Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 september 2011
gepubliceerd op 31 oktober 2011

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen en van het Energiebesluit van 19 november 2010

bron
vlaamse overheid
numac
2011205522
pub.
31/10/2011
prom.
23/09/2011
ELI
eli/besluit/2011/09/23/2011205522/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 SEPTEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen en van het Energiebesluit van 19 november 2010


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 81, § 1, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000, en artikel 83;

Gelet op het decreet van 8 mei 2009, houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid, artikel 3.2.1, § 3, vervangen bij het decreet van 9 juli 2010, artikel 4.1.20, artikel 4.3.2, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, en artikelen 7.5.1, 8.2.1, 8.4.1, 8.5.1 en 8.7.1;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 juni 2011;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 5 juli 2011;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 6 juli 2011;

Gelet op het advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 6 juli 2011;

Gelet op het briefadvies van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 1 juli 2011;

Gelet op advies nr. 50.046/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat artikel 6.4.26 van het Energiebesluit van 19 november 2010 bepaalt dat aan de Vlaamse Regering een evaluatierapport wordt voorgelegd, waarin de effecten van de resultaats- en actieverplichtingen, de kosten van de acties en de kosteneffectiviteit van de acties worden geëvalueerd en waarin eventueel wordt voorgesteld om de resultaatsverplichtingen en de actieverplichtingen te wijzigen;

Overwegende dat de richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten, evenals de gedelegeerde verordeningen 1060/2010 en 1061/2010 het systeem van energielabels uniformiseren;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen

Artikel 1.In artikel 2, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, wordt punt c), opgeheven.

Art. 2.In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, wordt punt 5° opgeheven.

Art. 3.In artikel 13, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, wordt punt h), opgeheven.

Art. 4.Artikel 13bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2010 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het Energiebesluit van 19 november 2010 Afdeling 1. - Wijzigingen in titel I van het Energiebesluit van 19

november 2010

Art. 5.In artikel 1.1.1, § 2, van het Energiebesluit van 19 november 2010 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 5°, 6°, 8°, 20°, 41°, 42°, 46° en 90° worden opgeheven; 2° er wordt een punt 108/1° ingevoegd, dat luidt als volgt : "108/1° woongebouw : wat hoofdstuk IV van titel VI betreft : elk residentieel gebouw dat bestemd is voor collectieve huisvesting;". Afdeling 2. - Wijzigingen in titel III van het Energiebesluit van 19

november 2010

Art. 6.In artikel 3.1.40, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt punt 6° opgeheven. Afdeling 3. - Wijzigingen in titel VI van het Energiebesluit van 19

november 2010

Art. 7.In titel VI, hoofdstuk IV van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt afdeling I, die bestaat uit artikel 6.4.1, vervangen door wat volgt : "Afdeling I. Openbaredienstverplichtingen voor de distributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit ter stimulering van het rationeel energiegebruik Onderafdeling 1. - Actieverplichtingen Art. 6.4.1. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan zijn afnemers de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5. De beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit verleent investeringssteun aan bepaalde afnemers zoals vermeld in artikel 6.4.1/5. § 3.

Art. 6.4.1/1. Aan eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of verhuurders van woningen, wooneenheden of woongebouwen die voor 1 januari 2006 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, worden de volgende premies verleend voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende woningen of gebouwen : 1° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W bedraagt en de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer, met een maximum van 720 euro;2° een premie van 3 euro per vierkante meter nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W bedraagt en de werkzaamheden niet worden uitgevoerd door een aannemer, met een maximum van 360 euro;3° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een buitenmuur, met een maximum van 800 euro;4° een premie van 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste isolatie aan de buitenzijde van een buitenmuur, met een maximum van 2000 euro;5° een premie van 12 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele beglazing, op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëficiënt U heeft van maximaal 1,1 W/m2K, met een maximum van 300 euro;6° een premie van 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele of dubbele beglazing, op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 0,8 W/m2K, met een maximum van 375 euro;7° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste vloerisolatie op volle grond of nieuw geplaatste isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 1,2 m2K/W bedraagt, met een maximum van 800 euro;8° een premie van 200 euro per vierkante meter nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, met een maximum van 1500 euro per geplaatste installatie;9° een premie voor de plaatsing van een nieuwe warmtepomp, met een maximum van 1700 euro. De hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 1 euro/m2 als de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minstens 4 m2K/W bedraagt, en nogmaals met 1 euro/m2 als de warmteweerstand Rd minstens 4,5 m2K/W bedraagt, tot een maximum van respectievelijk 840 en 960 euro.

De hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt verhoogd met 0,50 euro/m2 als de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minstens 4 m2K/W bedraagt, en nogmaals met 0,50 euro/m2 als de warmteweerstand Rd minstens 4,5 m2K/W bedraagt, tot een maximum van respectievelijk 420 en 480 euro.

