Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 maart 2013
gepubliceerd op 06 mei 2013

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het inzagerecht en de bemiddeling bij interlandelijke adoptie

bron
vlaamse overheid
numac
2013035398
pub.
06/05/2013
prom.
22/03/2013
ELI
eli/besluit/2013/03/22/2013035398/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 MAART 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het inzagerecht en de bemiddeling bij interlandelijke adoptie


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 8, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 29 juni 2012;

Gelet op het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen, artikel 15, § 7, artikel 16, § 2, 3° en 4°, § 3, 3° en § 4, artikel 17, § 2, artikel 18, § 2, artikel 19, tweede lid, artikel 20, § 2, eerste lid, 18° en tweede lid en § 4, zesde lid, artikel 23, § 1 en 2, artikel 24, § 4, artikel 26, § 3 en 4, en artikel 29;

Gelet op het decreet van 17 oktober 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/10/2003 pub. 10/11/2003 numac 2003201693 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 18/11/2005 numac 2005036342 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de interlandelijke adoptie sluiten betreffende de interlandelijke adoptie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/07/2007 pub. 02/08/2007 numac 2007036287 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de trefgroepen adoptie sluiten betreffende de trefgroepen adoptie;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 december 2012;

Gelet op advies 52.601/3 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende advies RC/2012/1024/Advies.018 van het Raadgevend comité van Kind en Gezin, gegeven op 24 oktober 2012;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten : het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen;2° kanaal : de adoptiesamenwerking in het herkomstland, dit omvat zowel de natuurlijke en rechtspersonen waarmee samengewerkt wordt als de procedure volgens dewelke gewerkt zal worden;3° kandidaat-adoptant : de persoon die of het koppel dat een kind wil adopteren;4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;5° subsidiariteit : de vaststelling, na behoorlijk onderzoek van de mogelijkheden tot plaatsing van het kind in zijn herkomstland, dat een interlandelijke adoptie het hoogste belang van het kind dient;6° werkdag : elke kalenderdag met uitsluiting van de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen. HOOFDSTUK 2. - Adoptiesamenwerking in het buitenland Afdeling 1. - Prospectie en indienen inlichtingendossier

Art. 2.De adoptiedienst die een nieuwe samenwerking wil aangaan in een bepaald land, dient daarvoor per e-mail een verzoek tot prospectie in bij het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie stuurt een bevestiging van de goedkeuring tot het starten van de kanaalprospectie of een weigering van het verzoek per e-mail naar de adoptiedienst. Binnen 15 werkdagen na de goedkeuring bezorgt het Vlaams Centrum voor Adoptie alle relevantie informatie die ze in zijn bezit heeft over het herkomstland aan de adoptiedienst.

Art. 3.§ 1. Binnen drie maanden, na de e-mail met de goedkeuring tot kanaalprospectie, bezorgt de adoptiedienst het aangifteformulier aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Als de adoptiedienst binnen deze termijn geen aangifteformulier bezorgt aan het Vlaams Centrum voor Adoptie, stopt de kanaalprospectie van de adoptiedienst in dat herkomstland.

Het aangifteformulier, opgesteld volgens de sjabloon die het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft opgesteld, bevat minstens : 1° een vertaling van de toepasselijke wetgeving van het herkomstland naar het Nederlands, Frans of Engels;2° de reden waarom de adoptiedienst in het herkomstland een samenwerking wil starten. § 2. Het Vlaams Centrum voor Adoptie geeft, binnen drie maanden na ontvangst van het aangifteformulier, op basis van de toepasselijke wetgeving van het herkomstland een advies over de mogelijkheden tot en de eventuele knelpunten bij een adoptiesamenwerking.

Art. 4.§ 1. Binnen zes maanden, na ontvangst van het advies, vermeldin artikel 3, § 2, dient de adoptiedienst een inlichtingendossier met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging in bij het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Het inlichtingendossier, opgesteld volgens de sjabloon die het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft opgesteld, bevat minstens : 1° contactgegevens van de bevoegde overheid in het herkomstland;2° de volgende informatie met betrekking tot de contactpersonen van de adoptiedienst in het herkomstland : a) contactgegevens;b) een curriculum vitae;c) een ontwerp van overeenkomst waarin de modaliteiten van de samenwerking staan geëxpliciteerd;d) erkenningsdocumenten door de plaatselijke overheid indien van toepassing;3° de beschrijving van de wijze waarop de juridische en sociaalpsychologische adopteerbaarheid van de kinderen en de subsidiariteit wordt nagegaan;4° een overzicht van de adoptieprocedure met vermelding van alle betrokken personen, hun taken en de kostprijs van hun tussenkomst;5° een overzicht van de kosten, vermeld in artikel 33, tweede lid;6° een ontwerp van overeenkomst voor het betrokken kanaal als vermeld in artikel 33, eerste lid;7° een verslag van de missie naar het herkomstland;8° een eventuele actualisatie van de relevante wetgeving in het Nederlands, Frans of Engels;9° andere nuttige bijlagen. § 2. Als het inlichtingendossier binnen zes maanden niet bezorgd kan worden aan het Vlaams Centrum voor Adoptie, stuurt de adoptiedienst een voortgangsverslag van de prospectie op.

Een voortgangsverslag bevat minstens : 1° informatie over de ondernomen stappen van de adoptiedienst gedurende de laatste zes maanden;2° een overzicht van de nog te ondernemen stappen ter voorbereiding van een inlichtingendossier. § 3. Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan op basis van het voortgangsverslag een bijkomende termijn van zes maanden geven aan de adoptiedienst om een inlichtingendossier in te dienen. Indien de adoptiedienst, na deze bijkomende termijn van zes maanden, geen volledig inlichtingendossier bezorgt aan het Vlaams Centrum voor Adoptie, stopt de prospectie van de adoptiedienst in het betreffende herkomstland.

