Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 oktober 2005
gepubliceerd op 06 december 2005

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- of tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036468
pub.
06/12/2005
prom.
14/10/2005
ELI
eli/besluit/2005/10/14/2005036468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 OKTOBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- of tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 mei 2005;

Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 12 juli 2005;

Gelet op advies 38.942/3 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2005, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de ministers : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en het gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs en leerlingenbegeleiding;2° de afdeling : de afdeling Duurzame Landbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° de landbouwer : de persoon of vennootschap die aan al de volgende voorwaarden voldoet : a) geïdentificeerd zijn als producent bij de administratie Landbouwproductiebeheer, overeenkomstig de bepalingen van Verordening EEG nr.3508/92 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen; b) voldoen aan de definitie van landbouwer, zoals vermeld in artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende de steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;c) als het een vennootschap betreft, voldoen aan de definitie van rechtspersoon, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende de steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;4° de voorziening : een organisatie die voldoet aan een van de volgende voorwaarden : a) de organisatie is erkend door de Vlaamse Gemeenschap en oefent activiteiten uit op het domein van de zorgverstrekking, de gezondheidsopvoeding, de preventieve gezondheidszorg, het gezin, het maatschappelijk welzijn, de personen met een handicap, de bejaarden, de bijzondere jeugdzorg, en de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie, vermeld in artikel 5, § 1, I en II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met uitzondering van de organisaties die activiteiten uitoefenen op het domein van het medisch verantwoord sporten en de kinderopvang;b) de organisatie is een gemeenschapsinstelling voor bijzondere jeugdbijstand;c) de organisatie is een centrum voor leerlingenbegeleiding zoals bepaald in het decreet betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding van 1 december 1998;d) de organisatie is door de ministers erkend om een zorgboerderijovereenkomst te sluiten met toepassing van dit besluit.5° de zorgvrager : een natuurlijk persoon die, al dan niet vrijwillig, een beroep doet op een voorziening.De persoon die een beroep doet op een centrum voor leerlingenbegeleiding komt enkel in aanmerking voor zover hij ten minste het eerste leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs heeft aangevat en de begeleiding door het CLB kadert in de remediëring van problematische afwezigheden zoals geformuleerd in art. 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2000 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding. 6° het decreet : het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw.7° het gezinslid : een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad.8° de medewerker : de persoon die voldoet aan één van de volgende voorwaarden : a) de persoon is een meewerkend gezinslid met een sociaal statuut.b) de persoon is actief op het bedrijf van de landbouwer in het kader van een gereglementeerd sociaal statuut.

Art. 2.Binnen de grenzen van de daartoe bestemde begrotingskredieten kan de minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in het decreet en in dit besluit, een subsidie verlenen aan landbouwers die in samenwerking met een voorziening zorgvragers verzorgen en activeren.

Art. 3.De ministers kunnen de organisaties, vermeld in artikel 1, 4°, d), slechts erkennen na advies van een adviescommissie. De ministers bepalen de samenstelling van de adviescommissie.

De organisatie kan enkel door de ministers als voorziening erkend worden indien de organisatie bij de erkenningsaanvraag alle controles aanvaardt die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van de zorg en de activering op het bedrijf van de landbouwer te garanderen. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor subsidiëring van landbouwers die zorgvragers verzorgen en activeren

Art. 4.Om in aanmerking te komen voor de subsidie, vermeld in artikel 2, moet de landbouwer een of meer zorgboerderijovereenkomsten sluiten met een of meer voorzieningen, die minstens gelden voor de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

De zorgboerderijovereenkomst, vermeld in het eerste lid, waarvan het model wordt vastgelegd door de ministers, bevat ten minste de volgende elementen : 1° de coördinaten van de zorgvrager, de landbouwer en de voorziening;2° de periode waarvoor de overeenkomst wordt gesloten;3° de voorwaarden waaraan de landbouwer en zijn bedrijf moeten voldoen;4° de verwachte taken van de landbouwer, van de voorziening en van de zorgvrager;5° de effectieve organisatie van de verzekering voor de risico's die voortvloeien uit de zorg en de activering van zorgvragers op het bedrijf van de landbouwer;6° de responsabilisering van de landbouwer en de voorziening voor ziekteverzekering, sociale zekerheid, werkloosheidsuitkering en andere wettelijke verplichtingen;7° voorwaarden voor het beëindigen van de zorgboerderijovereenkomst;8° een vermelding dat er andere lopende zorgboerderijovereenkomsten zijn op het bedrijf;9° een eventuele onkostenvergoeding, te betalen aan de landbouwer;10° als dat vereist is, het handelingsplan, vermeld in artikel 5 11° indien het een voorziening betreft zoals bedoeld in artikel 1, 4°, a), een expliciete verwijzing naar de van toepassing zijnde bepalingen en procedures van het kwaliteitshandboek zoals bedoeld in artikel 5, §4 van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen.

