Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 oktober 2016
gepubliceerd op 10 februari 2017

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006

bron
vlaamse overheid
numac
2017010386
pub.
10/02/2017
prom.
28/10/2016
ELI
eli/besluit/2016/10/28/2017010386/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 OKTOBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 5 april 1995, houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 16.3.10 en 16.3.17, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007;

Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 4, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 23 december 2010, 6 mei 2011, 28 februari 2014 en 12 juni 2015, artikel 13, § 4, vervangen bij het decreet van 12 juni 2015, artikel 14, vervangen bij het decreet van 12 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015, artikel 23, § 7, vervangen bij het decreet van 12 juni 2015, artikel 24, § 5, gewijzigd bij het decreet van 12 juni 2015, artikel 29, vervangen bij het decreet van 12 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015, artikel 30, § 8, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008, artikel 34, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 1 maart 2013, 28 februari 2014, 12 juni 2015 en 18 december 2015, artikel 35, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 23 december 2010 en 12 juni 2015, artikel 41bis, § 3, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008 en gewijzigd bij de decreten van 23 december 2010 en 18 december 2015, artikel 47, gewijzigd bij de decreten van 6 mei 2011 en 12 juni 2015, artikel 48, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 19 december 2008, 23 december 2010, 6 mei 2011 en 12 juni 2015, artikel 49, vervangen bij het decreet van 6 mei 2011 en gewijzigd bij de decreten van 1 maart 2013, 28 februari 2014 en 12 juni 2015, artikel 50, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 23 december 2010, 1 maart 2013 en 12 juni 2015, artikel 51, artikel 52, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, artikel 54, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2010 en 12 juni 2015, artikel 55, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010, artikel 56, gewijzigd bij het decreet van 12 juni 2015, artikel 57 en 58, artikel 59, vervangen bij het decreet van 12 juni 2015, en artikel 60, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008 en 23 december 2010;

Gelet op het uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1499 van de Commissie van 3 september 2015 tot verlening van een door België voor het Vlaamse Gewest gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de toewijzing, het gebruik en de overname van de nutriëntenemissierechten en betreffende de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 houdende nadere bepalingen aangaande de inventarisatie van gegevens in het kader van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 betreffende de mestverwerking;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2010 betreffende de inventarisatie, de kennisgeving, de aanvraag tot correctie en de oprichting en de werking van de Verificatiecommissie, vermeld in artikel 41bis van het mestdecreet van 22 december 2006, en betreffende wijziging van artikelen 13 en 33 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 2013 tot bepaling van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitwerking van de uitzonderingen voor educatieve demonstraties en wetenschappelijke proefnemingen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 juni 2016;

Gelet op advies 59.795/1 van de Raad van State, gegeven op 3 oktober 2016;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities

Artikel 1.1.1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de in deze afdeling opgenomen definities. Deze zijn thematisch gerangschikt.

Art. 1.1.2. De in dit artikel vermelde definities zijn gerelateerd aan het thema "algemene definities". Het betreffen de volgende definities : 1° een beveiligde zending : een van de hiernavolgende betekeningswijzen : a) een aangetekend schrijven;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;2° het compendium : het methodenboek, vermeld in artikel 61, § 8, van het Mestdecreet van 22 december 2006;3° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu;4° de Vlaamse Landmaatschappij : de VLM : de bij het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, opgerichte Vlaamse Landmaatschappij. Art. 1.1.3. De in dit artikel vermelde definities zijn gerelateerd aan het thema "derogatie". Het betreffen de volgende definities : 1° blijvend grasland : blijvend grasland als vermeld in artikel 4, lid 1, h), van verordening (EU) nr.1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad; 2° derogatiebedrijf : een bedrijf dat conform artikel 5.1.1 een derogatie heeft aangevraagd; 3° derogatie-effluent : een effluent dat afkomstig is van een verwerkingseenheid waarnaar uitsluitend zuivere varkensmest en zuivere derogatiemest worden aangevoerd en waarvoor een attest als vermeld in artikel 5.3.1.2, is verkregen; 4° derogatiegewas : een gewas dat of een gewascombinatie die behoort tot een van de volgende types : a) grasland;b) derogatiemaïs;c) wintertarwe met vanggewas of triticale met vanggewas;d) suikerbieten;e) voederbieten;5° derogatiemaïs : hetzij een hoofdteelt maïs, voorafgegaan door een snede gras of door een snede snijrogge, hetzij een hoofdteelt maïs met gras als onderzaai; 6° derogatiemest : de dierlijke mest die tot een van de volgende types behoort : a) dierlijke mest die afkomstig is van runderen, op voorwaarde dat is voldaan aan de vereisten, vermeld in artikel 5.2.1.2, § 4, en met uitzondering van dierlijke mest die afkomstig is van mestkalveren; b) dierlijke mest die afkomstig is van paarden, op voorwaarde dat is voldaan aan de vereisten, vermeld in artikel 5.2.1.2, § 4; c) dierlijke mest die afkomstig is van geiten of schapen, op voorwaarde dat is voldaan aan de vereisten, vermeld in artikel 5.2.1.2, § 4; d) dunne fractie waarvoor een attest als vermeld in artikel 5.3.1.1, eerste lid, is verkregen; e) derogatie-effluent; 7° derogatieperceel : een perceel waarvoor derogatie is aangevraagd, conform artikel 5.1.1; 8° dikke fractie : het niet-vloeibare gedeelte van de varkensmest, na fysisch-mechanische scheiding; 9° dunne fractie : het vloeibare gedeelte van de varkensmest, na fysisch-mechanische scheiding, dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5.3.1.1; 10° een toevoeging of wijziging : een toevoeging of wijziging als vermeld in artikel 18, § 1, eerste lid, van het ministerieel besluit van 23 juni 2015.11° grasland : een perceel waarop als hoofdteelt grassen of andere kruidachtige voedergewassen als vermeld in artikel 4, lid 1, i), van verordening (EU) nr.1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, worden geteeld, met inbegrip van percelen waarop als hoofdteelt een mengsel van gras en klaver geteeld wordt, waarbij er minder dan 50% klaver in het zaaigoed aanwezig was; 12° ministerieel besluit van 23 juni 2015 : het ministerieel besluit van 23 juni 2015 houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;13° perceelsgroep : twee of meer percelen waarop hetzelfde gewas of dezelfde gewascombinatie wordt geteeld en die qua bodemtype en bemestingspraktijk homogeen zijn.Percelen waarop een verschillende periode voor het op of in de bodem brengen van meststoffen als vermeld in artikel 8 of 14, § 9, van het Mestdecreet van 22 december 2006, of verschillende maximale bemestingsnormen, conform artikel 3, § 2 en § 3, en conform artikel 13, 14, 16, 17, 18, 41bis, 41ter, 42, en 86 van het voormelde decreet, van toepassing zijn, worden in ieder geval niet beschouwd als een perceelsgroep met een homogene bemestingspraktijk.

Twee of meer percelen grasland kunnen alleen tot dezelfde perceelsgroep behoren als ze aan minstens een van de volgende voorwaarden voldoen : a) ze worden allemaal alleen gemaaid;b) ze worden allemaal begraasd, waarbij al dan niet een of meer sneden gemaaid worden. Art. 1.1.4. De in dit artikel vermelde definities zijn gerelateerd aan het thema "mestverwerking". Het betreffen de volgende definities : 1° een bij het bedrijf betrokken exploitatie : een exploitatie die deel uitmaakt van het bedrijf in kwestie;2° de totale netto stikstofproductie van het bedrijf : de som van de netto stikstofproductie van alle exploitaties die bij het bedrijf betrokken zijn;3° de mestverwerkingsplicht : de mestverwerkingsplicht, vermeld in artikel 29, § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006;4° Vlaamse dierlijke mest : dierlijke mest die geproduceerd is op een exploitatie in het Vlaamse Gewest. Art. 1.1.5. De in dit artikel vermelde definities zijn gerelateerd aan het thema "vervoer". Het betreffen de volgende definities : 1° AGR-GPS : het Automatische Gegevens Registratie-Global Positioning System;2° AGR-GPS-apparaat : het apparaat dat vast aanwezig is op het transportmiddel en dat op een automatische en voorgeprogrammeerde wijze de gegevens van mesttransporten registreert en doorstuurt naar een GPS-dienstverlener;3° AGR-GPS-apparatuur : het geheel van apparaten, sensoren en instrumenten aanwezig op de transportmiddelen dat gegevens van mesttransporten registreert en doorstuurt;4° AGR-GPS-systeem : het geheel van onder meer AGR-GPS-apparatuur, software, processen en protocols die gebruikt worden om de nodige gegevens van mesttransporten vanaf het transportmiddel via de GPS-dienstverlener ter beschikking te stellen van de Mestbank;5° burenregeling : een schriftelijke overeenkomst als vermeld in artikel 49, § 1, tweede lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;6° erkende mestvoerder : een door de Mestbank erkende mestvoerder als vermeld in artikel 48, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006;7° erkend verzender : een door de Mestbank erkende aanbieder van meststoffen als vermeld in artikel 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006;8° GPS-dienstverlener : de aanbieder van diensten, onafhankelijk van de erkende mestvoerder en de Mestbank, die via een online verbinding gegevens van de AGR-GPS-apparatuur ontvangt en doorstuurt naar de Mestbank;9° transportdocument : een document als vermeld in artikel 47 tot en met 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006;10° vracht : één rit van aanbieder naar afnemer met een volledige vervoerscombinatie. Afdeling 2. - Citeeropschrift

Art. 1.2. Dit besluit wordt aangehaald als : de VLAREME van 28 oktober 2016. Afdeling 3. - Algemene bepalingen

Art. 1.3.1. Alle documenten die opgemaakt worden in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006 en alle bewijsstukken, worden door de betrokkene vijf kalenderjaren bewaard en ter inzage gehouden, vanaf 1 januari die volgt op de datum waarop het document of bewijsstuk is opgemaakt.

Art. 1.3.2. De Mestbank kan modelformulieren opstellen voor alle administratieve verplichtingen die voortvloeien uit het Mestdecreet van 22 december 2006 en uit dit besluit.

Art. 1.3.3. De minister kan, in afwijking van de bepalingen van dit besluit, voor bepaalde administratieve verplichtingen in het kader van dit besluit of voor bepaalde communicatie tussen de Mestbank en de betrokken burgers, die gebeurt ter uitvoering van dit besluit, bepalen dat deze verplichtingen of deze communicatie mag of moet gebeuren via e-mail, een internetloket of een andere vorm van gegevensuitwisseling, en kan daarvoor de nadere regels bepalen. HOOFDSTUK 2. - Aangiftes en registers

Art. 2.Een registerplichtige als vermeld in artikel 24 van het Mestdecreet van 22 december 2006 bewaart samen met een register als vermeld in artikel 24 van het Mestdecreet van 22 december 2006, al de documenten die nodig zijn voor de staving van een voormeld register, zoals een kopie van de transportdocumenten, analyseresultaten en weegbonnen in kwestie.

De bewijsstukken, vermeld in het eerste lid, moeten zo bijgehouden worden dat duidelijk blijkt op welke notitie in het register, welk bewijsstuk betrekking heeft. HOOFDSTUK 3. - Gebiedsspecifieke karakteristieken

Art. 3.Ter uitvoering van artikel 29, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006, wordt in de lijst, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, de gemeentelijke productiedruk vastgesteld.

De lijst die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, wordt ten minste om de 8 jaar geëvalueerd en indien nodig aangepast. HOOFDSTUK 4. - Bemesting Afdeling 1. - Het bemestingsplan en het bemestingsadvies

Onderafdeling 1. - Het bemestingsplan Art. 4.1.1.1. § 1. Als een landbouwer ter uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006 een bemestingsplan moet bijhouden, moet dat bemestingsplan voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2 tot en met 3. § 2. Het bemestingsplan van een bepaald kalenderjaar moet uiterlijk vanaf 15 februari van dat kalenderjaar ter controle kunnen worden voorgelegd.

Het bemestingsplan wordt bijgehouden en aangevuld op het bedrijf.

De landbouwer mag alle nuttige documenten en bescheiden aanwenden om het bemestingsplan te onderbouwen. § 3. Het bemestingsplan bevat ten minste : 1° per diercategorie als vermeld in artikel 27, § 1, eerste lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006 : a) de te verwachten gemiddelde veebezetting in het lopende kalenderjaar;b) het staltype waarin de dieren zullen worden gehouden, vermeld in artikel 11, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;c) de te verwachten nettoproductie aan dierlijke mest, berekend op basis van de gegevens, vermeld in punt a) en b), en uitgedrukt in kg N, in kg werkzame stikstof, en in kg P2O5;2° per mestsoort die op het bedrijf in kwestie in het lopende kalenderjaar geproduceerd zal worden : a) de opslagcapaciteit;b) de te verwachten hoeveelheid die op het bedrijf in kwestie in het lopende kalenderjaar geproduceerd zal worden, uitgedrukt in kg N, in kg werkzame stikstof, in kg P2O5, en in ton of in m3;3° voor elk perceel dat of elke perceelsgroep die behoort tot het bedrijf : a) een luchtfoto of plan van de ligging van het perceel in kwestie of van de perceelsgroep in kwestie;b) een opgave van de oppervlakte, de voorteelt, de hoofdteelt en de nateelt van het perceel in kwestie of van de perceelsgroep in kwestie;c) de vermelding of voor het perceel in kwestie of voor de perceelsgroep in kwestie gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheden die voortvloeien uit de uitvoering van een beschikking van de Europese Commissie tot verlening van een door de lidstaat België op grond van de Nitraatrichtlijn gevraagde derogatie;d) de te verwachten nutriëntenbehoefte van de gewassen, uitgedrukt in kg N, in kg werkzame stikstof, en in kg P2O5;e) de dierlijke mest, andere meststoffen en kunstmest die de landbouwer op het perceel in kwestie of de perceelsgroep in kwestie plant op te brengen, gespecificeerd volgens mestsoort en uitgedrukt in kg N, in kg werkzame stikstof, in kg P2O5, en in ton of m3;f) de dierlijke mest die de landbouwer op het perceel in kwestie of de perceelsgroep in kwestie plant op te brengen, door uitscheiding door dieren bij begrazing, uitgedrukt in kg N, in kg werkzame stikstof, en in kg P2O5;4° de hoeveelheid dierlijke mest en andere meststoffen die de landbouwer in het lopende kalenderjaar plant aan te voeren of af te voeren, berekend op basis van de gegevens, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, gespecificeerd volgens mestsoort en uitgedrukt in kg N, in kg werkzame stikstof, in kg P2O5, en in ton of m3;5° de hoeveelheid kunstmest die de landbouwer in het lopende kalenderjaar plant te gebruiken, berekend op basis van de gegevens, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, gespecificeerd volgens mestsoort en uitgedrukt in kg N, in kg P2O5, en in ton of m3. De landbouwer overweegt bij elke wijziging van zijn bedrijfsvoering of het plan gewijzigd of aangevuld moet worden met nieuwe stukken. Elke wijziging of aanvulling in het plan wordt uitgevoerd binnen zeven kalenderdagen na de wijziging van de geplande bedrijfsvoering, zodat het plan op permanente wijze een waarheidsgetrouw beeld geeft van de bedrijfsvoering op het vlak van bemesting. HOOFDSTUK 5. - Derogatie Afdeling 1. - De aanvraag van derogatie

Art. 5.1.1. § 1. De landbouwer die voor een aantal percelen van zijn bedrijf een derogatie wil verkrijgen, dient, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, een aanvraag van derogatie in bij de Mestbank uiterlijk op 15 februari van het jaar waarvoor hij de derogatie aanvraagt. De landbouwer kan, met één aanvraag, voor verschillende kalenderjaren een derogatie aanvragen. Een ingediende aanvraag kan door de landbouwer, uiterlijk op 15 februari van het jaar waarvoor de derogatie is aangevraagd, ingetrokken worden. Als een ingediende aanvraag van derogatie op 16 februari van het jaar waarvoor de derogatie is aangevraagd, niet ingetrokken is, is de aanvraag voor dat jaar definitief.

De aanvraag, vermeld in het eerste lid, is alleen ontvankelijk als ze op tijd is ingediend en als de aanvrager verklaart dat hij op de hoogte is van de verplichtingen inzake derogatie en dat hij aan de voorwaarden zal voldoen. De aanvrager verklaart dat hij aan de volgende verplichtingen inzake derogatie zal voldoen : 1° bijkomende gegevens naar aanleiding van de verzamelaanvraag vermelden, vermeld in paragraaf 3; 2° zich houden aan de maximale bemestingsnormen op de derogatiepercelen, vermeld in artikel 5.2.1.1; 3° dierlijke mest niet opbrengen op derogatiepercelen, tenzij de dierlijke mest voor de toepassing van dit besluit als derogatiemest wordt beschouwd, als vermeld in artikel 5.2.1.2, § 1, en fosfaat uit kunstmest niet opbrengen op derogatiepercelen als vermeld in artikel 5.2.1.2, § 2; 4° dierlijke mest, kunstmest of andere meststoffen op de percelen waarvoor derogatie is verleend, alleen op of in de bodem brengen van 16 februari tot en met 31 augustus als vermeld in artikel 5.2.1.2, § 3. In afwijking hiervan gelden, als in het Mestdecreet van 22 december 2006 strengere bepalingen zijn opgenomen, deze strengere bepalingen; 5° zich houden aan de bijzondere voorwaarden inzake grondbewerking en bemestingspraktijk die gelden op derogatiepercelen, vermeld in artikel 5.2.2.1; 6° zich houden aan de bijzondere voorwaarden inzake grondbewerking en bemestingspraktijken die gelden voor alle percelen van het bedrijf, vermeld in artikel 5.2.2.2; 7° zich houden aan de beperking van 15 ton per hectare bemesting met derogatie-effluent, vermeld in artikel 5.3.1.2; 8° op bedrijfsniveau het bemestingsplan, vermeld in artikel 5.4.1.1, tijdig opmaken, bijhouden en aanvullen; 9° de bodemanalyses, vermeld in artikel 5.4.3.1, laten uitvoeren. § 2. Derogatie kan alleen worden verleend voor percelen die voldoen aan de voorwaarden van paragraaf 1 en 3, en waarop derogatiegewassen worden geteeld. De Mestbank stelt de landbouwers, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar waarvoor derogatie wordt aangevraagd, een overzicht ter beschikking van al de tot het bedrijf behorende landbouwgronden, met voor elk van de percelen landbouwgrond de vermelding of op basis van de op dat moment bekende gegevens voor het perceel in kwestie derogatie wordt verleend. § 3. De landbouwer die een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, heeft ingediend, vermeldt uiterlijk op de datum waarop de verzamelaanvraag moet worden ingediend, vermeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 23 juni 2015, of, uiterlijk op 31 mei als de verzamelaanvraag tijdig is ingediend, naar aanleiding van een toevoeging of wijziging, op de verzamelaanvraag de volgende gegevens : 1° de percelen waarvoor derogatie wordt aangevraagd, met vermelding van het derogatiegewas dat zal worden geteeld;2° alle percelen blijvend grasland van het bedrijf die in het jaar van de aanvraag zijn of zullen worden gescheurd. Er kan geen derogatie worden aangevraagd : 1° voor percelen die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 41bis of 41ter van het Mestdecreet van 22 december 2006, en waarop geen ontheffing van toepassing is;2° voor percelen in de beschermingszone type I van de waterwingebieden, vermeld in artikel 16 van het voormelde decreet;3° voor percelen in de fosfaatverzadigde gebieden, afgebakend conform artikel 17, § 2, van het voormelde decreet, met uitzondering van de percelen die met toepassing van artikel 17, § 3 en § 4, van het voormelde decreet niet onderworpen zijn aan de fosfaatbemestingsnorm, vermeld in artikel 17, § 1, van het voormelde decreet;4° voor percelen waarvoor beheersovereenkomsten zijn gesloten die de hoeveelheid dierlijke mest die op een perceel mag worden opgebracht, beperken;5° voor percelen waarop, ter uitvoering van artikel 13, § 4 of § 6, of artikel 14 van het voormelde decreet, in het voorgaande kalenderjaar een nitraatresidu is gemeten dat hoger is dan de overeenkomstige eerste drempelwaarde, vermeld in artikel 14, § 1, van het voormelde decreet.In afwijking daarvan wordt voor niet-focusbedrijven als vermeld in artikel 14, § 3, van het voormelde decreet, geen rekening gehouden met de resultaten van nitraatresidumetingen die het vorige kalenderjaar uitgevoerd zijn in het kader van een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau als vermeld in artikel 15 van het voormelde decreet; 6° door een bedrijf dat een focusbedrijf is met maatregelen van categorie 2 of met maatregelen van categorie 3 als vermeld in artikel 14, § 3, van het voormelde decreet; 7° voor percelen die uitgesloten zijn van de aanvraag omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden voor derogatie in het voorgaande kalenderjaar, vermeld in artikel 5.5.1, eerste lid, van dit besluit; 8° voor derogatiegewassen die zijn uitgesloten van de aanvraag omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden voor derogatie in het voorgaande kalenderjaar, vermeld in artikel 5.5.1, tweede lid, van dit besluit; 9° voor akkerranden als vermeld in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die als ecologisch aandachtsgebied zijn aangelegd, met toepassing van artikel 38 van het voormelde besluit;10° voor percelen waarop, ten gevolge van een doorlichting als vermeld in artikel 62, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006, een maatregel van kracht is die de toepassing van de derogatie op die percelen verhindert. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de percelen

Onderafdeling 1. - Bemesting Art. 5.2.1.1. Op derogatiepercelen gelden, in afwijking van artikel 13, § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006, de volgende bemestingsnormen voor stikstof uit dierlijke mest :

teeltgroep of teeltcombinatie

op zandgronden

op niet-zandgronden

kg N uit dierlijke mest/ha

kg N uit dierlijke mest/ha

grasland dat alleen gemaaid wordt, met inbegrip van de graszodenteelt

250

250

grasland dat niet alleen gemaaid wordt

250

250

derogatiemaïs

250

250

wintertarwe met vanggewas of triticale met vanggewas

200

200

suikerbieten

200

200

voederbieten

200

200


Art. 5.2.1.2. § 1. Het is verboden dierlijke mest op derogatiepercelen op te brengen, derogatiemest uitgezonderd. § 2. Het is verboden fosfaat uit kunstmest op derogatiepercelen op te brengen. § 3. Derogatiemest, kunstmest of andere meststoffen mogen alleen op of in de bodem worden opgebracht op derogatiepercelen van 16 februari tot en met 31 augustus.

In afwijking van het eerste lid kan de minister in geval van uitzonderlijke weersomstandigheden bepalen dat de meststoffen op of in de bodem mogen worden gebracht tot en met 10 september. De minister kan extra voorwaarden aan die afwijking verbinden en kan die afwijking tot bepaalde gebieden beperken. § 4. Als dierlijke mest, dunne fractie en effluent uitgezonderd, door erkende mestvoerders wordt vervoerd of wordt vervoerd op grond van een schriftelijke overeenkomst als vermeld in artikel 49 van het Mestdecreet van 22 december 2006, naar het bedrijf van een landbouwer die derogatie heeft aangevraagd, moet de landbouwer die de derogatie heeft aangevraagd, op de hoogte zijn van de reëel aangevoerde hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, voor het vervoer van die mest plaatsvindt.

Om de reëel aangevoerde hoeveelheid dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, te bepalen, vermeld in het eerste lid, moet gebruikgemaakt worden van een analyse van de overeenkomstige mestsoort, uitgevoerd door een erkend laboratorium, die maximaal een jaar oud is. De analyse moet minimaal vijf kalenderjaren worden bewaard door de landbouwer die de derogatie heeft aangevraagd.