Art. 5.Binnen vijftien werkdagen na de ontvangst van het inlichtingendossier brengt het Vlaams Centrum voor Adoptie de adoptiedienst met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn inlichtingendossier al of niet volledig is.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie behandelt het volledige inlichtingendossier binnen een termijn van zes maanden na de ontvangst ervan. Het Vlaams Centrum voor Adoptie houdt de adoptiedienst op de hoogte van het verloop van het kanaalonderzoek.

Art. 6.Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan aanvullende informatie vragen aan de adoptiedienst die een volledig inlichtingendossier indiende. De beslissingstermijn wordt geschorst totdat de adoptiedienst de gevraagde informatie aan het Vlaams Centrum voor Adoptie bezorgt.

Art. 7.Het Vlaams Centrum voor Adoptie onderzoekt of : 1° er voldoende garanties zijn dat de betrokken instanties en contactpersonen in het herkomstland de toepasselijke wetgeving respecteren en handelen in het belang van het kind;2° het principe van de subsidiariteit wordt geëerbiedigd;3° de juridische en sociaalpsychologische adopteerbaarheidvan de kinderen gegarandeerd kan worden;4° er financiële transparantie is. Op basis van de beoordelingsgronden, vermeld in het eerste lid, keurt het Vlaams Centrum voor Adoptie het kanaal in het inlichtingendossier voorlopig goed of af.

Art. 8.Het Vlaams Centrum voor Adoptie brengt de adoptiedienst met een aangetekende brief op de hoogte van zijn beslissing. Die kennisgeving vermeldt minstens : 1° de identiteit en contactgegevens van de adoptiedienst;2° de beslissing;3° de motivering van de beslissing;4° de eventuele voorwaarden die verbonden zijn aan de voorlopige goedkeuring;5° de bezwaarprocedure. Afdeling 2. - Proefdossiers

Art. 9.§ 1. Wanneer het Vlaams Centrum voor Adoptie het kanaal voorlopig goedkeurt, geeft het de adoptiedienst de toelating om er drie proefdossiers op te starten.

De adoptiedienst deelt het Vlaams Centrum voor Adoptie de namen van de kandidaat-adoptanten van de proefdossiers mee. De adoptiedienst communiceert op regelmatige basis over de stand van zaken van de proefdossiers aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. § 2. De adoptiedienst neemt, indien nodig, de nodige maatregelen om een kandidaat-adoptant te heroriënteren naar een ander kanaal. Dit gebeurt steeds in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Art. 10.De adoptiedienst meldt onmiddellijk de aankomst van elk van de kinderen van de proefdossiers. Binnen vijftien werkdagen na aankomst van het kind bezorgt de adoptiedienst aan het Vlaams Centrum voor Adoptie een kort verslag over het verloop van elk proefdossier.

Na ontvangst van het verslag evalueert het Vlaams Centrum voor Adoptie het verloop van het proefdossier. De evaluatie gebeurt ondermeer op basis van het verslag van de adoptiedienst en de bevindingen van de kandidaat-adoptanten. Het Vlaams Centrum voor Adoptie vraagt ook een advies aan Buitenlandse Zaken en de Federale Centrale Autoriteit voor adoptie, hiermee wordt, in voorkomend geval, ook rekening gehouden in de evaluatie. Bij een positieve evaluatie kan het Vlaams Centrum voor Adoptie de adoptiedienst de toelating geven om een bijkomend proefdossier op te starten.

Art. 11.Het Vlaams Centrum voor Adoptie evalueert de werking van het kanaal ten vroegste na de afronding van drie proefdossiers. Als het Vlaams Centrum voor Adoptie de volledige werking van het kanaal positief evalueert, beslist het tot de opening van het kanaal.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie brengt de adoptiedienst met een aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing. Die kennisgeving vermeldt minstens : 1° de identiteit en contactgegevens van de adoptiedienst;2° de beslissing;3° de motivering van de beslissing;4° de bezwaarprocedure.

Art. 12.§ 1. De adoptiedienst brengt het Vlaams Centrum voor Adoptie onverwijld op de hoogte van elke wijziging in het kanaal. § 2. Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan het kanaal stopzetten, opschorten of kan bijkomende voorwaarden opleggen aan de adoptiedienst als : 1° de situatie in het herkomstland dit vereist;2° de adoptiedienst of zijn contactpersonen in het buitenland de toepasselijke wetgeving niet naleeft;3° adoptie via het kanaal of uit het herkomstland niet langer in het hoger belang van het kind is of het principe van subsidiariteit niet respecteert. Het Vlaams Centrum voor Adoptie brengt de adoptiedienst met een aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing. Deze beslissing vermeldt minstens de elementen, vermeld in artikel 11, tweede lid. HOOFDSTUK 3. - Bemiddeling bij interlandelijke adoptie Afdeling 1. - Dossiers en wachtlijstbeheer

Art. 13.De adoptiedienst legt de overeenkomst, vermeld in artikel 33, eerste lid, enkel ter ondertekening voor, na een intakegesprek, aan de kandidaat-adoptant, die beschikt over een geldig geschiktheidsvonnis.

De datum van de overeenkomst is bepalend voor de opname van de adoptant op de wachtlijst van de adoptiedienst voor het gekozen kanaal. Een afwijking van de wachtlijst kan enkel na goedkeuring door het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Art. 14.De adoptiedienst heeft een wachtlijst per lopend kanaal. De lengte van de wachtlijst wordt vastgelegd in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie.