Art. 5.Enkel het ter beschikking stellen van infrastructuur en het verlenen van zorg en activering aan zorgvragers overdag komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 2.

Art. 6.Als de landbouwer of de medewerker niet enkel infrastructuur ter beschikking stelt maar ook aspecten van zorg en activering op zich neemt, maakt de voorziening een handelingsplan op met de landbouwer.

Dit handelingsplan wordt in samenspraak met de zorgvrager opgesteld en door de voorziening, de zorgvrager en de landbouwer ondertekend.

Het handelingsplan,waarvan het model wordt vastgelegd door de ministers, bevat ten minste de volgende elementen : 1° de coördinaten van de persoon op het bedrijf van de landbouwer die belast is met de zorg en activering van de zorgvrager;2° de coördinaten van de persoon van de voorziening die belast is met de opvolging van de zorgvrager;3° de taken van de landbouwer met betrekking tot de zorg en activering;4° de taken van de voorziening met betrekking tot de zorg en activering;5° bijzondere aandachtspunten in de zorg en de activering van de zorgvrager;6° de frequentie van de opvolgcontacten ter plaatse door de voorziening met een minimum van één per kwartaal.

Art. 7.Op het bedrijf van de landbouwer mogen op hetzelfde moment niet meer dan drie zorgvragers met handelingsplan als vermeld in artikel 6 aanwezig zijn voor zorg en activering met toepassing van dit besluit.

Art. 8.De minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, bepaalt de procedure voor de verwerking van de subsidieaanvragen door de afdeling. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de subsidie

Art. 9.§ 1. De subsidie, vermeld in artikel 2, wordt bepaald per dag of per halve dag, waarbij een dag een periode is van ten minste zes uur overdag en een halve dag een periode is van ten minste drie uur overdag. § 2. Als de voorziening zelf instaat voor de zorg en activering van de zorgvrager en de landbouwer of de medewerker enkel de bedrijfsinfrastructuur ter beschikking stelt, wordt een subsidie van 15 euro per dag gegeven. § 3. Als de landbouwer of de medewerker zich zelf bezighoudt met de zorg en activering van de zorgvrager, wordt een subsidie van 40 euro per dag gegeven. § 4. De landbouwer kan per dag maximaal 40 euro ontvangen als subsidie voor de in dit besluit beschreven maatregel. HOOFDSTUK IV. - Voortgangscontrole van het dossier

Art. 10.De minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, legt de procedure vast voor de uitbetaling van de subsidie en voor de organisatie van de controle op de subsidievoorwaarden.

Art. 11.De afdeling kan bij de landbouwer controles uitvoeren op elementen die binnen haar bevoegdheid liggen en betrekking hebben op dit besluit.

De administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn, de administratie Gezondheid, het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, kunnen bij de voorzieningen, vermeld in art. 1, 4°, a) en b), elk voor hun domein controles uitvoeren op elementen die binnen hun bevoegdheden liggen en betrekking hebben op dit besluit.

De inspectie van de centra voor leerlingenbegeleiding van het departement Onderwijs kan bij de centra voor leerlingenbegeleiding controles uitvoeren op elementen die binnen haar bevoegdheid liggen en betrekking hebben op dit besluit.

Voor de voorzieningen, vermeld in art. 1, 4°, d), bepalen de ministers de controlerende instantie die instaat voor de controle op elementen die betrekking hebben op dit besluit.

De procedures voor deze controles worden vastgelegd door de bevoegde ministers. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, de Vlaamse minister, bevoegd voor het beleid inzake de bijstand aan personen en het gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister bevoegd voor het beleid inzake onderwijs en leerlingenbegeleiding zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van één december 2005.

Brussel, 14 oktober 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE

^