Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 mei 1998
gepubliceerd op 29 oktober 1998

Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de wedertewerkstelling van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door middel van herverdeling van de arbeid

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035830
pub.
29/10/1998
prom.
26/05/1998
ELI
eli/besluit/1998/05/26/1998035830/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de wedertewerkstelling van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door middel van herverdeling van de arbeid


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, 2°, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari 1989, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, Gelet op het decreet van 19 december 1997 houdende algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998;

Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd bij wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56 van 13 juli 1993 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993;

Gelet op het begrotingsakkoord gegeven op 26 mei 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dringend verdere maatregelen dienen te worden genomen om de hoge werkloosheid te bestrijden, om de arbeid te herverdelen en om werklozen weder tewerk te stellen;

Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° erkende C.A.O. : de collectieve arbeidsovereenkomst die afspraken inzake verminderde arbeidsduur bevat en waarvan het substantieel effect op de werkgelegenheid door de Vlaamse minister werd erkend; 2° erkend document inzake arbeidsherverdeling : het aan de Vlaamse minister medegedeeld plan van de met het personeel overlegde verminderde arbeidsduur in ondernemingen die minder dan vijftig werknemers tewerk stelden op 31 december 1994, waar geen vakbondsafvaardiging bestaat en waarvan het substantieel effect op de werkgelegenheid door de Vlaamse minister werd erkend;3° voltijdse arbeidsregeling : de voltijdse arbeidsregeling op de werknemer van toepassing en bepaald in het arbeidsreglement dat in de onderneming van toepassing is of in elk ander document dat hiertoe wordt bijgehouden wanneer de werkgever geen arbeidsreglement moet opmaken;4° verminderde arbeidsduur : de arbeidsregeling die op de werknemer van toepassing is en waarbij de arbeidsduur ten minste 50 % en ten hoogste 80 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt;5° volledige loopbaanonderbreking: de onderbreking van de beroepsloopbaan zoals bepaald in de artikelen 100 tot 101bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende de sociale bepalingen, zoals gewijzigd;6° gedeeltelijke loopbaanonderbreking : de vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde, een vierde, een derde of de helft van het normaal aantal uren van een voltijdse betrekking, zoals bedoeld bij de artikelen 102 tot 103 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;7° opleiding : - de beroepsopleiding zoals bepaald door het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding en georganiseerd door de in datzelfde besluit, Titel III, hoofdstuk II vermelde centra; - elke andere vorm van onderwijs en opleiding georganiseerd, gefinancierd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse overheid en waarvan het programma ten minste 120 uren op jaarbasis omvat; - de opleidingen voorzien en bepaald in de erkende C.A.O. of in het erkende document inzake arbeidsherverdeling; 8° Vlaamse minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid;9° administratie : de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse aangelegenheden en Landbouw. Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. § 2. De Vlaamse regering kan het toepassingsgebied uitbreiden tot andere categorieën van werkgevers en werknemers en personen die met werkgevers en werknemers worden gelijkgesteld.

De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten en de voorwaarden waaronder de aanmoedigingspremie, bedoeld bij de artikelen 3 en 5 van dit besluit, aan de in het vorige lid bedoelde werknemers wordt toegekend.

Aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur

Art. 3.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten kan aan de werknemer, tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest, een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij in het kader van een erkende C.A.O. of een erkend document inzake arbeidsherverdeling, zijn arbeidsduur vermindert met ten minste 20 % van een voltijdse arbeidsregeling en na vermindering nog ten minste 50 % van de voltijdse arbeidsregeling werkt. § 2. De aanmoedigingspremie kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum twee jaar worden toegekend. Voor het bepalen van de maximumduur van twee jaar wordt gerekend vanaf 1 maart 1994. § 3. De in § 1 vermelde werknemer moet tijdens de periode van zes maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvang van de verminderde arbeidsduur ononderbroken verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst in dezelfde onderneming en er effectieve arbeidsprestaties of hiermee gelijkgestelde prestaties in dezelfde arbeidsregeling hebben verricht.

De werknemer mag, onverminderd de artikelen 7 en 8, op de datum waarop de verminderde arbeidsduur start niet in loopbaanonderbreking zijn. § 4. De aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit tenzij en voor zover deze reeds werd uitgeoefend voor de aanvang van de verminderde arbeidsduur, met een uitkering in het kader van de werkloosheidsuitkering, noch met een onderbrekingsuitkering, noch met een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking zoals bedoeld in artikel 5.

Art. 4.§ 1. De aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 5 000 frank voor de werknemer die tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling en zich inschrijft in een arbeidsregeling die 50 % van zijn voltijdse betrekking bedraagt; - 3 000 frank voor de werknemer die zijn arbeidsduur vermindert met ten minste 20 % van een voltijdse arbeidsregeling en na vermindering nog ten minste 50 % van de voltijdse arbeidsregeling werkt. § 2. De voormelde bedragen worden verdubbeld voor de periode dat de werknemer tijdens de verminderde arbeidsduur, waarvoor een premie wordt toegekend, een opleiding zoals bepaald in artikel 1, 7°, volgt.