De adoptiedienst neemt, indien nodig, de nodige maatregelen om een kandidaat-adoptant te heroriënteren naar een ander kanaal. Dit gebeurt steeds in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie.

De adoptiedienst bezorgt elk kwartaal een overzicht van de wachtlijsten aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Art. 15.De dossiers en wachtlijsten worden met maximale discretie behandeld en conform de toepasselijke regelgeving bewaard. De medische gegevens worden bewaard onder toezicht en verantwoordelijkheid van een arts. Afdeling 2. - Adoptieprocedure

Art. 16.De adoptiedienst begeleidt de kandidaat-adoptant bij het samenstellen van het dossier dat verzonden moet worden naar het herkomstland. Dit dossier bevat de stukken, vermeld in artikel 361.2 van het Burgerlijk Wetboek, en alle stukken vereist door het herkomstland.

Art. 17.Na ontvangst van de stukken, vermeld in artikel 361.3, 2° van het Burgerlijk Wetboek, motiveert het interdisciplinair team van de adoptiedienst, vermeld in artikel 31 van dit besluit, aan het Vlaams Centrum voor Adoptie waarom het kind wordt toegewezen aan een specifieke kandidaat-adoptant. Na de goedkeuring van de toewijzing van het kind aan de kandidaat-adoptant door de bevoegde instantie in het herkomstland en het Vlaams Centrum voor Adoptie, licht de adoptiedienst de kandidaat-adoptant in. De adoptiedienst overloopt het verslag betreffende het kind met de kandidaat-adoptant. De kandidaat-adoptant kan advies inwinnen van deskundigen vooraleer te beslissen om het toegewezen kind te aanvaarden.

Na aanvaarding van het toegewezen kind door de kandidaat-adoptant, licht de adoptiedienst de bevoegde instantie in het herkomstland en het Vlaams Centrum voor Adoptie hierover in.

Art. 18.De adoptiedienst bereidt de kandidaat-adoptant voor op de komst van het kind. Daarvoor geven zij aan de kandidaat-adoptant minstens informatie over : 1° de cultuur en gewoontes van het herkomstland;2° de nog te doorlopen procedure in het herkomstland;3° de afreis van de kandidaat-adoptant naar het herkomstland;4° het aangaan van de eerste contacten met het adoptiekind.

Art. 19.De adoptiedienst stelt alles in het werk om de adoptieprocedure vlot en correct te laten verlopen. De adoptiedienst zorgt voor een goed verloop van de indiening van het erkenningsdossier bij de federale centrale autoriteit of voor een visumaanvraag bij de bevoegde diplomatieke post.

De adoptiedienst houdt de kandidaat-adoptant op de hoogte van de stand van zaken van zijn dossier. Afdeling 3. - Eerste nazorg en follow-up-rapportage

Art. 20.De adoptiedienst zorgt voor de begeleiding van het adoptiekind en de adoptanten na hun aankomst in België. Daarvoor wordt de kandidaat-adoptant door de adoptiedienst uitgenodigd voor een welkomstbezoek en komt de adoptiedienst, binnen 15 maanden na aankomst van het kind in België, tweemaal op huisbezoek bij elke kandidaat-adoptant waarmee het een overeenkomst als vermeld in artikel 28 of 33, eerste lid, heeft afgesloten. De adoptiedienst stelt een rapport op van elk huisbezoek.

De kandidaat-adoptant betaalt voor deze huisbezoeken een bijdrage van 500 euro. Als het herkomstland de rapporten van deze huisbezoeken moet ontvangen, dan betaalt de kandidaat-adoptant de vertaal-, legalisatie- en verzendkosten.

Art. 21.Als het herkomstland meer huisbezoeken of rapporten eist na een adoptie dan het aantal, vermeld in artikel 20, dan is dit ook een taak van de adoptiedienst. De kandidaat-adoptant betaalt hiervoor een extra bijdrage van 250 euro per bijkomend huisbezoek waarvan een rapport wordt opgemaakt of een bijdrage van 65 euro per bijkomend rapport. De vertaal-, legalisatie- en verzendkosten vallen ten laste van de kandidaat-adoptant.

Art. 22.De adoptiedienst blijft, na aankomst van het kind in België, beschikbaar voor het adoptiegezin. De adoptiedienst staat open voor vragen van geadopteerden naar hun roots. HOOFDSTUK 4. - Zelfstandige adoptie

Art. 23.De kandidaat-adoptant die ervoor kiest om de adoptie zelfstandig tot stand te brengen, verschaft het Vlaams Centrum voor Adoptie alle nuttige informatie over het buitenlands kanaal via hetwelk hij de adoptie wil realiseren. Daarvoor bezorgt hij aan het Vlaams Centrum voor Adoptie het aangifteformulier voor een zelfstandig adoptiekanaal, dat door het Vlaams Centrum voor Adoptie wordt opgesteld.

De kandidaat-adoptant betaalt een voorschot van 500 euro aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Dit bedrag dient om de vertaal- en verzendkosten in het kader van het kanaalonderzoek te betalen. De terugbetaling van het saldo gebeurt na verrekening van de uitgaven na afloop van het kanaalonderzoek.

Art. 24.Binnen vijftienwerkdagen na ontvangst van het aangifteformulier en het bedrag, vermeld in artikel 23, tweede lid, brengt het Vlaams Centrum voor Adoptie de kandidaat-adoptant met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn aangifteformulier al of niet volledig is.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie behandelt het volledige aangifteformulier voor een zelfstandig adoptiekanaal binnen een termijn van vier maanden na ontvangst van het volledige aangifteformulier. Deze termijn kan maximaal tweemaal verlengd worden met een termijn van twee maanden.

