Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 september 2001
gepubliceerd op 08 maart 2002

Besluit van de Vlaamse regering houdende de regeling van de uitvoering van de tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035267
pub.
08/03/2002
prom.
28/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/28/2002035267/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de regeling van de uitvoering van de tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, inzonderheid op artikel 6 § 1, vierde lid, en op artikel 10, § 2, vierde lid, vervangen bij het decreet van 18 mei 2001;

Gelet op het advies van de adviesraad bij het Vlaams Zorgfonds gegeven op 16 mei 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 6 juli 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 september 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering;2° zorgkas : een zorgkas die erkend is krachtens artikel 15, eerste lid, van het decreet;3° zorgvorm : de niet-medische hulp- en dienstverlening die verstrekt wordt door hetzij een residentiële zorgvoorziening, hetzij een niet-residentiële zorgvoorziening of een professionele zorgverlener, hetzij een mantelzorger;4° mantelzorg : de zorg, bedoeld in artikel 2, 1° en 6°, van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg;5° tenlasteneming : de tenlasteneming van de kosten of prestaties zoals omschreven in artikel 6, § 1, eerste lid, van het decreet;6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;7° Fonds : het Vlaams Zorgfonds, bedoeld in artikel 11 van het decreet;8° vertegenwoordiger : elke persoon die beschikt over een door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger ondertekende schriftelijke volmacht;9° zorgcheque : het bewijs, uitgereikt door een zorgkas, dat de gebruiker recht heeft op tenlasteneming; 10° besluit tenlastenemingen : het besluit van de Vlaamse regering van (...) houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering. HOOFDSTUK II. - De uitreiking van de zorgcheque

Art. 2.Als de zorgkas een positieve beslissing neemt over een aanvraag voor tenlasteneming, reikt ze een zorgcheque uit aan de gebruiker.

De zorgcheque vermeldt minstens de naam en het adres van de gebruiker, de naam en het adres van de zorgkas van de gebruiker, de geldigheidsduur van de zorgcheque en het bedrag per maand en per zorgvorm waarop de gebruiker recht heeft. De zorgkas kan de gebruiker identificeren via het toekennen van een code. De minister kan de vorm van die zorgcheque bepalen.

Art. 3.De zorgkas reikt een nieuwe zorgcheque uit als zij : 1° een aanvraag tot verandering van zorgvorm heeft goedgekeurd;2° na de herzienings- of controleprocedure, bepaald in de afdelingen VIII en IX van hoofdstuk VI van het besluit tenlastenemingen, heeft beslist tot een wijziging van de tenlasteneming waarbij een bepaalde zorgvorm goedgekeurd wordt;3° na een uitspraak van het Fonds, een beslissing heeft gewijzigd waarbij de aard of de periode van de tenlasteneming wordt gewijzigd. Binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de in het eerste lid, 3°, bedoelde uitspraak van het Fonds, reikt de zorgkas een nieuwe zorgcheque uit.

Art. 4.Als een gebruiker verandert van zorgkas, dan reikt de zorgkas aan de gebruiker, die recht heeft op een tenlasteneming, een nieuwe zorgcheque uit zodra die gebruiker lid is van de nieuwe zorgkas.

Art. 5.De geldigheidsduur van de zorgcheque stemt overeen met de geldigheidsduur van de beslissing tot tenlasteneming en kan niet langer zijn dan drie jaar. HOOFDSTUK III. - De opbouw van een krediet

Art. 6.§ 1. De gebruiker beschikt over een krediet dat maandelijks opgebouwd wordt.