Deze paragraaf is niet van toepassing op het vervoer van dierlijke mest vanuit een exploitatie naar dezelfde exploitatie of een andere exploitatie, op voorwaarde dat beide exploitaties deel uitmaken van hetzelfde bedrijf.

Onderafdeling 2. - Grondbewerking en bemestingspraktijk Art. 5.2.2.1. De landbouwer neemt op zijn derogatiepercelen de volgende bijzondere maatregelen in acht : 1° bij het inzaaien of doorzaaien geen zaadmengsel gebruiken dat zaden bevat van leguminosen of van andere planten die stikstof opnemen uit de lucht.In afwijking daarvan is het gebruik van een zaaigoedmengsel van gras en klaver, waarbij er minder dan 50% klaver in het zaaigoed aanwezig is, toegestaan; 2° alle bemesting met derogatiemest, behalve die door uitscheiding door dieren bij begrazing, voor minstens twee derde uitvoeren voor 31 mei van het jaar van de derogatie;3° op een perceel derogatiemaïs : a) als de hoofdteelt maïs voorafgegaan wordt door een snede gras of door een snede snijrogge, het gras niet voor 1 april maaien en de snijrogge niet vóór 15 maart oogsten.Het gras en de snijrogge worden bovendien : 1) ingezaaid uiterlijk op 30 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de derogatie wordt aangevraagd;2) gemaaid en afgevoerd in het jaar waarvoor de derogatie wordt aangevraagd;b) als de hoofdteelt maïs ondergezaaid is met gras, het gras niet omploegen of inwerken vóór 15 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de derogatie is aangevraagd;c) als de hoofdteelt maïs zowel voorafgegaan wordt door gras of snijrogge als ondergezaaid is met gras, de voorwaarden, vermeld in punt a) of b), naleven;4° als op het betreffende perceel een derogatiegewas van het type wintertarwe met vanggewas of triticale met vanggewas wordt geteeld, is het vanggewas : a) ingezaaid binnen veertien dagen na de oogst van de wintertarwe of de triticale en uiterlijk op 1 september van het jaar waarvoor de derogatie wordt aangevraagd;b) niet omgeploegd of ingewerkt vóór 15 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de derogatie is aangevraagd. In afwijking van het eerste lid, 4°, a), kan de minister in geval van uitzonderlijke weersomstandigheden bepalen dat het vanggewas pas uiterlijk op 10 september van het jaar waarvoor de derogatie wordt aangevraagd, hoeft te worden ingezaaid. De minister kan extra voorwaarden aan die afwijking verbinden en kan die afwijking tot bepaalde gebieden beperken.

Art. 5.2.2.2. De landbouwer neemt in het jaar x, voor alle percelen van het bedrijf die in het jaar x-1 grasland waren, de volgende bijzondere maatregelen in acht : 1° als grasland wordt gescheurd, gebeurt dat in de periode van 15 februari tot en met 31 mei;2° tijdens het jaar waarin blijvend grasland wordt gescheurd, worden op die percelen geen meststoffen opgebracht, uitgezonderd door uitscheiding door dieren bij begrazing;3° gescheurd grasland wordt binnen twee weken na het scheuren en uiterlijk op 31 mei ingezaaid met een gewas dat geen lage stikstofbehoefte heeft of dat geen leguminosen bevat.In afwijking daarvan mag het gescheurde grasland ingezaaid worden met een mengsel van gras en klaver op voorwaarde dat er minder dan 50% klaver in het zaaigoed aanwezig is.

In afwijking van het eerste lid, 1°, wordt voor zware kleigronden de periode verlengd tot en met 15 september.

In afwijking van het eerste lid, 3°, moet gescheurd grasland op zware kleigronden binnen twee weken na het scheuren en uiterlijk op 15 september zijn ingezaaid. Afdeling 3. - Voorwaarden voor de gebruikte meststoffen

Onderafdeling 1. - De bewerking van meststoffen Art. 5.3.1.1. De dunne fractie wordt pas beschouwd als derogatiemest als daarvoor een door de Mestbank afgeleverd dunnefractieattest is verkregen.

De Mestbank levert een dunnefractieattest af voor de dunne fractie als aan al de volgende voorwaarden voldaan is : 1° de dunne fractie bevat een verhouding N/P2O5 van minstens 3,3;2° de dunne fractie is na de scheiding niet vermengd met dierlijke mest, andere meststoffen of kunstmest;3° de dunne fractie heeft geen enkele verdere behandeling ondergaan na het scheidingsproces;4° de overeenkomstige dikke fractie wordt verwerkt in een verwerkingseenheid; 5° de dunne fractie is het resultaat van een scheiding door een mestscheider, waarbij de maatregelen, vermeld in artikel 5.28.3.4.1 van titel II van het VLAREM, worden toegepast.

Art. 5.3.1.2. Een effluent wordt pas beschouwd als derogatie-effluent als daarvoor een door de Mestbank afgeleverd effluentattest is verkregen.

De Mestbank levert een effluentattest af voor een effluent als aan al de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het effluent bevat maximaal 1kg N per ton en maximaal 1 kg P2O5 per ton;2° het effluent is niet vermengd met dierlijke mest, andere meststoffen of kunstmest;3° het effluent is afkomstig van een verwerkingseenheid waarnaar uitsluitend zuivere varkensmest of zuivere derogatiemest wordt aangevoerd. Het is op derogatiepercelen verboden om meer derogatie-effluent op te brengen dan het maximum van 15 ton per hectare per jaar.

Het derogatie-effluent mag, nadat het attest verkregen is, worden vermengd met derogatiemest op het bedrijf van de landbouwer die de derogatie heeft aangevraagd, als op alle percelen van het bedrijf niet meer derogatie-effluent wordt opgebracht dan het maximum van 15 ton derogatie-effluent per hectare per jaar.

Onderafdeling 2. - Het dunnefractieattest en het effluentattest Art. 5.3.2.1. Voor de aanvraag van een dunnefractieattest en de uitreiking ervan door de Mestbank geldt de procedure, vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, op voorwaarde dat bij de aanvraag een analyse, uitgevoerd door een erkend laboratorium, wordt gevoegd waaruit blijkt dat de dunne fractie voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 5.3.1.1, tweede lid, 1°, van dit besluit.

Voor de aanvraag van een effluentattest en de uitreiking ervan door de Mestbank geldt de procedure, vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, op voorwaarde dat bij de aanvraag een analyse, uitgevoerd door een erkend laboratorium, wordt gevoegd waaruit blijkt dat het effluent voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5.3.1.2, tweede lid, 1°, van dit besluit. Afdeling 4. - Voorwaarden voor de landbouwer

Onderafdeling 1. - Het bemestingsplan Art. 5.4.1.1. De landbouwer die de derogatie heeft aangevraagd, stelt voor alle percelen of alle perceelsgroepen die behoren tot het bedrijf, een bemestingsplan, als vermeld in artikel 4.1.1.1, op voor het kalenderjaar waarvoor de derogatie wordt aangevraagd.

Onderafdeling 2. - Overzicht van het meststoffengebruik Art. 5.4.2.1. De landbouwer die voor een bepaald jaar derogatie heeft aangevraagd, zorgt dat hij tijdig zijn Mestbankaangifte, vermeld in artikel 23 van het Mestdecreet van 22 december 2006, bij de Mestbank heeft ingediend, zodat de Mestbank een volledig beeld heeft van de dierlijke mestproductie, het gebruik van kunstmest, de afzet van dierlijke mest en de teelten die in het jaar van de derogatie verbouwd zijn op de percelen die tot het bedrijf behoren.

Onderafdeling 3. - Bodemanalyse Art. 5.4.3.1. § 1. In het jaar waarin de derogatie wordt aangevraagd, is het plantbeschikbare fosforgehalte van de bodem van een aantal percelen bekend. Jaarlijks wordt per begonnen schijf van 20 ha landbouwgrond die tot het bedrijf behoort, minstens één bodemstaal genomen en geanalyseerd.

Aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, is ook voldaan als de landbouwer, in het jaar waarin de derogatie wordt aangevraagd, per begonnen schijf van 5 ha landbouwgrond die tot het bedrijf behoort, minstens over één analyse ter bepaling van het plantbeschikbare fosforgehalte van de bodem beschikt, die uiterlijk in het vierde kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de aanvraag van de derogatie, is uitgevoerd. § 2. In het jaar waarin de derogatie wordt aangevraagd, is ook het gehalte aan minerale stikstof, zijnde de nitraatstikstof en ammoniakale stikstof, bekend.

Jaarlijks wordt per begonnen schijf van 20 ha landbouwgrond die behoort tot het bedrijf, minstens één bodemstaal genomen en geanalyseerd. § 3. De bodemstalen, vermeld in paragraaf 1, die worden genomen om het plantbeschikbare fosforgehalte in een bepaald jaar x vast te stellen, kunnen alleen worden genomen in de periode van 1 juni van het jaar x-1 tot en met 31 mei van het jaar x. De bodemstalen, vermeld in paragraaf 2, die worden genomen om het gehalte aan minerale stikstof in een bepaald jaar x vast te stellen, kunnen alleen worden genomen in de periode van 1 januari tot en met 31 mei van het jaar x. § 4. De Mestbank kan, ter uitvoering van dit besluit en van artikel 14, § 2, vierde lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, bij de landbouwer die voor een bepaald kalenderjaar een derogatie heeft aangevraagd, één tot het bedrijf behorend perceel landbouwgrond aanduiden waarop de betrokken landbouwer een nitraatresidubepaling moet laten uitvoeren. § 5. De staalnames en analyses, vermeld in paragraaf 1, 2, 3 en 4, moeten worden uitgevoerd door een erkend laboratorium. Afdeling 5. - Sancties

Art. 5.5.1. De landbouwer die voor een bepaald kalenderjaar een derogatie heeft aangevraagd, maar die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5.2.1.2, § 4, artikel 5.3.1.2, vierde lid, artikel 5.4.1.1, 5.4.2.1 en 5.4.3.1, of die op een bepaald perceel of een bepaalde perceelsgroep niettegenstaande de aangifte, vermeld in artikel 5.1.1, § 3, eerste lid, 1°, geen derogatiegewas teelt, verliest voor alle percelen van het bedrijf het recht op een aanvraag van een nieuwe derogatie voor een volgend kalenderjaar.

De landbouwer die voor een bepaald kalenderjaar een derogatie heeft aangevraagd, maar die op een perceel of een perceelsgroep of voor een bepaald type derogatiegewas niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5.2.1.1, 5.2.1.2, § 1, § 2, § 3, 5.2.2.1, 5.2.2.2, 5.3.1.2, derde lid, of die een ander derogatiegewas met een lagere bemestingsnorm op een perceel of perceelsgroep teelt dan het type derogatiegewas dat de landbouwer conform artikel 5.1.1, § 3, eerste lid, 1°, heeft aangegeven te zullen telen, kan in een volgend kalenderjaar geen nieuwe derogatie aanvragen voor het type derogatiegewas waarvoor niet voldaan is aan de voorwaarden.

De Mestbank brengt de aanvrager van de derogatie via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket op de hoogte van het verlies van het recht op een aanvraag van derogatie. De landbouwer verliest het recht op een aanvraag van derogatie voor het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de Mestbank haar beslissing over het verlies van het recht op een aanvraag van derogatie op het internetloket heeft geplaatst. Afdeling 6. - Bezwaarprocedures

Art. 5.6.1. De landbouwer kan tegen elke beslissing over derogatie bezwaar indienen bij het afdelingshoofd van de Mestbank.

Het bezwaar, vermeld in het eerste lid, is ontvankelijk als het via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket wordt ingediend, uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de Mestbank haar beslissing over het verlies van het recht op een aanvraag van derogatie op het internetloket heeft geplaatst.

Het afdelingshoofd van de Mestbank brengt de indiener van het bezwaar via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket op de hoogte van zijn beslissing binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van het bezwaar. Het afdelingshoofd van de Mestbank kan die termijn eenmalig verlengen met een periode van zestig kalenderdagen. Hij brengt de indiener van het bezwaar daarvan op de hoogte door een melding op het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.

De indiening van een bezwaar tegen een bepaalde beslissing schorst de beslissing in kwestie niet.

Art. 5.6.2. In geval van technische problemen kunnen, in afwijking van artikel 5.5.1 en 5.6.1, de beslissingen, vermeld in artikel 5.5.1 en 5.6.1, aan de landbouwer bezorgd worden met een beveiligde zending.

In geval van technische problemen kan, in afwijking van artikel 5.6.1, het bezwaar, vermeld in artikel 5.6.1, door de landbouwer met een beveiligde zending ingediend worden. HOOFDSTUK 6. - Dieren

Art. 6.Voor de omrekening van de in de databank van Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw voor dat kalenderjaar voor die exploitatie geregistreerde gegevens, wordt voor elk dier dat volgens de in de databank van Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw geregistreerde gegevens in de loop van het betrokken kalenderjaar op de betrokken exploitatie gehouden is, bepaald tot welke diercategorie dat dier behoort en hoeveel dagen dat dier in het desbetreffende kalenderjaar op de exploitatie aanwezig was. Als een dier in de loop van een kalenderjaar van diercategorie gewijzigd is, wordt voor elk van de diercategorieën dat het betreffende dier in het voorbije kalenderjaar geweest is, bepaald hoeveel dagen dat dier in die diercategorie op die exploitatie aanwezig is geweest.

Het aantal dagen verkregen conform het eerste lid, wordt per diercategorie opgeteld, en gedeeld door het aantal kalenderdagen van het desbetreffende kalenderjaar.

Per diercategorie wordt er afgerond op een geheel getal volgens de regel elk getal na de komma lager dan 5 naar beneden en elk getal na de komma gelijk of hoger dan 5 naar boven. HOOFDSTUK 7. - Nutriëntenemissierechten

Art. 7.De landbouwer van wie het bedrijf in een bepaald jaar een productie aan dierlijke mest heeft, berekend conform artikel 23, § 1, tweede lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, die kleiner is dan 300 kg P2O5, is voor dat jaar vrijgesteld van de bepalingen betreffende de nutriëntenemissierechten die betrekking hebben op de beperking van de productie aan dierlijke mest. HOOFDSTUK 8. - Mestverwerking Afdeling 1. - Het uitreiken van mestverwerkingscertificaten

Onderafdeling 1. - De verschillende types van verwerking die recht geven op mestverwerkingscertificaten Art. 8.1.1.1. De Mestbank reikt mestverwerkingscertificaten uit aan de bedrijven, mestverzamelpunten en verwerkingseenheden, voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest die hetzij een behandeling heeft ondergaan als vermeld in artikel 8.1.1.2, 8.1.1.3 of 8.1.1.4, hetzij geëxporteerd is als vermeld in artikel 8.1.1.5.

Mestverwerkingscertificaten worden enkel uitgereikt als aan al de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, voldaan is.

Art. 8.1.1.2. De Vlaamse dierlijke mest werd behandeld en het stikstof bevattende product van die behandeling is niet afgezet op landbouwgrond gelegen in het Vlaamse Gewest, met uitzondering van tuinen, parken en plantsoenen.

De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest waarvoor op basis van een transportdocument aangetoond is dat die niet is afgezet op landbouwgrond gelegen in het Vlaamse Gewest, met uitzondering van tuinen, parken en plantsoenen.

Art. 8.1.1.3. De Vlaamse dierlijke mest werd behandeld tot kunstmest.

De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest waarvoor op basis van de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006, en, in voorkomend geval, op basis van het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het voormelde decreet, aangetoond is dat die behandeld is tot kunstmest.

Art. 8.1.1.4. § 1. De Vlaamse dierlijke mest werd behandeld tot stikstofgas.

De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest waarvoor aangetoond is dat die verwerkt is tot stikstofgas. Het aantonen van de verwerkte hoeveelheid Vlaamse dierlijke mest gebeurt : 1° hetzij op basis van de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, en op basis van de balans, vermeld in artikel 3, § 2, achtste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 houdende nadere bepalingen aangaande de inventarisatie van gegevens in het kader van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;2° hetzij op basis van de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid, 3° of 5°, van het voormelde decreet, en op basis van het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het voormelde decreet, en op basis van een nutriëntenbalans, aangetoond is dat die verwerkt is tot stikstofgas. § 2. De nutriëntenbalans, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, is een nauwkeurige balans die opgesteld wordt via een uitgebreide meetcampagne die wordt uitgevoerd door de exploitant van de verwerkingseenheid gedurende het eerste operationele kalenderjaar van de verwerkingseenheid. Deze balans geeft de hoeveelheden nutriënten aan die tijdens het beschouwde kalenderjaar in de inrichting werden aangevoerd en in de vorm van afgewerkte producten werden afgevoerd, werden geloosd in oppervlaktewater en in de omgevingslucht.

De uitgebreide meetcampagne bestaat uit metingen en analyses van alle aangevoerde en afgevoerde producten, waarvan de soort, de locatie en de frequentie van de metingen en analyses toelaten de nutriënteninhoud van alle aangevoerde en afgevoerde producten te bepalen.

Bij elke wijziging, zij het betreffende het bewerkings- of verwerkingsproces, zij het bij maatregelen ter beperking van de emissies of bij bewerking of verwerking van een andere soort mest, wordt een nieuwe nauwkeurige nutriëntenbalans opgesteld en gelden opnieuw de bepalingen, vermeld in deze paragraaf.

De minister kan nadere regels bepalen betreffende de meetcampagne.

Art. 8.1.1.5. De Vlaamse dierlijke mest werd geëxporteerd.

De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest, die geproduceerd werd op een exploitatie in het Vlaamse Gewest waarvoor op basis van een transportdocument aangetoond is dat die geëxporteerd is. Voor de export van andere dierlijke mest dan pluimveemest of paardenmest worden alleen mestverwerkingscertificaten toegekend voor de export die gebeurde op basis van een expliciete en voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van het land of de regio van bestemming.

Onderafdeling 2. - De wegingen van mest vereist om mestverwerkingscertificaten te verkrijgen Art. 8.1.2.1. Mestverwerkingscertificaten worden alleen toegekend voor de hoeveelheid Vlaamse dierlijke mest waarvan op basis van wegingen is vastgesteld dat die verwerkt is.

De bedrijven, de mestverzamelpunten en de verwerkingseenheden die mestverwerkingscertificaten wensen, kunnen : 1° hetzij alle dierlijke mest die op hun exploitatie of uitbating ontvangen wordt of vertrekt, wegen als vermeld in artikel 8.1.2.2; 2° hetzij de wegingen baseren op een door de Mestbank goedgekeurd massaprotocol als vermeld in artikel 8.1.2.3.

Art. 8.1.2.2. Het bedrijf, het mestverzamelpunt en de verwerkingseenheid kunnen opteren om alle dierlijke mest die op hun inrichting of uitbating ontvangen wordt of vertrekt te wegen.

De weging gebeurt via een weegbrug met automatische registratie. In afwijking hiervan mag voor transporten van vloeibare meststoffen de weging gebeuren op basis van een debietmeter.

Het resultaat van de weging wordt gebruikt voor de bepaling van de vervoerde hoeveelheid meststoffen. Het resultaat van de weging, in voorkomend geval de debietmeterstanden en de zo bepaalde vervoerde hoeveelheid meststoffen, wordt genoteerd op het register, vermeld in artikel 24, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006, en op de overeenkomstige transportdocumenten.

Om te bewijzen dat de wegingen via een weegbrug gebeurden, worden de weegbonnen in kwestie bijgehouden, samen met het register, vermeld in artikel 24, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006. De weegbonnen moeten zo bijgehouden worden dat duidelijk blijkt op welk transport welke weegbon betrekking heeft.

Art. 8.1.2.3. § 1. Het bedrijf, het mestverzamelpunt en de verwerkingseenheid kunnen opteren om de wegingen te baseren op een door de Mestbank goedgekeurd massaprotocol.

De betrokken exploitant of uitbater laat per exploitatie of per uitbating waar er dierlijke mest wordt verwerkt en waarvoor men de wegingen wil laten baseren op een massaprotocol, een apart massaprotocol goedkeuren door de Mestbank § 2. Het massaprotocol vermeldt minstens de volgende gegevens : 1° hetzij de identificatiegegevens van de verwerkingseenheid of het mestverzamelpunt, namelijk de naam en de handtekening van de uitbater en het adres en het uitbatingsnummer van de betrokken uitbating, hetzij de identificatiegegevens van de exploitant, namelijk de naam en de handtekening van de exploitant en het adres, het exploitatienummer en het exploitantnummer van de betrokken exploitatie;2° een procesbeschrijving met vermelding van de toegepaste mestverwerkingstechnieken;3° een duidelijk processchema waarbij wordt aangegeven hoe alle massastromen de verwerkingseenheid doorlopen en hoe zij gemeten worden.Daarbij worden de verschillende processtappen, alle in- en outputstromen, alle retourstromen en de gebruikte weegsystemen vermeld; 4° een duidelijk grondplan van de verwerkingseenheid, het mestverzamelpunt of de exploitatie;5° per product dat op de mestverwerkingseenheid, het mestverzamelpunt of de exploitatie wordt opgeslagen, de nuttige maximale opslagcapaciteit voor het product in kwestie;6° een lijst van de gegevens die via de jaarlijkse aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006, bijkomend gerapporteerd zullen worden ter evaluatie van het massaprotocol, en de wijze waarop die gegevens bepaald worden;7° een uiteenzetting van hoe de verschillende metingen in de loop van het kalenderjaar geregistreerd zullen worden, met vermelding van de frequentie waarmee dat zal gebeuren en de wijze waarop dat gestaafd zal worden;8° als in het massaprotocol debietmeters gebruikt worden, de datum van aanvraag en de debietmeterstanden op datum van aanvraag. § 3. Het massaprotocol wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Mestbank.

Als in het massaprotocol niet alle gegevens als vermeld in paragraaf 2, vermeld zijn, meldt de Mestbank aan de aanvrager binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag dat de aanvraag onvolledig is. De aanvrager bezorgt binnen dertig kalenderdagen de ontbrekende gegevens aan de Mestbank.

De Mestbank meldt binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van een volledige aanvraag of ze het massaprotocol goedkeurt of niet. § 4. De goedkeuring van de Mestbank van het voorgelegde protocol, vermeld in paragraaf 3, blijft geldig zolang de uitbater van de verwerkingseenheid of van het mestverzamelpunt of de exploitant, geen wijzigingen aanbrengt aan het verwerkingsproces, die een impact hebben op het door de Mestbank goedgekeurde massaprotocol.

Als de uitbater van de verwerkingseenheid of van het mestverzamelpunt of de exploitant wijzigingen wil aanbrengen aan het verwerkingsproces die een impact hebben op een al aan de Mestbank ter goedkeuring voorgelegd massaprotocol, legt hij opnieuw een massaprotocol aan de Mestbank ter goedkeuring voor.

Als de uitbater van de verwerkingseenheid of van het mestverzamelpunt of de exploitant op het moment dat hij de wijzigingen aan het verwerkingsproces aanbrengt, niet beschikt over een door de Mestbank goedgekeurd massaprotocol, waarin deze wijzigingen opgenomen zijn, weegt hij alle dierlijke mest die op zijn uitbating of zijn exploitatie ontvangen wordt of vertrekt als vermeld in artikel 8.1.2.2. § 5. In afwijking van paragraaf 4, eerste lid, kan een uitbater van een verwerkingseenheid, van een mestverzamelpunt of een exploitant, die wijzigingen wil aanbrengen aan het verwerkingsproces die een impact hebben op het door de Mestbank goedgekeurde massaprotocol, uiterlijk dertig dagen voor de betrokkene deze wijzigingen wil aanbrengen, aan de Mestbank vragen of het al goedgekeurde massaprotocol, behouden mag blijven.