Art. 25.Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan aanvullende informatie vragen aan de kandidaat-adoptant die een volledig aangifteformulier voor een zelfstandig adoptiekanaal indiende. De beslissingstermijn wordt geschorst totdat de kandidaat-adoptant de gevraagde aanvullende informatie aan het Vlaams Centrum voor Adoptie bezorgt.

Art. 26.Het Vlaams Centrum voor Adoptie onderzoekt of : 1° er voldoende garanties zijn dat de betrokken instanties en contactpersonen in het herkomstland de toepasselijke wetgeving respecteren en handelen in het belang van het kind;2° het principe van de subsidiariteit wordt geëerbiedigd;3° de juridische en sociaalpedagogische adopteerbaarheid van het kind gegarandeerd kan worden;4° er financiële transparantie is. Op basis van bovenstaande beoordelingsgronden keurt het Vlaams Centrum voor Adoptie het kanaal in het aangifteformulier goed of af.

Art. 27.Het Vlaams Centrum voor Adoptie brengt de kandidaat-adoptant met een aangetekende brief op de hoogte van zijn beslissing. Die kennisgeving vermeldt minstens : 1° de identiteit en contactgegevens van de kandidaat-adoptant;2° de beslissing;3° de motivering van de beslissing;4° de eventuele voorwaarden die verbonden zijn aan de goedkeuring;5° de bezwaarprocedure. Als het Vlaams Centrum voor Adoptie het kanaal van de kandidaat-adoptant voor zelfstandige adoptie goedkeurt, bezorgt het de stukken, vermeld in artikel 361.2 van het Burgerlijk Wetboek, aan de bevoegde autoriteit in het herkomstland.

Art. 28.De kandidaat-adoptant die ervoor kiest om de adoptie zelfstandig tot stand te brengen, respecteert de vraag van het herkomstland voor het versturen van opvolgrapporten en de eerste nazorg. Hij sluit hiervoor een contract af met een erkende adoptiedienst.

Art. 29.De zelfstandige adoptant bezorgt de Vlaamse adoptieambtenaar, binnen vier maanden na de totstandkoming van de adoptie, een kopie van het adoptiedossier. Een adoptiedossier bestaat minstens uit : 1° de stukken, vermeld in artikel 361.3, 2°, van het Burgerlijk Wetboek; 2° de eigenlijke adoptiebeslissing;3° de nazorgrapporten, vermeld in artikel 20 en 21 van dit besluit. HOOFDSTUK 5. - Erkenning en subsidiëring van de adoptiediensten Afdeling 1. - De erkenning van de adoptiediensten

Art. 30.Kind en Gezin erkent de adoptiediensten, overeenkomstig artikel 16 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, voor een hernieuwbare periode van minimaal twee en maximaal vijf jaar, volgens de procedures, vermeld in hoofdstuk 8.

Art. 31.Om erkend te worden voldoet de adoptiedienst aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16, § 2, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, en beschikt het over een interdisciplinair team dat bestaat uit een basisteam als vermeld in het tweede lid, aangevuld met een arts en een jurist. De adoptiedienst bewaakt dat alle leden van het interdisciplinair team van goed zedelijk gedrag zijn en vraagt daarvoor minstens bij de aanwerving aan elke nieuwe medewerker een uittreksel uit het strafregister type twee op.

Het basisteam bestaat minstens uit drie leden, waaronder een coördinator, die beschikken over de volgende kwalificaties : 1° kennis op sociaalpedagogisch en psychologisch gebied in relatie tot adoptie;2° kennis van relevante wet- en regelgeving en procedures op het terrein van interlandelijke adoptie van zowel België als de landen waarmee wordt samengewerkt;3° kennis van de handelstaal, cultuur en ontwikkelingen van de landen waarmee wordt samengewerkt;4° kennis van doorverwijsmogelijkheden naar adoptiealerte hulpverlening.

Art. 32.Om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, moet de adoptiedienst : 1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 31 van dit besluit;2° voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 16, § 3, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten;3° voldoen aan de voorschriften, vermeld in artikel 33 tot en met 36 van dit besluit.

Art. 33.De schriftelijke overeenkomst, vermeld in artikel 15, § 5, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, opgesteld volgens de sjabloon die het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens en identiteit van de betrokken partijen;2° een gedetailleerde kostenraming, dit omvat de prestatievergoeding, vermeld in het tweede lid, en de kosten in het buitenland;3° een overzicht van de adoptieprocedure en de rol hierin van de contactpersoon van de adoptiedienst in het herkomstland;4° de rechten en plichten van beide partijen;5° een extra clausule voor kandidaat-adoptanten die fungeren als proefdossier;6° de prestatievergoeding, vermeld in het tweede lid;7° informatie over de klachtenprocedure. De kandidaat-adoptant betaalt een prestatievergoeding aan de adoptiedienst. Deze prestatievergoeding bedraagt maximaal 3.000 euro en omvat de kosten voor de samenstelling van het administratief en juridisch dossier ter voorbereiding en afronding van de adoptie en de werkingskosten van de adoptiedienst. De vertaal-, legalisatie- en verzendkosten betaalt de kandidaat-adoptant op voorlegging van de facturen.

Art. 34.De adoptiedienst bezorgt, overeenkomstig artikel 15, § 6, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, de Vlaamse adoptieambtenaar van elk adoptiedossier een kopie. Een adoptiedossier bestaat minstens uit : 1° de stukken, vermeld in artikel 361.3, 2°, van het Burgerlijk Wetboek; 2° de motivering van de toewijzing van het kind aan de adoptant;3° de eigenlijke adoptiebeslissing;4° de nazorgrapporten, vermeld in artikel 20 en 21 van dit besluit.

