Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 februari 1999
gepubliceerd op 26 februari 1999

Besluit van de Vlaamse regering houdende aanvullende bepalingen betreffende de toepassing van het artikel 15, § 4, 1°, 2° en 3° en § 5 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035250
pub.
26/02/1999
prom.
09/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/09/1999035250/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering houdende aanvullende bepalingen betreffende de toepassing van het artikel 15, § 4, 1°, 2° en 3° en § 5 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1992, 18 december 1992, 21 december 1993 en 20 december 1995, inzonderheid op artikel 15, §§ 4 en 5;

Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 15 januari, 26 februari en 6 maart 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 27 april 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1 gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het decreet van 20 december 1995 tot wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen in werking is getreden op 1 januari 1996; dat een aantal bepalingen van voormeld decreet uitwerking heeft gekregen met ingang van 1 januari 1998;

Overwegende dat inzonderheid met ingang van 1 januari 1998, met het oog op het behoud en de versterking van natuurwaarden, elke vorm van bemesting op bepaalde cultuurgronden is verboden, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing waarbij een druk van 2 grootvee-eenheden per ha op jaarbasis toegelaten kan worden; dat het noodzakelijk is dringend aanvullende bepalingen vast te stellen voor de toepassing ter zake van artikel 15 van het voormelde decreet;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "decreet" : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;2° "grootvee-eenheid" : de grootvee-eenheid voor de omrekening van de mestuitscheidingen van runderen, paardachtigen, schapen en geiten, zoals bedoeld in de bijlage bij de Verordening EEG/2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer;3° "halfnatuurlijke tot potentieel belangrijke graslanden" : de graslandcomplexen of de graslanden zoals omschreven in de bijlage I bij dit besluit;4° "halfnatuurlijke graslanden" : de graslanden zoals omschreven in bijlage II bij dit besluit;5° "graslanden met verspreide biologische waarde" : de graslanden zoals omschreven in bijlage III bij dit besluit;6° "databank van de Mestbank" : de databank bedoeld in artikel 11, § 1, 2° van het decreet;7° "Geelgroenlaag" : de digitale ruimtelijke inventarisatie in de databank van de Mestbank van alle cultuurgronden, gelegen in de gebieden bedoeld in artikel 15, § 4, 1°, 2° en 3° van het decreet zoals aangeduid per 31 december 1998 in de definitief vastgestelde plannen.8° "Groenlaag" : de digitale ruimtelijke inventarisatie in de databank van de Mestbank van alle cultuurgronden gelegen in de bestemmingsgebieden bedoeld in artikel 15, § 5, eerste lid, van het decreet;9° « intensief grasland in de Groenlaag » : de in de Groenlaag voorkomende graslanden die niet behoren tot de half-natuurlijke tot potentieel belangrijke graslanden conform dit besluit;10° « huiskavel » : kadastraal perceel of kadastrale percelen gelegen in de gebieden, bedoeld in artikel 15, § 5, inzoverre tot het bedrijf behorend conform de aangifte 1998 (situatie 1997) of artikel 15, § 4, 1°, 2° en 3°, die ofwel behoren bij de vergunde woning ofwel behoren bij de stal of stallen van de landbouw- en/of veeteeltinrichting en met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen;de begrenzing van de huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element. HOOFDSTUK II. - Digitale ruimtelijke inventarisaties

Art. 2.§ 1. De Mestbank slaat in de databank van de Mestbank de volgende digitale ruimtelijke inventarisatie op : 1° jaarlijks, de Geelgroenlaag;2° jaarlijks, de Groenlaag;3° eenmalig en uiterlijk voor 31 december 1998, de cultuurgronden in de Geelgroenlaag behorend bij de bedrijven, op basis van de aan de Mestbank gedane aangifte 1995 en zoals op cartografisch materiaal aangeduid en die in 1994 : a) halfnatuurlijke tot potentieel belangrijke graslanden betreffen;b) halfnatuurlijke graslanden betreffen;c) graslanden met verspreide biologische waarde betreffen;4° eenmalig en uiterlijk voor 31 december 1998, de cultuurgronden in de Groenlaag behorend bij de bedrijven, op basis van de aan de Mestbank gedane aangifte 1995, en zoals op cartografisch materiaal aangeduid en die in 1994 : a) akkers en/of intensief grasland in de Groenlaag betreffen;b) graslanden met verspreide biologische waarde betreffen. De Mestbank actualiseert jaarlijks de Groenlaag op het vlak van de regeling met betrekking tot de overdracht van cultuurgronden. § 2. Gedurende ten minste twee dagen per week, door de Mestbank te bepalen, kunnen derden, zonder dat zij een belang hoeven aan te tonen, de digitale inventarisaties, bedoeld in § 1, uit de databank van de Mestbank inkijken. Dit evenwel met uitsluiting van de gegevens die betrekking hebben op de producent, de eigenaar en/of gebruiker van de gronden.