De Mestbank antwoordt binnen dertig dagen na ontvangst van deze vraag, of de betrokkene na de wijzigingen mag voortwerken op basis van het al goedgekeurde massaprotocol. Als de Mestbank van oordeel is dat voor de geplande wijzigingen een nieuw massaprotocol vereist is, legt de betrokkene opnieuw een massaprotocol aan de Mestbank ter goedkeuring voor.

Als de uitbater van de verwerkingseenheid of van het mestverzamelpunt of de exploitant op het moment dat hij de wijzigingen aan het verwerkingsproces aanbrengt, niet beschikt over een door de Mestbank goedgekeurd massaprotocol, waarin deze wijzigingen opgenomen zijn, weegt hij alle dierlijke mest die op zijn uitbating of zijn exploitatie ontvangen wordt of vertrekt als vermeld in artikel 8.1.2.2. § 6. Als door technische problemen een of meerdere wegingen, opgenomen in een goedgekeurd massaprotocol, niet of niet correct kunnen gebeuren, wordt dit binnen een werkdag aan de Mestbank gemeld. In de melding staan de volgende elementen : 1° de gegevens, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° ;2° een omschrijving van het probleem, met vermelding van de aard en de plaats van het probleem en van de weging of wegingen die daardoor niet of niet correct kunnen gebeuren;3° het tijdstip van de laatste correcte metingen en de toen gemeten waarden;4° een inschatting van het tijdstip waarop het technisch probleem hersteld zal zijn;5° eventueel een alternatieve weegwijze die men zal toepassen ter vervanging van de weging of wegingen die niet correct kunnen gebeuren. Na de melding van een technisch probleem als vermeld in het eerste lid, kan de Mestbank opleggen om, in afwachting van de herstelling van het technisch probleem, alle of een gedeelte van de dierlijke mest die op de uitbating of het bedrijf ontvangen wordt of vertrekt te wegen, of kan de Mestbank alternatieven voorstellen ter vervanging van de weging of wegingen die niet correct kunnen gebeuren.

Als na de melding van het technisch probleem als vermeld in het eerste lid, het technisch probleem hersteld is, wordt dit binnen een werkdag aan de Mestbank gemeld. § 7. In afwijking van paragraaf 4, eerste lid, kan de Mestbank haar goedkeuring van een massaprotocol intrekken, als blijkt dat de uitbater of de exploitant het goedgekeurde massaprotocol niet correct heeft nageleefd of als de via het massaprotocol verkregen gegevens significant verschillen van de gegevens, vermeld op de transportdocumenten.

De Mestbank meldt de intrekking van haar goedkeuring aan de uitbater van de betrokken verwerkingseenheid of van het betrokken mestverzamelpunt of aan de betrokken exploitant met een beveiligde zending en vermeldt daarbij de datum van intrekking. Vanaf de datum van intrekking weegt de uitbater van de verwerkingseenheid of van het mestverzamelpunt of de exploitant alle dierlijke mest die op zijn uitbating of zijn exploitatie ontvangen wordt of vertrekt als vermeld in artikel 8.1.2.2. De uitbater van een verwerkingseenheid of van een mestverzamelpunt of een exploitant kan pas één kalenderjaar na de datum van intrekking van de goedkeuring van zijn massaprotocol door de Mestbank, opnieuw een massaprotocol ter goedkeuring aan de Mestbank voorleggen.

In afwijking van paragraaf 4, eerste lid, kan de Mestbank de uitbater van een verwerkingseenheid of van een mestverzamelpunt of een exploitant die beschikt over een goedgekeurd massaprotocol, met een beveiligde zending, vragen om een aangepast massaprotocol ter goedkeuring voor te leggen. In haar brief meldt de Mestbank de termijn waarbinnen het aangepaste massaprotocol voorgelegd moet worden en duidt ze de elementen uit het al goedgekeurde massaprotocol aan die gewijzigd moeten worden. Als de uitbater of de exploitant binnen deze termijn geen massaprotocol aan de Mestbank voorlegt, waarin de door de Mestbank aangeduide elementen voldoende gewijzigd zijn, kan de Mestbank overgaan tot de intrekking van haar goedkeuring van het massaprotocol, vermeld in het eerste lid. § 8. Tegen elke beslissing van de Mestbank als vermeld in paragraaf 3 tot en met 7, kan de betrokkene, binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de bedoelde beslissing, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, bij de gedelegeerd bestuurder van de VLM, beroep instellen.

De gedelegeerd bestuurder van de VLM deelt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. Als de gedelegeerd bestuurder van de VLM, binnen deze termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van zijn beslissing, is het beroep ingewilligd.

Het door de betrokkene ingediende beroep schorst de aangevochten beslissing niet. § 9. De minister kan nadere regels bepalen betreffende de wegingen en het massaprotocol.

Onderafdeling 3. - De analyses van mest vereist om mestverwerkingscertificaten te verkrijgen Art. 8.1.3.1. § 1. Eenieder die mestverwerkingscertificaten wil verkrijgen, maakt op al de transportdocumenten die betrekking hebben op de aanvoer of de afvoer van meststoffen van of naar het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid, voor de bepaling van de stikstof- en fosforsamenstelling van de vervoerde meststoffen, gebruik van de resultaten van een analyse. Die analyse voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het betreft een staalname en analyse van de betrokken meststoffen, uitgevoerd door een erkend laboratorium conform het compendium;2° de analyse is maximaal drie maanden oud op de dag van transport;3° als de aanbieder op de dag van het transport over verschillende analyses beschikt, die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in punt 1° en 2°, gebruikt hij de resultaten van de meest recente analyse. § 2. In afwijking van paragraaf 1, 1°, en van de bepalingen genomen ter uitvoering van artikel 61, § 7, van het Mestdecreet van 22 december 2006, mag, voor meststoffen die vervoerd worden naar een verwerkingseenheid, de analyse door het erkende laboratorium gebeuren op een staal van de betrokken meststoffen, dat voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het staal is genomen door een staalnemer die hetzij een personeelslid is van de betrokken verwerkingseenheid hetzij de uitbater is van de betrokken verwerkingseenheid;2° het staal is genomen op de verwerkingseenheid;3° het staal is genomen voordat de betrokken meststoffen opgeslagen werden op de verwerkingseenheid. § 3. De minister kan, in afwijking van paragraaf 1, bepalen dat voor bepaalde meststoffen de samenstelling van de vervoerde meststoffen gebaseerd moet worden op forfaitaire samenstellingswaarden.

De minister kan nader bepalen wat onder analyse van de betrokken meststoffen als vermeld in paragraaf 1, 1°, wordt verstaan en kan voor bepaalde types van transporten, in afwijking van paragraaf 1, 2°, een recentere analyse vereisen of een oudere analyse toelaten en bepaalt hieromtrent nadere regels.

Art. 8.1.3.2. Verwerkingseenheden die dierlijke mest behandelen tot stikstofgas, bezorgen samen met de aangifte, vermeld in artikel 23 van het Mestdecreet van 22 december 2006, de nutriëntenbalans, vermeld in artikel 8.1.1.4, § 1, 2°, van dit besluit, en de resultaten van de metingen en analyses uitgevoerd in het kader van de nutriëntenbalans, vermeld in artikel 8.1.1.4, § 2, van dit besluit, aan de Mestbank.

Art. 8.1.3.3. De resultaten van de analyses en de metingen, vermeld in artikel 8.1.3.1 en 8.1.3.2, worden gebruikt om het aantal mestverwerkingscertificaten te berekenen die het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, in het betreffende kalenderjaar van de Mestbank zal ontvangen.

Als in een bepaald kalenderjaar in opdracht van de Mestbank door een erkend laboratorium, conform het compendium, bij het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, staalnames zijn uitgevoerd, dan wordt om het aantal mestverwerkingscertificaten te berekenen die het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, in het betreffende kalenderjaar van de Mestbank zal ontvangen, ook rekening gehouden met de resultaten van die staalnames.

Onderafdeling 4. - De bepaling van het plafond van mestverwerkingscertificaten Art. 8.1.4.1. Een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid kan voor een bepaald kalenderjaar maximaal mestverwerkingscertificaten uitgereikt krijgen van de Mestbank voor de som van : 1° de in dat kalenderjaar ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof;2° de in het vorige kalenderjaar ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof, verminderd met het aantal mestverwerkingscertificaten dat het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie voor het vorige kalenderjaar uitgereikt heeft gekregen, met dien verstande dat het resultaat minstens nul is. Onderafdeling 5. - De vermelding of de mestverwerkingscertificaten betrekking hebben op pluimveemest Art. 8.1.5.1. De Mestbank vermeldt op de mestverwerkingscertificaten of ze betrekking hebben op de verwerking van pluimveemest. De vermelding gebeurt op basis van de verhouding tussen : 1° de ontvangen hoeveelheden Vlaamse pluimveemest, uitgedrukt in kg stikstof;2° de totale ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof. Om die verhouding te bepalen wordt rekening gehouden met de totale in het kalenderjaar in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest en Vlaamse pluimveemest, tenzij het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie in een bepaald kalenderjaar meer mestverwerkingscertificaten uitgereikt krijgt dan de totale in het kalenderjaar in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest.

In dat geval wordt voor het aantal mestverwerkingscertificaten dat uitgereikt wordt, boven op de totale in het kalenderjaar in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, rekening gehouden met de totale in het vorige kalenderjaar ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest en Vlaamse pluimveemest.

Onderafdeling 6. - Het tijdstip van uitreiking van de mestverwerkingscertificaten Art. 8.1.6.1. De mestverwerkingscertificaten die aan bedrijven uitgereikt worden op basis van artikel 8.1.1.5 worden door de Mestbank per kwartaal uitgereikt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op het einde van het betreffende kwartaal, namelijk op 30 april, 31 juli, 31 oktober of 31 januari.

De overige mestverwerkingscertificaten worden door de Mestbank per kalenderjaar uitgereikt en dit uiterlijk op 31 mei van het kalenderjaar dat volgt op het einde van het betreffende kalenderjaar.

Onderafdeling 7. - De procedure van uitreiking en bezwaar van mestverwerkingscertificaten Art. 8.1.7.1. § 1. Mestverwerkingscertificaten worden alleen uitgereikt voor transporten waarvan het transportdocument bevestigd of nagemeld is, overeenkomstig de artikelen 47 tot en met 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006, en de uitvoeringsbesluiten ervan. In afwijking daarvan kunnen echter nog mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden voor transporten waarvan het transportdocument laattijdig bevestigd of nagemeld is, overeenkomstig de artikelen 47 tot en met 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan. § 2. Eén mestverwerkingscertificaat is het equivalent van één kg stikstof uit Vlaamse dierlijke mest die verwerkt is. Elk mestverwerkingscertificaat vermeldt het kalenderjaar waarin de verwerking gebeurd is en of het mestverwerkingscertificaat betrekking heeft op de verwerking van pluimveemest of niet. § 3. De mestverwerkingscertificaten worden uitgereikt via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.

Art. 8.1.7.2. De Mestbank berekent hoeveel stikstof uit Vlaamse dierlijke mest het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid, heeft verwerkt. De Mestbank reikt alleen mestverwerkingscertificaten uit voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest, waarvoor de verwerking aangetoond is op basis van de informatie afkomstig van : 1° de aangifte, vermeld in artikel 23 van het Mestdecreet van 22 december 2006;2° het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het voormelde decreet;3° de transportdocumenten;4° de wegingen, vermeld in onderafdeling 2; 5° de nutriëntenbalans, vermeld in artikel 8.1.1.4, § 1, van dit besluit; 6° de analyses, vermeld in onderafdeling 3. Art. 8.1.7.3. § 1. Als het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid meent dat de mestverwerkingscertificaten die de Mestbank voor een bepaalde periode uitgereikt heeft, niet of niet volledig overeenstemmen met hetgeen het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, op basis van deze afdeling, aan mestverwerkingscertificaten voor de betreffende periode had moeten ontvangen, kan het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid daartegen bezwaar indienen.

Dit bezwaar wordt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket binnen dertig kalenderdagen na de voor de betreffende periode uiterste dag waarop de Mestbank mestverwerkingscertificaten kan uitreiken, vermeld in artikel 8.1.6.1, ingediend bij de gedelegeerd bestuurder van de VLM. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de VLM neemt een beslissing binnen drie maanden vanaf de indiening van het bezwaar, vermeld in § 1, tweede lid. De beslissing wordt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Als de gedelegeerd bestuurder van de VLM het bezwaar, vermeld in § 1, geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, zorgt de Mestbank dat de al uitgereikte mestverwerkingscertificaten aangepast worden of dat extra mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden, zodat de uitgereikte mestverwerkingscertificaten overeenkomen met hetgeen volgens het antwoord op het bezwaar, in het betreffende kalenderjaar door het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid, aan Vlaamse dierlijke mest verwerkt is.

Onderafdeling 8. - De annulering van de mestverwerkingscertificaten Art. 8.1.8.1. § 1. De Mestbank annuleert de te veel ontvangen mestverwerkingscertificaten als blijkt dat het bedrijf, een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid door valse of foutieve informatie voor een bepaald kalenderjaar meer mestverwerkingscertificaten heeft ontvangen dan er effectief verwerkt is.

De Mestbank annuleert de te veel ontvangen mestverwerkingscertificaten ten belope van het verschil tussen de hoeveelheid stikstof waarvoor er mestverwerkingscertificaten zijn uitgereikt en de effectief verwerkte hoeveelheid stikstof.

De Mestbank kan de annulering doorvoeren door : 1° de mestverwerkingscertificaten te annuleren die het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie bezit en die uitgereikt zijn voor mest die, hetzij in het kalenderjaar waarvoor te veel mestverwerkingscertificaten werden uitgereikt, hetzij in een volgend kalenderjaar, verwerkt is;2° de mestwerkingscertificaten niet uit te reiken die, overeenkomstig deze afdeling, aan het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, uitgereikt zouden worden. § 2. De annulering van de mestverwerkingscertificaten gebeurt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket.

Art. 8.1.8.2. Als een bedrijf, een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid, overgenomen wordt, waarvan op het moment van de overname de mestverwerkingscertificaten nog niet volledig geannuleerd zijn ten belope van het verschil, vermeld in artikel 8.1.8.1, tweede lid, zullen ook de mestverwerkingscertificaten die de overnemer bezit of zal bezitten, geannuleerd worden, tot als er mestverwerkingscertificaten geannuleerd zijn ten belope van het verschil, vermeld in artikel 8.1.8.1, tweede lid.

Art. 8.1.8.3. § 1. De Mestbank stelt het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie met een beveiligde zending op de hoogte van de beslissing tot annulering van mestverwerkingscertificaten.

Het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie kan daartegen bezwaar indienen.

Dit bezwaar wordt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, binnen dertig kalenderdagen na de afgifte op de post van de beveiligde zending, vermeld in het eerste lid, ingediend bij de gedelegeerd bestuurder van de VLM. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de VLM neemt een beslissing binnen drie maanden, vanaf de indiening van het bezwaar, vermeld in § 1, tweede lid. De beslissing wordt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Als in antwoord op een bezwaar als vermeld in § 1, tweede lid, beslist wordt dat er minder mestverwerkingscertificaten geannuleerd moeten worden dan er al effectief geannuleerd zijn, maakt de Mestbank de annulatie ongedaan van de mestverwerkingscertificaten die, overeenkomstig het antwoord op het bezwaar, te veel zijn geannuleerd. Afdeling 2. - De verhandeling en de gebruiksmogelijkheden van de

mestverwerkingscertificaten Onderafdeling 1. - De verschillende types van overdrachten en het overdrachtsformulier Art. 8.2.1.1. Mestverwerkingscertificaten zijn vrij verhandelbaar tussen bedrijven, mestverzamelpunten en verwerkingseenheden. Voor elke verhandeling wordt een overdrachtsformulier opgemaakt.

Bedrijven die van de Mestbank mestverwerkingscertificaten ontvangen die ze willen gebruiken om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de mest werd verwerkt, maken daarvoor ook een overdrachtsformulier op.

Art. 8.2.1.2. Op een overdrachtsformulier als vermeld in artikel 8.2.1.1, zijn minstens de volgende gegevens vermeld : 1° de naam, het adres, het door de Mestbank toegekende unieke identificatienummer en de handtekening van de aanbieder van de mestverwerkingscertificaten;2° de naam, het adres en het door de Mestbank toegekende unieke identificatienummer van de ontvanger van de mestverwerkingscertificaten;3° het aantal mestverwerkingscertificaten die overgedragen wordt, gespecificeerd naar het kalenderjaar waarin de verwerking, voor wat betreft de mestverwerkingscertificaten die overgedragen worden, gebeurd is en of de mestverwerkingscertificaten die overgedragen worden, betrekking hebben op de verwerking van pluimveemest;4° het kalenderjaar waarvoor de mestverwerkingscertificaten, wat betreft de vervulling van de mestverwerkingsplicht, gebruikt zullen worden. De minister kan de gegevens aanvullen die vermeld moeten worden op het overdrachtsformulier.

Onderafdeling 2. - De procedure van overdracht Art. 8.2.2.1. § 1. Het overdrachtsformulier wordt aan de Mestbank bezorgd, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket. De Mestbank controleert of de aanbieder minstens beschikt over de mestverwerkingscertificaten die, overeenkomstig het overdrachtsformulier, overgedragen worden. Als dat het geval is, registreert de Mestbank het overdrachtsformulier in kwestie en draagt ze de mestverwerkingscertificaten in kwestie over aan de ontvanger, vermeld in artikel 8.2.1.2., 2°.

Als de aanbieder niet beschikt over alle mestverwerkingscertificaten die, overeenkomstig het overdrachtsformulier, overgedragen worden, beperkt de Mestbank het aantal over te dragen mestverwerkingscertificaten, tot het aantal mestverwerkingscertificaten waarover de aanbieder beschikt en waarvan de specificaties, wat betreft het kalenderjaar van verwerking en het al of niet betrekking hebben op pluimveemest, overeenkomen met de specificaties, vermeld in het overdrachtsformulier. § 2. Uiterlijk zestig dagen na de ontvangst van het overdrachtsformulier meldt de Mestbank aan de aanbieder en de ontvanger, vermeld in artikel 8.2.1.2., 2°, of er op basis van het overdrachtsformulier in kwestie, mestverwerkingscertificaten zijn overgedragen. § 3. De betrokken aanbieder of ontvanger kan via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de melding, vermeld in paragraaf 2, bezwaar aantekenen bij de gedelegeerd bestuurder van de VLM. De gedelegeerd bestuurder van de VLM neemt een beslissing binnen drie maanden vanaf de indiening van het bezwaar. De beslissing wordt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Onderafdeling 3. - De termijnen om overdrachtsformulieren aan de Mestbank te bezorgen Art. 8.2.3.1. Overdrachtsformulieren die betrekking hebben op verhandelingen van mestverwerkingscertificaten die gebruikt kunnen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar X, zijn uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar X+2 aan de Mestbank bezorgd.

Art. 8.2.3.2. In afwijking van artikel 8.2.3.1 geldt een speciale regeling voor overdrachtsformulieren die voldoen aan al de volgende voorwaarden : 1° het overdrachtsformulier heeft betrekking op mestverwerkingscertificaten die gebruikt kunnen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar X;2° in het kalenderjaar X + 1 is er een aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet van 22 december 2006, ingediend door het bedrijf dat als aanbieder of als ontvanger op het overdrachtsformulier vermeld is. Overdrachtsformulieren als vermeld in het eerste lid, worden bij de Mestbank ingediend : 1° uiterlijk op 30 juni van het kalenderjaar X + 1, als de aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet van 22 december 2006, voor 1 juli is ingediend;2° uiterlijk tegelijk met de in het kalenderjaar X + 1 ingediende aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als de aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet van 22 december 2006, op 1 juli of later is ingediend. In afwijking van het tweede lid, kunnen overdrachtsformulieren als vermeld in het eerste lid, bij de Mestbank ingediend worden, vanaf de datum van de beveiligde zending, vermeld in artikel 27, § 7, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de toewijzing, het gebruik en de overname van de nutriëntenemissierechten en betreffende de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking, tot en met 30 september van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van de aanvraag.

Onderafdeling 4. - De gebruiksmogelijkheden voor mestverwerkingscertificaten Art. 8.2.4.1. Eenieder die, ter uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006, wil bewijzen dat hij dierlijke mest heeft verwerkt of heeft laten verwerken, doet dit aan de hand van mestverwerkingscertificaten.

Art. 8.2.4.2. Met behoud van de toepassing van artikel 8.2.4.1, kunnen bedrijven mestverwerkingscertificaten gebruiken om te bewijzen dat voldaan is aan : 1° de mestverwerkingsplicht;2° de mestverwerking als gevolg van het gebruikmaken van de mogelijkheid tot uitbreiding na bewezen mestverwerking, vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet van 22 december 2006;3° de verwerking van 25% van de overgenomen nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006. Onderafdeling 5. - Het toewijzen van mestverwerkingscertificaten aan een bepaalde gebruiksmogelijkheid Art. 8.2.5.1. § 1. De Mestbank wijst ambtshalve de mestverwerkingscertificaten toe aan één welbepaalde gebruiksmogelijkheid.

Het toewijzen van de mestverwerkingscertificaten als vermeld in het eerste lid, gebeurt volgens de volgende volgorde : 1° eerst worden de nodige mestverwerkingscertificaten toegewezen voor de beoordeling van de mestverwerkingsplicht;2° vervolgens worden in voorkomend geval de nodige mestverwerkingscertificaten toegewezen voor de beoordeling van de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking, vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet van 22 december 2006.Als één bedrijf meerdere aanvragen van bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking heeft ingediend, worden de mestverwerkingscertificaten toegewezen in volgorde van ontvangst bij de Mestbank van de aanvraag tot bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking; 3° tenslotte worden in voorkomend geval de nodige mestverwerkingscertificaten toegewezen voor de beoordeling van de verwerking van 25% van de overgenomen nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006.Als één bedrijf meerdere overdrachten van nutriëntenemissierechten met verwerking van 25% van de overgenomen nutriëntenemissierechten heeft ingediend, worden de mestverwerkingscertificaten toegewezen in volgorde van ontvangst bij de Mestbank van de melding tot overdracht van nutriëntenemissierechten met verwerking van 25% van de overgenomen nutriëntenemissierechten.

Mestverwerkingscertificaten die door de Mestbank aan een gebruiksmogelijkheid zijn toegewezen, volgens de volgorde, vermeld in het tweede lid, worden onmiddellijk na de toewijzing door de Mestbank ambtshalve geannuleerd. § 2. Als voor een bepaalde gebruiksmogelijkheid, de mestverwerkingscertificaten betrekking moeten hebben op bedrijfseigen dierlijke mest die al of niet van een bepaalde diersoort afkomstig moet zijn, wordt dit gestaafd door transportdocumenten.

Transportdocumenten kunnen slechts éénmaal gebruikt worden om te staven dat mestverwerkingscertificaten betrekking hebben op bedrijfseigen dierlijke mest die al of niet van een bepaalde diersoort afkomstig is.

In afwijking van het eerste lid hebben mestverwerkingscertificaten die door de Mestbank rechtstreeks aan een bedrijf worden toegekend voor de behandeling van dierlijke mest tot kunstmest of tot stikstofgas, steeds betrekking op de verwerking van bedrijfseigen dierlijke mest en wordt de diersoort waarop de mestverwerkingscertificaten betrekking hebben, bepaald op basis van de aangiftegegevens van het betrokken bedrijf. Afdeling 3. - De mestverwerkingsplicht

Onderafdeling 1. - De berekening van de mestverwerkingsplicht Art. 8.3.1.1. Voor de berekening van de mestverwerkingsplicht van een bedrijf wordt bepaald in welke categorie van gemeenten het bedrijf in kwestie ligt.