Art. 35.De adoptiedienst bezorgt jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, een jaarverslag aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het jaarverslag bevat : 1° een activiteitenverslag, inclusief een overzicht van de gesloten overeenkomsten met kandidaat-adoptanten, de gerealiseerde adopties, de georganiseerde informatiesessies en verkenningssessies en de nazorg;2° een evaluatie van de lopende kanalen;3° een lijst met de leden van het interdisciplinair team en de personeelsleden van de adoptiedienst, met vermelding van hun kwalificaties.

Art. 36.Om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen en te bestendigen voldoen de adoptiediensten aan de bepalingen van het decreet van 17 oktober 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/10/2003 pub. 10/11/2003 numac 2003201693 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. De minister legt de nadere bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering en inwerkingtreding van dat decreet voor wat betreft de erkende adoptiediensten. Afdeling 2. - Subsidiëring van de adoptiediensten

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 37.§ 1. Binnen de marge van de begrotingskredieten bepaalt Kind en Gezin de verdeling van de beschikbare middelen over de krachtens dit besluit erkende adoptiediensten.

Kind en Gezin houdt daarbij rekening met de bepalingen van artikel 75. § 2. Vanaf 2014, binnen de marge van de begrotingskredieten, ontvangen erkende adoptiediensten jaarlijks een basissubsidie voor personeels- en werkingskosten van 100.000 euro.

De basissubsidie wordt vermeerderd met : 1° 5.000 euro per inlichtingendossier vanaf het tweede ingediende inlichtingendossier, vermeld in artikel 4, § 1; 2° 3.000 euro per herkomstland vanaf het derde herkomstland waarin een kanaal geopend is en waarmee een lopende samenwerking bestaat. Er is een lopende samenwerking als er in de afgelopen drie jaar een kind geplaatst werd door de adoptiedienst bij kandidaat-adoptanten. § 3. De adoptiedienst die een subsidie bekomt, behoudt zijn recht op subsidie zolang hij erkend is door Kind en Gezin en voldoet aan de subsidievoorschriften, vermeld in artikel 39 tot en met 45.

Art. 38.De verdeling van bijkomende middelen gebeurt door Kind en Gezin op basis van volgende parameters : 1° elke erkende adoptiedienst ontvangt de bedragen, als vermeld in artikel 37, § 1, tweede lid;2° als aan punt 1° voldaan wordt, ontvangt elke erkende adoptiedienst die nog geen subsidie ontvangen heeft, een basissubsidie, als vermeld in artikel 37, § 1, eerste lid;3° als er onvoldoende middelen zijn om aan elke erkende adoptiedienst, de bedragen als vermeld in punt 1° of 2° toe te kennen, worden de bijkomende middelen gelijk verdeeld over de erkende adoptiediensten zonder subsidie.

Art. 39.§ 1. Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal in kwestie keert Kind en Gezin aan de adoptiedienst een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt een vierde van 90 % van de jaarsubsidie.

Het saldo van 10 % van de jaarsubsidie en de bijkomende bedragen, vermeld in artikel 37, § 1, tweede lid, worden uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar. § 2. Als de adoptiedienst ertoe aangemaand wordt om de tekorten weg te werken als vermeld in artikel 59 en 60, kan de uitbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk opgeschort worden.

Onderafdeling 2. - Subsidievoorschriften

Art. 40.De adoptiedienst heeft een geopend kanaal, waarmee een lopende samenwerking bestaat, in minstens tien herkomstlanden of bezorgt het Vlaams Centrum voor Adoptie jaarlijks minimaal één inlichtingendossier als vermeld in artikel 4, § 1.

Art. 41.Deadoptiedienst voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen ingezet worden, zowel voor een continue doeltreffende hulp- en dienstverlening, als voor een doelmatige inzet van medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.

De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden ter persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of anderen die betrokken zijn bij de werking van de adoptiedienst.

Art. 42.De adoptiedienst houdt een boekhouding bij volgens de toepasselijke regelgeving.

Art. 43.Ten minste 70 % van de subsidie die krachtens dit besluit toegekend is, besteed worden aan personeelskosten.

Onder personeelskosten worden verstaan : 1° brutosalaris met inbegrip van wettelijk verplichte werkgeversbijdragen;2° vakantiegeld;3° eindejaarspremie;4° woon- werkverkeer;5° eventueel de volgende extralegale voordelen, als ze opgenomen zijn in de loonfiche : maaltijdcheques, bedrijfswagen, groeps- en hospitalisatieverzekering, gsm, laptop, internet;6° opleidingen, als het gaat om opleidingen die rechtstreeks verband houden met de werking van de adoptiedienst;7° kosten voor een arbeidsongevallenverzekering en een bedrijfsgeneeskundige dienst.

Art. 44.Als de reële personeelsuitgaven en werkingskosten van de adoptiedienst in een boekjaar minder bedragen dan de som van de subsidie die krachtens dit besluit toegekend is en de bijdragen van de adoptanten dan worden met dat overschot reserves opgebouwd. Die reserves mogen alleen aangewend worden voor dezelfde doeleinden en onder dezelfde voorwaarden als de subsidie.

Als de gecumuleerde reserves 50 % van de jaarsubsidie van de adoptiedienst overschrijden, wordt het bedrag in meer aan Kind en Gezin teruggestort. Jaarlijks kan er maximaal 20 % van de jaarsubsidie als reserve worden opgebouwd. Als de opgebouwde reserves dat percentage overschrijden, wordt het bedrag in meer teruggestort aan Kind en Gezin.