De Mestbank is bovendien verplicht aan elke persoon die erom verzoekt, zonder dat die persoon een belang hoeft aan te tonen, tegen kostendekkende vergoeding een of meer uittreksels uit de databank op kaart te verstrekken.

Art. 3.§ 1. De digitale ruimtelijke inventarisaties door de Mestbank van : 1° de Groenlaag;2° de Geelgroenlaag;3° de cultuurgronden, bedoeld in artikel 2, § 1, 3°;4° de cultuurgronden, bedoeld in artikel 2, § 1, 4°; worden vastgesteld zoals deze op 31 december 1998 door de Mestbank zijn opgemaakt. § 2. De Mestbank slaat de inventarisatiegegevens, bedoeld in § 1, op op een voldoende beveiligde informatiedrager en houdt deze ter inzage overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 2.

Art. 4.§ 1. De volgende belanghebbenden kunnen een materiële correctie van de databankgegevens, bedoeld in artikel 3, in het licht van de definities van artikel 1 bij de Mestbank aanvragen : 1° de belanghebbende, producent of gebruiker;2° elke rechtspersoon die door deze afbakening kan worden getroffen, die zich de bescherming van de natuur tot doel heeft gesteld en die erkend is als regionale vereniging of optreden namens een streekvereniging conform het decreet van 29 april 1991 tot instelling van een milieu- en natuurraad van Vlaanderen en tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen;3° de belanghebbende eigenaar. § 2. De aanvraag tot correctie, bedoeld in § 1, moet gemotiveerd zijn en moet per aangetekende brief ingediend worden bij de Mestbank uiterlijk : 1° door de belanghebbende, bedoeld in § 1, 1°: binnen 4 weken nadat de Mestbank de belanghebbende bedoeld in § 1, 1° per aangetekende brief heeft meegedeeld dat door hem gebruikte percelen werden opgenomen in de gebieden, bedoeld in artikel 3;2° door de belanghebbende, bedoeld in § 1, 2° en 3° : binnen 4 weken nadat dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 5.§ 1. De aanvragen tot correctie, bedoeld in artikel 4, § 1, worden door de Mestbank onderzocht. § 2. Wanneer de aanvraag tot correctie betrekking heeft op een of meer van de volgende aspecten : 1° het al of niet gelegen zijn van het perceel in de Groenlaag;2° het al of niet gelegen zijn van het perceel in de Geelgroenlaag;3° de teelt op een bepaald perceel in 1994;4° het gebruik door eenzelfde bedrijf conform de regeling vermeld in artikel 15, § 5 van het decreet; en uit het onderzoek blijkt dat de aanvraag gegrond is, gaat de Mestbank over tot een amtshalve correctie van de betreffende digitale ruimtelijke inventarisatie.

Voor controle van de gegevens, bedoeld in het eerste lid,1°, 2°, 3° en 4°, gaat de Mestbank uit van de aanduiding op cartografisch materiaal conform artikel 3, § 1, 5° en 6° van het decreet.

De Mestbank schrijft deze ambtshalve correcties in in een eerste register ad hoc en corrigeert de betreffende digitale ruimtelijke inventarisatie. § 3. Wanneer de aanvraag tot correctie betrekking heeft op de biologische waardering van het perceel en uit het onderzoek blijkt dat het perceel op basis van de aan de Mestbank gedane aangifte 1995, en zoals op cartografisch materiaal aangeduid, grasland betrof, legt de Mestbank de aanvraag tot correctie voor aan de Verificatiecommissie, bedoeld in artikel 6.

Deze commissie stelt hieromtrent een verificatie-onderzoek in. Als de Verificatiecommissie bij unanimiteit vaststelt dat de aanvraag gegrond is, verbetert de Mestbank de betreffende inventarisatiegegevens.