De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 9°, kunnen alleen worden toegekend als de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer.

Als de plaatsing van de warmtepomp, vermeld in het eerste lid, 9°, het gevolg is van de vervanging van de bestaande elektrische weerstandsverwarming door de betreffende warmtepomp, worden de bedragen, vermeld in het eerste lid, 9°, verdubbeld, als het betreffende gebouw al sinds 1 januari 2006 op het elektriciteitsdistributienet is aangesloten met toepassing van het uitsluitend nachttarief.

De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.

De minister stelt de hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 9°, vast aan de hand van de technische prestaties en het geïnstalleerde vermogen van de warmtepomp.

Art. 6.4.1/2. Bij woongebouwen in gedwongen mede-eigendom komt de premie, vermeld in artikel 6.4.1/1, toe aan : 1° de vereniging van mede-eigenaars, voor werkzaamheden aan de gemeenschappelijke delen;2° de individuele eigenaar, verhuurder of vruchtgebruiker, voor werkzaamheden aan de private delen. Art. 6.4.1/3. Aan de aangifteplichtige van een nieuwe woning of wooneenheid wordt een premie verleend op basis van het E-peil en de datum van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning volgens de volgende criteria : 1° voor woningen :

datum van de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning

E-peil

Premie

voor 1 januari 2010

meer dan 60 tot en met 80

400 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 80

meer dan 40 tot en met 60

1000 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011

meer dan 40 tot en met 60

1000 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013

meer dan 40 tot en met 50

1400 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 50

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2014

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40


2° voor wooneenheden :

datum van de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning

E-peil

Premie

voor 1 januari 2010

meer dan 60 tot en met 80

200 euro, verhoogd met 10 euro per E-peilpunt beter dan 80

meer dan 40 tot en met 60

400 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011

meer dan 40 tot en met 60

400 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013

meer dan 40 tot en met 50

600 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 50

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2014

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40


Als de nieuwe woning of het nieuwe woongebouw het gevolg is van een volledige afbraak en heropbouw van een bestaande woning of een bestaand woongebouw, zonder wijziging van de aard en de bestemming van de woning of het woongebouw, worden de premies, vermeld in het eerste lid, verdubbeld. Voor woningen en wooneenheden waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is aangevraagd voor 1 januari 2012, wordt de premie, vermeld in het eerste lid, verhoogd met 300 euro als er ook een nieuwe zonneboiler is geplaatst. De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de zonneboiler of de aannemer die de zonneboiler plaatst moet voldoen om in aanmerking te komen voor de verhoging.

De premies zijn niet cumuleerbaar met de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1.

Art. 6.4.1/4. § 1. Voor beschermde afnemers worden de premies evenals de maxima, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/2, 2° en 6.4.1/3, met 20 % verhoogd. § 2. Aan elke beschermde afnemer die erom verzoekt, biedt de elektriciteitsdistributienetbeheerder een kortingsbon aan ter waarde van 150 euro voor de aankoop van een nieuwe energiezuinige koelkast of een nieuwe energiezuinige wasmachine.

Het Vlaams Energieagentschap bepaalt, rekening houdend met de Europese energielabels die aan koelkasten en wasmachines worden toegekend, het minimale kwaliteitslabel waaraan de betreffende toestellen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de kortingsbon. § 3. De elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan elke beschermde afnemer een premie ter waarde van 800 euro voor de plaatsing van een nieuwe individuele condenserende gasgestookte of oliegestookte centraleverwarmingsketel ter vervanging van een oudere verwarmingsinstallatie in een bestaande woning, wooneenheid of woongebouw die voor 1 januari 2006 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet. De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de nieuwe individuele centraleverwarmingsketels of de plaatsers van deze ketels moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premie.

Art. 6.4.1/5. § 1. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan zijn afnemers die eigenaar, vruchtgebruiker, huurder of verhuurder zijn van andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen die zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, de volgende premies voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende gebouwen : 1° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W bedraagt en de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer, met een maximum van 1440 euro;2° een premie van 3 euro per vierkante meter nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W bedraagt en de werkzaamheden niet worden uitgevoerd door een aannemer, met een maximum van 720 euro;3° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een buitenmuur, met een maximum van 800 euro;4° een premie van 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste isolatie aan de buitenzijde van een buitenmuur, met een maximum van 2000 euro;5° een premie van 12 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele beglazing, op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëficiënt U heeft van maximaal 1,1 W/m2K, met een maximum van 300 euro;6° een premie van 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele of dubbele beglazing op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 0,8 W/m2K, met een maximum van 375 euro;7° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste vloerisolatie op volle grond of nieuw geplaatste isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 1,2 m2K/W bedraagt, met een maximum van 800 euro;8° een premie van 200 euro per vierkante meter nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, met een maximum van 3750 euro per geplaatste installatie; 9° een premie voor de plaatsing van een nieuwe warmtepomp, met een maximum van 60.000 euro; 10° een premie van maximaal 20.000 euro voor de energiezuinige aanpassing van de verlichting;

De hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 1 euro/m2 als de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minstens 4 m2K/W bedraagt, en nogmaals met 1 euro/m2 als de warmteweerstand Rd minstens 4,5 m2K/W bedraagt, tot een maximum van respectievelijk 1680 en 1920 euro.

De hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt verhoogd met 0,50 euro/m2 als de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minstens 4 m2K/W bedraagt, en nogmaals met 0,50 euro/m2 als de warmteweerstand Rd minstens 4,5 m2K/W bedraagt, tot een maximum van respectievelijk 840 en 960 euro.

De premiebedragen vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 7° kunnen alleen worden toegekend indien het gebouw aangesloten werd op het elektriciteitsdistributienet voor 1 januari 2006. De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 10°, kunnen alleen worden toegekend als de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer.

De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.

De minister stelt de hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 9° tot en met 10°, vast aan de hand van de technische prestaties en het geïnstalleerde vermogen van de installatie. § 2. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan zijn afnemers die eigenaar, vruchtgebruiker, huurder of verhuurder zijn van andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen die zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet een premie als een uitgevoerde energiestudie of energieaudit aantoont dat een investering in het gebouw een belangrijke energiebesparing oplevert in vergelijking met de bestaande situatie en deze investering ook daadwerkelijk werd uitgevoerd.

De premie bedraagt 0,025 euro per bespaarde kWh primaire energie, zoals berekend in de energiestudie of energieaudit, met een maximum van 15.000 euro per project en per jaar, indien de IRR na belastingen groter is dan 15 procent en de terugverdientermijn van de investering langer is dan 2 jaar. De premie bedraagt 0,035 euro per bespaarde kWh primaire energie, zoals berekend in de energiestudie of energieaudit, met een maximum van 15.000 euro per project en per jaar, indien de IRR na belastingen kleiner is dan of gelijk aan 15 procent. De elektriciteitsdistributienetbeheerder voert een administratieve controle uit op de energiestudies of de energieaudits die bij een premie-aanvraag zijn gevoegd. Het Vlaams Energieagentschap voert steekproefsgewijs inhoudelijke en technische controles uit op de energiestudies of de energieaudits die bij een premie-aanvraag zijn gevoegd. De elektriciteitsdistributienetbeheerder houdt bij het verdere beheer van de premie-aanvraag en tot 6 maanden na de indiening van de premie-aanvraag, rekening met de door het Vlaams Energieagentschap naar aanleiding van een controle gemaakte opmerkingen. Indien na controle blijkt dat de bespaarde hoeveelheid primaire energie of de IRR na belastingen verkeerd werd berekend in de energiestudie of energieaudit, wordt de steun berekend op basis van de gecorrigeerde hoeveelheid primaire energiebesparing en de gecorrigeerde IRR na belastingen. Indien na controle blijkt dat de terugverdientermijn kleiner is dan of gelijk aan twee jaar, wordt de premie tot 0 euro herleid.

Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen over de manier waarop de IRR na belastingen, de terugverdientermijn en de primaire energiebesparing in de energiestudie of energieaudit moeten worden berekend.

De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de investeringssteun.

De premie kan niet worden toegekend voor de maatregelen, vermeld in paragraaf 1 en kan niet worden gecumuleerd met andere premies of groenestroomcertificaten, warmtekrachtcertificaten of groenewarmtecertificaten van de Vlaamse overheid voor dezelfde investering. Cumulatie met waarborgen verleend door de Vlaamse overheid of ecologiesteun voor dezelfde investering is wel toegelaten. § 3. Elke beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit verleent aan zijn afnemers die eigenaar, vruchtgebruiker, huurder of verhuurder zijn van andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen, die zijn aangesloten op het plaatselijk vervoernet van elektriciteit, investeringssteun voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende gebouwen.

De investeringssteun kan alleen worden toegekend als een uitgevoerde energiestudie of energieaudit aantoont dat een investering in het gebouw een belangrijke energiebesparing oplevert in vergelijking met de bestaande situatie, een terugverdientermijn heeft die langer is dan twee jaar en de investering ook daadwerkelijk werd uitgevoerd.

