Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 juni 2003
gepubliceerd op 10 september 2003

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van beheerders van openbare en privé-bossen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035991
pub.
10/09/2003
prom.
27/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/27/2003035991/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JUNI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van beheerders van openbare en privé-bossen


De Vlaamse regering, Gelet op het Bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid op artikel 7, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999, en op artikel 13, gewijzigd bij de decreten van 23 januari 1991 en 18 mei 1999, en op artikel 19bis , ingevoegd bij het decreet van 21 oktober 1997 en vervangen bij het decreet van 19 juli 2002 en op artikel 85, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, en op artikel 87, gewijzigd bij de decreten van 23 januari 1991 en 22 oktober 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaams Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, inzonderheid op artikel 4, 16° en 18°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1991 betreffende de subsidiëring van de eigenaars van privé-bossen en de erkenning van bosgroeperingen van privé-boseigenaars, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 november 1999;

Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Bosraad, gegeven op 29 juni 2001;

Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor het Natuurbehoud, gegeven op 9 september 2001;

Gelet op het verslag betreffende de vergadering van 6 maart 2002 van de Interministeriële conferentie voor het Leefmilieu, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 6, § 2, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 juni 2002;

Gelet op advies 33.799/3 van de Raad van State, gegeven op 4 februari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° aanbevolen herkomst : herkomst van een boom- of struiksoort die door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer aanbevolen wordt voor gebruik in Vlaanderen;2° bezaaiing : het bebossen of herbebossen van een terrein door middel van inzaaiing van zaden van bomen of struiken;3° natuurlijke verjonging : bebossings- of herbebossingstechniek waarbij zich, op spontane wijze of na kunstmatige terreinvoorbereiding, een nieuwe generatie van bomen en/of struiken vestigt.Door de mens wordt hierbij niet geplant of gezaaid; 4° grondvlak : som van de gezamenlijke oppervlakte van de stamdoorsneden van de bomen die aanwezig zijn op een bosperceel, gemeten op 1,5 meter hoogte en uitgedrukt in m2 per ha;5° het decreet : het Bosdecreet van 13 juni 1990.6° vogelrichtlijngebied : a) elk gebied dat door de Vlaamse regering definitief is vastgesteld in de zin van artikel 36bis , § 6, van het Decreet Natuurbehoud en waarvan het definitief vaststellingsbesluit krachtens artikel 36bis , § 7, laatste lid, van hetzelfde decreet tevens het aanwijzingsbesluit vormt zoals bedoeld in artikel 36bis , § 9, van dat decreet;b) elke in artikel 36bis , § 13, van het Decreet Natuurbehoud bedoelde zone, of elk daarin bedoeld onderdeel van een zone, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Vogelrichtlijn;c) elk in artikel 75 van het Decreet Natuurbehoud bedoeld gedeelte van een in artikel 1, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 bedoelde zone;7° habitatrichtlijngebied : a) elk gebied dat door de Vlaamse regering in uitvoering van artikel 36bis , § 9, van het Decreet Natuurbehoud is aangewezen als speciale beschermingszone nadat de Europese Commissie het van communautair belang heeft verklaard;b) elk gebied dat in aanmerking komt als speciale beschermingszone en door de Vlaamse regering definitief is vastgesteld in de zin van artikel 36bis , § 6 of § 12, van het Decreet Natuurbehoud;».

Art. 2.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de minister subsidies aan bosbeheerders voor herbebossing, openstelling, voor de bevordering van de ecologische functie of voor het opstellen van een beheerplan dat voldoet aan de criteria voor duurzaam bosbeheer of aan natuurlijke personen of rechtspersonen die een bebossing willen uitvoeren. § 2. De subsidies worden toegekend aan de aanvrager volgens de volgorde van registratie door het Bosbeheer.