De Mestbank schrijft deze correcties in in een tweede register ad hoc. § 4. De registers, bedoeld in § 2 en § 3 worden door de Mestbank ter inzage gehouden van de belanghebbenden bedoeld in artikel 4, § 1. § 5. De Mestbank licht de aanvrager en de haar bekende belanghebbenden in over het gevolg dat aan zijn aanvraag werd gegeven.

Art. 6.§ 1. De Verificatiecommissie, bedoeld in artikel 5, § 3, is samengesteld als volgt : 1° twee vertegenwoordigers van de Mestbank die respectievelijk het voorzitterschap en het secretariaat verzekeren;de secretaris heeft geen stemrecht; 2° een vertegenwoordiger van de ALT;3° een vertegenwoordiger van de afdeling Natuur van de AMINAL;4° een door de Mestbank aangeduide MER-deskundige die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieu-effectbeoordeling van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen is erkend in de discipline fauna en flora. § 2. Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, § 3, hoort de Verificatiecommissie voorafgaand : de belanghebbende, producent of gebruiker, de aanvrager en het Instituut voor Natuurbehoud.

De belanghebbende, producent of gebruiker, de aanvrager en het Instituut voor Natuurbehoud worden tevens gevraagd aanwezig te zijn bij elke verificatie door de commissie op het terrein. HOOFDSTUK III. - Bemestingsregels voor sommige cultuurgronden opgenomen in de Groenlaag en de Geelgroenlaag Afdeling I. - Groenlaag

Art. 7.§ 1. Aanvullend op het totaal bemestingsverbod op gronden andere dan cultuurgronden, is overeenkomstig artikel 15, § 5, eerste lid, van het decreet op cultuurgronden opgenomen in de Groenlaag elke vorm van bemesting verboden, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij een druk van 2 grootvee-eenheden per ha op jaarbasis toegelaten kan worden. Het maximum van 2 grootvee-eenheden geldt op elk ogenblik behoudens in de periode van 1 juli tot en met 15 september. Op een perceel kleiner dan 1 ha wordt er evenwel een maximum van 2 grootvee-eenheden op elk ogenblik toegelaten ongeacht de oppervlakte van het perceel. § 2. Ontheffing van het in § 1 bedoelde verbod wordt gegeven voor de percelen,opgenomen in de Groenlaag die, conform de aan de Mestbank gedane aangifte 1995, zoals eenmalig en uiterlijk vóór 31 december 1998 op cartografisch materiaal aangeduid, akkers en intensief grasland betreffen : 1° aan de gezinsveeteeltbedrijven en aan de bedrijven die louter en alleen omwille van de bepaling van artikel 2bis, § 2, 2°, a) van het decreet niet voldoen of niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van gezinsveeteeltbedrijf, overeenkomstig artikel 15, § 5, tweede lid van het decreet;2° tot 1 januari 2000, aan de bedrijven die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 2bis van het decreet, overeenkomstig artikel 15, § 5, vierde lid van het decreet. Voor de in het eerste lid bedoelde percelen geldt volgens de voorwaarden van artikel 15, § 5 van het decreet de toegelaten hoeveelheid meststoffen zoals bepaald in artikel 15, §§ 2 en 4 van het decreet. § 3. Met toepassing van artikel 15, § 5, vijfde lid, van het decreet wordt daarenboven tot 1 januari 2000 aan de bedrijven ontheffing van het in § 1 bedoelde verbod gegeven voor de volgende gronden opgenomen in de Groenlaag in zoverre die conform de aan de Mestbank gedane aangifte 1995, zoals eenmalig en uiterlijk vóór 31 december 1998 op cartografisch materiaal aangeduid, deel uitmaken van de tot het bedrijf behorende oppervlakte cultuurgronden: - graslanden met verspreide biologische waarde.

Voor de in het eerste lid bedoelde gronden mag de bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij een druk van 2 grootvee-eenheden per ha op jaarbasis kan worden toegelaten, worden aangevuld met 100 kg stikstof per ha op jaarbasis uit chemische meststoffen. Het maximum van 2 grootvee-eenheden geldt op elk ogenblik, behoudens in de periode van 1 juli tot en met 15 september.