Er zijn drie verschillende categorieën van gemeenten, namelijk : 1° gemeenten met een gemeentelijke productiedruk, die kleiner is dan of gelijk is aan 170 kg stikstof per hectare;2° gemeenten met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 170 kg stikstof per hectare en lager is dan of gelijk is aan 340 kg stikstof per hectare;3° gemeenten met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 340 kg stikstof per hectare. Voor elke bij het bedrijf betrokken exploitatie wordt op basis van het exploitatieadres, vermeld op de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, en van de lijst met de gemeentelijke productiedruk, vermeld in bijlage 1, bepaald tot welke categorie van gemeenten als vermeld in het tweede lid, de exploitatie in kwestie behoort.

Art. 8.3.1.2. Als al de bij het bedrijf betrokken exploitaties tot dezelfde categorie van gemeenten als vermeld in artikel 8.3.1.1, tweede lid, behoren, wordt het te verwerken percentage in een bepaald kalenderjaar berekend conform de berekeningswijze, vermeld in artikel 29, § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

Als niet al de bij het bedrijf betrokken exploitaties tot dezelfde categorie van gemeenten als vermeld in artikel 8.3.1.1, tweede lid, behoren, wordt de totale verwerkingsplicht van het bedrijf, uitgedrukt in %, voor een bepaald kalenderjaar, bepaald door 0,60 % per volle schijf van 1000 kg netto stikstofoverschot van het bedrijf van dat kalenderjaar te vermeerderen met het resultaat van elk van de drie hierna volgende berekeningen : 1° de netto stikstofproductie in het kalenderjaar in kwestie van de bij het bedrijf betrokken exploitaties die in gemeenten liggen met een gemeentelijke productiedruk die kleiner is dan of gelijk is aan 170 kg stikstof per hectare, vermenigvuldigd met tien, en gedeeld door de totale netto stikstofproductie van het bedrijf in het kalenderjaar in kwestie;2° de netto stikstofproductie in het kalenderjaar in kwestie van de bij het bedrijf betrokken exploitaties die in gemeenten liggen, met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 170 kg stikstof per hectare en die lager is dan of gelijk is aan 340 kg stikstof per hectare, vermenigvuldigd met twintig, en gedeeld door de totale nettostikstofproductie van het bedrijf in het kalenderjaar in kwestie;3° de netto stikstofproductie in het kalenderjaar in kwestie van de bij het bedrijf betrokken exploitaties die in gemeenten liggen, met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 340 kg stikstof per hectare, vermenigvuldigd met dertig, en gedeeld door de totale netto stikstofproductie van het bedrijf in het kalenderjaar in kwestie. Onderafdeling 2. - Het voldoen aan de mestverwerkingsplicht door mestverwerkingscertificaten te verkrijgen Art. 8.3.2.1. Ter uitvoering van artikel 29, § 4, van het Mestdecreet van 22 december 2006, mogen mestverwerkingscertificaten ofwel gebruikt worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar waarin de mest verwerkt is, ofwel gebruikt worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de mest werd verwerkt.

Art. 8.3.2.2. § 1. Het bedrijf dat, ter uitvoering van artikel 29, § 4, eerste lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, aan zijn mestverwerkingsplicht van een bepaald kalenderjaar wil voldoen, door mestverwerkingscertificaten te verkrijgen, moet beschikken over een aantal mestverwerkingscertificaten ten belope van het aantal kg stikstof dat het bedrijf in het betreffende kalenderjaar moet verwerken, conform artikel 29, § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

Het aantal mestverwerkingscertificaten waarover een bedrijf beschikt om te voldoen aan zijn mestverwerkingsplicht van een bepaald kalenderjaar, betreft de som van : 1° het aantal mestverwerkingscertificaten waarover het bedrijf beschikt, die rechtstreeks door de Mestbank aan het bedrijf in kwestie uitgereikt zijn voor mest die in dat bepaalde kalenderjaar verwerkt is en waarvoor binnen de toepasselijke termijn, vermeld in artikel 8.2.3.1. en 8.2.3.2., geen overdrachtsformulier bij de Mestbank is ingediend waarin aangegeven is dat ze gebruikt zullen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de mest werd verwerkt; 2° het aantal mestverwerkingscertificaten waarover het bedrijf beschikt, waarvoor in het overdrachtsformulier in kwestie aangegeven is dat ze gebruikt zullen worden voor dat bepaalde kalenderjaar, ongeacht of de mest in het bepaalde kalenderjaar of in het daaropvolgende kalenderjaar verwerkt is. § 2. De Mestbank controleert of het bedrijf over voldoende mestverwerkingscertificaten beschikt en of de mestverwerkingscertificaten waarover het bedrijf beschikt, voor maximaal 5 000 kg netto stikstof afkomstig zijn van pluimveemest die werd geproduceerd door een ander bedrijf. HOOFDSTUK 9. - Vervoer Afdeling 1. - Het transportoverzicht

Art. 9.1.1. De Mestbank stelt de landbouwers via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket, meerdere keren per kalenderjaar, en minimaal een eerste maal vóór 31 mei en een volgende maal vóór 31 juli, een overzicht per exploitatie ter beschikking van de verschillende op dat moment geregistreerde mestverhandelingen, die betrekking hebben op het lopende kalenderjaar en waarbij de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was.

Er wordt alleen een overzicht als vermeld in het eerste lid, ter beschikking gesteld als er sinds de vorige zending nieuwe mestverhandelingen zijn geregistreerd waarbij de landbouwer in kwestie betrokken was.

De geregistreerde mestverhandelingen, vermeld in het eerste lid, zijn al de mestverhandelingen waarvoor de Mestbank beschikt over documenten als vermeld in artikel 47 tot en met 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006, inclusief de inscharingscontracten.

De landbouwer die meent dat het overzicht foutief of onvolledig is, meldt dit aan de Mestbank, samen met de nodige bewijsstukken. De minister kan de vereisten bepalen waaraan een dergelijk bewijsstuk moet voldoen, evenals de wijze waarop deze melding moet gebeuren.

Art. 9.1.2. Uiterlijk op 31 januari van het volgende kalenderjaar stelt de Mestbank, via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket, aan elke betrokken landbouwer een overzicht per exploitatie ter beschikking, van al de bij de Mestbank geregistreerde mestverhandelingen, waarbij een van de exploitanten van de landbouwer in kwestie, hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was en die betrekking hebben op mestverhandelingen die uitgevoerd zijn geworden in het voorbije kalenderjaar.

De landbouwer die meent dat het overzicht foutief of onvolledig is, meldt dit, vóór 1 maart van het kalenderjaar als vermeld in het eerste lid, via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket of met een beveiligde zending, aan de Mestbank. Als de landbouwer binnen deze periode aan de Mestbank niets meldt, worden de op het jaaroverzicht vermelde gegevens geacht correct te zijn.

Elke betrokken landbouwer als vermeld in het eerste lid, is elke landbouwer waartoe minstens één exploitant behoort die hetzij als aanbieder van meststoffen, hetzij als afnemer van meststoffen, betrokken was bij minimaal één bij de Mestbank geregistreerde mestverhandeling die betrekking had op een mestverhandeling die uitgevoerd werd in het voorbije kalenderjaar.

Art. 9.1.3. De minister kan nadere regels bepalen inzake de terbeschikkingstelling van de overzichten via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket. Afdeling 2. - Het inscharingscontract

Art. 9.2.1. Het inscharingscontract, vermeld in artikel 47, § 1, derde lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, vermeldt al de volgende gegevens : 1° de naam, de handtekening en het exploitantnummer van de betrokken exploitant wiens dieren op landbouwgronden van een andere exploitant grazen, evenals het exploitatieadres en het exploitatienummer van de exploitatie waar de dieren gehouden worden;2° de naam, de handtekening en het exploitantnummer van de betrokken exploitant die dieren van de exploitant, vermeld in punt 1°, op zijn landbouwgronden laat grazen evenals het exploitatieadres en het exploitatienummer van de exploitatie waartoe de landbouwgronden behoren;3° het aantal dieren, gespecificeerd per diercategorie, van de exploitant, vermeld in punt 1°, dat op het perceel of de percelen van de exploitant, vermeld in punt 2°, graast of zal grazen;4° de begindatum en de einddatum van de geplande inscharingsperiode. De begindatum en einddatum zijn gelegen binnen hetzelfde kalenderjaar.

Art. 9.2.2. De inscharing wordt opgemaakt in 3 exemplaren. Eén exemplaar wordt hetzij per brief, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, overgemaakt aan de Mestbank door de betrokken exploitant, vermeld in artikel 9.2.1, 1°. Eén exemplaar wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in artikel 9.2.1, 1°, en één exemplaar wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in artikel 9.2.1, 2°.

In afwijking van het eerste lid, kunnen inscharingscontracten ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder al de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van het inscharingscontract gevoegd; 3° het origineel van het ingescande inscharingscontract wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in artikel 9.2.1, 1° ; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van het overgemaakte inscharingscontract bevestigd heeft. Art. 9.2.3. Inscharingscontracten kunnen niet eerder aan de Mestbank overgemaakt worden dan op de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract en uiterlijk veertien dagen na de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract.

Als een inscharing later dan veertien dagen na de begindatum van de eerste inscharing, vermeld op het inscharingscontract, aan de Mestbank gemeld wordt, kan de Mestbank voor de berekening van de mestafzet en van de mestafname, de inscharingsperiode beperken.

De minister kan nadere regels bepalen omtrent de wijze waarop de Mestbank voor de berekening van de mestafzet en van de mestafname, de inscharingsperiode beperkt.

Art. 9.2.4. De Mestbank registreert elk overgemaakt inscharingscontract en geeft er een uniek identificatienummer aan, dat vervolgens bezorgd wordt aan de exploitanten, vermeld in artikel 9.2.1, 1° en 2°.

Art. 9.2.5. Als de inscharing niet of niet volledig wordt uitgevoerd zoals gemeld, wordt zo snel mogelijk en uiterlijk twintig kalenderdagen na de einddatum van de laatste inscharing, vermeld op het inscharingscontract in kwestie, aan de Mestbank gemeld welk deel van de inscharing daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

De melding van het niet of niet volledig uitvoeren van een inscharing gebeurt met een beveiligde zending. Naast de vermelding van het deel van de inscharing dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd, worden ook minimaal de volgende gegevens vermeld : 1° het unieke identificatienummer van de inscharing die gewijzigd wordt, vermeld in artikel 9.2.4; 2° de handtekening van de exploitant, vermeld in artikel 9.2.1, 1°, en van de exploitant, vermeld in artikel 9.2.1, 2°.

In afwijking van het tweede lid, kan de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de inscharing ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van de melding gevoegd, waarop de gegevens, vermeld in het tweede lid, genoteerd zijn; 3° het origineel van de ingescande melding wordt bewaard door de betrokken exploitant, vermeld in paragraaf 9.2.1, 1° ; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de overgemaakte melding bevestigd heeft. Art. 9.2.6. In afwijking van artikel 9.2.2 en 9.2.5, kan de melding van de inscharing en de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de inscharing ook gebeuren door een melding via een daarvoor door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket. De minister kan de nadere regels hieromtrent bepalen. Afdeling 3. - Het overdrachtsdocument

Art. 9.3.1. Na afloop van elke overdracht, vermeld in artikel 47, § 5, van het Mestdecreet van 22 december 2006, wordt er een overdrachtsdocument opgemaakt.

Het overdrachtsdocument, vermeld in artikel 47, § 5, van het voormelde decreet, vermeldt minstens de volgende gegevens : 1° de naam, het adres, het exploitatienummer en het exploitantnummer van de aanbieder van de meststoffen;2° de naam, het adres en het uitbatingsnummer van de afnemer van de meststoffen;3° de soort, de vorm en de meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die overgedragen werden;4° de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die overgedragen is, uitgedrukt in ton;5° de datum of de periode gedurende dewelke de overdracht is gebeurd;6° de samenstelling van de overgedragen meststoffen, uitgedrukt in kg N en in kg P2O5. De periode gedurende dewelke de overdracht, vermeld in het tweede lid, 5°, is gebeurd, valt steeds binnen éénzelfde kalenderjaar en kan maximaal drie maanden omvatten.

Als de samenstelling van de overgedragen meststoffen, vermeld in het tweede lid, 6°, gebeurt op basis van een of meerdere analyses van de betrokken meststoffen, dan worden de overeenkomstige analyseverslagen bij het overdrachtsdocument gevoegd.

Art. 9.3.2. Een kopie van elk overdrachtsdocument wordt uiterlijk 10 kalenderdagen na het verstrijken van de periode van 3 maanden waarin de betrokken overdracht van meststoffen gebeurde, vermeld in artikel 9.3.1, derde lid, overgemaakt aan de Mestbank, met een beveiligde zending.

In afwijking van het eerste lid kunnen overdrachtsdocumenten ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van het overdrachtsdocument gevoegd; 3° het origineel van het ingescande overdrachtsdocument wordt bewaard door de betrokken uitbater, vermeld in artikel 9.3.1, tweede lid, 2° ; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van het overgemaakte overdrachtsdocument bevestigd heeft. De minister kan nadere regels bepalen.

Art. 9.3.3. De minister kan bepalen dat het overdrachtsdocument of het analyseverslag, vermeld in artikel 9.3.1, vierde lid, aan de Mestbank overgemaakt moet worden via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket. De minister kan de nadere regels hieromtrent bepalen. Afdeling 4. - De erkenning van mestvoerders

Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden voor erkende mestvoerders Art. 9.4.1.1. Een erkende mestvoerder moet op ieder moment voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° over de juiste hoedanigheid beschikken, zijnde : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;b) als het een rechtspersoon betreft : opgericht zijn in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie en haar hoofdzetel of haar hoofdvestiging hebben binnen de Europese Unie;2° voldoen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de uitoefening van de werkzaamheid waarvoor de erkenning wordt gevraagd;3° voldoen aan de sociale en fiscale verplichtingen;4° beschikken over een internet- en telefonieverbinding, zodat de mestvoerder op ieder moment bereikbaar is;5° als de erkende mestvoerder de Belgische nationaliteit bezit, ingeschreven zijn bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Art. 9.4.1.2. Een erkende mestvoerder mag, in de drie aan de ingangsdatum van de erkenning voorafgaande jaren, en gedurende de looptijd van de erkenning : 1° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006, van de verordening nr. 1069/2009 of van de verordening nr. 1013/2006; 2° in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als transporteur of als landbouwer, geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;3° geen intrekking van de erkenning als erkende mestvoerder, als sanctie, hebben opgelopen. De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, moeten vervuld zijn : 1° door de erkende mestvoerder zelf;2° als de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, door eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt;3° als de erkende mestvoerder een natuurlijke persoon is, door elke rechtspersoon waarvoor de natuurlijke persoon juridisch aansprakelijk is of waarin de natuurlijke persoon een leidinggevende functie bekleedt;4° door elke met de erkende mestvoerder verbonden vennootschap, als vermeld in artikel 11, 1°, van het Wetboek van Vennootschappen van 7 mei 1999;5° door eenieder die juridisch aansprakelijk is voor een met de erkende mestvoerder verbonden vennootschap, als vermeld in 4°, of die een leidinggevende functie in een met de erkende mestvoerder verbonden onderneming, als vermeld in 4°, bekleedt;6° door elke met de erkende mestvoerder verbonden persoon, als vermeld in artikel 11, 2°, van het Wetboek van Vennootschappen van 7 mei 1999. Onderafdeling 1 Voorwaarden aangaande de transportmiddelen die door erkende mestvoerders gebruikt worden Art. 9.4.2.1. Elk transportmiddel dat door een erkende mestvoerder ingezet wordt voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, moet op elk moment, AGR-GPS-compatibel zijn.

Een transportmiddel is AGR-GPS-compatibel als vermeld in het eerste lid, als het beschikt over AGR-GPSapparatuur, die deel uitmaakt van een operationeel AGR-GPS-systeem. De signalen uitgestuurd door de AGR-GPSapparatuur worden via een computerserver, beheerd door een GPS-dienstverlener, rechtstreeks en onmiddellijk verstuurd naar de Mestbank.

De Mestbank kan steeds verzoeken een testbericht te sturen om de operationaliteit van het AGR-GPS-systeem na te gaan.

Als de erkende mestvoerder wijzigingen aanbrengt aan zijn AGR-GPS-systeem of verandert van GPSdienstverlener brengt hij de Mestbank hiervan zo snel mogelijk en uiterlijk de werkdag voorafgaand aan de ingebruikname van het gewijzigde AGR-GPS-systeem of van de andere GPS-dienstverlener, per e-mail op de hoogte.

De minister kan de nadere regels bepalen omtrent het AGR-GPS-systeem, onder meer over de specificaties hiervan, en bepaalt de vereisten waaraan een GPS-dienstverlener moet voldoen.

In afwijking van het tweede, derde en vierde lid, kan de minister, voor het transport van meststoffen over het water, een ander systeem van online positiebepaling opleggen.

Art. 9.4.2.2. § 1. Als een erkend transportmiddel plots en onverwacht, door een ongeval of technisch mankement, tijdelijk niet meer geschikt is voor het transport van meststoffen, kan de Mestbank de toestemming verlenen om een ander transportmiddel tijdelijk te gebruiken, ter vervanging van het defecte transportmiddel.

De erkende mestvoerder dient hiervoor bij de Mestbank een aanvraag in die minimaal de volgende gegevens bevat : 1° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel dat tijdelijk defect is;2° de reden en de verwachte duur van de ongeschiktheid van het betrokken transportmiddel;3° de plaats waar het betrokken transportmiddel hersteld wordt;4° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel ingeschakeld zal worden. § 2. De Mestbank antwoordt, per brief of per e-mail, binnen een werkdag na ontvangst van een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, of zij de vervanging goedkeurt. De Mestbank kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring.

De erkende mestvoerder mag het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel ingeschakeld zal worden, pas inschakelen na de goedkeuring van de Mestbank, vermeld in het eerste lid. Elk vervoer van meststoffen met dit transportmiddel is steeds vergezeld van de goedkeuring van de Mestbank.

De goedkeuring van de Mestbank vermeldt de periode gedurende dewelke het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel ingeschakeld wordt, gebruikt mag worden. Die periode kan maximaal 14 kalenderdagen bedragen. § 3. Het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel gebruikt wordt, komt gedurende de periode van vervanging in de plaats van het tijdelijk defecte transportmiddel.

Alle rechten en plichten die verbonden zijn aan het gebruik van het tijdelijk defecte transportmiddel gaan tijdelijk over op het transportmiddel dat ter vervanging van een tijdelijk defect transportmiddel gebruikt wordt.

In afwijking van het eerste lid moet het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt, niet AGR-GPS-compatibel zijn.

Als het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt, AGR-GPScompatibel is, maakt de erkende mestvoerder bij elk transport van meststoffen met dat voertuig, gebruik van het AGR-GPS-systeem. In afwijking van het eerste lid, moet de erkende mestvoerder, als het transportmiddel dat ter vervanging van het tijdelijk defecte transportmiddel gebruikt wordt een trekkend voertuig betreft dat niet AGR-GPS-compatibel is, bij elk transport van meststoffen met dat voertuig, het begin- en einduur van elke vracht op het mestafzetdocument vermelden. § 4. De Mestbank kan de goedkeuring, vermeld in paragraaf 2, intrekken en kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring. De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op de hoogte per brief of per e-mail. De intrekking van de goedkeuring of de bijkomende voorwaarden gaan in de dag na de verzending van de voormelde brief of e-mail.

In afwijking van het eerste lid heeft een intrekking van de goedkeuring of een oplegging van bijkomende voorwaarden die gebeurt naar aanleiding van terreinvaststellingen, onmiddellijke uitwerking.

De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op het moment van de vaststelling op de hoogte en stuurt de erkende mestvoerder uiterlijk de volgende werkdag de bevestiging van de intrekking van de goedkeuring of van de bijkomende voorwaarden.

Art. 9.4.2.3. § 1. Als de AGR-GPS-apparatuur plots en onverwacht, door een technisch mankement dat niet onmiddellijk te herstellen is, niet meer correct functioneert, kan de Mestbank de toestemming verlenen om het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is, toch voorlopig verder te gebruiken voor het transport van meststoffen. De erkende mestvoerder dient hiervoor bij de Mestbank een door hemzelf en door zijn dienstverlener ondertekende aanvraag in die de volgende gegevens bevat : 1° de nummerplaat, het chassisnummer, het merk en het type van het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is; 2° het AGR-nummer, vermeld in artikel 9.4.5.2, tweede lid, van het betrokken AGR-GPS-apparaat; 3° een omschrijving van het technische mankement;4° de datum waarop de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur vermoedelijk hersteld zal zijn. § 2. De Mestbank antwoordt, per brief, of per e-mail, binnen een werkdag na ontvangst van een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, of zij het voorlopig verder gebruiken van het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPS-apparatuur geïnstalleerd is, goedkeurt. De Mestbank kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring.

Als de Mestbank de aanvraag, vermeld in paragraaf 1, goedkeurt, geeft ze de periode aan gedurende dewelke het betrokken transportmiddel gebruikt mag worden zonder correct functionerende AGR-GPS-apparatuur.

Deze periode kan maximaal zeven kalenderdagen bedragen. Gedurende deze periode : 1° wordt het transportmiddel in kwestie beschouwd als een AGR-GPS-compatibel transportmiddel als vermeld in paragraaf 1;2° wordt op het mestafzetdocument het begin- en einduur van elke vracht genoteerd;3° is elk vervoer van meststoffen met het betrokken transportmiddel steeds vergezeld van de goedkeuring van de Mestbank. De erkende mestvoerder mag het transportmiddel waarin de niet meer correct functionerende AGR-GPSapparatuur geïnstalleerd is, pas verder gebruiken na goedkeuring van de Mestbank als vermeld in het tweede lid. § 3. De Mestbank kan de goedkeuring, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, intrekken of kan bijkomende voorwaarden verbinden aan haar goedkeuring. De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op de hoogte per brief, of per e-mail. De intrekking van de goedkeuring of de bijkomende voorwaarden gaan in de dag na de verzending van de brief of e-mail.

In afwijking van het eerste lid heeft een intrekking van de goedkeuring of een oplegging van bijkomende voorwaarden die gebeurt naar aanleiding van terreinvaststellingen, onmiddellijke uitwerking.

De Mestbank brengt de betrokken erkende mestvoerder hiervan op het moment van de vaststelling op de hoogte en stuurt de erkende mestvoerder uiterlijk de volgende werkdag de bevestiging van de intrekking van de goedkeuring of van de bijkomende voorwaarden.

Art. 9.4.2.4. In afwijking van artikel 9.4.2.2. en 9.4.2.3. kan de aanvraag, als vermeld in artikel 9.4.2.2, § 1, tweede lid of artikel 9.4.2.3, § 1 ingediend en afgehandeld worden via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.

De minister kan nadere regels vaststellen over de wijze waarop deze indiening en afhandeling gebeurt.

Onderafdeling 3. - De erkenningsaanvraag Art. 9.4.3.1. Eenieder die een erkenning wil als mestvoerder, en eenieder die een al bestaande erkenning als mestvoerder wil wijzigen of hernieuwen, dient een aanvraag in bij de Mestbank. Deze aanvraag wordt per e-mail of brief ingediend bij of tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Mestbank.