Art. 3.Een subsidie wordt alleen toegekend op voorwaarde dat : 1° aan de verplichtingen van artikel 43 van het decreet met betrekking tot het opstellen van een bosbeheerplan voldaan werd.Voor de subsidies, vastgesteld in hoofdstuk II volstaat het wanneer op het ogenblik van de definitieve aanvaarding van de werken voldaan is aan deze verplichtingen; 2° de werkzaamheden en diensten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd niet in strijd zijn met de bepalingen van een goedgekeurd beheerplan;3° de aanvrager voor het onroerend goed in kwestie of voor andere onroerende goederen die onder toepassing van het decreet vallen, de laatste drie jaar niet in overtreding is geweest met de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;4° de werkzaamheden en diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet in strijd zijn met de bepalingen van een goedgekeurd natuurrichtplan ter uitvoering van artikel 48 van het decreet natuurbehoud;5° als het onroerend goed gelegen is in een vogelrichtlijngebied of een habitatrichtlijngebied, de werkzaamheden en diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet in strijd zijn met de bepalingen van artikel 36ter van het Decreet Natuurbehoud. HOOFDSTUK II. - Subsidie voor bebossing en herbebossing

Art. 4.§ 1. Aan elke bosbeheerder kan een subsidie worden verleend voor de beplanting of bezaaiing met houtachtige gewassen waarvan de lijst is opgenomen in bijlage I, gevoegd bij dit besluit. De totale oppervlakte moet ten minste 0,5 hectare beslaan. Bij de beplanting moeten de minimale stamtallen per hectare, zoals vermeld in bijlage II bij dit besluit gerespecteerd worden. Bij een bezaaiing moeten minstens 2500 planten per hectare aanwezig zijn op het ogenblik van de eerste controle.

De subsidie wordt niet verleend voor de herbebossing met grove den van percelen die voorheen met inheems loofhout begroeid waren. § 2. Een subsidie voor bosverjonging door natuurlijke verjonging kan worden toegekend wanneer er voldoende individuen van boomsoorten, vermeld in bijlage I bij dit besluit, aanwezig zijn op een gezamenlijke oppervlakte van minstens 0,5 hectare. Het aantal individuen moet minstens 2500 planten per hectare, regelmatig verspreid over de volledige oppervlakte van het perceel, bedragen. De natuurlijke verjonging moet voor minstens 90 procent van het grondvlak uit bomen of struiken van minder dan 10 jaar oud bestaan. De natuurlijke verjonging kan gecombineerd worden met beplanting of bezaaiing. § 3. Een extra subsidie van 500 euro per hectare wordt toegekend wanneer 10 tot 25 procent van het stamtal van de aan te planten hoofdboomsoort stams- of groepsgewijs gemengd wordt met andere boom- of struiksoorten uit bijlage I en/of bijlage III. De extra subsidie wordt alleen verleend als het vereiste advies van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer voor de in bijlage III opgesomde soorten gunstig is.

Onder voorbehoud van de toepassing van het eerste lid, mag minder dan 10 %van het stamtal van de aan te planten hoofdboomsoort vervangen worden door andere boom- of struiksoorten van de klassen I, II, III en IV van bijlage I en/of bijlage III, zonder dat het subsidiebedrag per klasse en per hectare, overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid, gewijzigd wordt. § 4. De in § 1 en § 2 vermelde oppervlakten kunnen uit ruimtelijk gescheiden deeloppervlaktes van minstens 10 are bestaan, op voorwaarde dat die maximaal 1 kilometer in vogelvlucht van elkaar liggen verwijderd. § 5. Een extra subsidie van 250,00 euro per hectare wordt toegekend wanneer de beplanting met aanbevolen herkomsten uitgevoerd wordt. § 6. Het bedrag van de subsidie wordt berekend pro rata van de boomsoortensamenstelling, afgerond tot een oppervlakte-eenheid van 1 are, op basis van de in bijlage I vastgestelde bedragen. § 7. Voor beplantingen die als maatregel tot herstel door de rechtbank worden bevolen of voor compenserende bebossingen met toepassing van artikel 90bis van het decreet, kunnen geen subsidies worden toegekend.