De periode van verdubbeling van de aanmoedigingspremie blijft beperkt tot de duur van de opleiding, met een minimum van één kwartaal.

Aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking

Art. 5.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten kan aan de werknemer, tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest, een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij volledig of gedeeltelijk zijn loopbaan onderbreekt. § 2. De aanmoedigingspremie kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximaal twee jaar toegekend worden. Voor het bepalen van de maximumduur van twee jaar wordt gerekend vanaf 1 maart 1994. § 3. De in § 1 vermelde werknemer moet tijdens de periode van zes maanden voorafgaand aan de aanvang van de loopbaanonderbreking ononderbroken verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst in dezelfde onderneming en er effectieve arbeidsprestaties of hiermee gelijkgestelde prestaties in dezelfde arbeidsregeling hebben verricht. § 4. De aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit tenzij en voor zover deze gepaard gaat met het starten van een zelfstandige activiteit die gekoppeld is aan een loopbaanonderbreking, met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering, noch met een aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur zoals bedoeld in artikel 3 § 5. De aanmoedigingspremie blijft behouden voor het overeenstemmende bedrag indien de werknemer overstapt van een volledige loopbaanonderbreking naar een gedeeltelijke loopbaanonderbreking, of van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking naar een andere gedeeltelijke of naar een volledige loopbaanonderbreking.

Art. 6.§ 1. De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand: - 5 000 frank voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimaal 75 % bedraagt van de voltijdse arbeidsregeling en die volledige loopbaanonderbreking opneemt; - 3 000 frank voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimaal 50 % bedraagt van de voltijdse arbeidsregeling en die volledige loopbaanonderbreking opneemt; - 3 000 frank voor de werknemer die een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en die de arbeidsprestaties vermindert met een derde of de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 2 000 frank voor de werknemer die een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en die de arbeidsprestaties vermindert met een vierde of een vijfde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. § 2. De voormelde bedragen worden verdubbeld voor de periode dat de werknemer tijdens de loopbaanonderbreking, waarvoor een premie wordt toegekend, een opleiding zoals bepaald in artikel 1, 7°, eerste en tweede streepje, volgt. De periode van verdubbeling van de aanmoedigingspremie blijft beperkt tot de duur van de opleiding, met een minimum van één kwartaal.

Premie bij overstap tussen verminderde arbeidsduur en loopbaanonderbreking

Art. 7.De werknemer aan wie in toepassing van artikel 3 van dit besluit een aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur werd toegekend en die tijdens de periode waarin hij deze premie geniet zijn verminderde arbeidsduur wenst om te zetten in loopbaanonderbreking, kan deze aanmoedigingspremie omzetten in een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking volgens de voorwaarden voorzien in de artikelen 5 en 6 van dit besluit, mits indiening van een aangepast aanvraagformulier bij de administratie.

In dit geval wordt voor de toepassing van artikel 5, § 3, en artikel 6 de toestand van de werknemer nadat hij loopbaanonderbreking heeft opgenomen, vergeleken met de toestand van tewerkstelling in de periode die voorafging aan de periode waarvoor de aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur werd toegekend.

Art. 8.De werknemer aan wie in toepassing van artikel 5 een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking werd toegekend en die tijdens de periode waarin hij deze premie geniet zijn loopbaanonderbreking wenst om te zetten in verminderde arbeidsduur, kan deze aanmoedigingspremie omzetten in een aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur volgens de voorwaarden voorzien in de artikelen 3 en 4 van dit besluit, mits indiening van een aangepast aanvraagformulier bij de administratie.

In dit geval wordt voor de toepassing van artikel 3, § 3, en artikel 4 de toestand van de werknemer nadat hij zijn arbeidsduur verminderd heeft vergeleken met de toestand van tewerkstelling in de periode die voorafging aan de periode waarvoor een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking werd toegekend.

Art. 9.In afwijking van artikel 3, § 1 en § 3, heeft de werknemer, die bij uitputting van de wettelijke voorziene mogelijkheden om de arbeidsprestaties te verminderen, bij toepassing van artikel 107bis van de herstelwet van 22 januari 1985 het recht opneemt om naar een deeltijdse arbeidsovereenkomst over te gaan, aanspraak op een aanmoedigingspremie voor verminderde arbeidsduur.

Procedure

Art. 10.De aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie wordt door de werknemer ingediend bij de administratie.