De aanvraag die per e-mail aan de Mestbank overgemaakt wordt, gebeurt onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres; 2° bij de e-mail wordt een ingescande versie gevoegd van de documenten die conform artikel 9.4.3.4., 9.4.3.5. of 9.4.3.6. aan de Mestbank overhandigd worden; 3° de aanvrager bewaart de originele documenten, vermeld in artikel 9.4.3.4., 9.4.3.5. of 9.4.3.6.; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de aanvraag bevestigd heeft. Art. 9.4.3.2. Er wordt een aanvraag als vermeld in artikel 9.4.3.1, ingediend voor : 1° elke eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder;2° elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder die ofwel al vervallen is, ofwel weldra zal vervallen;3° elke wijziging van de transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen die de erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen.De vervanging van een tijdelijk ongeschikt transportmiddel als vermeld in artikel 9.4.2.2, wordt niet beschouwd als een wijziging van de transportmiddelen die een erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen.

Art. 9.4.3.3. § 1. De aanvrager betaalt de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag, vermeld in artikel 9.4.3.2.

Voor aanvragen als vermeld in artikel 9.4.3.2, 1° en 2°, zijn de kosten vastgesteld op honderd euro.

Voor aanvragen als vermeld in artikel 9.4.3.2, 3°, zijn de kosten vastgesteld op vijftig euro.

In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, zijn er geen kosten verbonden aan de aanvraag, vermeld in artikel 9.4.3.2, 3°, als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen, uit de erkenning. § 2. De dossierkosten, vermeld in paragraaf 1, zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager de aanvraag indient. Het verschuldigde bedrag wordt gestort op de hiervoor bestemde rekening van de VLM. Art. 9.4.3.4. Bij elke eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder, vermeld in artikel 9.4.3.2, 1°, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een eerste aanvraag tot erkenning als erkende mestvoerder;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de naam, de voornaam, het woonadres, het telefoonnummer, het ondernemingsnummer en het e-mailadres;b) als het een rechtspersoon betreft : de naam, de maatschappelijke zetel, het telefoonnummer, het ondernemingsnummer en het e-mailadres, en de naam en de hoedanigheid van de persoon of personen die hetzij juridisch aansprakelijk zijn voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleden;3° het werkadres als het een natuurlijke persoon betreft, of de exploitatiezetel als het een rechtspersoon betreft;4° het merk, het type, het effectieve laadvermogen, de nummerplaat en het chassisnummer van alle transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen ingezet zullen worden met voor elk van deze transportmiddelen de aanduiding of het betrokken transportmiddel geschikt is voor het transport van vloeibare of van vaste mestsoorten;5° een kopie van de volledige inschrijvingsbewijzen van alle transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen zullen worden ingezet;6° de capaciteit van elke tijdelijk verplaatsbare opslag, die gebruikt wordt voor de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen, met voor elk van deze opslagen het merk, het type en het chassisnummer van de opslag alsook de locatie van elke mestzak die gebruikt wordt als tijdelijke verplaatsbare opslag;7° het merk, het type en het versienummer van elk AGR-GPS-apparaat waarover de aanvrager beschikt en de nummerplaat van het transportmiddel waarop het AGR-GPS-apparaat in kwestie geïnstalleerd is;8° het merk, het type en het versienummer van elke sensor die deel uitmaakt van de AGR-GPS-apparatuur en in voorkomend geval de nummerplaat van het transportmiddel waarop de sensor in kwestie geïnstalleerd is;9° de naam en het adres van de GPS-dienstverlener waarop een beroep zal worden gedaan om de nodige gegevens van de mesttransporten, die verstuurd worden vanuit de transportmiddelen, te ontvangen en door te sturen naar de Mestbank; 10° het bewijs van storting of overschrijving van de dossierkosten, vermeld in artikel 9.4.3.3; 11° een bewijs, niet ouder dan één maand, afgegeven door de bevoegde overheid waaruit blijkt dat de aanvrager in de drie voorafgaande jaren : a) geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006, van de verordening nr.1069/2009 of van de verordening nr. 1013/2006; b) in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als transporteur of als landbouwer, geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is;12° als een rechtspersoon de aanvraag doet : een afschrift van de oprichtingsakte evenals van alle wijzigingsakten tot op de datum van de aanvraag;13° een verklaring op eer dat de gegevens vermeld in de aanvraag correct zijn, ondertekend door de aanvrager.Als de aanvrager een rechtspersoon betreft, wordt dit ondertekend door eenieder die hetzij juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt.

In afwijking van het eerste lid, 4°, moet voor transportmiddelen bestemd voor het vervoer over het water, niet de nummerplaat en het chassisnummer vermeld worden, maar wel de naam of de kenspreuk en het nummer van de meetbrief.

In voorkomend geval wordt voor elk van de personen, vermeld in artikel 9.4.1.2, tweede lid, een bewijs als vermeld in het eerste lid, 11°, bij de aanvraag gevoegd.

Art. 9.4.3.5. Bij elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder, vermeld in artikel 9.4.3.2, 2°, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder;2° de identificatiegegevens van de erkende mestvoerder, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres; 3° de gegevens of documenten, vermeld in artikel 9.4.3.4, eerste lid, 10°, 11° en 13° ; 4° de gegevens of documenten, vermeld in artikel 9.4.3.4, eerste lid, 2° tot en met 9° en 12°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in artikel 9.4.3.2, nieuw of gewijzigd zijn.

Art. 9.4.3.6. Bij elke wijziging van de transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen die een erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen, vermeld in artikel 9.4.3.2, 3°, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een wijziging van de transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen die de erkende mestvoerder gebruikt voor het transport of de opslag van dierlijke mest of andere meststoffen;2° de identificatiegegevens van de erkende mestvoerder, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres; 3° de gegevens of documenten, vermeld in artikel 9.4.3.4, eerste lid, 4° tot en met 9°, die betrekking hebben op de nieuwe transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen; 4° de gegevens of documenten, vermeld in artikel 9.4.3.4, eerste lid, 10° en 13° ; 5° de gegevens of documenten, vermeld in artikel 9.4.3.4, eerste lid, 2°, 3°, 11° en 12°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in artikel 9.4.3.2, nieuw of gewijzigd zijn.

Als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen, uit de erkenning, bezorgt de aanvrager in afwijking van het eerste lid, minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om het schrappen van transportmiddelen of tijdelijk verplaatsbare opslagen uit de erkenning;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres;3° het merk, het type, het chassisnummer en in voorkomend geval de nummerplaat van elk transportmiddel of elke verplaatsbare opslag die de aanvrager uit de erkenning wil schrappen. Art. 9.4.3.7. De aanvrager legt, als de Mestbank erom verzoekt, ook alle andere documenten voor die zij nodig acht.

Onderafdeling 4. - De behandeling van een erkenningsaanvraag Art. 9.4.4.1. Als de aanvraag, vermeld in artikel 9.4.3.2, onvolledig is, meldt de Mestbank dit aan de aanvrager binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van melding binnen deze termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd.

Als de aanvrager een melding van onvolledigheid ontvangt, bezorgt hij binnen dertig kalenderdagen, de ontbrekende gegevens aan de Mestbank bezorgen.

Art. 9.4.4.2. § 1. De Mestbank brengt de aanvrager binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 9.4.3.2 in kennis van haar beslissing. Als de Mestbank met toepassing van artikel 9.4.4.1, eerste lid, aan de aanvrager gemeld heeft dat de aanvraag onvolledig was, brengt de Mestbank de aanvrager binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 9.4.3.2 in kennis van haar beslissing.

Bij met redenen omklede brief, gericht aan de aanvrager van de erkenning, kan de Mestbank de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengen met een periode van dertig kalenderdagen.

Art. 9.4.4.3. In afwijking van artikel 9.4.4.2 wordt bij een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkende mestvoerder die nog niet vervallen is, de beslissing van de Mestbank niet eerder dan één maand voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn gemeld.

Art. 9.4.4.4. § 1. Als de erkenning wordt toegekend, wordt dat gemeld via een erkenningsbeslissing. In die erkenningsbeslissing worden alle transportmiddelen en alle tijdelijk verplaatsbare opslagen opgesomd waarvoor de erkenning geldt.

Een mestvoerder is slechts erkend voor de transportmiddelen en de tijdelijk verplaatsbare opslagen die vermeld zijn in de erkenningsbeslissing. § 2. Als de erkenning wordt geweigerd, wordt dat gemeld via een weigeringsbeslissing met vermelding van de wijze waarop daartegen beroep kan worden ingesteld.

Art. 9.4.4.5. § 1. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 9.4.4.4, § 2 kan de aanvrager met een beveiligde zending met bericht van ontvangst beroep instellen bij de gedelegeerd bestuurder van de VLM. § 2. De indiener van het beroep betaalt de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van het beroep. Deze kosten zijn vastgesteld op honderd euro.

De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager het beroep indient. Het verschuldigde bedrag wordt gestort op de hiervoor bestemde rekening van de VLM. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. § 3. De gedelegeerd bestuurder van de VLM deelt met een beveiligde zending zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep.

Art. 9.4.4.6. In afwijking van artikel 9.4.4.1. tot en met artikel 9.4.4.5. kan de communicatie tussen de Mestbank en de aanvrager gebeuren bij mail of via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket. De minister kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze waarop dit dient te gebeuren.

Onderafdeling 5. - Gebruikseisen aan een erkenning als mestvoerder Art. 9.4.5.1. Een erkenning als mestvoerder wordt voor een periode van maximaal 5 jaar verleend.

Een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning als mestvoerder als vermeld in artikel 9.4.3.2, 2°, kan niet eerder dan honderdtwintig kalenderdagen vóór het verstrijken van de lopende erkenningstermijn ingediend worden.

Art. 9.4.5.2. De Mestbank geeft aan de erkende mestvoerder een uniek nummer af voor elke tijdelijk verplaatsbare opslag die vermeld is in de erkenningsbeslissing.De Mestbank geeft aan elke erkende mestvoerder een AGR-nummer af voor elk AGR-GPS-apparaat waarover de erkende mestvoerder beschikt.

De minister kan de nadere regels vaststellen aangaande de vorm van de nummers vermeld in het eerste en tweede lid.

Art. 9.4.5.3. De Mestbank publiceert op de website van de VLM een lijst van erkende mestvoerders.

Art. 9.4.5.4. § 1. Elke erkende mestvoerder leeft steeds de volgende voorwaarden na : 1° dierlijke mest of andere meststoffen steeds transporteren met erkende transportmiddelen;2° de erkende mestvoerder waarvan het trekkend voertuig is opgenomen in de erkenningsbeslissing, staat steeds op het mestafzetdocument vermeld als erkende mestvoerder en is steeds verantwoordelijk voor het transport;3° in de laadruimte van de erkende transportmiddelen geen andere afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, dan dierlijke mest of andere meststoffen, transporteren; 4° per telefoon en internet bereikbaar zijn;5° de Mestbank in kennis stellen van elke wijziging van de locatie van de mestzak die vermeld staat in de erkenningsbeslissing als tijdelijke verplaatsbare opslag. Als de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, wordt de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 1°, nageleefd door de erkende mestvoerder zelf en door eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 1°, mag een erkende mestvoerder ook dierlijke mest of andere meststoffen transporteren met transportmiddelen waarvoor hij van de Mestbank de toestemming heeft verkregen om deze tijdelijk te gebruiken ter vervanging van een defect voertuig als vermeld in artikel 9.4.2.2. Bij een vervanging van een trekkend voertuig, staat de erkende mestvoerder die het betrokken trekkend voertuig tijdelijk gebruikt, op het mestafzetdocument vermeld als erkende mestvoerder en is hij ook verantwoordelijk voor het transport. § 3. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 3°, mogen in de laadruimte van erkende transportmiddelen andere afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, dan dierlijke mest of andere meststoffen, getransporteerd worden, op voorwaarde dat de laadruimte op adequate wijze gereinigd wordt. De laadruimte van een erkend transportmiddel waarin men tevoren andere afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, dan dierlijke mest of andere meststoffen, getransporteerd heeft, wordt gereinigd voordat men weer dierlijke mest of andere meststoffen mag vervoeren in die laadruimte.

De erkende mestvoerder kan, als de Mestbank hierom verzoekt, het nodige bewijs van deze reiniging voorleggen.

De minister kan bepalen wat onder op adequate wijze reinigen en onder het nodige bewijs van deze reiniging, wordt verstaan.

In afwijking van het eerste lid, kan de minister bepalen dat bepaalde afvalstoffen, vermeld in bijlage III, IV en V van de verordening nr. 1013/2006, niet vervoerd mogen worden in de laadruimte van een erkend transportmiddel.

Art. 9.4.5.5. Het uitlenen, al dan niet mits betaling, van erkende transportmiddelen, andere dan trekkende voertuigen, aan niet erkende mestvoerders is niet toegestaan.

Het uitlenen, al dan niet mits betaling, van erkende trekkende voertuigen, is niet toegestaan, ongeacht of de betrokken voertuigen uitgeleend worden aan erkende of aan niet erkende mestvoerders.

Art. 9.4.5.6. Erkende mestvoerders gebruiken bij elk transport van dierlijke mest of andere meststoffen het AGR-GPS-systeem, met uitzondering van transporten die plaatsvinden : 1° in uitvoering van een door de Mestbank verleende goedkeuring als vermeld in artikel 9.4.2.2, § 2, eerste lid, waarbij aan de erkende mestvoerder is toegestaan om tijdelijk een niet AGR-GPS-compatibel transportmiddel te gebruiken ter vervanging van een tijdelijk ongeschikt transportmiddel; 2° in uitvoering van een door de Mestbank verleende goedkeuring als vermeld in artikel 9.4.2.3, § 2, waarbij aan de erkende mestvoerder is toegestaan om tijdelijk transporten uit te voeren met een transportmiddel waarvan de AGR-GPS-apparatuur niet meer correct functioneert.

De minister kan de nadere regels bepalen omtrent het gebruik van het AGR-GPS-systeem.

Art. 9.4.5.7. De Mestbank kan aan de erkende mestvoerders op elk moment alle bescheiden met betrekking tot het transport ter inzage vragen of een kopie ervan opvragen ter controle.

Onderafdeling 6 Sancties tegen erkende mestvoerders waaronder het intrekken of schorsen van de erkenning Art. 9.4.6.1. § 1. Als de Mestbank vaststelt dat de mestvoerder niet, niet geheel of niet meer voldoet aan de voorwaarden tot erkenning, vermeld in artikel 9.4.1.1 en 9.4.1.2, zal zij de erkende mestvoerder de verplichting opleggen om zich op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning, binnen een termijn van drie maanden, in regel te stellen en het bewijs hiervan te leveren. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 63 van het Mestdecreet van 22 december 2006 kan de Mestbank de erkende mestvoerder die de bepalingen van het voormelde decreet en haar uitvoeringsbesluiten, de verordening nr. 1013/2006, de verordening nr. 1069/2009 of de regelgeving van het land of regio van bestemming overtreedt of verzuimt na te leven, de volgende sancties opleggen : 1° een beveiligde zending die geldt als waarschuwing;2° een schorsing van de erkenning;3° een intrekking van de erkenning;4° het schorsen van een of meerdere transportmiddelen uit de erkenning.De betrokken transportmiddelen worden hierdoor niet langer beschouwd als erkende transportmiddelen.

Art. 9.4.6.2. § 1. De beslissing van de Mestbank tot het opleggen van een sanctie als vermeld in artikel 9.4.6.1, § 1 en § 2, wordt aan de mestvoerder meegedeeld met een beveiligde zending. § 2. De beslissing tot schorsing of intrekking, vermeld in artikel 9.4.6.1, § 1 en § 2, 2° en 3°, wordt binnen 14 dagen na verzending van de beveiligde zending, vermeld in paragraaf 1, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen.

In afwijking van het eerste lid worden beslissingen tot schorsing voor een periode van maximaal twee weken niet bekendgemaakt in de vakbladen.

Art. 9.4.6.3. § 1. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 9.4.6.2, § 1, kan de erkende mestvoerder met een beveiligde zending met bericht van ontvangst bij de minister beroep instellen tegen de beslissing tot schorsing of intrekking. De kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 9.4.6.2, § 1, wordt geacht gebeurd te zijn op de derde werkdag die volgt op de dag dat de betrokken beslissing aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de aanvrager het tegendeel bewijst.

Ter delging van de kosten van dit beroep stort de erkende mestvoerder honderd euro op de hiervoor bestemde rekening van de VLM. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de erkende mestvoerder het beroep indient. § 2. De minister deelt met een beveiligde zending zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep.

Als de minister binnen deze termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van zijn beslissing is het beroep geweigerd.

Als het beroep geheel of gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt het resultaat van de beroepsprocedure, vermeld in het tweede lid, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen. § 3. Het door de erkende mestvoerder ingediende beroep, schorst de aangevochten beslissing niet. Afdeling 5. - De verschillende types van transporten

Onderafdeling 1. - Transporten met een mestafzetdocument Art. 9.5.1.1. § 1. Bij de voorafgaandelijke melding, vermeld in artikel 48, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006, van een vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen, door de erkende mestvoerder, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, worden de volgende gegevens meegedeeld : 1° de soort, de vorm en de meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° het aantal vrachten dat men gaat uitvoeren;3° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd zal worden, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;4° de identificatiegegevens van de aanbieder van de meststoffen, namelijk de naam en het adres van de aanbieder van de meststoffen en ofwel het exploitatienummer en het exploitantnummer van de aanbieder van de meststoffen, ofwel het uitbatingsnummer van de aanbieder van de meststoffen;5° de identificatiegegevens van de afnemer van de meststoffen, namelijk de naam en het adres van de afnemer van de meststoffen en ofwel het exploitatienummer en het exploitantnummer van de afnemer van de meststoffen, ofwel het uitbatingsnummer van de afnemer van de meststoffen;6° de naam, het adres en het uitbatingsnummer van de erkende mestvoerder die het transport gaat uitvoeren;7° de datum van het vervoer;8° de gemeentes van de laad- en losplaats;9° de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen; 10° als de laad- of de losplaats een tijdelijk verplaatsbare opslag is, het nummer als vermeld in artikel 9.4.5.2. § 2. De voorafgaandelijke melding, als vermeld in paragraaf 1, wordt verzonden alvorens het vervoer waarop de melding betrekking heeft wordt uitgevoerd.

In afwijking van het eerste lid kan de Mestbank aan een erkende mestvoerder de verplichting opleggen om minstens één werkdag voor het betrokken transport wordt uitgevoerd, dit transport te melden aan de Mestbank, indien aan de erkende mestvoerder ofwel : 1° één of meerdere administratieve geldboetes of strafrechtelijke veroordelingen werden opgelegd wegens overtreding van één of meerdere bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006;2° een sanctie als vermeld in onderafdeling 8 werd opgelegd;3° na een doorlichting als vermeld in artikel 62 van het Mestdecreet van 22 december 2006, één of meerdere maatregelen opgelegd werden als vermeld in artikel 62 van het Mestdecreet van 22 december 2006. § 3. Onder de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen als vermeld in paragraaf1, 9°, wordt verstaan dat met de meststoffen een van de volgende handelingen wordt gesteld : 1° met de meststoffen wordt onmiddellijk een bemesting uitgevoerd;2° de meststoffen worden verder bewerkt of verwerkt;3° de meststoffen worden eerst op de exploitatie van de afnemer opgeslagen. Als de afnemer de meststoffen eerst op zijn exploitatie opslaat als vermeld in het eerste lid, 3°, wordt ook het type opslag meegedeeld. § 4 In afwijking van paragraaf 1, 4°, moet, als de aanbieder van de meststoffen niet beschikt over hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer : 1° en de laadplaats gelegen is buiten het Vlaamse Gewest, de naam en het adres als enige identificatiegegevens van de aanbieder vermeld worden;2° en de laadplaats niet gelegen is buiten het Vlaamse Gewest, de aanbieder eerst hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer aanvragen. § 5. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 5°, moet, als de afnemer van de meststoffen niet beschikt over hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer : 1° en de vervoerde meststoffen afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de naam en het adres als enige identificatiegegevens van de afnemer vermeld worden;2° en de vervoerde meststoffen niet afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de afnemer eerst hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer aanvragen. Art. 9.5.1.2. De erkende mestvoerder voert per vracht dierlijke mest of andere meststoffen één melding uit, en niet meer dan één.

In afwijking van het eerste lid wordt slechts één enkele melding uitgevoerd als er op dezelfde dag verschillende vrachten van een en dezelfde mestsoort zullen plaatsvinden, met een en hetzelfde transportmiddel, tussen dezelfde aanbieder en dezelfde afnemer en naar dezelfde losplaats. Het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten is niet meer dan 4.

Art. 9.5.1.3. § 1. De erkende mestvoerder die een transport van dierlijke mest of andere meststoffen wil melden, vult de gegevens, vermeld in artikel 9.5.1.1, in op het via het internetloket ter beschikking gestelde meldingsformulier en verzendt het volledig ingevulde meldingsformulier vervolgens via het internetloket. § 2. Er gebeurt een beperkte automatische controle van het gemelde transport op basis van de op het meldingsformulier ingevulde gegevens.

Als uit die controle blijkt dat het gemelde transport niet conform de regelgeving zal gebeuren, wordt er een automatisch transportverbod opgelegd. Het internetloket geeft aan dat het transport verboden is en vermeldt de oorzaak van het transportverbod. Het transport blijft verboden, tenzij de Mestbank, per brief of e-mail, het gemelde transport alsnog goedkeurt.

De automatische controle, vermeld in het eerste lid, is beperkt. Het feit dat het internetloket niet aangeeft dat het gemelde transport verboden is, houdt geen bevestiging in vanwege de Mestbank dat het transport wel conform de regelgeving uitgevoerd zal worden. De erkende mestvoerder zorgt dat de dierlijke mest of andere meststoffen vervoerd worden conform de regelgeving.

Onder regelgeving als vermeld in het eerste en tweede lid, verstaat men de bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006 en zijn uitvoeringsbesluiten, van de verordening (EG) nr. 1069/2009, van de regelgeving van de plaats van bestemming wat betreft mesttransporten waarvan de plaats van bestemming buiten het Vlaamse Gewest is gelegen en van de verordening nr. 1013/2006.

Art. 9.5.1.4. § 1. Als het meldingsformulier succesvol verzonden is, creëert het internetloket automatisch het bijbehorende mestafzetdocument.

Voor elke melding wordt slechts één mestafzetdocument gecreëerd, dat betrekking heeft op één vracht. In afwijking hiervan, heeft het mestafzetdocument dat hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.1.2, tweede lid, betrekking op meerdere vrachten. § 2. Tijdens het transport is het mestafzetdocument, in papieren of digitale versie, in het transportvoertuig aanwezig Tijdens transporten die in overeenstemming met artikel 9.4.2.2 en 9.4.2.3 worden uitgevoerd met een transportmiddel dat niet AGR-GPS-compatibel is als vermeld in artikel 9.4.2.1, is een papieren versie van het mestafzetdocument vereist. Het mestafzetdocument wordt getoond op elk verzoek van een met toezicht belast personeelslid of van een officier van de gerechtelijke politie.

De minister kan nadere regels vaststellen omtrent de modaliteiten van de digitale versie.

Art. 9.5.1.5. § 1. Na afloop van het transport worden op het mestafzetdocument de volgende gegevens vermeld : 1° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die reëel vervoerd werd, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N; 2° als het mestafzetdocument hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.1.2, tweede lid, wordt ook het aantal reëel gereden vrachten vermeld.

De per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, vermeld in het eerste lid, 1°, mag maximaal 20 % afwijken van de gemelde hoeveelheid, uitgedrukt in ton, vermeld in artikel 9.5.1.1, § 1, eerste lid, 3°.

Als het mestafzetdocument hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.1.2, tweede lid, wordt de reëel vervoerde hoeveelheid, per vracht, vermeld in het eerste lid, 1°, bepaald door het gemiddelde te nemen van de reëel vervoerde hoeveelheid van de verschillende vrachten waarop het betrokken mestafzetdocument betrekking heeft. § 2. De minister kan voor bepaalde transporten verplichten dat de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, bepaald moet worden door een weging of een volumemeting.