Art. 5.§ 1. Om een subsidie voor bebossing en herbebossing te verkrijgen dient de aanvrager een aanvraagformulier in, vermeld in bijlage IV bij dit besluit, bij de provinciale zetel van het Bosbeheer in de provincie waar het onroerend goed in kwestie gelegen is, uiterlijk drie maanden vóór de aanvang van de werkzaamheden. In het geval van natuurlijke verjonging kan de aanvraag op elk moment ingediend worden zolang over 90 % van het grondvlak de bomen of struiken minder dan 10 jaar oud zijn.

De aanvraag kan ingediend worden door de bosbeheerder of door de erkende bosgroep voor zijn leden. § 2. De aanvraag bevat : 1° de identiteit van de bosbeheerder;2° als de aanvraag ingediend wordt door een gevolmachtigde : de identiteit en hoedanigheid van de aanvrager en een verklaring dat de aanvrager gevolmachtigd is om de subsidie aan te vragen;3° een volledige beschrijving van de werkzaamheden, met opgave van de oppervlakteverdeling per boomsoort, stamtallen, plantverbanden, leeftijd en grootte van de planten.Wanneer planten uit eigen kweek gebruikt worden, moet dat gemeld worden; 4° een gedagtekende verbintenis om het bos noch kaal te slaan, noch te rooien, noch te ontbossen binnen een periode van twintig jaar na de toekenning van de subsidie;5° een verklaring dat voor de percelen in kwestie geen andere subsidies werden verkregen of zullen worden gevraagd voor de onder 3° bedoelde werkzaamheden; 6° een duidelijk liggingsplan [schaal 1/10.000 tot 1/25.000] met aanduiding van de beplantingen; 7° eventuele wettelijk vereiste vergunningen, toestemmingen en machtigingen en adviezen voor de bebossing of een verwijzing naar het registratienummer van de kapmachtiging of het goedgekeurde bosbeheerplan waaruit blijkt dat de eventuele kapping, voorafgaand aan de herbebossing, conform de bepalingen van het decreet gebeurd is. § 3. De aanvrager krijgt een ontvangstmelding. Als de aanvraag volledig is en voor verdere behandeling aanvaard wordt, wordt ook het registratienummer meegedeeld. Zo niet wordt opgave gedaan van eventuele ontbrekende gegevens of een met reden omklede beslissing van de onontvankelijkheid van de aanvraag. Zodra de ontbrekende gegevens aan het Bosbeheer bezorgd zijn, wordt het registratienummer meegedeeld. In geval van natuurlijke verjonging wordt het registratienummer pas meegedeeld na plaatsbezoek van het Bosbeheer. § 4. Elke aanvraag wordt binnen drie maanden na de mededeling van het registratienummer afgehandeld.

Art. 6.De geregistreerde aanvraag wordt met het advies van het Bosbeheer en, in voorkomend geval, de adviezen die vermeld zijn in artikel 87 van het decreet, ter beslissing aan de minister voorgelegd.

Het Bosbeheer stelt de aanvrager op de hoogte van deze toekenning of weigering.

Art. 7.Wanneer planten uit eigen kweek gebruikt worden, moeten die planten minstens twee maanden voor de aanvang van de werkzaamheden door het Bosbeheer gecontroleerd worden op herkomst en kwaliteit. De aanvrager moet alle informatie met betrekking tot de herkomst van zaadgoed of stekken ter beschikking stellen van het Bosbeheer. De controle gebeurt binnen een maand na ontvangst van de aanvraag. Zonder goedkeuring door het Bosbeheer van het zelf gekweekte plantsoen kan de uitbetaling van de subsidie geweigerd worden.

Op de beplanting en de werkzaamheden ter voorbereiding hiervan, kan toezicht uitgeoefend worden door het Bosbeheer.

Art. 8.§ 1. Na het beëindigen van de werkzaamheden stuurt de aanvrager een betalingsformulier, dat door het Bosbeheer ter beschikking gesteld wordt, ter uitbetaling van een eerste schijf van 60 % van de subsidie naar de provinciale zetel van het Bosbeheer.

Na de ontvangst van deze aanvraag, wordt door het Bosbeheer een controle uitgevoerd voor 31 oktober van hetzelfde jaar. Voor de aanvragen, ingediend tussen 30 september en 31 oktober, wordt de controle voor 31 oktober van het jaar daarna uitgevoerd. Bij ontstentenis hiervan worden de werkzaamheden als aanvaard beschouwd.