Als de adoptiedienst zijn werking vrijwillig stopzet of zijn erkenning verliest, worden de reserves die overblijven na aftrek van ontslagpremies en van kosten, goedgekeurd door Kind en Gezin en de Inspectie van Financiën, integraal teruggestort.

Art. 45.Het is de adoptiedienst niet toegestaan om te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie. HOOFDSTUK 6. - Erkenning van de trefgroepen

Art. 46.Kind en Gezin erkent trefgroepen voor een hernieuwbare periode van vijf jaar, volgens de procedures, vermeld in hoofdstuk 8.

Om erkend te worden voldoet de trefgroep aan de voorwaarden, vermeld in artikel 22 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten en aan de volgende voorwaarden : 1° ondersteuning en belangenbehartiging van adoptanten of geadopteerden als voornaamste activiteit hebben en op dat vlak een regelmatige werking aantonen;2° een ledenbestand van minimaal dertig adoptanten of geadopteerden hebben;3° openstaan voor alle adoptanten of geadopteerden.

Art. 47.Om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, moet de trefgroep : 1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 46, tweede lid;2° jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, een jaarverslag bezorgen aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.Het jaarverslag bevat : a) een overzicht van de gerealiseerde ondersteuning en belangenbehartiging;b) de samenstelling van de beheersorganen;c) een ledenlijst van de vereniging. HOOFDSTUK 7. - Toezicht

Art. 48.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen in dit besluit en controleert de correcte besteding van de toegekende subsidies, zowel op stukken als ter plaatse.

De adoptiediensten en de trefgroepen verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht.

Art. 49.De controle ter plaatse wordt, overeenkomstig artikel 26 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, uitgevoerd door de personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorginspectie, opgericht bij artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorginspectie. De personeelsleden van Zorginspectie hebben daarvoor toegang tot de boekhouding en tot alle relevante documenten.

Art. 50.§ 1. De controle op stukken wordt jaarlijks uitgevoerd door Kind en Gezin. § 2. Voor de controle op stukken bezorgt de adoptiedienst jaarlijks : 1° uiterlijk op 30 juni een financieel verslag aan Kind en Gezin.Dat verslag wordt opgesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin. Het bevat : a) een resultatenrekening van het voorbije boekjaar;b) een balans van het voorbije boekjaar;c) een begroting voor het lopende boekjaar;2° het jaarverslag, vermeld in artikel 35. De adoptiedienst legt, op verzoek van Kind en Gezin, alle relevante verantwoordingsstukken, voor de ontvangen subsidie, voor. § 3. Voor de controle op stukken bezorgt de trefgroep jaarlijks het jaarverslag, vermeld in artikel 47.

Art. 51.Alle bewijsstukken, waaronder de bewijsstukken die de uitgaven staven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens zeven jaar ter plaatse worden bewaard. HOOFDSTUK 8. - Procedure Afdeling 1. - Erkenningsprocedure

Art. 52.§ 1. Een voorziening kan op elk moment een aanvraag tot erkenning als adoptiedienst of als trefgroep indienen bij Kind en Gezin. Die aanvraag moet met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging ingediend worden bij Kind en Gezin.

De aanvraag tot erkenning als adoptiedienst, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, identiteit en statuten van de aanvrager;2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden voldaan is;3° de motivering van de aanvraag;4° een beleidsplan met strategische en operationele doelstellingen voor de duur van de erkenning;5° een verbintenis waarin de voorziening verklaart dat ze binnen een termijn van één jaar aan de erkenningsvoorschriften van dit besluit zal voldoen. § 2. Een aanvraag tot erkenning als trefgroep, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, identiteit en statuten van de aanvrager;2° de motivering van de aanvraag;3° alle stukken waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden is voldaan.

Art. 53.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag.

Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag brengt Kind en Gezin de aanvrager met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn aanvraag al of niet ontvankelijk is.

Kind en Gezin behandelt de ontvankelijke aanvraag binnen een termijn van drie maanden na de ontvangst ervan. De postdatum geldt daarbij als bewijs.

Art. 54.Kind en Gezin kan aanvullende informatie vragen aan de aanvrager van een ontvankelijke aanvraag. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst.

De aanvrager bezorgt de gevraagde aanvullende informatie aan Kind en Gezin binnen vijftien kalenderdagen. Zo niet neemt Kind en Gezin een beslissing zonder aanvullende informatie.

Art. 55.Kind en Gezin neemt op basis van de gegevens, vermeld in artikel 52, een gemotiveerd voornemen tot erkenning of een gemotiveerd voornemen tot weigering van de erkenning.

Kind en Gezin brengt de aanvrager met een aangetekende brief op de hoogte van de voorgenomen beslissing. Die kennisgeving vermeldt minstens : 1° de identiteit en contactgegevens van de aanvrager;2° de voorgenomen beslissing;3° de motivering van de voorgenomen beslissing;4° de bezwaarprocedure.

Art. 56.Als geen bezwaarschrift wordt ingediend binnen de termijn, vermeld in artikel 65, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter nadat de termijn is afgelopen. Afdeling 2. - Procedure tot hernieuwing van de erkenning

Art. 57.§ 1. De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de erkenning ingediend bij Kind en Gezin met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging. § 2. De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning als adoptiedienst, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, de identiteit en de statuten van de aanvrager;2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden en -voorschriften van dit besluit voldaan is;3° een evaluatie van het beleidsplan, vermeld in artikel 52, § 1, tweede lid, 4° ;4° een beleidsplan met strategische en operationele doelstellingen voor de nieuwe erkenningsperiode. De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning als trefgroep, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, de identiteit en de statuten van de aanvrager;2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden en -voorschriften van dit besluit voldaan is.