Art. 9.5.1.6. § 1. De erkende mestvoerder zorgt dat het mestafzetdocument, waarop de gegevens, vermeld in artikel 9.5.1.5, § 1, eerste lid, zijn ingevuld, ondertekend wordt door : 1° de afnemer van de meststoffen;2° de aanbieder van de meststoffen;3° de erkende mestvoerder zelf. Op minstens één exemplaar van het mestafzetdocument staan de originele handtekeningen van de drie partijen. § 2. De erkende mestvoerder zorgt ervoor dat bij de drie partijen binnen zestig dagen na het transport, een exemplaar van het mestafzetdocument aanwezig is, met hetzij daarop de originele handtekening van de drie partijen, hetzij een kopie of doordruk van het exemplaar met de originele handtekeningen.

Elke partij bewaart haar exemplaar van het mestafzetdocument. De erkende mestvoerder bewaart een exemplaar van het mestafzetdocument met de originele handtekeningen van de drie partijen. § 3. In afwijking van dit artikel kan de minister bepalen dat het digitaal ondertekenen van het mestafzetdocument mogelijk is via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.

De minister kan bepalen dat de aanbieder of de afnemer van de meststoffen, voorafgaand aan het transport, al hun instemming verleend moeten hebben met het geplande transport en kan hieromtrent de nadere regels bepalen.

Art. 9.5.1.7. Als na de melding, vermeld in artikel 9.5.1.1, het gemelde vervoer niet kan doorgaan, meldt de erkende mestvoerder het gemelde transport onmiddellijk af via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket. De afmelding gebeurt uiterlijk de werkdag die volgt op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan.

Art. 9.5.1.8. De erkende mestvoerder meldt het transport uiterlijk de zevende dag die volgt op de dag waarop het transport plaatsvond, na via het internetloket. Bij die namelding vermeldt hij de gegevens, vermeld in artikel 9.5.1.5, eerste lid.

Art. 9.5.1.9. In afwijking van de artikelen 9.5.1.1 tot en met 9.5.1.8, geldt voor de erkende mestvoerder die, met toepassing van artikel 9.4.2.2 en 9.4.2.3, transporten uitvoert met een transportmiddel dat niet AGR-GPS-compatibel is als vermeld in artikel 9.4.2.1, dat : 1° bij meldingen als vermeld in artikel 9.5.1.2, het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten niet meer dan 1 mag zijn; 2° bovenop de gegevens, vermeld in artikel 9.5.1.5, eerste lid, wordt op het mestafzetdocument ook het begin- en einduur van het transport genoteerd. Als het mestafzetdocument hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.1.2, wordt het begin- en einduur van elke vracht vermeld, waarbij duidelijk vermeld wordt over welke vracht het gaat; 3° het afmelden van een transport dat niet kon doorgaan gebeurt uiterlijk op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan. Art. 9.5.1.10. § 1. In afwijking van de artikelen 9.5.1.1 tot en met 9.5.1.9 kan de melding, de namelding en de afmelding, gebeuren via e-mail als de erkende mestvoerder, door overmacht, geen toegang heeft tot het internetloket. In dat geval moet de erkende mestvoerder van de Mestbank eerst de toestemming krijgen om de melding, de namelding of de afmelding via e-mail te doen.

De erkende mestvoerder dient daarvoor een verzoek in bij de Mestbank, waarbij hij de oorzaak van de overmacht aanduidt. De toestemming van de Mestbank aan de erkende mestvoerder om de melding, de namelding of de afmelding, via e-mail te doen, wordt door de Mestbank per e-mail verleend. De Mestbank duidt ook de periode aan gedurende dewelke de erkende mestvoerder de melding, de namelding of de afmelding, via e-mail mag doen. § 2. In afwijking van het eerste lid kan de Mestbank, als ze merkt dat er problemen zijn met de toegang tot het internetloket, op eigen initiatief en zonder dat de erkende mestvoerder hiervoor een verzoek heeft ingediend, aan alle of welbepaalde erkende mestvoerders, per e-mail, de toestemming verlenen om de melding, de namelding of de afmelding via e-mail te doen. § 3. Voor meldingen die met toepassing van paragraaf 1 en 2, uitgevoerd zijn per e-mail, gebeurt ook de bijbehorende namelding of afmelding via e-mail. § 4. De minister kan nadere regels stellen en kan de wijze bepalen waarop de aanbieder van bepaalde meststoffen de melding of de afmelding, via e-mail, moet uitvoeren.

Onderafdeling 2. - De bepaling van de samenstelling van de meststoffen, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N Art. 9.5.2.1. De bepaling van de hoeveelheid en de samenstelling van de meststoffen die vervoerd worden, gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 en artikel 22, paragraaf 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 2013 tot bepaling van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitwerking van de uitzonderingen voor educatieve demonstraties en wetenschappelijke proefnemingen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006.

Onderafdeling 3. - De burenregeling Art. 9.5.3.1. § 1. De burenregeling vermeldt de volgende gegevens : 1° de naam, de handtekening en ofwel het exploitantnummer, het exploitatienummer en het exploitatieadres, ofwel het uitbatingsnummer en het uitbatingsadres van de aanbieder van de dierlijke mest, de andere meststoffen ofde spuistroom;2° de naam, de handtekening en ofwel het exploitantnummer, het exploitatienummer en het exploitatieadres, ofwel het uitbatingsnummer en het uitbatingsadres van de afnemer van de dierlijke mest, de andere meststoffen of de spuistroom;3° de gemeente of gemeentes waar de dierlijke mest, de andere meststoffen of de spuistroom gelost zal worden;4° het kalenderjaar en de periode waarin de burenregeling uitgevoerd zal worden.Deze periode is steeds gelegen binnen één kalenderjaar; 5° de aanduiding of het een transport van dierlijke mest, van andere meststoffen ofvan spuistroom betreft, evenals de vermelding van de hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, in kg N en in kg P2O5, die vervoerd zal worden.Als het een transport van dierlijke mest betreft, wordt ook de soort dierlijke mest en de vorm van de dierlijke mest, vermeld. Als de dierlijke mest, de andere meststoffen of de spuistroom in verschillende gemeentes gelost zal worden, wordt er per gemeente aangeduid welke soort en welke hoeveelheid dierlijke mest, andere meststoffen of spuistroom er gelost zal worden. § 2. Als de meststoffen bestemd zijn voor bepaalde, door de minister aangeduide afnemers, wordt op de burenregeling, ook het perceelsnummer of de perceelsnummers van de percelen waarop de mest gespreid zal worden, vermeld. § 3. Het transport van andere meststoffen, als vermeld in paragraaf 1, 5°, kan enkel gebeuren bij de burenregeling als vermeld in artikel 49, § 1, 3°, b) van het Mestdecreet van 22 december 2006.

Art. 9.5.3.2. Voor transporten van mest als vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, c), d), e), f), en g), van het Mestdecreet van 22 december 2006, wordt de dierlijke mest of de spuistroom gelost in de gemeente waar de exploitatie of de uitbating van de aanbieder van de dierlijke mest of de spuistroom ligt of in een aangrenzende gemeente.

Voor het bepalen van de gemeente waar de exploitatie of de uitbating van de aanbieder van de dierlijke mest of de spuistroom gelegen is, kijkt men ofwel naar het exploitatieadres van de exploitatie, ofwel naar het uitbatingsadres van de uitbating.

Art. 9.5.3.3. De burenregeling wordt opgemaakt in drie exemplaren. Eén exemplaar wordt hetzij per brief, hetzij door overhandiging aan de Mestbank tegen ontvangstbewijs, overgemaakt aan de Mestbank door de aanbieder als vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 1°. Eén exemplaar wordt bewaard door de aanbieder, vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 1°, en één exemplaar wordt bewaard door de afnemer, vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 2°.

In afwijking van het eerste lid, kunnen burenregelingen ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van de burenregeling gevoegd; 3° het origineel van de ingescande burenregeling wordt bewaard door de betrokken aanbieder, vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 1° ; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de overgemaakte burenregeling bevestigd heeft. In afwijking van het eerste lid kunnen de burenregelingen ook via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket overgemaakt worden. De minister kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze waarop dit gebeurt.

Art. 9.5.3.4. Meldingen van burenregelingen kunnen niet eerder aan de Mestbank gemeld worden dan op 1 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de burenregeling uitgevoerd zal worden.

Art. 9.5.3.5. De Mestbank registreert elke overgemaakte burenregeling en geeft er een uniek identificatienummer aan. Als de burenregeling betrekking heeft op verschillende mestsoorten of op dierlijke mest of spuistroom die in verschillende gemeentes gelost zal worden, kan er per mestsoort of per gemeente een afzonderlijk identificatienummer gegeven worden.

De Mestbank maakt een bewijs van de registratie van de overgemaakte burenregeling, waarop het unieke identificatienummer of de unieke identificatienummers vermeld zijn, via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket over aan de aanbieder en de afnemer, vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 1° en 2°. Tijdens elk vervoer in uitvoering van de overgemaakte burenregeling heeft de bestuurder van het transportmiddel een papieren of digitale versie van het door de Mestbank verzonden bewijs van de registratie van de overgemaakte burenregeling bij zich. De minister kan nadere regels vaststellen omtrent de modaliteiten van de digitale versie.

Art. 9.5.3.6. § 1. Als de burenregeling niet wordt uitgevoerd zoals gemeld, wordt zo snel mogelijk en uiterlijk één maand na het einde van de in de betrokken burenregeling vermelde periode, met een beveiligde zending, aan de Mestbank gemeld welk deel van de burenregeling niet wordt uitgevoerd.

Naast de vermelding van het deel van de burenregeling dat niet wordt uitgevoerd, worden ook minimaal de volgende gegevens vermeld : 1° het unieke identificatienummer van de burenregeling die gewijzigd wordt, vermeld in artikel 9.5.3.5, tweede lid; 2° de handtekening van de aanbieder en van de afnemer, vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 1° en 2°. § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt, voor burenregelingen, ter uitvoering waarvan een of meer meldingen als vermeld in artikel 9.5.3.9, moeten gebeuren, de burenregeling ambtshalve door de Mestbank beperkt tot het deel van de burenregeling waarvoor er meldingen en nameldingen als vermeld in artikel 9.5.3.9, zijn en moet er door de betrokkene geen melding als vermeld in het eerste lid, meer gebeuren. § 3. In afwijking van paragraaf 1, kan de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de burenregeling ook per e-mail aan de Mestbank overgemaakt worden onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres;2° aan de e-mail is een ingescande versie van de melding gevoegd, waarop de gegevens, vermeld in paragraaf 1, genoteerd zijn; 3° het origineel van de ingescande melding wordt bewaard door de betrokken aanbieder, vermeld in artikel 9.5.3.1, § 1, eerste lid, 1° ; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de overgemaakte melding bevestigd heeft. Art. 9.5.3.7. In afwijking van de artikelen 9.5.3.3 tot en met 9.5.3.6, kan de melding van de burenregeling en de melding van het niet of niet volledig uitvoeren van de burenregeling ook gebeuren door een melding via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.

De minister kan nadere regels stellen.

Art. 9.5.3.8. Het vervoer van dierlijke mest of spuistroom ter uitvoering van artikel 49 van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt door een mestvoerder die niet betrokken is bij een erkenning als erkende mestvoerder.

De volgende personen worden geacht betrokken te zijn bij een erkenning als erkende mestvoerder : 1° de erkende mestvoerder zelf;2° als de erkende mestvoerder een rechtspersoon is, eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt. Art. 9.5.3.9. § 1. De melding, vermeld in artikel 49, § 1, tweede lid, 6°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket. Bij de melding worden de volgende gegevens vermeld : 1° het unieke identificatienummer van de burenregeling die uitgevoerd wordt;2° de datum waarop het transport in het kader van de burenregeling uitgevoerd zal worden;3° de hoeveelheid meststoffen die vervoerd zullen worden, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N, met vermelding van het aantal geplande vrachten en het aantal ton dat per vracht vervoerd zal worden. In afwijking van het eerste lid kan de melding gebeuren via e-mail als de aanbieder of de afnemer, door overmacht, geen toegang hebben tot het internetloket. § 2. Na afloop van elk transport wordt uiterlijk de zevende dag na de datum, vermeld in het eerste lid, 2°, aan de Mestbank, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, gemeld hoeveel meststoffen er vervoerd zijn, zoals vastgesteld door de weging, vermeld in artikel 9.5.3.10, en wordt de samenstelling van de vervoerde meststoffen meegedeeld. De minister kan bepalen dat de samenstelling van de vervoerde meststoffen, voor alle of bepaalde meststoffen moet gebeuren op basis van de forfaitaire stikstof- en fosforsamenstellingscijfers of op basis van een of meerdere analyses van de betrokken meststoffen, dat de betrokken analyseverslagen aan de Mestbank overgemaakt moeten worden en de wijze waarop dat moet gebeuren.

Als de aanbieder of de afnemer door overmacht geen toegang hebben tot het internetloket, wordt de termijn waarbinnen de melding vermeld in het eerste lid, moet gebeuren, verlengd tot uiterlijk de zevende dag na de datum waarop de aanbieder of de afnemer weer toegang heeft tot het internetloket. § 3. De voormelding, vermeld in artikel 14, § 7, eerste lid, 5°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1.

De namelding, vermeld in artikel 13, § 7, eerste lid, 5°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2, met dien verstande dat de vervoerde hoeveelheid meststoffen niet vastgesteld moet zijn door een weging als vermeld in artikel 9.5.3.10. § 4. De minister kan de nadere regels bepalen.

Art. 9.5.3.10. De weging, vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, f) en g), van het Mestdecreet van 22 december 2006, gebeurt via een weegbrug.In afwijking hiervan mag voor transporten van vloeibare meststoffen, de weging gebeuren op basis van een debietmeter.

Het resultaat van de weging wordt genoteerd op het register, vermeld in artikel 24, § 3, van het voormelde decreet.

De minister bepaalt nadere regels omtrent de weging en de wijze waarop de resultaten van de weging genoteerd moeten worden.

Art. 9.5.3.11. In uitvoering van artikel 49, § 1, zesde lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, moet een transport van effluent vanuit een exploitatie naar een andere exploitatie, niet uitgevoerd worden door een erkende mestvoerder, als voldaan is aan al de volgende voorwaarden : 1° de voorwaarden als vermeld in artikel 49, § 1, tweede lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006 en in de artikelen 9.5.3.1 tot en met 9.5.3.5, 9.5.3.6, § 2, en 9.5.3.7 tot en met 9.5.3.9, zijn van overeenkomstige toepassing; 2° op het moment dat een overeenkomst voor het transport van effluent, opgemaakt in toepassing van dit artikel, aan de Mestbank wordt gemeld is de hoeveelheid effluent, uitgedrukt in ton, die in deze overeenkomst is opgenomen, verhoogd met de hoeveelheid effluent die op basis van andere, reeds aan de Mestbank gemelde overeenkomsten, opgemaakt in toepassing van dit artikel, vanuit het betreffende bedrijf in het lopende en het voorgaande kalenderjaar afgevoerd is of zal worden, niet hoger dan de som van de hoeveelheid dierlijke mest uitgedrukt in ton, die vanuit hetzelfde bedrijf in het vorige kalenderjaar vervoerd werd naar een verwerkingseenheid, op basis van een of meerdere transportdocumenten als vermeld in de artikelen 47 tot en met 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006;3° de transporten worden uitgevoerd tussen 15 februari en 31 augustus van een bepaald jaar;4° de samenstelling van de vervoerde meststoffen wordt bepaald op basis van een analyse, die op het moment van het transport maximaal drie maand oud is;5° het effluent was op de exploitatie van de aanbieder van de meststoffen, opgeslagen in een permanente mestopslag waarin geen andere stoffen dan effluent opgeslagen werden.In afwijking hiervan mag het effluent opgeslagen worden in een mestopslag waarin voorheen andere meststoffen opgeslagen werden, als de mestopslag, voordat er effluent in opgeslagen wordt, eerst volledig leeg is gemaakt; 6° het betreft een transport van effluent vanuit een exploitatie naar landbouwgronden behorende tot een andere exploitatie, en waarbij de laadplaats en de losplaats gelegen zijn in dezelfde gemeente of in aangrenzende gemeentes;7° het effluent wordt onmiddellijk na het vervoer opgebracht op de percelen landbouwgrond;8° al het effluent dat op de exploitatie in het betrokken kalenderjaar aanwezig is, is afkomstig van dezelfde verwerkingseenheid. De Mestbank kan een landbouwer opleggen om een transport van het type, als vermeld in het eerste lid, toch te laten uitvoeren door een erkende mestvoerder, als aan de betrokken landbouwer één of meerdere administratieve geldboetes of strafrechtelijke veroordelingen werden opgelegd wegens overtreding van één of meerdere bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006 en zijn uitvoeringsbesluiten, als aan de betrokken landbouwer na een doorlichting, als vermeld in artikel 62 van het Mestdecreet van 22 december 2006, één of meerdere maatregelen opgelegd werden of als de betrokken landbouwer betrokken geweest is bij een burenregeling, als vermeld in het eerste lid, waarbij de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, niet nageleefd werden. De Mestbank brengt de betrokken landbouwer hiervan met een beveiligde zending op de hoogte.

Onderafdeling 4. - Het register voor bepaalde transporten Art. 9.5.4.1. § 1. De aanbieder van meststoffen die met toepassing van artikel 50, § 1, of § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006, dierlijke mest of andere meststoffen afvoert of laat afvoeren, houdt een register bij, waarin hij per transport de volgende gegevens vermeldt : 1° de soort, de vorm en in voorkomend geval de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd wordt, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;3° de datum van het vervoer;4° de naam, het adres en de handtekening van de afnemer van de meststoffen. Als met een transport met toepassing van artikel 50, § 1 of § 2, van het voormelde decreet, meststoffen naar meerdere afnemers vervoerd worden, worden op het register, vermeld in het eerste lid, de gegevens per afnemer vermeld en wordt er vermeld welke afnemers met hetzelfde transport meststoffen ontvingen. § 2. Als een aanbieder van meststoffen met toepassing van artikel 50, § 1, van het voormelde decreet jaarlijks meer dan honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen wil afvoeren of als een afnemer van meststoffen met toepassing van artikel 50, § 1, van het voormelde decreet jaarlijks meer dan honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen wil afnemen, is dat alleen toegestaan voor bepaalde meststoffen.

De minister bepaalt de meststoffen waarvoor meer dan honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen kan afgevoerd of aangevoerd worden. § 3. Ter uitvoering van artikel 50 van het voormelde decreet mag jaarlijks per landbouwer maximaal honderdzestig kg P2O5 uit meststoffen worden afgevoerd of aangevoerd.

Onderafdeling 5. - Transporten voor grensboeren Art. 9.5.5.1. § 1. Een exploitant die met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het Mestdecreet van 22 december 2006 de op zijn exploitatie geproduceerde dierlijke mest wil invoeren vanuit Nederland of uitvoeren naar Nederland, laat zich als grensboer registreren bij de Mestbank.

De exploitant die een registratie als grensboer wil, dient hiervoor bij de Mestbank, per brief, een aanvraag in. Deze aanvraag is alleen ontvankelijk als de landbouwer waartoe de exploitant behoort, aan zijn aangifteplicht van het voorgaande aanslagjaar heeft voldaan. § 2. Bij de aanvraag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, verstrekt de exploitant minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° de Vlaamse identificatiegegevens van de exploitant, namelijk de naam van de exploitant, het adres van de exploitatie, het exploitatienummer, het exploitantnummer en het landbouwernummer van de landbouwer waartoe de exploitant behoort;2° de Nederlandse identificatiegegevens van de exploitant;3° de soort, de vorm en de specifieke meststoffencode van de dierlijke mest die vervoerd wordt;4° de aanduiding of de mest in Nederland of in het Vlaamse Gewest geproduceerd wordt;5° de aanduiding of de mest in Nederland of in het Vlaamse Gewest opgebracht zal worden;6° een kopie van de meest recente aangifte van landbouwgronden en dieren, van de exploitant, vermeld in punt 2°. In de aanvraag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, verklaart de exploitant in te stemmen met de uitwisseling van gegevens aangaande zijn bedrijf tussen de Mestbank en de bevoegde autoriteiten in Nederland. De Mestbank kan die gegevens gebruiken voor de opvolging van de registratie als grensboer en van de transporten die in het kader van deze registratie als grensboer uitgevoerd worden. § 3. De minister kan in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van Nederland, bijkomende voorwaarden vaststellen om een registratie als grensboer te verkrijgen en kan de gegevens bepalen die tussen de Mestbank en de bevoegde autoriteiten in Nederland uitgewisseld worden.

Art. 9.5.5.2. De Mestbank deelt haar beoordeling over de ontvankelijke en volledige aanvragen mee binnen dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag.

Als de Mestbank binnen voormelde termijn aan de exploitant niet heeft geantwoord, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd.

De registratie als grensboer wordt verleend voor minimaal één kalenderjaar en maximaal vijf kalenderjaren.

Art. 9.5.5.3. De minister kan, in onderling overleg met de bevoegde autoriteiten van Nederland, een vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkelen voor exploitanten die hun registratie als grensboer willen hernieuwen.

Art. 9.5.5.4. § 1. De grensboer die met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het Mestdecreet van 22 december 2006, op zijn exploitatie geproduceerde dierlijke mest wil invoeren vanuit Nederland of uitvoeren naar Nederland, kan hetzij het transport zelf uitvoeren met eigen transportmiddelen, hetzij daarvoor een beroep doen op een erkende mestvoerder. § 2. Als de grensboer erkend is als erkende mestvoerder of voor het grensoverschrijdende transport een beroep doet op een erkende mestvoerder, zijn voor het grensoverschrijdende transport van dierlijke mest met toepassing van artikel 52, 2°, a), van het voormelde decreet, de bepalingen, vermeld in onderafdeling 1 en onderafdeling 2, van overeenkomstige toepassing.

Als de grensboer het grensoverschrijdende transport van dierlijke mest uitvoert met eigen transportmiddelen, maakt de exploitant voor het transport een grensboerdocument op. Voor de opmaak van het grensboerdocument en de uitvoering van het transport zijn de bepalingen, vermeld in onderafdeling 1 en onderafdeling 2, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat : 1° de grensboer de opgelegde verplichtingen, vermeld in onderafdeling 1 en onderafdeling 2, aan de erkende mestvoerder, zelf moet nakomen;2° er slechts één exemplaar van het grensboerdocument opgemaakt moet worden; 3° de voorwaarden, vermeld in artikel 9.5.1.9, van toepassing zijn. § 3. De minister kan extra gegevens vermelden die op het grensboerdocument, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, ingevuld moeten worden.

Art. 9.5.5.5. De minister kan in onderling overleg met de bevoegde autoriteiten van andere aangrenzende gewesten of van andere aangrenzende landen, andere dan Nederland, de voorwaarden bepalen waaronder landbouwers van wie het bedrijf gedeeltelijk in het Vlaamse Gewest en gedeeltelijk buiten het Vlaamse Gewest, doch niet in Nederland, gelegen is, dierlijke mest kunnen uitvoeren of invoeren naar de tot het bedrijf behorende landbouwgronden.

Art. 9.5.5.6. § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 63 van het Mestdecreet van 22 december 2006 kan de Mestbank de grensboer die de bepalingen van het voormelde decreet en haar uitvoeringsbesluiten overtreedt de volgende sancties opleggen : 1° een beveiligde zending die geldt als waarschuwing;2° de verplichting om, met toepassing van artikel 52, 2°, a) van het Mestdecreet van 22 december 2006, het vervoer vanuit en naar Nederland van de op zijn exploitatie geproduceerde dierlijke mest te laten uitvoeren door een erkende mestvoerder. § 2. De beslissing van de Mestbank tot het opleggen van een sanctie als vermeld in de eerste paragraaf wordt aan de grensboer meegedeeld met een beveiligde zending.