Bij bosaanleg door beplanting of bezaaiing moet als bijlage van het betalingsformulier een attest van herkomst van het plantsoen geleverd worden voor de boomsoorten waarvoor deze attesten wettelijk vereist zijn en voor zover het geen planten uit eigen kweek zijn.

Als het Bosbeheer na de controle beslist dat de werkzaamheden voorlopig aanvaard worden, wordt de eerste schijf van 60 % uitbetaald.

Zo niet, krijgt de aanvrager een brief met vermelding van de redenen waarom de werkzaamheden voorlopig niet aanvaard kunnen worden. De aanvrager moet zelf binnen het jaar na de eerste controle een nieuwe controle aanvragen bij het Bosbeheer. § 2. Als het Bosbeheer het betalingsformulier niet binnen drie jaar na de toekenning van de subsidie ontvangen heeft, stuurt het Bosbeheer een herinnering naar de aanvrager. Als 6 maand na het versturen van deze herinnering nog steeds geen betalingsformulier ontvangen werd, vervalt de subsidie.

Art. 9.§ 1. De resterende 40 % van de subsidie wordt zonder betalingsaanvraag van de aanvrager uitbetaald na de definitieve aanvaarding van de werkzaamheden. De aanvrager wordt per brief op de hoogte gebracht van de definitieve aanvaarding van de werkzaamheden.

Dat gebeurt na een 2e controle die ambtshalve wordt uitgevoerd door het Bosbeheer op zijn vroegst drie jaar en uiterlijk 4 jaar na uitbetaling van de eerste subsidieschijf. Bij ontstentenis hiervan worden de werkzaamheden als aanvaard beschouwd. § 2. Als uit deze tweede controle blijkt dat de bosaanleg geheel of gedeeltelijk mislukt is, is het bedrag van de tweede schijf gelijk aan het verschil tussen enerzijds het volledige subsidiebedrag dat bij een geheel geslaagde bosaanleg uitbetaald zou worden, maar verminderd tot het niveau dat overeenstemt met het percentage van de geslaagde oppervlakte, en anderzijds het bedrag dat werd uitbetaald na de voorlopige aanvaarding van de werkzaamheden. § 3. Als in voorgaand geval uit de controle blijkt dat de geslaagde oppervlakte minder dan 60 % van de geplande oppervlakte bedraagt, moet het gedeelte van de reeds uitgekeerde subsidie dat te veel betaald is in verhouding tot de geslaagde oppervlakte, vermeerderd met de wettelijke intresten, gestort worden op een door het Bosbeheer aan te wijzen rekening van het Vlaamse Gewest, binnen een maand nadat de aanvrager per aangetekende brief in gebreke werd gesteld.

Art. 10.De subsidie wordt teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke intresten, als de voorwaarden voor toekenning van de subsidies niet nageleefd worden.

De teruggevorderde bedragen moeten gestort worden op een door het Bosbeheer aan te wijzen rekening van het Vlaamse Gewest, binnen een maand nadat de aanvrager per aangetekende brief in gebreke werd gesteld. HOOFDSTUK III. - Subsidie voor openstelling

Art. 11.Een jaarlijkse subsidie kan worden toegekend aan bosbeheerders van privé-bossen die het hele jaar geheel of gedeeltelijk opengesteld worden voor het publiek, als tegemoetkoming voor extra onderhoudskosten.

Om ecologische redenen kan een bos tijdelijk afgesloten worden voor een periode van maximaal vijf maanden, met behoud van de subsidie en dit op voorstel van de bosbeheerder en op voorwaarde dat het Bosbeheer akkoord gaat of als voorwaarde opgelegd door het Bosbeheer naar aanleiding van de subsidieverlening.

Om jachtredenen kan een privé-bos tijdelijk afgesloten worden voor maximaal dertig dagen, met behoud van de subsidie. Op zondagen en feestdagen moet de bostoegankelijkheid verzekerd blijven. De dagen waarin het bos om jachtredenen niet toegankelijk is, moeten minstens een week vooraf worden aangekondigd aan de hoofdingangen van het bos en moeten gemeld zijn aan de provinciale zetel van het Bosbeheer.

