Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 april 2000
gepubliceerd op 13 mei 2000

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Grondfonds"

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035453
pub.
13/05/2000
prom.
14/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/14/2000035453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Grondfonds"


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 144;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 februari 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 31 maart 2000;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, en de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Grondfonds, bedoeld in artikel 144 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, hierna te noemen "Grondfonds". § 2. De bepalingen betreffende de rijkscomptabiliteit en de begrotingscontrole zijn van toepassing op het Grondfonds, tenzij in dit besluit anders is bepaald. § 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet: het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;2° de Vlaamse minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 2.Het Grondfonds maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, volgens de richtlijnen van de Vlaamse regering.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten, 2° de uitgaven. De Vlaamse minister kan de ontvangsten en uitgaven nader indelen in door hem te bepalen economische categorieën.

Art. 4.De raming van de ontvangsten heeft betrekking op : 1° het over te dragen saldo;2° de dotaties;3° de bedragen die het Grondfonds ontvangt krachtens titel II, hoofdstuk VIII, afdeling 2 van het decreet;4° de bedragen die het Grondfonds gedurende het begrotingsjaar in kwestie zal ontvangen.

Art. 5.De uitgaven slaan op de bedragen die tijdens het begrotingsjaar verschuldigd zijn voor het aangaan en betalen van verbintenissen ontstaan tijdens het begrotingsjaar en voor het betalen van verbintenissen die werden aangegaan binnen de goedgekeurde limitatieve kredieten van vorige begrotingsjaren.

Art. 6.Het begrotingsontwerp van het Grondfonds wordt voor goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister en toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.De begroting van het Grondfonds is goedgekeurd door de afkondiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Als de begroting van de Vlaamse Gemeenschap niet is goedgekeurd voor het begin van het begrotingsjaar mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd als die welke voor de vorige begroting waren toegestaan, naar rato van één twaalfde per maand vanaf 1 januari.

Art. 8.De Vlaamse minister kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting.

Indien de kredietoverschrijdingen in totaal een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zouden meebrengen dan die ingeschreven in de administratieve begroting van de Vlaamse Gemeenschap, moeten zij voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van deze begroting. HOOFDSTUK III. - De comptabiliteit en aflegging der rekeningen

Art. 9.§ 1. De directeur-generaal van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen wordt aangesteld als ordonnateur van het Grondfonds voor de betaalbaarstellingen van kredieten, andere dan die voor de planschadevergoedingen, bedoeld in Titel II, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van het decreet. Hij kan andere ambtenaren die tot zijn administratie behoren, voordragen als ordonnateur van het Grondfonds voor de in dit lid bedoelde betaalbaarstellingen. § 2. De directeur-generaal van de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management wordt belast met de inning van de planbatenheffingen. Hij kan deze bevoegdheid overdragen aan ambtenaren van niveau A die tot zijn administratie behoren.

Art. 10.Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De Vlaamse minister legt deze staten door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting voor aan het Rekenhof. De stukken ter verantwoording worden ter plaatse bewaard.

Art. 11.§ 1. De Vlaamse minister benoemt, in samenspraak met de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, de rekenplichtigen voor de verrichtingen van het Grondfonds, andere dan de verrichtingen met betrekking tot de planbaten, bedoeld in Titel II, hoofdstuk VIII van het decreet.

De directeur-generaal van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen bepaalt voor welke verrichtingen, voortvloeiend uit de toepassing van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 en uit de toepassing van het decreet, de krachtens het eerste lid benoemde rekenplichtigen hun ambt uitoefenen. § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting benoemt, na overleg met de Vlaamse minister, de rekenplichtige voor alle verrichtingen met betrekking tot de planbaten, bedoeld in Titel II, hoofdstuk VIII van het decreet.

Art. 12.Op het einde van ieder jaar worden de volgende stukken opgesteld : 1° een beheersrekening;2° een rekening van uitvoering van de begroting;3° een staat van activa en passiva. Uiterlijk op 15 februari na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de Vlaamse minister deze rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, die ze vóór 30 april van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 13.De uitvoeringsrekening van het Grondfonds wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 14.De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningregels vervat in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de staat, met uitzondering van de in artikel 5, 6, § 2, en 9 van voornoemd besluit bedoelde bepalingen.

Art. 15.Er wordt een vermogenscomptabiliteit gevoerd. Hiertoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 16.De directeur-generaal van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen wordt aangesteld als beheerder van het Grondfonds. Hij kan zijn bevoegdheden, bedoeld in dit hoofdstuk, overdragen aan ambtenaren van niveau A die tot zijn administratie behoren. Deze ambtenaren mogen niet als ordonnateur van het Grondfonds worden voorgedragen of benoemd.

Art. 17.§ 1. De beheerder is bevoegd om : 1° bestekken voor werken, leveringen of diensten of de bescheiden die ze vervangen goed te keuren, 2° de wijze te kiezen waarop de opdrachten worden gegund, 3° opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten te gunnen en in te staan voor de uitvoering ervan. Deze machtiging geldt slechts binnen de perken van de geopende kredieten en van de in de volgende tabel opgenomen ramingen of bedragen in miljoen frank, exclusief de belasting over de toegevoegde waarden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De beheerder staat bovendien in voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten die in het kader van het functioneren van het Grondfonds worden gegund door de Vlaamse regering of de Vlaamse minister. Onder eenvoudige uitvoering dient te worden verstaan het nemen van alle maatregelen en beslissingen om de opdracht binnen de perken van de aanneming te realiseren, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die een beoordeling door de gunnende overheid vereisen. § 3. De beheerder is tevens bevoegd om : 1° met betrekking tot de in § 1, eerste lid, en § 2 vermelde opdrachten : a) gemotiveerde afwijkingen toe te staan op de essentiële bepalingen en voorwaarden, overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de Algemene Uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;b) boeten kwijt te schelden, na advies van de bevoegde juridische afdeling over de gegrondheid en de ontvankelijkheid van de kwijtschelding;2° met betrekking tot de in § 1, eerste lid, en § 2 vermelde opdrachten : a) prijsherzieningen, voortvloeiend uit de betrokken overeenkomsten goed te keuren zonder beperking van bedrag;b) verrekeningen, andere dan voormelde herzieningen, ramingstaten en de hieraan verbonden termijnverlengingen goed te keuren voor zover hieruit geen totale extra uitgaven van meer dan 25 % voortvloeien en de uitgaven 10 000 000 frank niet overschrijden. § 4. De beheerder is bovendien bevoegd om allerlei uitgaven die buiten de toepassing vallen van de wetgeving op de overheidsopdrachten en die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van het Grondfonds, goed te keuren tot een bedrag van maximum 2 500 000 frank per beslissing, voor zover het niet gaat om subsidies.

Art. 18.Het bedrag van de uitgaven en het bedrag van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.

Art. 19.Bij het begin van het jaar mogen de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen gebruikt worden.

Art. 20.De rekenplichtige die tegenover het Rekenhof verantwoording moet afleggen, is met betrekking tot de overeenkomstig artikel 11, § 1, vastgestelde verrichtingen en overeenkomstig de opdrachten gedefinieerd in zijn aanstellingsbesluit belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;2° het opstellen en bewaren van de in artikel 10 en 12 bedoelde bescheiden;3° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit. HOOFDSTUK V. - De controle

Art. 21.Het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Ze mogen te allen tijde alle stukken ter verantwoording, staten, inlichtingen of toelichtingen opvragen die betrekking hebben op de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder bemiddeling van het Rekenhof en zonder visum van de controleur van de vastleggingen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2000.

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 april 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

^