Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 september 2005
gepubliceerd op 23 september 2005

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de wildbeheereenheden en de vogelbescherming

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036159
pub.
23/09/2005
prom.
09/09/2005
ELI
eli/besluit/2005/09/09/2005036159/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 SEPTEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de wildbeheereenheden en de vogelbescherming


De Vlaamse Regering, Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op artikel 7, 12 en 34;

Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 10, § 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 november 1987, 24 mei 1995, 9 december 1997, 18 december 1998 en 8 maart 2002, en op artikel 7, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 1989 tot uitvoering van artikel 4 van de Jachtwet van 28 februari 1882 voor het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels en een tijdelijke bevoorrading in vogels wordt toegestaan met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 januari 1992 en bij het ministerieel besluit van 9 februari 1999, op artikel 5, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 februari 1999, en op artikel 6, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 9 juni 1995 en 9 februari 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 februari 1999 tot vaststelling van een databankstructuur voor vogels en tot vaststelling van de voorwaarden waaronder ringleveringen worden gemeld;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 mei 2005;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan punt 3° worden de volgende woorden toegevoegd : « dit ruimtelijk begrensde gebied wordt het werkingsgebied genoemd;»; 2° punt 4° wordt opgeheven;3° er wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° Instituut : Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer.»

Art. 2.In artikel 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° de som van de oppervlaktes van de terreinen van de aangesloten leden-jachtrechthouders van de wildbeheereenheid moet enerzijds minimaal 1000 ha vormen en anderzijds ten minste 75 % bedragen van de totale oppervlakte van alle gronden waarvoor een jachtplan is ingediend binnen het werkingsgebied van de wildbeheereenheid.Binnen het werkingsgebied van de wildbeheereenheid mogen geen terreinen liggen die deel uitmaken van het werkingsgebied van een andere erkende wildbeheereenheid; »; 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° er mogen geen grensgeschillen of overlappingen zijn aan de buitengrenzen van het werkingsgebied.Delen waarover betwisting bestaat, mogen niet worden ingebracht in de wildbeheereenheid; »; 3° punt 5° wordt vervangen door wat volgt : « 5° een wildbeheerplan opstellen dat door de algemene vergadering met een tweederde meerderheid van de stemgerechtigde leden wordt goedgekeurd.De minister bepaalt welke gegevens in het wildbeheerplan moeten worden opgenomen; »; 4° punt 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° jaarlijks eventuele wijzigingen in het wildbeheerplan indienen bij de provinciale zetel van de afdeling;"; 5° punt 7° wordt vervangen door wat volgt : « 7° jaarlijks voor 1 april afschotstatistieken en wildinventarisatiegegevens, volgens de voorwaarden die de minister vaststelt, indienen bij de provinciale zetel van de afdeling.De provinciale zetel van de afdeling bezorgt die gegevens aan het Instituut. Ter uitvoering van artikel 10, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu rapporteert het Instituut die gegevens aan het Instituut voor Natuurbehoud in het kader van het tweejaarlijkse natuurrapport; »; 6° punt 8° wordt vervangen door wat volgt : « 8° jaarlijks voor 1 april een geactualiseerde lijst van stemgerechtigde leden en een gemotiveerd verslag van afgewezen aanvragen van kandidaat-leden enerzijds, en van schorsingen of uitsluitingen van leden anderzijds, indienen bij de provinciale zetel van de afdeling;»; 7° in punt 9°, c), worden de woorden « en de bestuursvergaderingen » en de woorden « of bestuursvergadering » geschrapt.

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De erkenning geldt voor een periode van zes jaar.

De aanvraag tot erkenning of verlenging van een erkenning wordt met een aangetekende brief gericht aan de provinciale zetel van de afdeling.

Die periode van zes jaar kan voor telkens zes jaar worden verlengd als daartoe een aanvraag overeenkomstig § 2 wordt ingediend bij de provinciale zetel van de afdeling. »

Art. 4.In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt punt 6° opgeheven;2° het tweede en derde lid worden vervangen door wat volgt : « Als een van de hierboven vermelde gegevens ontbreekt in de erkenningsaanvraag, stuurt de provinciale zetel van de afdeling het dossier terug met opgave van de redenen van onontvankelijkheid binnen de termijn van één maand. Als de erkenningsaanvraag ontvankelijk wordt verklaard, ontvangt de betrokken wildbeheereenheid hiervan een ontvangstmelding binnen de termijn van één maand. »

Art. 5.Aan artikel 3 worden een § 3, § 4 en § 5 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. De afdeling beoordeelt het wildbeheerplan na advies van de afdeling Natuur en het Instituut, waarbij men ingaat op de verenigbaarheid van het wildbeheerplan met het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, zijn uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsplannen. Eventueel moet het wildbeheerplan worden aangepast. § 4. De minister beslist binnen vijf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de provinciale zetel van de afdeling de erkenningsaanvraag ontvankelijk heeft verklaard. § 5. Na een periode van drie jaar kan de afdeling, na advies van de afdeling Natuur en het Instituut, een tussentijdse evaluatie uitvoeren om het wildbeheerplan bij te sturen. »

Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.Het wildbeheerplan van een erkende wildbeheereenheid kan door iedereen worden geraadpleegd in de provinciale zetel van de afdeling van de provincie die het werkingsgebied of het grootste gedeelte ervan omvat. »

Art. 7.In artikel 7, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 september 2001, wordt het bedrag « 75.000 euro » vervangen door het bedrag « 125.000 euro ».

Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 september 2001, worden § 1, § 2 en § 4 vervangen door wat volgt : « § 1. De minister kan subsidies verlenen voor projecten inzake natuur- en wildbeheer van de erkende wildbeheereenheden. »; « § 2. Die projecten moeten het wildbeheerplan uitvoeren. In die projecten moet een tijdstabel opgenomen worden met de termijn waarin de uitvoering van het project gerealiseerd zal worden. »; « § 4. De subsidie die de erkende wildbeheereenheid voor het ingediende project kan ontvangen bedraagt maximaal 1.500 euro. De subsidie wordt toegekend na een gezamenlijk advies van de afdeling en de afdeling Natuur. Dat advies omvat een beoordeling van het project en een voorstel van subsidiebedrag.

De indiener zal ter voorbereiding van dat gezamenlijke advies vooraf contact opnemen met de vertegenwoordiger, vermeld in artikel 2, 9°, c), derde liggend streepje, met het oog op het indienen van een voorstel in consensus. »

Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 10.De wildbeheereenheden waarin de jachtrechten toebehoren aan de wildbeheereenheid zijn vrijgesteld van de verplichting, vermeld in artikel 2, tweede lid, 2°. »

Art. 10.Artikel 2bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 1989 tot uitvoering van artikel 4 van de Jachtwet van 28 februari 1882 voor het Vlaamse Gewest, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 2bis.§ 1. Een erkende wildbeheereenheid als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengelegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend, of een wildbeheereenheid die een erkenningsdossier wil indienen, moet een plan dat de jachtterreinen van alle leden-jachtrechthouders omvat, indienen bij de bevoegde arrondissementscommissaris onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor individuele jachtrechthouders en voorzover in dat plan de volgende gegevens zijn opgenomen : 1° de vermelding « Plan ingediend op grond van artikel 7 van het Jachtdecreet door ondergetekenden, houders van het jachtrecht »;2° een lijst met de namen, adressen en handtekeningen van de leden-jachtrechthouders. § 2. Het plan vervangt de individuele plannen van de leden-jachtrechthouders van de betrokken wildbeheereenheden.

De individuele plannen van de leden-jachtrechthouders van een wildbeheereenheid die een erkenningsdossier wil indienen, blijven evenwel geldig tot op de datum waarop de betrokken wildbeheereenheid wordt erkend. § 3. Het plan bestaat uit een of meer kaartbladen op een schaal tussen 1/10.000 en 1/25.000, met aanduiding van : 1° het werkingsgebied;dat werkingsgebied wordt aangeduid met een groene doorlopende lijn die een gesloten figuur vormt en die de jachtterreinen van alle leden-jachtrechthouders omvat; 2° de jachtterreinen van de leden-jachtrechthouders;3° de niet-bejaagde terreinen, gelegen binnen het werkingsgebied;4° de jachtterreinen, gelegen binnen het werkingsgebied, die bejaagd worden door jachtrechthouders die niet aangesloten zijn bij de wildbeheereenheid. § 4. Als het plan wijzigingen ondergaat ten opzichte van een vroeger ingediend plan, moet alleen een plan van de gewijzigde jachtterreinen in drievoud worden ingediend, op dezelfde schaal als het oorspronkelijk ingediende plan. »

Art. 11.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 november 1987, 24 mei 1995, 9 december 1997, 18 december 1998 en 8 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden de woorden « de woudmeester van de provinciale afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur »;2° in § 3 worden de woorden « de eerstaanwezend ingenieur-hoofd van dienst van het bestuur Landinrichting » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur ».

Art. 12.In artikel 7 van hetzelfde besluit gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995, worden de woorden « e.a. ingenieur-hoofd van dienst van het bestuur van waters en bossen van het gebied » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur ».

Art. 13.In artikel 7ter van hetzelfde besluit ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, worden de woorden « de woudmeester » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur ».

Art. 14.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels en een tijdelijke bevoorrading in vogels worden toegestaan met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 januari 1992 en het ministerieel besluit van 9 februari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « de rijksingenieur van het bestuur van waters en bossen van het district » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur van de provincie »; 2° in § 3, worden de woorden « de e.a. ingenieur-hoofd van dienst van het bestuur van waters en bossen » en de woorden « de e.a. ingenieur-hoofd van dienst » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur »; 3° in § 5, worden de woorden « de e.a. ingenieur-hoofd van dienst van het bestuur van waters en bossen » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur »;

Art. 15.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 februari 1999, worden de woorden « de e.a. ingenieur-hoofd van dienst van het bestuur van waters en bossen » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur »;

Art. 16.In artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de e.a. ingenieur-hoofd van dienst van het bestuur van waters en bossen van het gebied » vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur ».

Art. 17.In artikel 3, § 1, van het ministerieel besluit van 9 februari 1999 tot vaststelling van een databankstructuur voor vogels en tot vaststelling van de voorwaarden waaronder ringleveringen worden gemeld, worden de woorden "de woudmeester" vervangen door de woorden « het provinciaal diensthoofd van de afdeling Natuur ».

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, bepaalt de datum waarop dit besluit in werking treedt.

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 september 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^