De subsidie wordt toegekend per kalenderjaar.

Art. 12.§ 1. Om een subsidie voor openstelling te verkrijgen dient de bosbeheerder of de erkende bosgroep voor zijn leden vóór 1 oktober van het voorafgaand jaar een aanvraag in bij de provinciale zetel van het Bosbeheer in de provincie waar het goed in kwestie gelegen is. De aanvraag gebeurt op een formulier zoals bepaald in bijlage V bij dit besluit.

De aanvraag bevat : 1° de identiteit van de bosbeheerder;2° als de aanvraag ingediend wordt door een gevolmachtigde : de identiteit en hoedanigheid van de aanvrager en een verklaring dat de aanvrager gevolmachtigd is om de subsidie aan te vragen; 3° een liggingsplan [schaal 1/25.000] met aanduiding van het volledige bos en van het deel dat opengesteld wordt; 4° een bosplan [schaal 1/10.000] met de volledige opgave van de opengestelde wegen en speelzones; 5° een verklaring dat voor het bos in kwestie geen andere subsidies werden verkregen of zullen worden gevraagd voor de onder artikel 11 bedoelde diensten;6° een opgave van de vaste periodes waarin het bos niet toegankelijk is;7° een verklaring of er in het bos, dat voor het publiek zal worden opengesteld, al dan niet van het jachtrecht gebruik zal worden gemaakt;8° een verklaring dat tijdens de periode van openstelling met subsidie geen wijzigingen aan de opengestelde boswegen of aan de termijn van openstelling zullen gebeuren, behoudens met instemming van het Bosbeheer. § 2. De aanvrager krijgt een ontvangstmelding. Als de aanvraag volledig is en voor verdere behandeling aanvaard wordt, wordt ook het registratienummer meegedeeld. Zo niet wordt opgave gedaan van eventuele ontbrekende gegevens of een met reden omklede beslissing van de onontvankelijkheid van de aanvraag. Zodra de ontbrekende gegevens aan het Bosbeheer bezorgd zijn, wordt het registratienummer meegedeeld.

Art. 13.De aanvragen worden met het advies van het Bosbeheer ter beslissing aan de minister voorgelegd. De minister beslist vóór 31 december over toekenning of weigering van de subsidie. Het Bosbeheer stelt de aanvrager op de hoogte van deze beslissing.

Art. 14.Het bedrag van de totale jaarlijkse subsidie wordt vastgesteld op 2,00 euro per meter opengestelde bosweg. De maximale subsidie, berekend voor het volledige bos, bedraagt 50 euro per hectare opengesteld bos per jaar.

Voor speelzone kan een extra subsidie toegekend worden van 100,00 euro per hectare, mits gunstig advies van het Bosbeheer.

De subsidie wordt zonder betalingsaanvraag van de aanvrager uitbetaald tijdens het eerste half jaar van het kalenderjaar.

Art. 15.Uiterlijk drie maanden vóór het einde van de periode van openstelling waarvoor de subsidie werd verleend, meldt de bosbeheerder op een formulier van het Bosbeheer, de verlenging van de openstelling.

Dat formulier geldt tevens als aanvraag voor de verdere uitbetaling van de subsidie. Bij wijziging van de bestaande toestand moet dat duidelijk op het formulier vermeld worden. Deze aanvraag wordt verder behandeld zoals bepaald in artikel 13 en 14.

