Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 juli 2004
gepubliceerd op 24 september 2004

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het rapporteren van afname- en productiegegevens door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare-energie- en zelfopwekkingsinstallaties

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036453
pub.
24/09/2004
prom.
14/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/14/2004036453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JULI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het rapporteren van afname- en productiegegevens door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare-energie- en zelfopwekkingsinstallaties


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 2 april 2004 tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaams Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto, inzonderheid op artikel 23;

Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 19, 1°, h) ;

Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, inzonderheid op artikel 18, 1°, h) ;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, inzonderheid op artikel 9;

Gelet op het akkoord van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 maart 2003;

Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 22 april 2003;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 8 mei 2003;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 14 mei 2003;

Gelet op advies 37.234/1 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De begrippen en definities, vermeld in de onderstaande decreten, zijn ook van toepassing op dit besluit : 1° het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;2° het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° netto-elektriciteitsproductie : de brutogeproduceerde elektriciteit, verminderd met de elektriciteitsafname van de utiliteitsvoorzieningen die behoren bij de productie-installatie;2° zelfopwekkingsinstallatie : een elektriciteitsopwekkingsinstallatie, zonder warmtebenuttiging, waarmee een natuurlijke of rechtspersoon elektriciteit produceert die hoofdzakelijk bestemd is voor eigen gebruik;3° ANRE : de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie van de administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;4° petroleumproducten : LPG, benzine, kerosine, lamppetroleum, gas- en dieselolie, zware stookolie, propaan en butaan;5° biotransportbrandstof : biomassaproduct, zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen, dat wordt aangewend om een voertuig aan te drijven;6° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid;7° transmissienet : het net bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;8° vervoernet : het net bedoeld in artikel 2, 10°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt.

Art. 2.Elke beheerder van een distributienet, transmissienet, aardgasdistributienet en vervoernet stelt jaarlijks vóór 1 mei de sectoriële afnamegegevens tijdens het voorgaande kalenderjaar van alle eindafnemers die op zijn net zijn aangesloten, ter beschikking van ANRE, alsook het aantal eindafnemers per 31 december van het voorgaande kalenderjaar.

Art. 3.Elke leverancier van petroleumproducten, steenkool en biotransportbrandstoffen aan eindafnemers stelt jaarlijks vóór 1 mei de sectoriële afnamegegevens tijdens het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van ANRE, alsook het aantal eindafnemers per 31 december van het voorgaande kalenderjaar. Voor de transportsector kan de minister de rapporteringsverplichting beperken tot elke leverancier die levert aan rechtstreekse doorverkopers aan eindafnemers. De minister kan per sector een jaarlijkse afnamehoeveelheid bepalen waaronder de rapporteringsverplichting niet geldt.

Art. 4.Voor elke warmtekrachtinstallatie stelt de exploitant jaarlijks vóór 1 mei het brandstofverbruik per type brandstof, de bruto- en netto-elektriciteitsproductie en de warmteproductie tijdens het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van ANRE, alsook het opgestelde elektrisch en thermisch vermogen en de sectoren waartoe de eigenaars van de warmte en de elektriciteit behoren op 31 december van het voorgaande kalenderjaar.

Art. 5.Voor elke hernieuwbare-energie-installatie stelt de exploitant jaarlijks vóór 1 mei de bruto- en netto-elektriciteitsproductie en de warmteproductie tijdens het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van ANRE, alsook de hernieuwbare energiebron, het opgestelde elektrisch en thermisch vermogen en de sectoren waartoe de eigenaars van de warmte en de elektriciteit behoren op 31 december van het voorgaande kalenderjaar. De minister bepaalt de technische kenmerken van de hernieuwbare-energie-installaties waarvoor gegevens verstrekt moeten worden.

Art. 6.Voor elke zelfopwekkingsinstallatie stelt de producent jaarlijks vóór 1 mei het brandstofverbruik per type brandstof en de bruto- en netto-elektriciteitsproductie tijdens het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van ANRE, alsook het opgestelde elektrisch vermogen en de sector waartoe de producent behoort op 31 december van het voorgaande kalenderjaar.

Art. 7.De minister bepaalt de ingangsdatum van de verplichtingen uit artikel 2 tot en met 6.

Art. 8.De minister bepaalt de sectorbenaming en -indeling, de eenheden, de vorm en de structuur waaronder de gegevens, bedoeld in artikelen 2 tot en met 6, ter beschikking gesteld moeten worden.

Art. 9.De minister bepaalt de rapporteringswijze van de gegevens, bedoeld in artikelen 2 tot en met 6.

Art. 10.De gerapporteerde gegevens geven de werkelijkheid op een objectieve en onafhankelijke wijze weer. De minister legt de eisen vast inzake accuraatheid, volledigheid en consistentie. Als ANRE anomalieën of belangrijke incoherenties vaststelt in de gerapporteerde gegevens, bedoeld in artikelen 2 tot en met 6, kan ze de rapporteringsplichtige verdere informatie vragen over de betreffende afzonderlijke gegevens en over de berekeningsmethode waarop samengevoegde gegevens gebaseerd zijn.

Art. 11.Artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2003, wordt opgeheven.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juli 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

^