De investeringssteun is afhankelijk van de berekende terugverdientermijn in de door de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit goedgekeurde energiestudie of energieaudit, waarbij ingeval van nieuwe installaties of uitbreidingen enkel de meerkost en de meerbesparing ten opzichte van de standaardinvestering wordt in rekening gebracht, met een totaal jaarlijks maximum van 200.000 euro per eindafnemer en per site. De afnemer die eigenaar, vruchtgebruiker, huurder of verhuurder is van andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen, die zijn aangesloten op het plaatselijk vervoernet van elektriciteit moet de energiestudie of energieaudit, alvorens de investering uit te voeren, ter goedkeuring voorleggen aan de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit. Indien na controle blijkt dat de bespaarde hoeveelheid primaire energie of de terugverdientermijn verkeerd werd berekend in de energiestudie of energieaudit, wordt de steun toegekend op basis van de gecorrigeerde hoeveelheid primaire energiebesparing en de gecorrigeerde terugverdientermijn. Indien na controle blijkt dat de terugverdientermijn kleiner is dan of gelijk aan twee jaar, wordt de premie niet toegekend. De minister kan de hoogte van de investeringssteun nader bepalen in functie van de goedgekeurde terugverdientermijn.

De investeringssteun kan niet worden gecumuleerd met andere premies of groenestroomcertificaten, warmtekrachtcertificaten of groenewarmtecertificaten van de Vlaamse overheid voor dezelfde investering. Cumulatie met waarborgen verleend door de Vlaamse overheid of ecologiesteun voor dezelfde investering is wel toegelaten.

De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de investeringssteun. § 4. In afwijking van paragraaf 1, 2 en 3 wordt de premie niet verleend aan een afnemer die behoort tot een doelgroep waarvoor de Vlaamse Regering een energiebeleidsovereenkomst definitief heeft goedgekeurd, die de afnemer niet heeft ondertekend of die hij niet naleeft. § 5. De energiestudies of energieaudits, vermeld in paragraaf 2 en 3, moeten worden uitgevoerd door een energiedeskundige die erkend of aanvaard is in het kader van een energiebeleidsovereenkomst, het besluit energieplanning of een andere erkenningsregeling van de Vlaamse overheid voor het verstrekken van energie-advies aan bedrijven. Een energiestudie of energieaudit die aanvaard is in het kader van een andere steunregeling van de Vlaamse overheid wordt tevens aanvaard.

Art. 6.4.1/6. De premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/4 en 6.4.1/5, kunnen nooit hoger zijn dan het factuurbedrag. De premies vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/4 en 6.4.1/5. § 1 kunnen alleen worden uitbetaald voor facturen die zijn gedateerd in de periode van één jaar die voorafgaat aan de datum van de indiening van de aanvraag, waarvan de factuurdatum niet voor 1 januari 2012 ligt. Ingeval van een premie vermeld in artikel 6.4.1/5. § 2 en artikel 6.4.1/5. § 3 wordt de premie pas uitbetaald indien de facturen voor de uitgevoerde investeringen uit de energiestudie of energieaudit worden voorgelegd.

De aanvraag van de premie, vermeld in artikel 6.4.1/3, wordt ingediend binnen twaalf maanden na de datum van het energieprestatiecertificaat bij de bouw. De premie kan per woning of wooneenheid slechts één keer worden aangevraagd.

De premies en kortingsbonnen, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/2, 6.4.1/4 en 6.4.1/5 kunnen per uitvoeringsadres maar een keer gedurende een periode van 12 maanden worden aangevraagd voor eenzelfde type investering. Bijkomende aanvragen binnen diezelfde periode komen in geen geval in aanmerking voor de premies of kortingsbonnen vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/2, 6.4.1/4 en 6.4.1/5.

Art. 6.4.1/7. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder biedt op verzoek van een lokaal bestuur ondersteuning bij de planning en implementatie van het beleid op vlak van rationeel energiegebruik van deze lokale besturen. De elektriciteitsdistributienetbeheerder werkt daarvoor zelfstandig een aanbod uit voor de lokale besturen. Die openbaredienstverplichting bestaat uit : 1° de voortgangscontrole van de energieboekhouding die het lokale bestuur bijhoudt, waaronder wordt verstaan : a) de maandelijkse terugkoppeling van abnormaal verbruik;b) de jaarlijkse uitreiking van een rapport met aanbevelingen en vergelijkingen met vergelijkbare gebouwen;c) het voorzien in de nodige opleiding voor de gebruikers;d) het voorzien in het jaarlijkse onderhoud van de energieboekhoudingssoftware;e) de ondersteuning van de gebruikers via een hulplijn;2° de ondersteuning van de uitvoering van energieaudits, waaronder wordt verstaan : a) een financiële ondersteuning;b) een ondersteuning bij het opstellen van lastenboeken;c) een ondersteuning bij de interpretatie van auditresultaten;3° de begeleiding van de energiezorgsystemen van het lokale bestuur, waaronder wordt verstaan;a) de voortgangscontrole van de energieboekhouding, vermeld in 1°;b) de ondersteuning van de uitvoering van energieaudits, vermeld in 2°;c) organisatorische ondersteuning bij de uitvoering van de energiebesparende investeringen die uit het energiezorgsysteem voortkomen;4° het aanbieden van formules van derdepartijfinanciering of andere financieringsmechanismen voor de uitvoering van energiebesparende investeringen. Art. 6.4.1/8. De elektriciteitsdistributienetbeheerder laat in 2012 een energiescan uitvoeren per tweehonderd huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet op 1 oktober 2006 als vermeld in bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd. In 2013 laat de elektriciteitsdistributienetbeheerder een energiescan uitvoeren per vierhonderd huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet op 1 oktober 2006 als vermeld in bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd.

