Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 juni 1999
gepubliceerd op 11 september 1999

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector"

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036113
pub.
11/09/1999
prom.
08/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/08/1999036113/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector" (CICOV)


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 april 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting, gegeven op 7 juni 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor informatie, communicatie en vorming in de Welzijnssector, hierna genoemd DAB CICOV. § 2. De dienst is onderworpen aan de regels van de administratieve en begrotingscontrole, geldend voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regelen inzake delegatie en bevoegdheden geldend voor de leden van de Vlaamse regering. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 2.De DAB CICOV maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, volgens de richtlijnen verstrekt door de Vlaamse regering.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 4.De ramingen van de ontvangsten hebben betrekking op : 1. het overgedragen kassaldo, d.w.z. het saldo van op de financiële rekening en in de kas van de DAB op 31 december, verminderd met het saldo van het reservefonds (na verdeling) en met de saldi van de verrichtingen voor orde; 2. de dotatie van het betrokken begrotingsjaar;3. het nog te ontvangen gedeelte van de dotatie van het vorige begrotingsjaar;4. de sommen die de DAB CICOV gedurende het betreffende begrotingsjaar zal ontvangen : - inkomsten eigen aan de exploitatie van het CICOV; - inkomsten uit reclame voor publicaties; - inkomsten uit de verkoop van publicaties; 5. de schenkingen en de legaten.

Art. 5.Ten laste van de DAB CICOV vallen alle uitgaven die verband houden met : 1. De organisatie van opleidings- en trainingsprogramma's met daaraan gekoppeld de exploitatie van het CICOV (opleiding en vorming);2. Het aanmaken en publiceren van welzijnspublicaties (informatie en communicatie).De DAB CICOV schakelt zich geheel in in het totale communicatiebeleid en de coördinatie van de communicatie van de Vlaamse regering en haar diensten, en neemt deel aan hun overkoepelende communicatie-initiatieven.

Art. 6.Het begrotingsontwerp van de DAB CICOV wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde Vlaamse minister, en toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.De begroting van de DAB CICOV is goedgekeurd door de afkondiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Als de begroting van de Vlaamse Gemeenschap niet is goedgekeurd voor de aanvang van het begrotingsjaar mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd, naar rato van 1/12 per maand vanaf 1 januari, als diegene die voor de vorige begroting waren toegestaan.

Art. 8.De bevoegde Vlaamse minister kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.

Indien de kredietoverschrijding een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zou meebrengen dan die welke is ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, moet zij voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van deze begroting. HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging der rekeningen

Art. 9.De gedelegeerde ordonnateur wordt aangesteld door de bevoegde Vlaamse minister.

Art. 10.De begroting wordt gehouden conform het besluit van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de Vlaamse openbare instellingen.

De bevoegde Vlaamse minister legt deze staten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 11.De balans en de resultatenrekening wordt opgesteld en neergelegd conform het besluit van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de Vlaamse openbare instellingen.

Uiterlijk op 31 januari na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de bevoegde Vlaamse minister deze rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting die ze voor 1 maart van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 12.Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten dezelfde rekenplichtige bescheiden opgesteld worden als genoemd in artikel 11.

Art. 13.De uitvoeringsrekening van de DAB CICOV wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 14.De boekhouding wordt gevoerd conform het besluit van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de Vlaamse openbare instellingen.

Art. 15.Er moet een vermogenscomptabiliteit gevoerd worden. Hiertoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 16.§ 1. De Vlaamse regering beheert de DAB CICOV. Zij stelt de nodige diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden ter beschikking van de DAB CICOV. § 2. Voor bijzondere en specifieke opdrachten in het kader van de activiteiten die aan de DAB CICOV zijn opgedragen, kunnen contractuele personeelsleden worden aangeworven volgens de bepalingen van het Vlaamse personeelsstatuut. De middelen worden ter beschikking gesteld door de DAB CICOV.

Art. 17.De gedelegeerde ordonnateur van de DAB CICOV is gemachtigd om alle verbintenissen aan te gaan met als doel : - het financieel en materieel beheer van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot het onderhoud en de uitbating van het COVK te Overijse; - het concretiseren van alle vormings-, communicatie- en informatieactiviteiten die aan de DAB worden toevertrouwd; - het indienstnemen van contractueel personeel om aan een uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoefte te voldoen.

Art. 18.Onverminderd de regelen inzake delegatie en inzake administratieve en begrotingscontrole staat de DAB CICOV zelfstandig in voor alle verrichtingen, zowel inzake voorbereiding als inzake de uitvoering, met betrekking tot het financieel en budgettair beheer van de inkomsten en uitgaven toegewezen aan de DAB CICOV, zonder enige afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de overige diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, inhoudelijk verantwoordelijk voor het betrokken project.

Art. 19.Het bedrag van de uitgaven en het bedrag van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.

Art. 20.§ 1. Van het op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldo wordt 10 procent aangewend voor de vorming van een reservefonds; deze voorafname mag het bedrag van het reële kassaldo niet overschrijden. De bevoegde Vlaamse minister kan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, dit percentage aanpassen.

De voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds 10 procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dit bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de bevoegde Vlaamse minister met akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.

Onder beschikbaar saldo wordt verstaan : het kassaldo van de begrotingsverrichtingen, vermeerderd met de nog te innen vastgestelde rechten, verminderd met de nog openstaande verbintenissen.

Worden op het einde van het begrotingsjaar overgedragen : 1° het kassaldo van de begrotingsverrichtingen na vorming van het reservefonds;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen. § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met het akkoord van de bevoegde Vlaamse minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB CICOV.

Art. 21.Bij het begin van het jaar mogen de bij het verstrijken van het vorig jaar beschikbare geldmiddelen gebruikt worden.

Art. 22.De tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige is belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opstellen van de kwartaalrekeningen;4° het opstellen van de beheersrekening;5° het opmaken van de rekening van uitvoering van de begroting;6° het opmaken van de staat van activa en passiva;7° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 23.Het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Zij mogen zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de passiva.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder tussenkomst van het Rekenhof. HOOFDSTUK Vl. - Slotbepalingen

Art. 24.Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 25.De Vlaamse minister bevoegd voor Cultuur, Gezin en Welzijn en de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting, zijn, ieder wat hem/haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 juni 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^