Op een perceel kleiner dan 1 ha wordt er evenwel een maximum van 2 grootvee-eenheden op elk ogenblik toegelaten ongeacht de oppervlakte van het perceel. § 4. Ontheffing van het in § 1 bedoelde verbod wordt gegeven op huiskavels. Afdeling II. - Geelgroenlaag

Art. 8.§ 1. Ter uitvoering van artikel 15, § 4, 1°, 2° en 3° van het decreet worden aanvullend op het totaal bemestingsverbod van andere dan cultuurgronden, de toegelaten hoeveelheden meststoffen in functie van de aanwezige natuurwaarden verstrengd voor de cultuurgronden gelegen in de Geelgroenlaag die halfnatuurlijke tot potentieel belangrijke graslanden betreffen met uitzondering evenwel van graslanden met verspreide biologische waarde.

De verstrenging, bedoeld in het eerste lid, geldt evenwel binnen de habitats en de bufferzones aangewezen door het besluit van de Vlaamse regering van 20 september 1996 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, enkel voor de cultuurgronden gelegen in de Geelgroenlaag die : - halfnatuurlijke graslanden betreffen;- - graslanden met kenmerk Hpr*+Da betreffen; - graslanden met kenmerk Hpr* met elementen van Mr, Mc, Hu en Hc betreffen; - graslanden met kenmerk Hp* betreffen; - graslanden met kenmerk Hr betreffen. § 2. In de gebieden, bedoeld in § 1, met uitzondering van de halfnatuurlijke graslanden, is de toegelaten hoeveelheid meststoffen beperkt tot de bemesting door de rechstreekse uitscheiding bij begrazing van 2 grootvee-eenheden per ha op jaarbasis indien begraasd of tot maximum 170 kg stikstof uit dierlijke mest per ha op jaarbasis indien niet begraasd en in beide gevallen aangevuld met maximum 100 kg stikstof uit chemische meststoffen per ha op jaarbasis. Ingeval van begrazing geldt het maximum van 2 grootvee-eenheden op elk ogenblik behoudens in de periode van 1 juli tot en met 15 september. Op een perceel kleiner dan 1 ha wordt er evenwel een maximum van de 2 grootvee-eenheden op elk ogenblik toegelaten ongeacht de oppervlakte van het perceel. § 3. In de halfnatuurlijke graslanden van de gebieden, bedoeld in § 1, is de toegelaten hoeveelheid meststoffen beperkt tot de bemesting door de rechtstreekse uitscheiding bij begrazing van 2 grootvee-eenheden per ha op jaarbasis. Daarbij geldt het maximum van 2 grootvee-eenheden op elk ogenblik behoudens in de periode van 1 juli tot en met 15 september. Op een perceel kleiner dan 1 ha wordt er evenwel een maximum van 2 grootvee-eenheden op elk ogenblik toegelaten ongeacht de oppervlakte van het perceel. § 4. De verstrenging zoals bedoeld in § 1 geldt niet voor huiskavels. Afdeling III. - Algemeenheden

Art. 9.Indien de in artikel 7 of 8 bedoelde cultuurgronden tevens gelegen zijn in een gebied of gelegen zijn in een beschermingszone voor grondwater of gelegen zijn in een habitat of de bijhorende bufferzone waarvoor met toepassing van het decreet of met toepassing van de uitvoeringsbesluiten ervan strengere bepalingen gelden inzake toegelaten hoeveelheden meststoffen, uitrijbepalingen of eventuele andere beperkingen, dan gelden voor die cultuurgronden altijd de strengste bepalingen.

Art. 10.Voor de gebieden die als bosgebied, natuurgebied, natuurontwikkelingsgebied of natuurreservaat worden opgenomen in de door de Vlaamse regering voorlopig en definitief vastgestelde gewestplannen zal de kartering en opname in de groenlaag gebeuren ten laatste 1 jaar na de definitieve vaststelling van het desbetreffende gewestplan. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998 behoudens de bepalingen die betrekking hebben op de Geelgroenlaag, die in werking treden op de dag dat de desbetreffende vergoedingenregeling in werking treedt.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE. De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