Art. 58.De procedure verloopt verder volgens de bepalingen, vermeld in artikel 53 tot en met 56. Afdeling 3. - Procedure tot intrekking of schorsing van de erkenning

Art. 59.Kind en Gezin moet voor het nemen van een voorgenomen beslissing tot intrekking of schorsing van de erkenning een aanmaning sturen. Tenzij zich een situatie voordoet die wanneer ze blijft duren, essentiële belangen van de betrokkenen inzake gezondheid, veiligheid of welzijn zouden kunnen aantasten. In dat geval kan onmiddellijk tot intrekking of schorsing van de erkenning worden overgegaan.

De aanmaning wordt verstuurd met een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot.

Art. 60.De aanmaning, vermeld in artikel 59, vermeldt : 1° de identiteit en de contactgegevens van de adoptiedienst of de trefgroep;2° de motivering van de aanmaning;3° de tekorten en de termijn waarin de tekorten weggewerkt moeten worden;4° de mogelijkheid om te reageren met een aangetekende brief of door afgifte van een brief tegen ontvangstmelding;5° het procedureverloop.

Art. 61.Als de tekorten binnen de vooropgestelde termijn niet weggewerkt zijn, neemt Kind en Gezin een voorgenomen beslissing tot intrekking of schorsing van de erkenning.

Kind en Gezin betekent de voorgenomen beslissing met een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot binnen drie maanden na afloop van de opgegeven termijn in de aanmaning.

Art. 62.De voorgenomen beslissing, vermeld in artikel 61, vermeldt : 1° de identiteit en de contactgegevens van de adoptiedienst of de trefgroep;2° de motivering van de voorgenomen beslissing;3° mogelijke directe sancties;4° de bezwaarprocedure.

Art. 63.Als geen bezwaarschrift wordt ingediend binnen de termijn, vermeld in artikel 65, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter nadat de termijn is afgelopen. Afdeling 4. - Bezwaarprocedure

Art. 64.Er kan bij Kind en Gezin bezwaar aangetekend worden tegen de voorgenomen beslissing tot : 1° weigering van de erkenningsaanvraag;2° intrekking of schorsing van de erkenning;3° weigering van de hernieuwing van de erkenning.

Art. 65.Het gemotiveerde bezwaarschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend worden uiterlijk dertig kalenderdagen, vanaf de datum van de betekening van een voorgenomen beslissing als vermeld in artikel 64. De postdatum geldt daarbij als bewijs.

Het bezwaarschrift moet met een aangetekende brief of door afgifte van een brief tegen ontvangstmelding aan Kind en Gezin worden bezorgd.

Art. 66.Het bezwaarschrift bevat op straffe van niet-ontvankelijkheid de volgende elementen : 1° de naam en het adres van de indiener;2° de datum van ontvangst van de betwiste voorgenomen beslissing;3° het kenmerk of een kopie van de betwiste voorgenomen beslissing;4° een uitvoerige motivering van het bezwaar;5° de naam en de handtekening van de gevolmachtigde van de indiener.

Art. 67.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst brengt Kind en Gezin de indiener met een aangetekende brief ervan op de hoogte of zijn bezwaarschrift al of niet ontvankelijk is.

Art. 68.Het bezwaar wordt behandeld volgens de procedure, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/09/1998 pub. 19/02/1999 numac 1999035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden sluiten betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden. HOOFDSTUK 9. - Inzagerecht

Art. 69.§ 1. Het inzagerecht heeft betrekking op de gegevens van de geadopteerde. Hieronder wordt begrepen : 1° de afkomst van de geadopteerde;2° de gegevens van de identiteit van de biologische ouders van de geadopteerde;3° de medische gegevens van de geadopteerde;4° de medische gegevens van de biologische ouders van de geadopteerde;5° de situatie van de geadopteerde op het ogenblik van de afstand;6° de aanleiding van de afstand;7° de situatie van de biologische ouders op het ogenblik van de afstand;8° de officiële documenten over de geadopteerde van zowel het herkomstland als van België met betrekking tot de adoptieprocedure;9° de nazorgrapporten over de geadopteerde. § 2. Er is geen inzagerecht met betrekking tot gegevens van de adoptanten of gegevens uit het maatschappelijk onderzoek, vermeld in artikel 1231.29 van het Gerechtelijk Wetboek. Gegevens in de nazorgrapporten die geen betrekking hebben op de geadopteerde vallen niet onder het inzagerecht.

In de gegevens, vermeld in het eerste lid, kan enkel inzage verleend worden met instemming van degene over wie de gegevens handelen.

Daarvoor richt de Vlaamse adoptieambtenaar een aangetekend schrijven aan de betrokkenen. Als de betrokkenen niet antwoorden binnen drie maanden na verzending van dit aangetekend schrijven, wordt een weigering van toestemming vermoed. Het aangetekend schrijven vermeldt duidelijk dat niet antwoorden gelijk staat met een weigering.

Art. 70.De adoptiedienst garandeert de betrokkenen toegang tot hun dossier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De adoptiedienst die een verzoek tot inzage van een geadopteerde krijgt, meldt dit aan de Vlaamse adoptieambtenaar. De adoptiedienst meldt aan de geadopteerde dat de vraag tot inzage schriftelijk gemeld moet worden aan de Vlaamse adoptieambtenaar.

