Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 september 2011
gepubliceerd op 13 oktober 2011

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het verzoek om maatregelen en de beroepsprocedure in het kader van het voorkomen en herstellen van milieuschade

bron
vlaamse overheid
numac
2011205047
pub.
13/10/2011
prom.
09/09/2011
ELI
eli/besluit/2011/09/09/2011205047/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 SEPTEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het verzoek om maatregelen en de beroepsprocedure in het kader van het voorkomen en herstellen van milieuschade


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 15.6.4, 15.7.1, § 6 en 15.8.21, tweede lid ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2007 pub. 29/02/2008 numac 2008035341 bron vlaamse overheid Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI « Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen » type decreet prom. 21/12/2007 pub. 12/02/2008 numac 2008035231 bron vlaamse overheid Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XV Milieuschade, tot omzetting van de Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade sluiten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 april 2011;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 8 juni 2011;

Gelet op advies 49.924/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu;3° departement : het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie;4° bevoegde instantie : het Departement, op het adres van de afdeling bevoegd voor bestuurlijke handhaving, Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel;5° juridische dienst : de Juridische Dienst van de afdeling Algemene Zaken, Communicatie en Juridische Dienst van het Departement. HOOFDSTUK 2. - Milieuschadecommissie

Art. 2.Er wordt een Milieuschadecommissie opgericht die de minister advies verleent over het beroep, vermeld in artikel 15.7.1, § 1, van het decreet.

Art. 3.De Milieuschadecommissie is samengesteld uit : 1° een extern voorzitter die geen deel uitmaakt van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, en die door de minister wordt aangewezen;2° een secretaris : een vertegenwoordiger van de juridische dienst, aan te duiden door het hoofd van de dienst;3° een vertegenwoordiger van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, die door de leidend ambtenaar wordt aangewezen;4° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Milieumaatschappij, die door de leidend ambtenaar wordt aangewezen;5° een vertegenwoordiger van het Agentschap voor Natuur en Bos, die door de leidend ambtenaar wordt aangewezen;6° een vertegenwoordiger van de afdeling bevoegd voor bestuurlijke handhaving, die door het afdelingshoofd wordt aangewezen;7° een vertegenwoordiger van de afdeling bevoegd voor milieuhandhaving, die door het afdelingshoofd wordt aangewezen;8° een vertegenwoordiger van de afdeling bevoegd voor milieuvergunningen, die door het afdelingshoofd wordt aangewezen;9° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Landmaatschappij, die door de leidend ambtenaar wordt aangewezen;10° een vertegenwoordiger van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, die door de leidend ambtenaar wordt aangewezen.

Art. 4.De Milieuschadecommissie stelt een huishoudelijk reglement op dat minstens het volgende regelt : 1° de bevoegdheden van de voorzitter;2° de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;3° de frequentie van de vergaderingen;4° de voorwaarden waaronder de Milieuschadecommissie een beroep kan doen op externe deskundigen of permanente of tijdelijke werkgroepen kan oprichten. Het huishoudelijk reglement en de wijzigingen ervan worden medegedeeld aan de minister. HOOFDSTUK 3. - Verzoek om maatregelen Afdeling 1. - Indiening van het verzoekschrift

Art. 5.Het verzoek om maatregelen, vermeld in artikel 15.6.1 van het decreet, moet binnen een redelijke termijn nadat van de milieuschade kennis werd genomen, met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs of bij afgifte tegen ontvangstbewijs bij de bevoegde instantie worden ingediend.

Art. 6.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, moet een verzoek aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de verzoeker vermelden;2° de wijze aangeven waarop de verzoeker milieuschade lijdt of dreigt te lijden, dan wel aantonen dat de verzoeker belang heeft bij de besluitvorming inzake de schade of dat hij een rechtspersoon is die op de datum waarop hij het verzoek indient, voldoet aan de bepalingen van artikel 2 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het Leefmilieu;3° een omschrijving bevatten van de aard, de omvang, de locatie en de datum van vaststelling van de milieuschade;4° vermelden dat het gaat om een verzoek tot het opleggen van maatregelen als vermeld in hoofdstuk VI van titel XV van het decreet;5° ondertekend en gedagtekend zijn door de verzoeker of zijn gemachtigde. § 2. In de mate van het mogelijke bevat het verzoek om maatregelen : 1° een omschrijving van de vermoedelijke oorzaak van de milieuschade;2° een aanwijzing van de exploitant die vermoedelijk de milieuschade veroorzaakt;3° een inventaris van de bijgevoegde stukken. Afdeling 2. - Beoordeling en kennisgeving

Art. 7.De bevoegde instantie onderzoekt de ontvankelijkheid van het verzoek.

De bevoegde instantie brengt de exploitant die vermoedelijk de milieuschade veroorzaakt, met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat een ontvankelijk verzoekschrift tot het treffen van maatregelen is ingediend.

De exploitant die vermoedelijk de milieuschade veroorzaakt, kan binnen een termijn van tien dagen na de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, opmerkingen bezorgen aan de bevoegde instantie.