Bijlage I Half-natuurlijke tot potentieel belangrijke graslanden Tot de « Half-natuurlijke tot potentieel belangrijke graslanden » behoren de graslanden met het volgende kenmerk bij de localisatie van de gronden met een natuurfunctie (rapport van het Instituut voor Natuurbehoud) : - Hc : vochtig, niet tot weinig bemest grasland (zgn. dotterbloemhooilanden); - Hj : vochtige tot natte graslanden met hoge abundantie van Juncus spec; - Hf : natte ruigte met Moerasspirea; - Hm : onbemest, vochtig pijpestrootjesgrasland (zgn. "blauwgraslanden", vochtige tot venige graslanden van zeer voedselarme zandgronden), inclusief de varianten Hmo, Hmm, Hme; - Ha : struisgrasvegetatie op zure bodem (graslanden van droge, zeer voedselarme zure gronden); - Hn : zure borstelgrasvegetatie (heischrale graslanden); - Hk : kalkgrasland (graslanden van droge, mineralenrijke maar N- en P-arme gronden); - Hd : kalkrijk duingrasland; - Hv : zinkgrasland; - Hu : mesofiel hooiland - Hp* : soortenrijk permanent cultuurgrasland; - Hpr : weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf; - Hpr* : soortenrijke weilanden met veel sloten en/of microreliëf; - Hpr+Da : zilte graslanden Hpr met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed; - Hpr*+Da : soortenrijk zilte graslanden met veel sloten en/of microreliëf en met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed; - Hr : geruderaliseerd, verlaten mesofiel grasland; - Hp + K(..) : cultuurgrasland met waardevolle kleine landschapselementen in de grasland-, moeras- of waterrijke sfeer, bv.

Hp + Mr, Hp + Kn, Hp + Hc, Hp + K(Ae), Hp + K(Hc), Hp + K(Mr); - Hp + fauna: (overdruk) - Hp-graslanden op lemige en kleiïge, relatief vochtige bodems in valleien met een hoge ecologische prioriteit (Hpriv); - akkers (B), Hp- en Hx-graslanden die deel uitmaken van, die een enclave vormen in, of voor 3/4e omgeven zijn door een aangewezen of een erkend natuurreservaat. - Graslanden Hpr* met elementen van Mr, Mc, Hu, Hc: soortenrijk weiland met veel sloten en/of microreliëf met elementen van moerassige vegetaties of halfnatuurlijke graslanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 1999 houdende aanvullende bepalingen betreffende de toepassing van artikel 15, § 4, 1°, 2°, 3° en 15, § 5 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Brussel, 9 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

Bijlage II Half-natuurlijke graslanden Tot de « Half-natuurlijke graslanden » behoren de graslanden met het volgende kenmerk bij de localisatie van de gronden met een natuurfunctie (rapport van het Instituut voor Natuurbehoud) : - Ha : struisgrasvegetatie op zure bodem (graslanden van droge, zeer voedselarme zure gronden); - Hc : vochtig, niet tot weinig bemest grasland genoemd "dotterbloemhooilanden"; - Hd : kalkrijk duingrasland; - Hf : natte ruigte met Moerasspirea; - Hj : vochtige tot natte graslanden met hoge abundantie van Juncus spec; - Hk : kalkgrasland of grasland van droge, mineralenrijke maar N- en P-arme gronden; - Hm : onbemest, vochtig pijpestrootjesgrasland genoemd "blauwgraslanden", vochtige tot venige graslanden van zeer voedselarme zandgronden); - Hn : zure borstelgrasvegetatie of heischrale graslanden; - Hu : mesofiel hooiland; - Hv : zinkgrasland.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 1999; houdende aanvullende bepalingen betreffende de toepassing van artikel 15, § 4, 1°, 2°, 3° en 15, § 5 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Brussel, 9 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

Bijlage III Graslanden met verspreide biologische waarde Tot de « Graslanden met verspreide biologische waarde » behoren, de graslanden met het volgende kenmerk bij de localisatie van de gronden met een natuurfunctie (rapport van het Instituut voor Natuurbehoud) : - Hpr : weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf; - Hp + K(..) : cultuurgrasland met waardevolle kleine landschapselementen in de grasland-, moeras- of waterrijke sfeer, bv.

Hp + Mr, Hp + Kn, Hp + Hc, Hp + K(Ae), Hp + K(Hc), Hp + K(Mr); - Hp + fauna : (overdruk) - Hp-graslanden op lemige en kleiïge, relatief vochtige bodems in valleien met een hoge ecologische prioriteit (Hpriv).

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 1999 houdende aanvullende bepalingen betreffende de toepassing van artikel 15, § 4, 1°, 2°, 3° en 15, § 5 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Brussel, 9 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

^