Art. 71.§ 1. Indien de geadopteerde de identiteit van zijn biologische ouders wil achterhalen, verwijst de Vlaamse adoptieambtenaar naar de akten van de burgerlijke stand, vermeld in titel II van het Burgerlijk Wetboek. De Vlaamse adoptieambtenaar maakt daarbij melding van het uittreksel, vermeld in artikel 45 van het Burgerlijk Wetboek. § 2. Indien de identiteitsgegevens van een biologische ouder in het dossier vermeld zijn en uit het dossier blijkt dat er anonimiteit werd gegarandeerd op het ogenblik van de afstand, dan zal de Vlaamse adoptieambtenaar : 1° indien mogelijk, contact opnemen met de biologische ouders met een vraag tot opheffing van de anonimiteit;2° contact opnemen met de bevoegde adoptieautoriteit van het herkomstland over de mogelijkheid en wenselijkheid van contactname met de biologische ouders om de opheffing van de anonimiteit te vragen. Indien de Vlaamse adoptieambtenaar punt 1° of 2° in een bepaald geval niet kan uitvoeren, brengt hij de adoptant hiervan op de hoogte en motiveert hij zijn beslissing. § 3. Indien de identiteitsgegevens van een biologische ouder in het dossier vermeld zijn en uit het dossier niet blijkt dat er anonimiteit werd gegarandeerd op het ogenblik van de afstand, dan zal de Vlaamse adoptieambtenaar : 1° indien mogelijk, contact opnemen met de biologische ouders met de vraag of de gegevens anoniem zijn;2° contact opnemen met de bevoegde adoptieautoriteit van het herkomstland met de vraag of er een verbod bestaat op het vrijgeven van de identiteitsgegevens van de biologische ouders en in voorkomend geval of er een mogelijke opheffing van dat verbod kan zijn. Indien de Vlaamse adoptieambtenaar punt 1° of 2° in een bepaald geval niet kan uitvoeren, brengt hij de adoptant hiervan op de hoogte en motiveert hij zijn beslissing.

Art. 72.De geadopteerde heeft recht op een afschrift van het adoptiedossier waarvoor een inzage werd gegeven door de Vlaamse adoptieambtenaar.

De Vlaamse adoptieambtenaar geeft aan elke geadopteerde informatie over de mogelijke nazorg, hij geeft hierbij minstens de contactgegevens van het Steunpunt Adoptie. HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen

Art. 73.In het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 18/11/2005 numac 2005036342 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de interlandelijke adoptie sluiten betreffende de interlandelijke adoptie, worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° hoofdstuk I, dat bestaat uit artikel 1, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2006;2° hoofdstuk IV, dat bestaat uit artikel 38 tot en met 68, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2006 en 24 september 2010;3° hoofdstuk V, dat bestaat uit artikel 69 tot en met 72;4° hoofdstuk VI, dat bestaat uit artikel 73 tot en met 77;5° hoofdstuk VII, dat bestaat uit artikel 78 tot en met 83;6° hoofdstuk VIII, dat bestaat uit artikel 84 tot en met 91, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/01/2007 pub. 19/02/2007 numac 2007035227 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de interlandelijke adoptie sluiten.

Art. 74.Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/07/2007 pub. 02/08/2007 numac 2007036287 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de trefgroepen adoptie sluiten betreffende de trefgroepen adoptie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 september 2010, wordt opgeheven.

Art. 75.§ 1. De erkenning van de adoptiediensten, die bij de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, loopt af op 30 juni 2013. De diensten ontvangen voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 een subsidie-enveloppe voor personeels- en werkingskosten van 50.000 euro.

Een aanvraag tot erkenning, als vermeld in artikel 52, § 1, die begint te lopen op 1 juli 2013 wordt uiterlijk op 30 april 2013 bezorgd aan Kind en Gezin met een aangetekende brief of tegen ontvangstmelding.

Kind en Gezin onderzoekt de aanvragen volgens de procedure, vermeld in artikel 53 tot en met 56, tegen ten laatste 30 juni 2013. § 2. De adoptiediensten die bij de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn en een nieuwe erkenning verkrijgen krachtens dit besluit, behouden hun recht op subsidie. Zij ontvangen voor de periode van 1 juli 2013 tot 31 december 2013 een subsidie-enveloppe voor personeels- en werkingskosten van 50.000 euro. Dit bedrag wordt vermeerderd met de bedragen, vermeld in artikel 37, § 2, tweede lid, die zullen worden uitbetaald bij de afrekening van het saldo, als vermeld in artikel 38, § 1.

Art. 76.De erkenning van de trefgroepen, die bij de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, loopt af op 31 december 2017.

Art. 77.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2012 betreffende de voorbereiding en de nazorg bij interlandelijke adoptie wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° intrafamiliale adoptie : de adoptie van een kind dat tot in de vierde graad verwant is met de adoptant, met zijn echtgenoot of met de persoon met wie hij samenwoont, zelfs als die persoon overleden is, of van een kind dat biologisch verwant is met een adoptiekind van de adoptant of van de adoptanten, of van een kind dat het dagelijkse leven op duurzame wijze gedeeld heeft met de adoptant of de adoptanten met een relatie, zoals geldt voor ouders, voor de adoptant of de adoptanten stappen met het oog op de adoptie hebben ondernomen; ».

Art. 78.Alle bedragen, vermeld in dit besluit, worden jaarlijks gekoppeld aan het indexcijfer, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van s'lands concurrentievermogen. De bedragen zijn vastgesteld op basis van de gezondheidsindex van december 2012 met basisjaar 2004.

Art. 79.Dit besluit treedtin werking op de dag die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 69 tot en met 72 die in werking treden op de dag dat het decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in werking treedt.

Art. 80.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 maart 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^