Art. 16.De subsidie voor het lopende jaar wordt niet uitbetaald, noch wordt er een verlenging van de subsidie toegestaan, als de voorwaarden voor toekenning van de subsidie niet nageleefd worden. Als de subsidie voor het lopende jaar reeds uitbetaald is, wordt die teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke intresten. De teruggevorderde bedragen moeten gestort worden op een door het Bosbeheer aan te wijzen rekening van het Vlaamse Gewest, binnen een maand nadat de aanvrager per aangetekende brief in gebreke werd gesteld. HOOFDSTUK IV. - Subsidie voor de bevordering van de ecologische bosfunctie

Art. 17.§ 1. Een jaarlijkse subsidie kan toegekend worden aan iedere bosbeheerder die beschikt over een beheerplan dat voldoet aan de criteria voor duurzaam bosbeheer, vastgesteld ter uitvoering van artikel 41, tweede lid van het decreet. De subsidie wordt enkel toegekend als de in het goedgekeurde beheerplan bepaalde beheerwerkzaamheden en beheerrichtlijnen uitgevoerd of nageleefd worden voor zover die van belang zijn om de in het beheerplan vooropgestelde beheerdoelstellingen te halen. § 2. Het bedrag van deze subsidie bedraagt 50,00 euro per hectare voor bestanden bedoeld in artikel 18, § 1, 3° en 4°. Voor natuurbeheer zoals bepaald in artikel 18, § 1, 1° en 2°, is dit bedrag 125,00 euro. § 3. De subsidie wordt per kalenderjaar toegekend.

Art. 18.§ 1. De in artikel 17 vermelde subsidie wordt toegekend voor elk in het beheerplan vermeld bestand dat aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoet, en dat ten minste tot het einde van de looptijd van het goedgekeurde bosbeheerplan. De subsidie wordt toegekend vanaf het eerste volledige kalenderjaar waarin het bestand aan één van de volgende voorwaarden voldoet : 1° natuurbeheer, zoals bepaald in artikel 2, 13°, van het decreet natuurbehoud, van bestanden die als bestendig bosvrije bosoppervlakten conform artikel 3, § 2, van het decreet beschouwd worden;2° beheer van bestanden op basis van een bosnatuurdoeltype in overeenstemming met de bepalingen van het natuurrichtplan conform artikel 48 van het decreet natuurbehoud.Minstens 90 procent van het grondvlak van deze bestanden moet ingenomen worden door boomsoorten uit bijlage I, uitgezonderd de grove den. De subsidie wordt toegekend vanaf het eerste volledige kalenderjaar waarin het bestand voldoet aan de bepalingen van het natuurdoeltype zoals vastgesteld in het natuurrichtplan; 3° door boomsoorten uit bijlage I, gevoegd bij dit besluit, gedomineerde bestanden met een oppervlakte van minstens 50 are.Deze boomsoorten moeten minstens 90 procent van het grondvlak van het bestand innemen. Voor de grove den wordt de subsidie pas toegekend vanaf een bestandsleeftijd van 70 jaar. Het aantal oude dennen moet minstens 30 per hectare bedragen; 4° bestanden die, ter uitvoering van artikel 42 van het decreet, erkend werden als zaadbron of zaadbestand van inheemse bomen en struiken en waar effectief zaad geoogst wordt.Deze bestanden moeten dusdanig beheerd worden dat de oogst van de zaden effectief mogelijk is. § 2. In de in § 1 genoemde bestanden mogen, gedurende de duur van het beheerplan, geen klonen of niet-inheemse boomsoorten aangeplant worden. De subsidie wordt pas toegekend als minimaal 75 procent van het grondvlak van de bomen en struiken in de neven- en onderetage door inheemse soorten ingenomen wordt. § 3. Bestanden die een onderdeel uitmaken van in het beheerplan opgenomen kaalslagen van meer dan 1 hectare oppervlakte komen niet in aanmerking voor deze subsidie. De aanvrager verbindt er zich toe tot 10 jaar na het jaar van de laatste toekenning van de subsidie voor het bestand in kwestie geen kaalslag met een oppervlakte groter dan 1 hectare uit te voeren.

Art. 19.§ 1. De subsidie wordt aangevraagd door de bosbeheerder of door de erkende bosgroep voor zijn leden. § 2. Vóór 1 oktober voorafgaand aan elk kalenderjaar stuurt de aanvrager een door het Bosbeheer ter beschikking gesteld en in bijlage VI vermeld aanvraagformulier aan de provinciale zetel van het Bosbeheer in de provincie waar het onroerend goed in kwestie gelegen is.

