Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 oktober 2008
gepubliceerd op 22 december 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed

bron
vlaamse overheid
numac
2008204546
pub.
22/12/2008
prom.
10/10/2008
ELI
eli/besluit/2008/10/10/2008204546/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, artikel 140;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 504 van 31 december 1986 tot oprichting van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, die ressorteren onder de beide Ministers van Onderwijs of onder de Minister(s), aangewezen in een bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1994 dat het financiële en materiële beheer regelt van de dienst met afzonderlijk beheer Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, waarvan het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) de rechtsopvolger is;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 30 januari 2008;

Gelet op het advies 44.989/1 van de Raad van State, gegeven op 18 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening;2° de DAB VIOE : de dienst met afzonderlijk beheer Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed;

Art. 2.Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de DAB VIOE. De DAB VIOE werkt als een dienst met afzonderlijk beheer, zoals bepaald in artikel 140 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 3.De DAB VIOE maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven volgens de richtlijnen, verstrekt door de Vlaamse Regering. Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 4.§ 1. De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven. § 2. De ramingen voor de ontvangsten hebben betrekking op : 1° het van het vorige begrotingsjaar over te dragen saldo;2° de dotaties die voor het betreffende begrotingsjaar aan de DAB VIOE worden toegekend ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;3° de bedragen die de DAB VIOE gedurende het betreffende begrotingsjaar zal ontvangen, en die voortvloeien uit het beheer en de exploitatie door de DAB VIOE. § 3. De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten ten bedrage waarvan tijdens het betreffende begrotingsjaar verbintenissen kunnen ontstaan die betrekking hebben op : a) sommen die tijdens het betreffende begrotingsjaar opeisbaar worden ingevolge recurrente verbintenissen die aangegaan zijn tijdens het betreffende begrotingsjaar of tijdens vorige begrotingsjaren en waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren uitstrekken;b) niet-recurrente verbintenissen die tijdens het betreffende begrotingsjaar ontstaan of gesloten worden;2° ordonnanceringskredieten ten bedrage waarvan tijdens het betreffende begrotingsjaar bedragen betaald kunnen worden ingevolge tijdens dat begrotingsjaar of tijdens vorige begrotingsjaren aangegane verbintenissen. § 4. De ontvangsten en uitgaven moeten gerapporteerd kunnen worden volgens het Europees stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Europese Gemeenschap (ESR).

Art. 5.§ 1. Op de begroting van een bepaald jaar worden de volgende bedragen aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen die tijdens het betreffende begrotingsjaar ontstaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 3;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen die gedurende het begrotingsjaar geordonnanceerd worden. § 2. Het bedrag van de verbintenissen en het bedrag van de uitgaven worden beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de reële ontvangsten.

Art. 6.Het begrotingsontwerp van de DAB VIOE wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister en wordt toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.De minister kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Als de kredietoverschrijding een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap met zich meebrengt dan die welke is ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, dan moet ze voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging in de begroting. HOOFDSTUK III. - De comptabiliteit en de aflegging van de rekeningen

Art. 8.Het hoofd van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, of zijn plaatsvervanger, wordt aangesteld als beheerder en ordonnateur van de DAB VIOE. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de ordonnateur worden vastgesteld overeenkomstig de regels die gelden voor de diensten van de Vlaamse Regering.

De ontvangsten en betalingen verlopen via de centrale financiële rekening van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 9.§ 1. Op het einde van ieder kwartaal wordt door de ordonnateur een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De minister legt deze staten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard. § 2. Op het einde van ieder jaar stelt de ordonnateur de volgende stukken op; 1° een rekening van uitvoering van de begroting;2° een staat van activa en passiva. Uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de minister die rekeningen naar de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, die ze voor 31 maart van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

De uitvoeringsrekening van het VIOE wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 10.Er moet een vermogenscomptabiliteit gevoerd worden. Daartoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 11.Alle uitgaven worden gedragen door de begroting van de DAB VIOE, met uitzondering van uitgaven die centraal door het beleidsdomein RWO worden beheerd of die door andere beleidsdomeinen worden beheerd.

Art. 12.Het bedrag van de uitgaven wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.

Art. 13.§ 1. Van het op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldo wordt 10 procent aangewend voor de vorming van een reservefonds.

De minister kan met akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, dat percentage aanpassen.

De voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds 10 procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dat bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de minister met akkoord van Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Onder beschikbaar saldo op het einde van het begrotingsjaar wordt verstaan : het begrotingssaldo, namelijk het verschil tussen de aangerekende inkomsten en de aangerekende uitgaven van het boekjaar, vermeerderd met de openstaande vastgestelde rechten, verminderd met de openstaande vastleggingen (of over te dragen verbintenissen). § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met het akkoord van de minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB VIOE.

Art. 14.Op het einde van een begrotingsjaar worden de volgende bedragen overgedragen naar het volgende begrotingsjaar : 1° het gedeelte van het begrotingssaldo dat beschikbaar is na de vorming van het reservefonds;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen.

Art. 15.Vanaf het begin van het jaar mag het begrotingssaldo dat beschikbaar was op het einde van het vorige jaar na de vorming van het reservefonds, gebruikt worden.

Art. 16.De rekenplichtige van de Vlaamse Gemeenschap (centrale rekenplichtige) is belast met het behandelen en bewaren van de waarden. HOOFDSTUK V. - De controle

Art. 17.De uitgaven worden vereffend en betaald zonder het voorafgaande visum van de controleur van de vastleggingen en het Rekenhof.

Art. 18.Het Rekenhof en het IVA Centrale Accounting van het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Ze mogen zich op elk moment alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken over de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 19.Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1994 dat het financiële en materiële beheer regelt van de dienst met afzonderlijk beheer Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, waarvan het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) de rechtsopvolger is, wordt opgeheven.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Art. 21.De Vlaamse minister bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De vice-minister-president en de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^