Art. 8.Adviesverlenende instanties als vermeld in artikel 15.8.21, tweede lid, van het decreet zijn : 1° als de maatregelen activiteiten omvatten die vergunningsplichtig zijn krachtens het decreet van 28 juni 1985 betreffende de Milieuvergunningen : a) als het gaat om activiteiten die in de indelingslijst als bijlage bij titel I van het Vlarem, zijn ingedeeld bij klasse I : de deputatie;b) als het gaat om activiteiten die in de indelingslijst als bijlage bij titel I van het Vlarem, zijn ingedeeld bij klasse II : het college van burgemeester en schepenen;2° indien de maatregelen handelingen omvatten die krachtens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 vergunningsplichtig zijn, de overheid die zich uitspreekt over deze stedenbouwkundige vergunning.

Art. 9.Binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van het verzoekschrift stelt de bevoegde instantie de veroorzakende exploitant en de verzoeker in kennis van de beslissing over het al dan niet nemen van maatregelen en de redenen daartoe met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs.

Art. 10.Ingeval er maatregelen worden genomen, besluit de bevoegde instantie omtrent de maatregelen die zij gepast acht, alsook de redenen daarvoor.

Het besluit vermeldt tevens de instantie waarbij beroep kan worden aangetekend, alsook de wijze waarop en de termijn waarbinnen dat beroep moet worden ingediend. HOOFDSTUK 4. - Procedure van beroep tegen de beslissingen omtrent het al dan niet nemen van maatregelen Afdeling 1. - Beroepschrift en onderzoek naar ontvankelijkheid

Art. 11.De exploitant en de verzoeker of zijn gemachtigde kunnen tegen de beslissing van de bevoegde instantie om al dan niet maatregelen te nemen, vermeld in artikel 9, beroep instellen.

Art. 12.De minister behandelt het beroep, vermeld in artikel 15.7.1 van het decreet.

Art. 13.§ 1. Het beroep, vermeld in artikel 15.7.1 van het decreet, moet op straffe van onontvankelijkheid binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de bestreden beslissing met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs of afgifte tegen ontvangstbewijs aan de minister worden bezorgd, op het adres van de juridische dienst, Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. § 2. Om ontvankelijk te zijn, moet een beroep aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de naam, hoedanigheid en de woonplaats vermelden van de beroepsindiener of van zijn gemachtigde;2° ondertekend en gedagtekend zijn door de beroepsindiener of zijn gemachtigde;3° het voorwerp van het beroep vermelden, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten;4° een kopie van de bestreden beslissing bevatten.

Art. 14.§ 1. De juridische dienst onderzoekt de ontvankelijkheid van het beroep. § 2. Als het beroep onontvankelijk wordt bevonden, dan wordt de beroepsindiener daarvan met een aangetekende brief op de hoogte gebracht binnen een termijn van veertien dagen na ontvangst van het beroep. De bevoegde instantie ontvangt een kopie van die brief. De procedure voor het niet-ontvankelijk beroep is daarmee beëindigd. § 3. Als het beroep ontvankelijk wordt bevonden, dan worden de beroepsindiener en de exploitant die vermoedelijk de milieuschade veroorzaakt, daarvan met een aangetekende brief op de hoogte gebracht binnen een termijn van veertien dagen na ontvangst van het beroep. De bevoegde instantie ontvangt een kopie van die brief. Het beroep wordt voor advies naar de Milieuschadecommissie verzonden. Afdeling 2. - Advies van de Milieuschadecommissie

Art. 15.Op zijn verzoek wordt de beroepsindiener door de Milieuschadecommissie gehoord. De beroepsindiener richt daartoe een schriftelijk verzoek, samen met het beroepschrift, tot de secretaris van de Milieuschadecommissie, op het adres van de juridische dienst, Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel.

Art. 16.De Milieuschadecommissie bezorgt het advies van de commissie, samen met alle stukken die in het kader van de procedure tot behandeling aan het dossier werden toegevoegd, aan de minister. Afdeling 3. - Uitspraak over het beroep door de minister

Art. 17.Nadat de Milieuschadecommissie zijn advies heeft uitgebracht neemt de minister een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen na de ontvankelijkheidsverklaring van het beroep.

Alle personen die overeenkomstig artikel 14, § 3, op de hoogte werden gebracht van het ontvankelijk beroep, worden binnen tien dagen na de beslissing met een aangetekende brief van die beslissing op de hoogte gebracht.

Indien de uitspraak over het ingediende beroep niet gebeurt binnen een termijn van negentig dagen, wordt het beroep geacht verworpen te zijn. HOOFDSTUK 5. - Procedure van beroep tegen de opgelegde maatregelen, preventieve acties of herstelacties

Art. 18.De betrokken exploitant kan beroep instellen tegen preventieve acties als vermeld in artikel 15.2.3 van het decreet, of tegen herstelacties als vermeld in artikel 15.3.2 van het decreet, die tegen hem worden genomen.

Art. 19.Artikelen 11 tot en met 17 van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 september 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^