Zowel in 2012 en 2013 als daarna, laat de elektriciteitsdistributienetbeheerder een energiescan uitvoeren in de woning van een van onderstaande afnemers die hierom verzoekt : 1° een beschermde afnemer; 2° een afnemer voor wie de elektriciteitsdistributienetbeheerder dan wel de aardgasdistributienetbeheerder een verzoek tot afsluiting van de elektriciteits- dan wel aardgastoevoer bij de lokale adviescommissie indiende met toepassing van artikel 5.3.16 dan wel 5.4.17; 3° een afnemer die geniet van een minimale levering van aardgas in het kader van artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10; 4° een afnemer die tot de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost behoort, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 juni 2006 houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost;5° een afnemer die een woning, of woongebouw van een sociale huisvestingsmaatschappij of sociaal verhuurkantoor bewoont. Het Vlaams Energieagentschap kan nadere bepalingen vastleggen inzake de te ondernemen initiatieven die moeten worden genomen teneinde de prioritaire doelgroep vermeld in het vorige lid te bereiken.

Zowel in 2012 en 2013 als daarna, laat de elektriciteitsdistributienetbeheerder een energiescan uitvoeren in de woning van de afnemer bij wie in het kader van artikel 6.4.1/9 dak- of zoldervloerisolatie wordt aangebracht.

Elke gemeente bepaalt door wie de energiescans worden uitgevoerd. De energiescans kunnen worden uitgevoerd door gemeentepersoneel, door personeel van de elektriciteitsdistributienetbeheerder, of door derden. De elektriciteitsdistributienetbeheerder zorgt onder meer voor de aankoop van het materiaal voor de uitvoering van de maatregelen van de energiescan, voor de opleiding van de personen die de energiescans uitvoeren, voor de verdere ondersteuning van die personen en voor de terbeschikkingstelling van de software die gebruikt moet worden bij de uitvoering van de energiescans.

Het Vlaams Energieagentschap legt de minimumvereisten vast waaraan een energiescan moet voldoen.

Dit artikel is niet van toepassing op elektriciteitsdistributienetbeheerders die minder dan 2500 eindafnemers hebben.

Art. 6.4.1/9. De elektriciteitsdistributienetbeheerder ondersteunt, rekening houdend met de middelen ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap en de met toepassing van het tweede lid door de minister vastgelegde gefaseerde aanpak, de planning en de uitvoering van dak- of zoldervloerisolatie in woningen of wooneenheden die door volgende categorieën van afnemers worden gehuurd : 1° een beschermde afnemer; 2° een afnemer voor wie de elektriciteitsdistributienetbeheerder dan wel de aardgasdistributienetbeheerder een verzoek tot afsluiting van de elektriciteits- dan wel aardgastoevoer bij de lokale adviescommissie indiende met toepassing van artikel 5.3.16 dan wel 5.4.17; 3° een afnemer die geniet van een minimale levering van aardgas in het kader van artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10; 4° een afnemer die tot de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost behoort, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 juni 2006 houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost; De openbaredienstverplichting bestaat uit een volledige trajectbegeleiding inclusief financiële ondersteuning voor de realisatie van dak- of zoldervloerisolatie. De woning, wooneenheid of het woongebouw moet voor 1 januari 2006 zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet. De minister kan nadere regels bepalen inzake de gefaseerde aanpak van de doelgroep, de te zetten stappen in de trajectbegeleiding evenals inzake de financiële ondersteuning.

Art. 6.4.1/10. § 1. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder is verplicht om via sensibilisering en algemene informatieverspreiding de aandacht te vestigen op rationeel energiegebruik. Die sensibilisering verschaft de nodige informatie, zo veel mogelijk afgestemd op de doelgroep, over de energiebesparingsmogelijkheden en de eventuele financiële ondersteuning door de elektriciteitsdistributienetbeheerder.