De aanvraag bestaat uit: - het ingevulde aanvraagformulier, als model bij dit besluit gevoegd; - in geval van een aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur, het attest waaruit de erkenning van het substantieel effect op de werkgelegenheid van de C.A.O. of het document inzake arbeidsherverdeling blijkt; - in geval van een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking : - een kopie van de onderbrekingsuitkeringskaart waarop de ingangsdatum en de duur van de onderbrekingsperiode vermeld is; - het bewijs van vervanging voor de werknemer die een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en de arbeidsprestaties vermindert met een vierde of een vijfde van het normaal aantal uren van een voltijdse betrekking; - ingeval de werknemer een opleiding volgt, een attest van de onderwijs- of opleidingsinstelling waaruit de inschrijving voor, de aanvangsdatum, de duur en het aantal lesuren van de opleiding blijken.

Art. 11.§ 1. Om geldig te zijn moet de aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie ingediend worden binnen zes maanden na aanvang van de loopbaanonderbreking of van de verminderde arbeidsduur of na het verlenen van de erkenning van het substantieel effect op de werkgelegenheid. § 2. Na betalingsopdracht door de administratie wordt de premie voor het voorbije kwartaal aan de rechthebbende werknemer uitgekeerd.

Erkenning

Art. 12.§ 1. De erkenning van het substantieel effect op de werkgelegenheid van de C.A.O. of van het document inzake arbeidsherverdeling gebeurt door de Vlaamse minister, na advies van het subregionaal tewerkstellingscomité voor het gebied waar de bij de C.A.O. of het document inzake arbeidsherdeling betrokken ondernemingen gevestigd zijn. De werkgever stuurt deze C.A.O. naar het betrokken subregionaal tewerkstellingscomité.

Indien dit gebied het werkingsgebied van één subregionaal tewerkstellingscomité overstijgt, wordt dit advies uitgebracht door de opvolgingscommissie zoals voorzien in artikel 14. In die gevallen stuurt de werkgever de C.A.O. naar de administratie. § 2. In het geval van een document inzake overlegde arbeidsherverdeling, is een erkenning door de Vlaamse minister slechts mogelijk indien volgende voorwaarden aangaande de wijze waarop het document is tot stand gekomen, zijn nageleefd : - elk ontwerp van document inzake arbeidsherverdeling dient aan elke werknemer schriftelijk meegedeeld te worden. Dit document bevat zowel de inhoud als de modaliteiten van de maatregelen inzake vermindering van de arbeidsduur alsmede de te verwachten weerslag op de tewerkstelling; - gedurende acht dagen vanaf de schriftelijke mededeling voorzien in het voorgaande lid, stelt de werkgever een register ter beschikking van de werknemers waarin deze hun opmerkingen kunnen schrijven.

Gedurende dezelfde acht dagen kan de werknemer of zijn afgevaardigde eveneens zijn opmerkingen overmaken aan de administratie. De naam van de werknemer mag niet meegedeeld of kenbaar gemaakt worden; - na deze termijn van acht dagen wordt het document inzake overlegde arbeidsherverdeling samen met het register, door de werkgever aan het subregionaal tewerkstellingscomité toegestuurd. Hij voegt daar eveneens de individuele toestemmingen aan toe indien er in een wijziging van het loon van de werknemers wordt voorzien; - indien de arbeidsherverdelende maatregelen een loonsvermindering inhouden, moet blijken dat de betrokken werknemers individueel hun toestemming hiertoe hebben verleend.

Evaluatie

Art. 13.§ 1. De Vlaamse minister stelt een opvolgingscommissie aan, bestaande uit vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, de Vlaamse sociale partners en de administratie, die de maatregelen van dit besluit zesmaandelijks evalueert en mogelijke bijsturingen en uitbreidingen ervan onderzoekt.

De administratie staat in voor het secretariaat van de opvolgingscommissie. § 2. De administratie maakt via haar vertegenwoordiger de nodige relevante informatie omtrent het stelsel van de aanmoedigingspremies over aan elk betrokken subregionaal tewerkstellingscomité. Het S.T.C. brengt zesmaandelijks advies uit over de effecten van de maatregelen van dit besluit op subregionaal niveau.

Controle en sancties

Art. 14.§ 1. Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de werknemer op welke gronden dan ook de onderneming verlaat of niet meer aan de voorwaarden, waaronder de aanmoedigingspremie werd toegekend, voldoet, verliest hij het recht op de aanmoedigingspremie. § 2. Onrechtmatig verkregen aanmoedigingspremies kunnen teruggevorderd worden. § 3. Elk subregionaal tewerkstellingscomité kan steeds een verzoek tot controle richten aan de administratie. De administratie informeert het betrokken S.T.C. over de bevindingen van het onderzoek. § 4. De controle op de naleving van de voorwaarden wordt uitgeoefend door de inspectie van de administratie.

Overgangsbepaling

Art. 15.De beslissingen genomen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 1995 houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de wedertewerkstelling van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door middel van herverdeling van de arbeid, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1996, blijven van kracht voor de toegestane periodes.

Slotbepalingen

Art. 16.Het besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 1995 houdende de aanmoediging in het Vlaamse gewest van de wedertewerkstelling van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door middel van herverdeling van de arbeid, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1996, wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1998.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 mei 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

^