Onderafdeling 6. - Transporten in uitvoering van verordening nr. 1013/2006 Art. 9.5.6.1. In deze onderafdeling wordt verstaan onder : 1° kennisgever : de persoon, vermeld in artikel 2, 15), van de verordening nr.1013/2006; 2° kennisgevingsformulier : het kennisgevingsdocument, vermeld in bijlage I, A, bij verordening nr.1013/2006; 3° vervoersdocument : het vervoersdocument, vermeld in bijlage I, B, bij verordening nr.1013/2006.

Art. 9.5.6.2. § 1. De kennisgeving, vermeld in verordening nr. 1013/2006, gebeurt per post, op het volgende adres : VLM, Afdeling Mestbank, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel.

Bij uitvoer met toepassing van verordening nr. 1013/2006, wordt per afzonderlijke ontvanger als vermeld in vak 10 van het kennisgevingsformulier, een afzonderlijk kennisgevingsformulier opgemaakt.

In vak 9 van het kennisgevingsformulier wordt voor elke betrokken producent van dierlijke mest, het exploitatienummer en het exploitantnummer genoteerd. § 2. Op het vervoersdocument wordt : 1° in vak 9 voor elke betrokken producent van dierlijke mest, het exploitatienummer en het exploitantnummer genoteerd;2° in vak 12 de mestsoort, de mestsamenstelling en de hoeveelheid mest, uitgedrukt in ton, in kg N en in kg P2O5, genoteerd. Art. 9.5.6.3. De Mestbank behandelt de ontvangen kennisgevingen, overeenkomstig de bepalingen van verordening nr. 1013/2006.

Met toepassing van artikel 29 van verordening nr. 1013/2006, betaalt de kennisgever de volgende bedragen aan de Mestbank, ter delging van de administratieve kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de kennisgevings- en toezichtprocedure : 7,50 euro per kennisgevingsformulier en 2,50 euro per vervoersdocument, exclusief port- en bankkosten. De bedragen worden gestort op het daarvoor bestemde rekeningnummer van de VLM met de vermelding « aanvraag EVOA ».

Art. 9.5.6.4. Conform artikel 6, lid 3, van verordening nr. 1013/2006 wordt een borgsom of een gelijkwaardige verzekering, door de kennisgever of door een andere natuurlijke of rechtspersoon namens de kennisgever, gestort respectievelijk gesloten voor elke overbrenging van dierlijke mest waarvoor een kennisgeving is verplicht.

De bevoegde autoriteiten stellen in onderling overleg het bedrag van de borgsom of van het te verzekeren risico vast, op basis van de volgende parameters : 1° de aard van de over te brengen hoeveelheid dierlijke mest;2° de hoeveelheid van de over te brengen dierlijke mest, uitgedrukt in kg P2O5, kg N en ton dierlijke mest;3° de normale kosten voor het vervoer, de verwijdering of de nuttige toepassing van de dierlijke mest;4° de kosten verbonden aan de terugzending van de dierlijke mest naar het rechtsgebied van de staat van herkomst;5° de opslagkosten voor 90 dagen. De minister kan nadere regels vaststellen om het bedrag te berekenen van de bankgarantie of het te verzekeren risico.

De Mestbank zorgt voor de vrijgave van de borgsom, zodra voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6, punt 5 tot en met 8, van verordening 1013/2006.

Art. 9.5.6.5. In geval van uitvoer van dierlijke mest, verbindt de kennisgever, vermeld in vak 1 van de kennisgeving, als hij niet tegelijkertijd producent van de dierlijke mest is als vermeld in vak 9 van de kennisgeving, er zich toe de producent binnen veertig dagen na transport een kopie te bezorgen van het vervoersdocument van het transport.

Art. 9.5.6.6. De minister kan controleposten aanwijzen voor de controle tijdens de overbrenging van dierlijke mest binnen de Gemeenschap als vermeld in artikel 50, punt 3, d, van verordening nr. 1013/2006.

Art. 9.5.6.7. De personeelsleden van de Mestbank, aangeduid met toepassing van artikel 16.3.1, § 1, 1°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, kunnen met toepassing van artikel 16.3.17 van het voormelde decreet transporten van dierlijke mest en andere meststoffen die niet conform het Mestdecreet van 22 december 2006 zijn ingevoerd, terugsturen naar het land van herkomst.

Onderafdeling 7. - Invoer of uitvoer van dierlijke mest of andere meststoffen die niet valt onder het toepassingsgebied van onderafdeling 5 of onderafdeling 6 Art. 9.5.7.1. § 1. Voor een invoer of uitvoer van dierlijke mest of andere meststoffen die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 52, 2°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, en waarvoor hetzij het land of de regio van oorsprong, hetzij het land of de regio van bestemming, een expliciete en voorafgaande toestemming, vereist, dient de erkende mestvoerder een aanvraag in.

Als het Vlaamse Gewest de regio van bestemming is, is een expliciete en voorafgaande toestemming vereist voor elke invoer van dierlijke mest of andere meststoffen, die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 52, 2°, van het voormelde decreet.

De minister bepaalt de gegevens die op deze aanvraag vermeld moeten worden. § 2. De aanvraag wordt in tweevoud opgemaakt en door de erkende mestvoerder, vóór het vervoer, aan de Mestbank verzonden. § 3. De Mestbank geeft haar beoordeling betreffende de aanvraag voor een periode van twaalf maanden. Een aanvraag kan pas aan de Mestbank ter beoordeling voorgelegd worden, drie maanden vóór het ingaan van de periode van twaalf maanden. De minister kan bepalen dat voor bepaalde types van transport, de beoordeling van de Mestbank een langere periode geldig is. § 4. De Mestbank deelt haar beoordeling over de voorgelegde aanvraag mee binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

Als de aanvraag onvolledig is, stuurt de Mestbank de aanvraag aan de aanvrager terug, binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag.

Als de Mestbank voor de beoordeling van een voorgelegde aanvraag het advies of de goedkeuring van een andere bevoegde autoriteit moet verkrijgen, wordt de termijn van dertig dagen, vermeld in het eerste lid, geschorst tot de Mestbank het advies of de goedkeuring heeft ontvangen.

De erkende mestvoerder krijgt een exemplaar met de beoordeling van de Mestbank terug. Het andere exemplaar wordt bewaard door de Mestbank. § 5. De erkende mestvoerder betaalt per aanvraag aan de Mestbank een bedrag van 15 euro, exclusief bank- en portkosten, als aandeel in de administratieve kosten.

De verschuldigde bedragen, vermeld in het eerste lid, worden gestort op het daarvoor bestemde rekeningnummer van de VLM met de vermelding « aanvraagformulieren voor invoer of uitvoer ». § 6. De minister kan controleposten aanwijzen voor de controle tijdens de overbrenging van dierlijke mest of andere meststoffen binnen de Europese Unie. § 7. De personeelsleden van de Mestbank, aangeduid met toepassing van artikel 16.3.1, § 1, 1°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, kunnen met toepassing van artikel 16.3.17 van het voormelde decreet transporten van dierlijke mest en andere meststoffen die niet conform het Mestdecreet van 22 december 2006 zijn ingevoerd, terugsturen naar het land van herkomst. § 8. De erkende mestvoerder die mest invoert of uitvoert in uitvoering van een goedgekeurde aanvraag, maakt hiervoor eveneens een mestafzetdocument op. Elk mestafzetdocument heeft slechts betrekking op één vracht. Op het mestafzetdocument is het nummer van de goedgekeurde aanvraag vermeld. § 9. De erkende mestvoerder die dierlijke mest of andere meststoffen invoert of uitvoert die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 52, 2°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, en waarvoor zowel het land of de regio van oorsprong, als het land of de regio van bestemming, geen expliciete en voorafgaande toestemming vereist, maakt hiervoor eveneens een mestafzetdocument op. Elk mestafzetdocument heeft slechts betrekking op één vracht.

Onderafdeling 8. - Transportverboden opgelegd door de Mestbank Art. 9.5.8.1. De Mestbank kan, naast het automatische transportverbod, vermeld in artikel 9.5.1.3, § 2, ook op andere wijzen transportverboden opleggen. De Mestbank stelt de betrokkene in kennis van dat transportverbod met een beveiligde zending, per e-mail of per fax. In de kennisgeving van het transportverbod wordt vermeld voor welke transporten of voor welke meststoffen dat verbod geldt en voor welke termijn.

De Mestbank kan het opleggen van een transportverbod ook afhankelijk maken van de naleving van extra voorwaarden.

Art. 9.5.8.2. Als de Mestbank met toepassing van artikel 49, § 1, derde lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, aan een aanbieder of afnemer van meststoffen, oplegt om de transporten van de types, vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet, te laten uitvoeren door een erkende mestvoerder, brengt ze de betrokken aanbieder of afnemer met een beveiligde zending daarvan op de hoogte. In haar kennisgeving kan de Mestbank de verplichting om transporten te laten uitvoeren door een erkende mestvoerder, beperken tot een aantal van de types van transporten, vermeld in artikel 49, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet, of tot een of meerdere burenregelingen.

Art. 9.5.8.3. Als de Mestbank met toepassing van artikel 54, tweede lid, van het voormelde decreet, de aanvoer of afvoer van dierlijke mest of andere meststoffen, naar of van een bedrijf, een mestverzamelpunt, een bewerkingseenheid of een verwerkingseenheid, verbiedt behalve na voorafgaande en schriftelijke toestemming van de Mestbank, brengt ze het betrokken bedrijf, het betrokken mestverzamelpunt, de betrokken bewerkingseenheid of de betrokken verwerkingseenheid, daarvan met een beveiligde zending op de hoogte.

Na de oplegging van het transportverbod, vermeld in het eerste lid, vraagt de betrokken afnemer, voorafgaand aan elke aanvoer of afvoer van dierlijke mest of andere meststoffen en ongeacht of die aanvoer of afvoer met een erkende mestvoerder gebeurt of niet, eerst de toestemming aan de Mestbank. Om die toestemming te verkrijgen, maakt hij aan de Mestbank de gegevens, vermeld in artikel 9.5.1.1, § 1, eerste lid, over met de vermelding op welke wijze en door wie het transport uitgevoerd zal worden.

De Mestbank beoordeelt elke vraag, vermeld in het tweede lid, en kan extra gegevens vragen. Als de Mestbank instemt met het geplande transport, brengt ze de betrokkene daarvan op de hoogte. De Mestbank kan haar toestemming afhankelijk maken van de naleving van extra voorwaarden.

Onderafdeling 9. - De erkende verzenders Art. 9.5.9.1. Ter uitvoering van artikel 60 van het Mestdecreet van 22 december 2006, moeten de volgende meststoffen niet vervoerd worden door erkende mestvoerders : 1° gehygiëniseerde producten, die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) bewerkt of verwerkt zijn in een installatie die over een erkenning in het kader van verordening nr.1069/2009 beschikt; b) in de installatie, vermeld in punt a), een thermische behandeling hebben ondergaan van minimaal 1 uur op 70 ° C of een gelijkaardig, in het kader van verordening nr.1069/2009 goedgekeurd procedé; c) afgezet worden buiten het Vlaamse Gewest of in tuinen, parken of plantsoenen;2° champosten gedroogde andere meststoffen afkomstig van een vergistingsinstallatie, op voorwaarde dat deze meststoffen afgezet worden buiten het Vlaamse Gewest of in tuinen, parken of plantsoenen;3° schuimaarde, champignonsubstraat, GFT-compost en groencompost. Art. 9.5.9.2. § 1. De aanbieder van de meststoffen, vermeld in artikel 9.5.9.1, die deze meststoffen niet wil laten vervoeren door erkende mestvoerders, vraagt een erkenning aan als erkend verzender. § 2. Een erkend verzender beschikt op ieder moment over een internet- en telefonieverbinding, zodat de erkende verzender op ieder moment bereikbaar is, en hij voldoet aan een van de volgende voorwaarden : 1° op minstens één locatie meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, produceren; 2° een mestopslag uitbaten, waar meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, opgeslagen worden. Als er meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, 1°, worden opgeslagen, beschikt de mestopslag over een erkenning als opslagbedrijf, in het kader van verordening nr. 1069/2009. § 3. Een erkend verzender mag, in de drie aan de ingangsdatum van de erkenning voorafgaande jaren, en gedurende de looptijd van de erkenning : 1° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006 of van de verordening nr. 1069/2009; 2° in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als producent van meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, als uitbater van een mestopslag of als landbouwer geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen in de lidstaat waar de aanvrager onderdaan van is; 3° geen intrekking van de erkenning als erkend verzender, als sanctie, hebben opgelopen. De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, moeten vervuld zijn : 1° door de erkend verzender zelf;2° als de erkend verzender een rechtspersoon is, door eenieder die juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon of die een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt;3° als de erkend verzender een natuurlijke persoon is, door elke rechtspersoon waarvoor de natuurlijke persoon juridisch aansprakelijk is of waarin de natuurlijke persoon een leidinggevende functie bekleedt;4° door elke met de erkend verzender verbonden vennootschap, als vermeld in artikel 11, 1°, van het Wetboek van Vennootschappen van 7 mei 1999;5° door eenieder die juridisch aansprakelijk is voor een met de erkend verzender verbonden vennootschap, als vermeld in 4°, of die een leidinggevende functie in een met de erkend verzender verbonden onderneming, als vermeld in 4°, bekleedt;6° door elke met de erkend verzender verbonden persoon, als vermeld in artikel 11, 2°, van het Wetboek van Vennootschappen van 7 mei 1999. § 4. Een erkenning als erkend verzender heeft steeds betrekking op een of meerdere meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, die allen geproduceerd of opgeslagen worden op dezelfde locatie. Als de aanvrager van de erkenning op meerdere locaties meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, produceert of opslaat, vraagt hij voor elke locatie een afzonderlijke erkenning als erkend verzender aan. § 5. Een erkend verzender mag alleen transporten laten uitvoeren vanuit de uitbating, gelegen binnen België, die opgenomen is in zijn erkenningsbeslissing.

Een erkend verzender mag alleen transporten laten uitvoeren die betrekking hebben op meststoffen die vermeld staan in zijn erkenningsbeslissing als vermeld in artikel 9.5.9.11.

Art. 9.5.9.3. § 1. Eenieder die erkend wil worden als erkend verzender en eenieder die een al bestaande erkenning als erkend verzender wil wijzigen of hernieuwen, dient een aanvraag bij de Mestbank in. Die aanvraag wordt per brief of e-mail ingediend bij of tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de Mestbank. § 2. Er wordt een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, ingediend voor : 1° elke eerste aanvraag tot erkenning als erkend verzender;2° elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender die ofwel al vervallen is, ofwel weldra zal vervallen;3° elke schrapping of uitbreiding van meststoffen. § 3. De aanvraag die per e-mail aan de Mestbank overgemaakt wordt, gebeurt onder de volgende voorwaarden : 1° de e-mail wordt verstuurd naar het door de Mestbank hiervoor ter beschikking gestelde e-mailadres; 2° bij de e-mail wordt een ingescande versie gevoegd van de documenten die conform artikel 9.5.9.5., 9.5.9.6. of 9.5.9.7. aan de Mestbank overhandigd worden; 3° de aanvrager bewaart de originele documenten, vermeld in artikel 9.5.9.5., 9.5.9.6. of 9.5.9.7.; 4° de overmaking is pas geldig nadat de Mestbank per e-mail de ontvangst van de aanvraag bevestigd heeft. Art. 9.5.9.4. § 1. De aanvrager betaalt de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van de aanvraag. Voor aanvragen als vermeld in artikel 9.5.9.3, § 2, 1° en 2°, zijn de kosten vastgesteld op honderd euro. Voor aanvragen als vermeld in artikel 9.5.9.3, § 2, 3°, zijn de kosten vastgesteld op vijftig euro.

In afwijking van het eerste lid, zijn er geen kosten verbonden aan de aanvraag, vermeld in artikel 9.5.9.3, § 2, 3°, als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van producten uit de erkenning. § 2. Het verschuldigde bedrag wordt gestort op de daarvoor bestemde rekening van de VLM. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager de aanvraag indient.

Art. 9.5.9.5. Elke aanvrager verstrekt, bij zijn aanvraag, ten minste de volgende gegevens aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een eerste aanvraag tot erkenning als erkend verzender;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk : a) als het een natuurlijke persoon betreft : de naam, de voornaam, het woonadres, het telefoon- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres;b) als het een rechtspersoon betreft : de naam, de maatschappelijke zetel, het telefoon- en het ondernemingsnummer en het e-mailadres, en de naam en de hoedanigheid van de persoon of personen die hetzij juridisch aansprakelijk zijn voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleden; 3° hetzij het adres van de locatie, vermeld in artikel 9.5.9.2, § 2, 1°, en het uitbatingsnummer van de locatie in kwestie, hetzij het adres van de mestopslag, vermeld in artikel 9.5.9.2, § 2, 2°, en het uitbatingsnummer van de mestopslag in kwestie; 4° voor elke meststof die op de locatie, vermeld in artikel 9.5.9.2, § 2, 1° of 2°, geproduceerd of opgeslagen wordt en die men wil vervoeren als erkend verzender, het soort meststof en de eraan toegekende meststoffencode; 5° het bewijs van storting of overschrijving van de dossierkosten, vermeld in artikel 9.5.9.4; 6° een bewijs, niet ouder dan één maand, afgegeven door de bevoegde overheid waaruit blijkt dat de aanvrager in de drie voorafgaande jaren, geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen in het kader van : a) het Mestdecreet van 22 december 2006 of van de verordening nr. 1069/2009; b) de uitoefening van zijn werkzaamheden als producent van meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, als uitbater van een mestopslag of als landbouwer; 7° als de aanvrager een rechtspersoon betreft, een afschrift van de oprichtingsakte evenals van alle wijzigingsakten tot op de datum van de aanvraag;8° een verklaring op eer dat de gegevens vermeld in de aanvraag correct zijn, ondertekend door de aanvrager.Als de aanvrager een rechtspersoon betreft, wordt dit ondertekend door eenieder die hetzij juridisch aansprakelijk is voor de rechtspersoon hetzij een leidinggevende functie in de rechtspersoon bekleedt.

In voorkomend geval wordt voor elk van de personen, vermeld in artikel 9.5.9.2, § 3, tweede lid, een bewijs als vermeld in het eerste lid, 6°, bij de aanvraag gevoegd.

Art. 9.5.9.6. Bij elke hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender;2° de identificatiegegevens van de erkende verzender, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres; 3° de gegevens en documenten, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 5°, 6° en 8° ; 4° de documenten, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 7°, als die sinds een vorige aanvraag nieuw of gewijzigd zijn.

Een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning als erkend verzender, kan niet eerder dan honderdtwintig kalenderdagen vóór het verstrijken van de lopende erkenningstermijn ingediend worden.

Art. 9.5.9.7. Bij elke wijziging van de meststoffen waarvoor een erkend verzender erkend is, verstrekt de aanvrager minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om een wijziging van de meststoffen waarvoor een erkend verzender erkend is;2° de identificatiegegevens van de erkende verzender, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres; 3° de oplijsting van de meststoffen die de aanvrager aan de erkenning wil toevoegen, met voor elk van deze meststoffen de gegevens, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 4° ; 4° de oplijsting van de meststoffen die de aanvrager uit de erkenning wil schrappen, met voor elk van deze meststoffen de gegevens, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 4° ; 5° de documenten, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 5° en 8° ; 6° de documenten, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 6° en 7°, als die sinds een vorige aanvraag als vermeld in artikel 9.5.9.3, § 2, nieuw of gewijzigd zijn.

Als de aanvraag alleen betrekking heeft op het schrappen van meststoffen uit de erkenning, bezorgt de aanvrager, in afwijking van het eerste lid, minimaal de volgende gegevens of documenten aan de Mestbank : 1° een omschrijving van de aanvraag die aangeeft dat het gaat om het schrappen van meststoffen uit de erkenning;2° de identificatiegegevens van de aanvrager, namelijk het uitbatersnummer, het uitbatingsnummer, de naam en het adres; 3° de oplijsting van de meststoffen die de aanvrager uit de erkenning wil schrappen, met voor elk van die meststoffen de gegevens, vermeld in artikel 9.5.9.5, eerste lid, 4°.

Art. 9.5.9.8. De aanvrager legt, als de Mestbank erom verzoekt, ook alle andere documenten voor die zij nodig acht.

Art. 9.5.9.9. Als de aanvraag, vermeld in artikel 9.5.9.3, § 1, onvolledig is, meldt de Mestbank dat brief aan de aanvrager binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van melding binnen deze termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd.

Als de aanvrager een melding van onvolledigheid ontvangt, bezorgt hij binnen dertig kalenderdagen, de ontbrekende gegevens aan de Mestbank.

Art. 9.5.9.10. § 1. De Mestbank brengt de aanvrager binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 9.5.9.3, § 1, in kennis van haar beslissing. Als de Mestbank, conform artikel 9.5.9.9, eerste lid, aan de aanvrager gemeld heeft dat de aanvraag onvolledig was, brengt de Mestbank de aanvrager met een beveiligde zending binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 9.5.9.3, § 1, in kennis van haar beslissing. § 2. Bij een met redenen omklede brief, gericht aan de aanvrager van de erkenning, kan de Mestbank de termijn, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, eenmalig verlengen met een periode van dertig kalenderdagen. § 3. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, wordt bij een hernieuwing van een bestaande erkenning als erkend verzender die nog niet vervallen is, de beslissing van de Mestbank niet eerder dan één maand voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn gemeld.

Art. 9.5.9.11. Als de erkenning wordt toegekend, wordt dat gemeld via een erkenningsbeslissing. In die erkenningsbeslissing wordt de uitbating vermeld, evenals de producten waarvoor de erkenning geldt.

Art. 9.5.9.12. Als de erkenning wordt geweigerd, wordt dat gemeld via een weigeringsbeslissing met vermelding van de wijze waarop daartegen beroep kan worden ingesteld.

Art. 9.5.9.13. § 1. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 9.5.9.10, § 1, eerste lid, kan de aanvrager met een beveiligde zending met bericht van ontvangst beroep instellen bij de gedelegeerd bestuurder van de VLM. § 2. De indiener van het beroep betaalt de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van het beroep.

Deze kosten worden vastgesteld op honderd euro. Het verschuldigde bedrag wordt gestort op de daarvoor bestemde rekening van de VLM. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de aanvrager het beroep indient. § 3. De gedelegeerd bestuurder van de VLM deelt met een beveiligde zending zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep.

Art. 9.5.9.14. Een erkenning als erkend verzender wordt voor een periode van maximaal vijf jaar verleend.

Art. 9.5.9.15. De Mestbank publiceert op de website van de VLM een lijst van erkende verzenders.

Art. 9.5.9.16. § 1. Als de Mestbank vaststelt dat de erkende verzender niet, niet geheel of niet meer voldoet aan de voorwaarden tot erkenning, vermeld in artikel 9.5.9.2, zal zij de erkende verzender de verplichting opleggen om zich op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning, binnen een termijn van drie maanden, in regel te stellen en het bewijs daarvan te leveren. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 63 van het Mestdecreet van 22 december 2006 kan de Mestbank de erkende verzender die de bepalingen van het voormelde decreet en haar uitvoeringsbesluiten, de verordening nr. 1013/2006, de verordening nr. 1069/2009 of de regelgeving van het land of regio van bestemming overtreedt of verzuimt na te leven, de volgende sancties opleggen : 1° een beveiligde zending die geldt als waarschuwing;2° een schorsing van de erkenning;3° een intrekking van de erkenning;4° het schorsen van een of meerdere producten uit de erkenning.De betrokken producten mogen hierdoor niet langer vervoerd worden door de erkende verzender. § 3. De beslissing van de Mestbank tot het opleggen van een sanctie als vermeld in paragraaf 1 en 2, wordt aan de erkende verzender meegedeeld met een beveiligde zending.