In elk geval organiseert de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor de doelgroep beschermde afnemers afgestemde informatiesessies over rationeel energiegebruik. § 2. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder biedt op verzoek de volgende REG-activiteiten aan : 1° de verspreiding van informatiebrochures die de Vlaamse overheid aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder ter beschikking stelt;2° een individueel REG-advies voor huishoudelijke eindafnemers. De elektriciteitsdistributienetbeheerder stelt daarvoor per klantenkantoor tijdens de kantooruren een REG-adviseur ter beschikking. De elektriciteitsdistributienetbeheerder wijst ook een REG-adviseur aan die als centraal aanspreekpunt voor de overheid fungeert. § 3. De elektriciteitsdistributienetbeheerders kunnen voor de uitvoering van de verplichtingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, samenwerken met een of meer externe organisaties. § 4. De elektriciteitsdistributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit stellen een keer per jaar, op schriftelijk verzoek van een niet-huishoudelijke eindafnemer, alle beschikbare afnamegegevens van de laatste drie jaar binnen twintig werkdagen gratis ter beschikking van de betrokken eindafnemer of van een derde die de eindafnemer heeft aangewezen.

Art. 6.4.1/11. Voor elk van de acties, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5, stelt het Vlaams Energieagentschap aan de netbeheerders een sjabloon ter beschikking van de aanvraagformulieren die moeten worden gebruikt om de financiële tegemoetkomingen te verkrijgen.

Onderafdeling 2. - Financiering Art. 6.4.1/12. § 1. De kosten voor de actieverplichtingen, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5, artikel 6.4.1/7 en artikel 6.4.1/10, waaronder de kosten van de actieverplichtingen die de vergoedingen vermeld in paragraaf 2, 3 en 4 overschrijden, zijn een financiële openbaredienstverplichting voor de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit. § 2. In afwijking van § 1 wordt voor de uitvoering van de actieverplichtingen, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4 aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder een vergoeding toegekend.

De minister bepaalt jaarlijks het maximale bedrag van de vergoeding per elektriciteitsdistributienetbeheerder, vermeld in het eerste lid, door de daarvoor op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor dat jaar beschikbare middelen, te vermenigvuldigen met het aandeel van de betrokken elektriciteitsdistributienetbeheerder in het geheel van huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet op 1 oktober 2006 als vermeld in bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd.

Indien de reële premie-uitgaven voor de actieverplichtingen vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4 van een bepaalde elektriciteitsdistributienetbeheerder lager zijn dan de vergoeding berekend met toepassing van het tweede lid, wordt de vergoeding beperkt tot de reële premie-uitgaven. Het bekomen saldo op het door de minister bepaalde totale bedrag aan vergoedingen, wordt als vergoeding herverdeeld naar de elektriciteitsdistributienetbeheerders waarvoor de reële premie-uitgaven voor de actieverplichtingen vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4 de vergoeding berekend met toepassing van het tweede lid overschrijden. De minister bepaalt de manier waarop deze herverdeling gebeurt. § 3. Er wordt voor de uitvoering van de actieverplichting, vermeld in artikel 6.4.1/8, binnen de perken van de daarvoor op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare middelen, aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder een forfaitaire vergoeding toegekend van maximaal 200 euro per uitgevoerde energiescan. § 4. Er wordt voor de uitvoering van de actieverplichting, vermeld in artikel 6.4.1/9, binnen de perken van de daarvoor op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare middelen, aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder een vergoeding toegekend. De minister bepaalt de manier waarop de vergoeding wordt berekend, evenals de hoogte van de vergoeding. § 5. Het Vlaams Energieagentschap is belast met de uitbetaling van de vergoedingen, vermeld in paragrafen 2, 3 en 4. De minister kan nadere regels vastleggen voor de uitbetalingsprocedure.".

Art. 8.In titel VI, hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt afdeling II, die bestaat uit artikel 6.4.2 tot en met 6.4.12, opgeheven.

Art. 9.In titel VI, hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling IV vervangen door wat volgt : "Afdeling IV. Rapportering van de elektriciteitsdistributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit".

Art. 10.Artikel 6.4.15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "Art. 6.4.15. § 1. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit legt jaarlijks voor 1 mei aan het Vlaams Energieagentschap een ontwerp-REG-rapport voor over de uitvoering van de verplichtingen, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/7 tot en met 6.4.1/10, van het voorgaande kalenderjaar. De minister legt vast welke gegevens in dat ontwerp-REG-rapport opgenomen worden.

Het Vlaams Energieagentschap kan alle inlichtingen en gegevens opvragen die nodig zijn voor de uitvoering van de controle. § 2. Het Vlaams Energieagentschap beoordeelt voor 1 oktober het ingediende ontwerp-REG-rapport, vermeld in paragraaf 1, en stelt vast of de actieverplichtingen, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/7 tot en met 6.4.1/10, al dan niet door de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit zijn nageleefd.

Als het Vlaams Energieagentschap binnen die termijn geen beslissing meedeelt, wordt het ontwerp-REG-rapport goedgekeurd.

Als de betrokken elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit het oneens is met de beslissing van het Vlaams Energieagentschap, kan hij binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving de minister met een aangetekende brief op de hoogte brengen van zijn tegenargumenten. Als de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit bij het verstrijken van die termijn geen tegenargumenten heeft geformuleerd, wordt de beslissing als definitief beschouwd.