Dit formulier bevat, per beheerplan dat aan de criteria voor duurzaam bosbeheer voldoet, een overzicht van de bestanden die in aanmerking komen voor de subsidiëring. § 3. De aanvrager krijgt een ontvangstmelding. Als de aanvraag volledig is en voor verdere behandeling aanvaard wordt, wordt ook het registratienummer meegedeeld. Zo niet wordt opgave gedaan van eventuele ontbrekende gegevens of een met reden omklede beslissing van de onontvankelijkheid van de aanvraag. Zodra de ontbrekende gegevens aan het Bosbeheer bezorgd zijn, wordt het registratienummer meegedeeld. § 4. Binnen vijf maanden na de mededeling van het registratienummer voert het Bosbeheer een controle uit.

Vóór 1 april van het kalenderjaar legt het Bosbeheer de voorgestelde subsidie ter beslissing voor aan de minister. Het Bosbeheer stelt de aanvrager op de hoogte van deze beslissing.

De subsidie wordt zonder betalingsaanvraag uitbetaald na de toekenning.

Art. 20.De subsidie voor het lopende jaar wordt niet uitbetaald, noch wordt er een verlenging van de subsidie toegestaan, als de voorwaarden voor toekenning van de subsidie niet nageleefd worden. Als de subsidie voor het lopende jaar reeds uitbetaald is, wordtdie teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke intresten. De teruggevorderde bedragen moeten gestort worden op een door het Bosbeheer aan te wijzen rekening van het Vlaamse Gewest, binnen een maand nadat de aanvrager per aangetekende brief in gebreke werd gesteld. HOOFDSTUK V. - Subsidie voor het opstellen van een beheerplan dat voldoet aan de criteria voor duurzaam bosheer

Art. 21.§ 1. Aan elke bosbeheerder kan een subsidie verleend worden voor het opstellen van een beheerplan dat voldoet aan de criteria voor duurzaam bosbeheer, vastgesteld ter uitvoering van artikel 41, tweede lid, van het decreet. § 2. De subsidie kan per bosbestand slechts eenmaal om de twintig jaar toegekend worden. Bij wijziging van een bestaand beheerplan komen enkel toegevoegde bosbestanden voor deze subsidie in aanmerking. De gezamenlijke bosoppervlakte, opgenomen in het beheerplan, is minstens 5 hectare. § 3. Het basisbedrag van deze subsidie wordt vastgesteld op 200,00 euro per hectare, voor beheerplannen van één boseigendom apart of voor een gezamenlijk beheerplan voor twee boseigendommen. Dit bedrag wordt vermeerderd met 20,00 euro per hectare voor gezamenlijke beheerplannen met 3 tot 10 boseigendommen en met 50,00 euro per hectare voor gezamenlijke beheerplannen met meer dan 10 boseigendommen.

Art. 22.§ 1. De aanvraag voor het verkrijgen van deze subsidie wordt ingediend door de bosbeheerder of door de erkende bosgroep voor zijn leden via het formulier als bijlage VII. De aanvraag bevat : 1° de identiteit van de bosbeheerders;2° als de aanvraag ingediend wordt door een gevolmachtigde : de identiteit en hoedanigheid van de aanvrager en een verklaring dat de aanvrager gevolmachtigd is om de subsidie aan te vragen; 3° een liggingsplan [schaal 1/25.000] met aanduiding van alle bospercelen die in het beheerplan opgenomen zijn. 4° een verklaring dat voor het bos in kwestie geen andere subsidies werden verkregen of zullen worden gevraagd voor het opstellen van een beheerplan dat voldoet aan de criteria voor duurzaam bosbeheer. § 2. De aanvraag wordt uiterlijk drie maanden na de goedkeuring van het beheerplan ingediend bij de provinciale zetel van het Bosbeheer.