De kennisgeving van de beslissing wordt geacht gebeurd te zijn op de derde werkdag die volgt op de dag dat de betrokken beslissing aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de aanvrager het tegendeel bewijst. § 4. Een beslissing tot schorsing of intrekking van de erkenning wordt binnen veertien dagen na verzending van de beveiligde zending, vermeld in paragraaf 3, eerste lid,, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen.

In afwijking van het eerste lid worden beslissingen tot schorsing voor een periode van maximaal twee weken niet bekendgemaakt in de vakbladen. § 5. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 3, kan de erkende verzender met een beveiligde zending met bericht van ontvangst bij de minister beroep instellen tegen de beslissing tot schorsing of intrekking van de erkenning.

Ter delging van de kosten van dit beroep stort de erkende verzender honderd euro op de daarvoor bestemde rekening van de VLM. Als het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, worden de kosten teruggestort. De dossierkosten zijn verschuldigd op het tijdstip dat de erkende verzender het beroep indient.

De minister deelt met een beveiligde zending zijn beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het beroep. Als de minister binnen deze termijn de indiener van het beroep niet in kennis gesteld heeft van zijn beslissing is het beroep ingewilligd.

Als het beroep geheel of gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt het resultaat van de beroepsprocedure, vermeld in het derde lid, bekendgemaakt in minimaal twee vakbladen. § 6. Het door de erkende verzender ingediende beroep, schorst de aangevochten beslissing niet.

Art. 9.5.9.17. De Mestbank kan aan de transporteurs die in opdracht van de erkende verzender transporten uitvoeren, op elk moment alle bescheiden met betrekking tot het transport ter inzage vragen of een kopie ervan opvragen ter controle.

Art. 9.5.9.18. § 1. De erkende verzender die in uitvoering van zijn erkenning meststoffen als vermeld in artikel 9.5.9.1, wil laten transporteren, meldt voorafgaandelijk aan elk transport de volgende gegevens via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket : 1° de soort, de vorm en de meststoffencode van de dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd worden;2° de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd wordt, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N;3° de identificatiegegevens van de afnemer van de meststoffen, namelijk : a) de naam en het adres van de afnemer van de meststoffen;b) ofwel het exploitatienummer en het exploitantnummer van de afnemer van de meststoffen, ofwel het uitbatingsnummer van de afnemer van de meststoffen 4° de naam en het adres van de transportfirma die het transport zal uitvoeren, evenals de nummerplaat van het transportmiddel waarmee het transport uitgevoerd zal worden;5° de datum van het vervoer;6° de gemeentes van de laad- en losplaats;7° de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen. In afwijking van het eerste lid kan de Mestbank aan een erkende verzender de verplichting opleggen om minstens één werkdag voor het betrokken transport wordt uitgevoerd, dit transport te melden aan de Mestbank, indien aan de erkende verzender ofwel : 1° één of meerdere administratieve geldboetes of strafrechtelijke veroordelingen werden opgelegd wegens overtreding van één of meerdere bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006;2° een sanctie als vermeld in onderafdeling 8 werd opgelegd;3° na een doorlichting als vermeld in artikel 62 van het Mestdecreet van 22 december 2006, één of meerdere maatregelen opgelegd werden als vermeld in artikel 62 van het Mestdecreet van 22 december 2006. Onder de aard van de bestemming van de vervoerde meststoffen, vermeld in het eerste lid, 7°, wordt verstaan dat de meststoffen een van de volgende handelingen ondergaan : 1° met de meststoffen wordt onmiddellijk een bemesting uitgevoerd;2° de meststoffen worden verder bewerkt of verwerkt;3° de meststoffen worden eerst op de exploitatie van de afnemer opgeslagen.Als de afnemer de meststoffen eerst op zijn exploitatie opslaat, wordt ook het type opslag meegedeeld. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 3°, b), moet, als de afnemer van de meststoffen niet beschikt over hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer : 1° en de vervoerde meststoffen afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de naam en het adres als enige identificatiegegevens van de afnemer vermeld worden;2° en de vervoerde meststoffen niet afgezet worden in tuinen, parken of plantsoenen of buiten het Vlaamse Gewest, de afnemer eerst hetzij een exploitatienummer en exploitantnummer, hetzij een uitbatingsnummer aanvragen. § 3. De erkende verzender voert per vracht dierlijke mest of andere meststoffen één melding uit, en niet meer dan één.

In afwijking van het eerste lid wordt slechts één enkele melding uitgevoerd als er op dezelfde dag verschillende vrachten zullen plaatsvinden, die betrekking hebben op het vervoer van gecertificeerde gft- en groencompost, met een en hetzelfde transportmiddel, tussen dezelfde aanbieder en dezelfde afnemer en naar dezelfde losplaats. Het verschil tussen het aantal reëel gereden vrachten en het aantal gemelde vrachten is niet meer dan 4.

Art. 9.5.9.19. § 1. De erkende verzender die een transport van dierlijke mest of andere meststoffen wil melden, vult de gegevens, vermeld in artikel 9.5.9.18, § 1, in op het via het internetloket ter beschikking gestelde meldingsformulier en verzendt het volledig ingevulde meldingsformulier vervolgens via het internetloket. § 2. Er gebeurt een beperkte automatische controle van het gemelde transport op basis van de op het meldingsformulier ingevulde gegevens.

Als uit die controle blijkt dat het gemelde transport niet conform de regelgeving zal gebeuren, wordt er een automatisch transportverbod opgelegd. Het internetloket geeft aan dat het transport verboden is en vermeldt de oorzaak van het transportverbod. Het transport blijft verboden, tenzij de Mestbank, brief of e-mail, het gemelde transport alsnog goedkeurt.

De automatische controle, vermeld in het eerste lid, is beperkt. Het feit dat het internetloket niet aangeeft dat het gemelde transport verboden is, houdt geen bevestiging in vanwege de Mestbank dat het transport wel conform de regelgeving uitgevoerd zal worden. De erkende verzender zorgt dat de dierlijke mest of andere meststoffen vervoerd worden conform de regelgeving.

Onder regelgeving als vermeld in het eerste en tweede lid, verstaat men de bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006 en zijn uitvoeringsbesluiten, van de verordening (EG) nr. 1069/2009, van de regelgeving van de plaats van bestemming wat betreft mesttransporten waarvan de plaats van bestemming buiten het Vlaamse Gewest is gelegen en van de verordening nr. 1013/2006.

Art. 9.5.9.20. Als het meldingsformulier, vermeld in artikel 9.5.9.19, succesvol verzonden is, creëert het internetloket automatisch het bijbehorende verzenddocument. Voor elke melding wordt slechts één verzenddocument gecreëerd, dat betrekking heeft op één vracht. In afwijking hiervan heeft het verzenddocument dat hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.9.18, § 3, tweede lid, betrekking op meerdere vrachten.

Tijdens het transport is een papieren of digitale versie van het verzenddocument in het transportvoertuig aanwezig. Het verzenddocument wordt getoond op elk verzoek van een met toezicht belast personeelslid of van een officier van de gerechtelijke politie.

De minister kan nadere regels vaststellen omtrent de modaliteiten van de digitale versie.

Art. 9.5.9.21. Na afloop van het transport worden op het verzenddocument, vermeld in artikel 9.5.9.20, de volgende gegevens vermeld : 1° per vracht, de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die reëel vervoerd werd, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N. 2° als het verzenddocument hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.9.18, § 3, tweede lid wordt ook het aantal reëel gereden vrachten vermeld.

De reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, vermeld in het eerste lid, 1°, mag maximaal 20 % afwijken van de gemelde hoeveelheid, uitgedrukt in ton, vermeld in artikel 9.5.9.18, § 1, eerste lid, 2°.

Als het verzenddocument hoort bij een melding als vermeld in artikel 9.5.9.18, § 3, tweede lid, wordt de reëel vervoerde hoeveelheid, per vracht, vermeld in het eerste lid, 2°, bepaald door het gemiddelde te nemen van de reëel vervoerde hoeveelheid van de verschillende vrachten waarop het betrokken verzenddocument betrekking heeft.

De minister kan voor bepaalde transporten verplichten dat de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, vermeld in het eerste lid, bepaald moet worden door een weging of een volumemeting.

Art. 9.5.9.22. § 1. De erkende verzender zorgt dat het verzenddocument, vermeld in artikel 9.5.9.20, waarop de gegevens, vermeld in artikel 9.5.9.21, zijn ingevuld, ondertekend wordt door : 1° de afnemer van de meststoffen;2° de chauffeur die het transport uitvoert;3° de erkende verzender zelf. Op minstens één exemplaar van het verzenddocument staan de originele handtekeningen van de drie partijen. § 2. De erkende verzender zorgt ervoor dat bij de drie partijen binnen zestig dagen na het transport, een exemplaar van het verzenddocument aanwezig is, met hetzij daarop de originele handtekening van de drie partijen, hetzij een kopie of doordruk van het exemplaar met de originele handtekeningen. Elke partij bewaart haar exemplaar van het verzenddocument. De erkende verzender bewaart een exemplaar van het verzenddocument met de originele handtekeningen van de drie partijen.

In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, kan de minister bepalen dat het digitaal ondertekenen van het verzenddocument mogelijk is via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.

De minister kan bepalen dat de aanbieder of de afnemer van de meststoffen, voorafgaand aan het transport, al hun instemming verleend moeten hebben met het geplande transport en kan hieromtrent de nadere regels bepalen.

Art. 9.5.9.23. Als na de melding, vermeld in artikel 9.5.9.18, het gemelde vervoer niet kan doorgaan, meldt de erkende verzender het gemelde transport onmiddellijk af via het door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket. De afmelding gebeurt uiterlijk op de dag dat het transport volgens de melding zou doorgaan.

Art. 9.5.9.24. De erkende verzender meldt het transport uiterlijk de zevende dag die volgt op de dag waarop het transport plaatsvond, na via het internetloket. Bij die namelding vermeldt hij de reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 9.5.9.21.

Art. 9.5.9.25. Voor het bepalen van de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die vervoerd zal worden, uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N, vermeld in artikel 9.5.9.18, § 1. eerste lid, 2°, is onderafdeling 2 van overeenkomstige toepassing.

Art. 9.5.9.26. Als de erkende verzender meststoffen invoert of uitvoert, maakt hij daarvoor een aanvraag op. Voor dergelijke transporten is onderafdeling 7 van overeenkomstige toepassing.

Art. 9.5.9.27. § 1. In afwijking van de artikelen 9.5.9.18 tot en met 9.5.9.26, kan de melding, de namelding en de afmelding, gebeuren via e-mail als de erkende verzender, door overmacht, geen toegang heeft tot het internetloket.

In dat geval moet de erkende verzender van de Mestbank eerst de toestemming krijgen om de melding, de namelding of de afmelding via e-mail te doen. De erkende verzender dient hiertoe een verzoek in bij de Mestbank, waarbij hij de oorzaak van de overmacht aanduidt. De toestemming van de Mestbank aan de erkende verzender om de melding, de namelding of de afmelding, via e-mail te doen, wordt door de Mestbank, per e-mail verleend. De Mestbank duidt ook de periode aan gedurende dewelke de erkende verzender de melding, de namelding of de afmelding, via e-mail mag doen. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de Mestbank, als ze merkt dat er problemen zijn met de toegang tot het internetloket, op eigen initiatief en zonder dat de erkende verzender daarvoor een verzoek heeft ingediend, aan alle of welbepaalde erkende verzenders, per e-mail, de toestemming verlenen om de melding, de namelding of de afmelding via e-mail te doen. § 3. Voor meldingen die, in toepassing van paragraaf 1 en paragraaf 2, uitgevoerd zijn per e-mail, gebeurt ook de bijbehorende namelding of afmelding via e-mail. § 4. De minister kan nadere regels stellen en kan de wijze bepalen waarop de aanbieder van bepaalde meststoffen de melding, de namelding of de afmelding, via e-mail, moet uitvoeren. HOOFDSTUK 1 0. - Analyses

Art. 10.Als voor de bepaling van de mestsamenstelling gebruik gemaakt wordt van een analyse, moet de bijhorende staalname uiterlijk op de werkdag voor de staalname aangemeld worden via de door de Mestbank ter beschikking gestelde webapplicatie, vermeld in artikel 53/1, § 1, van het VLAREL van 19 november 2010.

In afwijking van het eerste lid gebeurt de aanmelding van de staalname voor staalnames die genomen worden ter uitvoering van de afwijking, vermeld in artikel 8.1.3.1, § 2, uiterlijk op de dag van de analyse. HOOFDSTUK 1 1. - Voorschriften voor exploitaties

Art. 11.Als voor de toepassing van dit besluit bepaald dient te worden in welke gemeente een exploitatie of uitbating gelegen is, kijkt men ofwel naar het exploitatieadres van de exploitatie, ofwel naar het uitbatingsadres van de uitbating. HOOFDSTUK 1 2. - Organisatie

Art. 12.§ 1. Er wordt een Verificatiecommissie opgericht die de Mestbank adviseert over de aanvragen tot correctie, als vermeld in artikel 41bis, § 3, tweede lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

De minister benoemt de leden van de Verificatiecommissie : 1° op voordracht van de Vlaamse Landmaatschappij, voor de leden, vermeld in artikel 41bis, § 3, derde lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;2° op voordracht van het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij, voor het lid, vermeld in artikel 41bis, § 3, derde lid, 2°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;3° op voordracht van het Agentschap voor Natuur en Bos, voor het lid, vermeld in artikel 41bis, § 3, derde lid, 3°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;4° na aanduiding door de Vlaamse Landmaatschappij, voor het lid, vermeld in artikel 41bis, § 3, derde lid, 4°, van het Mestdecreet van 22 december 2006. § 2. De minister benoemt per effectief lid een plaatsvervanger. De plaatsvervangende leden worden benoemd volgens dezelfde procedure als die welke respectievelijk bepaald is voor de effectieve leden. § 3. De zetel van de Verificatiecommissie is gevestigd in de Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel. HOOFDSTUK 1 3. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Overgangsbepalingen

Art. 13.1.1. In afwijking van de bepalingen van dit besluit, kan, in afwachting van de aanpassing van de door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloketten of in geval van technische problemen, voor bepaalde communicatie tussen de Mestbank en de betrokken burgers, die gebeurt in uitvoering van dit besluit, gebruik gemaakt worden van een beveiligde zending. Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen

Art. 13.2.1. De volgende regelingen worden opgeheven : 1° de artikelen 2 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.2° bijlage II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;3° artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de toewijzing, het gebruik en de overname van de nutriëntenemissierechten en betreffende de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking;4° artikel 2, § 5, en 21, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 houdende nadere bepalingen aangaande de inventarisatie van gegevens in het kader van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;5° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 betreffende de mestverwerking, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013;6° artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2010 betreffende de inventarisatie, de kennisgeving, de aanvraag tot correctie en de oprichting en de werking van de Verificatiecommissie, vermeld in artikel 41bis van het mestdecreet van 22 december 2006, en betreffende wijziging van artikelen 13 en 33 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van verordening (EG) nr.1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 7° het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 2013 tot bepaling van de nadere regels voor het vervoer van meststoffen en houdende uitwerking van de uitzonderingen voor educatieve demonstraties en wetenschappelijke proefnemingen in het kader van het Mestdecreet van 22 december 2006, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015, met uitzondering van de artikelen 20, 22, § 7, en 39;8° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2015 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een derogatie aan de bemestingsnormen als vermeld in artikel 13 van het Mestdecreet van 22 december 2006. Afdeling 3. - Bepalingen over de inwerkingtreding en de uitvoering

Art. 13.3.1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Art. 13.3.2. Hoofdstuk 5 treedt buiten werking op 31 december 2018.

Art. 13.3.3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 oktober 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006 Bijlage. De lijst van de gemeentelijke productiedruk, vermeld in artikel 3

GEMEENTE

NETTO PRODUCTIEDRUK IN KG PER HA

AALST

75

AALTER

369

AARSCHOT

48

AARTSELAAR

104

AFFLIGEM

62

ALKEN

126

ALVERINGEM

214

ANTWERPEN

44

ANZEGEM

178

ARDOOIE

474

ARENDONK

292

AS

130

ASSE

79

ASSENEDE

219

AVELGEM

145

BAARLE-HERTOG

530

BALEN

120

BEERNEM

280

BEERSE

192

BEERSEL

76

BEGIJNENDIJK

16

BEKKEVOORT

108

BERINGEN

41

BERLAAR

110

BERLARE

157

BERTEM

42

BEVER

115

BEVEREN

204

BIERBEEK

38

BILZEN

109

BLANKENBERGE

93

BOCHOLT

300

BOECHOUT

27

BONHEIDEN

57

BOOM

46

BOORTMEERBEEK

51

BORGLOON

66

BORNEM

69

BORSBEEK

54

BOUTERSEM

81

BRAKEL

114

BRASSCHAAT

30

BRECHT

316

BREDENE

47

BREE

272

BRUGGE

152

BUGGENHOUT

109

DAMME

155

DE HAAN

95

DE PANNE

128

DE PINTE

104

DEERLIJK

323

DEINZE

237

DENDERLEEUW

65

DENDERMONDE

155

DENTERGEM

353

DESSEL

189

DESTELBERGEN

90

DIEPENBEEK

105

DIEST

85

DIKSMUIDE

241

DILBEEK

60

DILSEN-STOKKEM

156

DUFFEL

57

EDEGEM

153

EEKLO

337

ERPE-MERE

137

ESSEN

365

EVERGEM

217

GALMAARDEN

96

GAVERE

104

GEEL

199

GEETBETS

80

GENK

14

GENT

131

GERAARDSBERGEN

112

GINGELOM

10

GISTEL

183

GLABBEEK

139

GOOIK

124

GRIMBERGEN

34

GROBBENDONK

220

HAACHT

82

HAALTERT

84

HALEN

87

HALLE

57

HAM

83

HAMME

162

HAMONT-ACHEL

270

HARELBEKE

238

HASSELT

86

HECHTEL-EKSEL

79

HEERS

68

HEIST-OP-DEN-BERG

106

HERENT

45

HERENTALS

137

HERENTHOUT

203

HERK-DE-STAD

82

HERNE

96

HERSELT

129

HERSTAPPE

7

HERZELE

105

HEUSDEN-ZOLDER

41

HEUVELLAND

219

HOEGAARDEN

38

HOEILAART

151

HOESELT

75

HOLSBEEK

64

HOOGLEDE

334

HOOGSTRATEN

519

HOREBEKE

129

HOUTHALEN-HELCHTEREN

48

HOUTHULST

236

HOVE

469

HULDENBERG

72

HULSHOUT

151

ICHTEGEM

308

IEPER

246

INGELMUNSTER

176

IZEGEM

221

JABBEKE

212

KALMTHOUT

299

KAMPENHOUT

10

KAPELLE-OP-DEN-BOS

72

KAPELLEN

91

KAPRIJKE

407

KASTERLEE

333

KEERBERGEN

78

KINROOI

303

KLUISBERGEN

128

KNESSELARE

266

KNOKKE-HEIST

104

KOEKELARE

358

KOKSIJDE

125

KONTICH

171

KORTEMARK

286

KORTENAKEN

95

KORTENBERG

27

KORTESSEM

110

KORTRIJK

136

KRAAINEM

2

KRUIBEKE

260

KRUISHOUTEM

169

KUURNE

119

LAAKDAL

128

LAARNE

90

LANAKEN

121

LANDEN

23

LANGEMARK-POELKAPELLE

282

LEBBEKE

106

LEDE

96

LEDEGEM

267

LENDELEDE

242

LENNIK

98

LEOPOLDSBURG

33

LEUVEN

36

LICHTERVELDE

525

LIEDEKERKE

67

LIER

112

LIERDE

117

LILLE

231

LINKEBEEK

18

LINT

53

LINTER

109

LO-RENINGE

282

LOCHRISTI

228

LOKEREN

253

LOMMEL

93

LONDERZEEL

121

LOVENDEGEM

236

LUBBEEK

76

LUMMEN

164

MAARKEDAL

135

MAASEIK

160

MAASMECHELEN

58

MALDEGEM

210

MALLE

210

MECHELEN

59

MEERHOUT

245

MEEUWEN-GRUITRODE

176

MEISE

72

MELLE

127

MENEN

162

MERCHTEM

149

MERELBEKE

75

MERKSPLAS

584

MESEN

228

MEULEBEKE

315

MIDDELKERKE

147

MOERBEKE

139

MOL

82

MOORSLEDE

198

MORTSEL

207

NAZARETH

261

NEERPELT

276

NEVELE

255

NIEL

87

NIEUWERKERKEN

66

NIEUWPOORT

175

NIJLEN

113

NINOVE

118

OLEN

171

OOSTENDE

111

OOSTERZELE

137

OOSTKAMP

263

OOSTROZEBEKE

437

OPGLABBEEK

110

OPWIJK

83

OUD-HEVERLEE

48

OUD-TURNHOUT

232

OUDENAARDE

118

OUDENBURG

151

OVERIJSE

26

OVERPELT

158

PEER

219

PEPINGEN

109

PITTEM

455

POPERINGE

207

PUTTE

78

PUURS

70

RANST

114

RAVELS

415

RETIE

217

RIEMST

90

RIJKEVORSEL

401

ROESELARE

220

RONSE

81

ROOSDAAL

73

ROTSELAAR

20

RUISELEDE

511

RUMST

226

SINT-AMANDS

102

SINT-GENESIUS-RODE

99

SINT-GILLIS-WAAS

186

SINT-KATELIJNE-WAVER

95

SINT-LAUREINS

188

SINT-LIEVENS-HOUTEM

87

SINT-MARTENS-LATEM

20

SINT-NIKLAAS

244

SINT-PIETERS-LEEUW

73

SINT-TRUIDEN

43

SPIERE-HELKIJN

53

STABROEK

95

STADEN

404

STEENOKKERZEEL

7

STEKENE

216

TEMSE

222

TERNAT

86

TERVUREN

48

TESSENDERLO

97

TIELT

450

TIELT-WINGE

85

TIENEN

72

TONGEREN

73

TORHOUT

390

TREMELO

145

TURNHOUT

176

VEURNE

187

VILVOORDE

10

VLETEREN

270

VOEREN

124

VORSELAAR

251

VOSSELAAR

284

WAARSCHOOT

257

WAASMUNSTER

162

WACHTEBEKE

109

WAREGEM

148

WELLEN

48

WEMMEL

67

WERVIK

249

WESTERLO

168

WETTEREN

118

WEVELGEM

260

WEZEMBEEK-OPPEM

27

WICHELEN

101

WIELSBEKE

309

WIJNEGEM

24

WILLEBROEK

96

WINGENE

506

WOMMELGEM

18

WORTEGEM-PETEGEM

134

WUUSTWEZEL

496

ZANDHOVEN

126

ZAVENTEM

2

ZEDELGEM

312

ZELE

241

ZELZATE

104

ZEMST

61

ZINGEM

95

ZOERSEL

105

ZOMERGEM

243

ZONHOVEN

40

ZONNEBEKE

269

ZOTTEGEM

78

ZOUTLEEUW

58

ZUIENKERKE

118

ZULTE

205

ZUTENDAAL

163

ZWALM

95

ZWEVEGEM

137

ZWIJNDRECHT

54


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006.

Brussel, 28 oktober 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^