De minister neemt binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de tegenargumenten van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit een definitieve beslissing over de onderwerpen waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit tegenargumenten heeft geformuleerd. De door de minister genomen beslissingen worden toegepast. Als de minister binnen de termijn van dertig kalenderdagen geen beslissing neemt, worden de tegenargumenten van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit goedgekeurd.

De minister legt jaarlijks per mededeling aan de Vlaamse Regering een samenvattend rapport voor aangaande de uitvoering van de actieverplichtingen door de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit in het voorgaande kalenderjaar. § 3. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder of elke beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit legt per premiecategorie, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5, een overzicht voor van het aantal premies of kortingsbonnen die hij het vorige trimester heeft uitbetaald, evenals van het aantal scans, vermeld in artikel 6.4.1/8 en het aantal uitgevoerde dak- of zoldervloerisolatiedossiers vermeld in artikel 6.4.1/9, die hij in het vorige trimester heeft laten uitvoeren.".

Art. 11.Artikel 6.4.16 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 12.In titel VI, hoofdstuk IV, afdeling IV, van hetzelfde besluit worden onderafdeling II, die bestaat uit artikel 6.4.17 en 6.4.18, en onderafdeling III, die bestaat uit artikel 6.4.19 en 6.4.20, opgeheven.

Art. 13.In titel VI, hoofdstuk IV, afdeling VI, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 6.4.24/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. 6.4.24/1. De leverancier van elektriciteit bezorgt de elektriciteitsdistributienetbeheerder informatie aangaande de beschermde afnemers binnen zijn werkingsgebied."

Art. 14.In titel VI, hoofdstuk IV, afdeling VII, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 6.4.25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. 6.4.25/1. De leverancier van aardgas bezorgt de elektriciteitsdistributienetbeheerder informatie aangaande de beschermde afnemers binnen zijn werkingsgebied."

Art. 15.In titel VI, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit wordt afdeling VIII, die bestaat uit artikel 6.4.26, opgeheven. Afdeling 4. - Wijzigingen in titel VII van het Energiebesluit van 19

november 2010

Art. 16.In titel VII van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt hoofdstuk I, dat bestaat uit artikel 7.1.1 tot en met 7.1.12, opgeheven.

Art. 17.In artikel 7.2.7 van hetzelfde besluit worden tussen het woord "Binnen" en de woorden "de middelen" de woorden "de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen of" ingevoegd.

Art. 18.In artikel 7.2.13, § 2, eerste lid, worden de woorden "in het Energiefonds" vervangen door ", vermeld in artikel 7.2.7, eerste lid.".

Art. 19.In artikel 7.3.1 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt : " § 4. De minister kan de hoogte van de steunintensiteit, vermeld in § 1 en 2, bepalen. De minister bepaalt de nadere regels betreffende het indienen en het onderzoek van de aanvragen tot het verkrijgen van een subsidie en de nadere regels betreffende de uitvoering, de uitbetaling, de opvolging en de controle van de toegekende subsidies.". HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 20.§ 1. Wat 2011 betreft verleent elke elektriciteitsdistributienetbeheerder een premie aan een huishoudelijke eindafnemer die vanaf 1 januari 2011 het dak of de zoldervloer heeft geïsoleerd van zijn woning die op het elektriciteitsnet is aangesloten voor 1 januari 2006. Aan beschermde afnemers wordt een extra premie van 20 % toegekend.

Sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, het Vlaams Woningfonds, lokale besturen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, openbare centra voor maatschappelijk welzijn en verenigingen komen ook in aanmerking voor de premie, vermeld in het eerste lid, voor de dak- of zoldervloerisolatie die ze laten uitvoeren in de woningen die ze verhuren of doorverhuren. Ze worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld met huishoudelijke eindafnemers. Voor de vaststelling van de datum van 1 januari 2011, vermeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van de facturatiedatum van de levering van het isolatiemateriaal.

Een huishoudelijke eindafnemer kan alleen in aanmerking komen voor de premie als de nieuw aangebrachte isolatielaag een warmteweerstand Rd heeft van ten minste 3 m2K/W. In het aanvraagformulier voor de premie vraagt de elektriciteitsdistributienetbeheerder aan de huishoudelijke eindafnemer de toestemming om een aantal gegevens van de premieaanvraag mee te delen aan de Vlaamse overheid. De lijsten met huishoudelijke eindafnemers aan wie de elektriciteitsdistributienetbeheerder de premie heeft toegekend, en die de toestemming hebben gegeven om hun gegevens door te geven aan de Vlaamse overheid, worden maandelijks aan het Vlaams Energieagentschap bezorgd. Die lijsten bevatten de volgende gegevens : 1° voor- en achternaam;2° adres;3° factuurbedrag;4° toegekend premiebedrag;5° bankrekeningnummer;6° al dan niet beschermde afnemer;7° uitvoering met aannemer of als doe-het-zelver;8° aantal m2 nieuw geplaatste dakisolatie;9° rijksregisternummer of KBO-nummer. De primaire energiebesparingen die voortvloeien uit de actieverplichting, tellen mee om de voor het jaar 2011 aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder opgelegde resultaatsverplichtingen te behalen. § 2. Binnen de perken van de daarvoor uitgetrokken middelen op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt aan de personen die opgenomen zijn in de lijst, vermeld in paragraaf 1, vierde lid, en die minstens 40 m2 dak- of zoldervloerisolatie hebben geplaatst, een aanvullende forfaitaire premie toegekend. De aanvullende forfaitaire premie bedraagt 500 euro.