In afwijking van artikel 3, 1°, van dit besluit kan de subsidie toegekend worden nog voor de goedkeuring van een beheerplan. Als de aanvraag ingediend wordt vóór de goedkeuring van het beheerplan, moet het beheerplan uiterlijk 3 jaar na de toekenning van de subsidie goedgekeurd zijn, zo niet vervalt de subsidie. § 3. De aanvrager krijgt een ontvangstmelding. Als de aanvraag volledig is en voor verdere behandeling aanvaard wordt, wordt ook het registratienummer meegedeeld. Zo niet wordt opgave gedaan van eventuele ontbrekende gegevens of een met redenen omklede beslissing van de onontvankelijkheid van de aanvraag. Zodra de ontbrekende gegevens aan het Bosbeheer bezorgd zijn, wordt het registratienummer meegedeeld.

Art. 23.De geregistreerde aanvraag wordt met het advies van het Bosbeheer ter beslissing aan de minister voorgelegd. De minister beslist over de toekenning of de weigering van de subsidie binnen drie maanden na de mededeling van het registratienummer. Het Bosbeheer stelt de aanvrager op de hoogte van deze beslissing.

Art. 24.Zodra het beheerplan is goedgekeurd, stuurt de provinciale zetel van het Bosbeheer een bericht van deze goedkeuring, met vermelding van de datum van goedkeuring en het registratienummer van het beheerplan naar de hoofdzetel. Zonder betalingsaanvraag wordt de subsidie dan uitbetaald. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 25.Enkel de subsidies, bepaald in hoofdstuk II en III van dit besluit zijn te cumuleren met de jaarlijkse vergoeding voor de erkenning als bosreservaat zoals vastgesteld ter uitvoering van artikel 24 van het decreet.

Art. 26.In artikel 4, van het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, worden 16° en 18° opgeheven.

Art. 27.Het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1991 betreffende de subsidiëring van de eigenaars van privé-bossen en de erkenning van bosgroeperingen van privé-boseigenaars wordt opgeheven.

Art. 28.De subsidieaanvragen, ingediend onder gelding van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1991 betreffende de subsidiëring van de eigenaars van privé-bossen en de erkenning van bosgroeperingen van privé-eigenaars, die een registratienummer ontvingen voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden afgehandeld volgens de procedure vastgesteld door het voornoemde besluit van 29 april 1991.

Bosgroeperingen die erkend werden in toepassing van het voornoemde besluit van 29 april 1991, kunnen nog tot het einde van de looptijd van het gezamenlijk bosbeheerplan subsidies aanvragen en toegekend krijgen voor beheerswerken zoals bedoeld in artikel 23, 2° van dat besluit.

Art. 29.De minister kan bijlage II tot VII aanpassen.

Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage I Klasse I. subsidiebedrag 3200,00 euro/ha zomereik (Quercus robur) wintereik (Quercus petraea) Klasse II. subsidiebedrag 2500,00 euro/ha es (Fraxinus excelsior) beuk (Fagus sylvatica) Klasse III. subsidiebedrag 2000,00 euro/ha zoete kers (Prunus avium) haagbeuk (Carpinus betulus) linde (Tilia cordata, Tilia platyphyllos) zwarte els (Alnus glutinosa) berk (Betula pendula en Betula pubescens) Klasse IV. subsidiebedrag 1500,00 euro/ha olm (Ulmus glabra (syn. U. scabra), Ulmus minor (syn. U.campestris)) (*) gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) wilg (Salix alba, Salix fragilis en Salix x rubens) (*) ratelpopulier (Populus tremula) grauwe abeel (Populus canescens) grove den (Pinus sylvestris) (*) Deze soorten komen alleen in aanmerking voor subsidie op voorwaarde dat het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer voorafgaandelijk een gunstig advies verleent.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage II Minimale stamtallen per hectare voor het verkrijgen van een subsidie voor bebossing of herbebossing Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * behoudens andersluidend advies van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage III Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage IV Formulier voor het aanvragen van een subsidie voor bebossing of herbebossing Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld ezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage V Formulier voor het aanvragen van een subsidie voor openstelling Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage VI Formulier voor het aanvragen van een subsidie voor de ecologische bosfunctie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het Besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage VII Formulier voor het aanvragen van een subsidie voor het opstellen van een beheerplan dat voldoet aan de criteria voor duurzaam bosbeheer Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het Besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.

Brussel, 27 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

^