De premie, vermeld in het eerste lid, wordt voor beschermde afnemers die de isolatiewerkzaamheden laten uitvoeren door een aannemer, verhoogd met : 1° 100 euro als minstens 40 m2 en minder dan 100 m2 dak- of zoldervloerisolatie is geplaatst;2° 300 euro als minstens 100 m2 en minder dan 150 m2 dak- of zoldervloerisolatie is geplaatst;3° 500 euro als 150 m2 of meer dak- of zoldervloerisolatie is geplaatst. De premie, vermeld in het eerste lid, wordt voor beschermde afnemers die de isolatiewerkzaamheden zelf uitvoeren, verhoogd met 100 euro.

Voor dezelfde woning kan slechts eenmaal een aanvullende premie als vermeld in het eerste, het tweede lid en het derde lid, worden toegekend. Het Vlaams Energieagentschap is belast met de uitbetaling van de premie op basis van de gegevens die zijn opgenomen in de lijsten, vermeld in paragraaf 1, vierde lid.

In afwijking van het eerste, het tweede lid en het derde lid kan de aanvullende forfaitaire premie, samen met de premie van de elektriciteitsdistributienetbeheerder, vermeld in paragraaf 1, nooit meer bedragen dan het factuurbedrag. § 3. De premie, vermeld in paragraaf 1, kan tot uiterlijk 30 juni 2012 bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder worden aangevraagd.

Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder zorgt ervoor dat de laatste maandelijkse lijst, vermeld in paragraaf 1, vierde lid, uiterlijk tegen 15 november 2012 aan het Vlaams Energieagentschap wordt bezorgd.

Art. 21.Aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder wordt binnen de perken van de daarvoor op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap ingeschreven middelen een forfaitaire vergoeding toegekend van 200 euro per energiescan die uitgevoerd is in 2011. Het Vlaams Energieagentschap is belast met de uitbetaling van die vergoeding. Die vergoeding wordt uiterlijk op 30 juni 2012 door de elektriciteitsdistributienetbeheerder aangevraagd.

Art. 22.Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit legt voor 1 mei 2012 aan het Vlaams Energieagentschap een REG-rapport voor over de uitvoering van het REG-actieplan van het voorgaande kalenderjaar. De minister legt vast welke gegevens in dat REG-rapport opgenomen worden.

Het Vlaams Energieagentschap beoordeelt voor 1 oktober 2012 het ingediende REG-rapport en legt vast welke primaire energiebesparingen worden goedgekeurd in het kader van de voor 2011 geldende resultaats- en actieverplichtingen, alsook het al dan niet naleven van de voor 2011 geldende actieverplichtingen. Als het Vlaams Energieagentschap binnen die termijn geen beslissing meedeelt, wordt het ontwerp-REG-rapport goedgekeurd en wordt op basis van de in het ontwerp-REG-rapport gerapporteerde gegevens bepaald of de resultaats- en actieverplichtingen zijn gehaald.

Als de betrokken elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit het oneens is met de beslissing van het Vlaams Energieagentschap, kan hij binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving de minister met een aangetekende brief op de hoogte brengen van zijn tegenargumenten. Als de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit bij het verstrijken van die termijn geen tegenargumenten heeft geformuleerd, wordt de beslissing als definitief beschouwd.

De minister neemt binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de tegenargumenten van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit een definitieve beslissing over de onderwerpen waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit tegenargumenten heeft geformuleerd. De door de minister genomen beslissingen worden toegepast. Als de minister binnen de termijn van dertig kalenderdagen geen beslissing neemt, worden de tegenargumenten van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit en de daarmee gepaard gaande gevolgen voor het behaalde resultaat van het REG-actieplan aanvaard.

Art. 23.De kosten die werden gemaakt voor energiebesparing in het kader van de resultaatsverplichtingen uit het verleden worden beschouwd als kosten tengevolge van een openbaredienstverplichting van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012, met uitzondering van de artikelen 17, 18 en 19, die in werking treden op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 25.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 september 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^