De gebruiker verwerft zijn krediet ten bedrage van het maandelijks bedrag op de eerste dag van de maand. § 2. Als de gebruiker zijn krediet niet of niet volledig besteedt, dan wordt dit krediet door de zorgkas overgedragen naar de volgende maand. § 3. Het krediet dat de gebruiker op die wijze opbouwt, mag nooit hoger zijn dan twaalfmaal het vastgestelde maandelijks bedrag. Wanneer de gebruiker zijn maximumkrediet heeft bereikt, kan hij geen extra maandelijks bedrag meer ontvangen. De gebruiker verliest zijn recht op een extra maandelijks krediet zolang het maximumkrediet niet is verminderd. § 4. Zodra de gebruiker een krediet heeft opgebouwd dat tienmaal het vastgestelde maandelijks bedrag bedraagt, bezorgt de zorgkas binnen de maand een overzicht van de krediettoestand aan de gebruiker en deelt hem tezelfdertijd mee wat de gevolgen zijn van het bereiken van het maximumkrediet. § 5. Als de gebruiker van zorgvorm verandert, behoudt hij zijn eventueel resterend krediet. Hij kan dit krediet opnemen ter tenlasteneming van kosten voor de nieuwe zorgvorm. De minister kan daarvoor nadere regels bepalen. HOOFDSTUK IV. - De terugbetaling van effectief aan de gebruiker aangerekende kosten of prestaties voor niet-medische hulp- en dienstverlening Afdeling I. - Algemene regel : de terugbetaling van de facturen of

betalingsbewijzen

Art. 7.De gebruiker of zijn vertegenwoordiger levert de voorziening of professionele zorgverlener, die in het kader van de zorgverzekering erkend is, het bewijs van de tenlasteneming door de zorgcheque te tonen.

Art. 8.§ 1. De voorziening of professionele zorgverlener bezorgt de gebruiker een factuur of betalingsbewijs van de geleverde zorg of product. § 2. Als een factuur wordt uitgeschreven door een overeenkomstig artikel 2 van het besluit tenlastenemingen erkende voorziening of professionele zorgverlener, bevat de factuur de volgende vermelding : « Als u in aanmerking komt voor de zorgverzekering, dan kunt u het bedrag op deze factuur ten bedrage van het beschikbare krediet terugbetaald krijgen door deze factuur aan de zorgkas voor te leggen. »

Art. 9.De gebruiker of zijn vertegenwoordiger bezorgt de factuur of het betalingsbewijs aan zijn zorgkas. Als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger de factuur of het betalingsbewijs niet binnen twaalf maanden na de datum van de factuur of het betalingsbewijs bij de zorgkas inlevert, vervalt het recht van de gebruiker op terugbetaling.

Art. 10.Op basis van de factuur of het betalingsbewijs controleert de zorgkas of de verstrekte hulp in aanmerking komt voor terugbetaling in het kader van de zorgverzekering. De zorgkas controleert of : 1° de gebruiker nog over voldoende krediet beschikt;2° de factuur of het betalingsbewijs is verstrekt door een voorziening of professionele zorgverlener die erkend is in het kader van de zorgverzekering;3° de factuur of het betalingsbewijs betrekking heeft op hulp of producten die verstrekt werden tijdens de periode waarbinnen de zorgkas tenlastenemingen aanvaardt;4° de factuur of het betalingsbewijs betrekking heeft op de zorgvorm waarvoor de zorgkas een tenlasteneming heeft aanvaard.

Art. 11.Als de verstrekte hulp of producten na de controle, bedoeld in artikel 15, geheel of gedeeltelijk in aanmerking komt voor terugbetaling in het kader van de zorgverzekering, betaalt de zorgkas de factuur of het betalingsbewijs of het voor terugbetaling aanvaarde deel van de factuur of het betalingsbewijs, terug, tot maximum het krediet dat verworven is op het ogenblik dat de zorgkas tot uitbetaling overgaat. Afdeling II. - Derdebetalerssysteem

Art. 12.De zorgkas kan de voorziening of professionele zorgverlener rechtstreeks uitbetalen in de plaats van de gebruiker, als aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de gebruiker doet in het kader van het derdebetalerssysteem alleen een beroep op een enkele voorziening of professionele zorgverlener die voor terugbetaling in het kader van de zorgverzekering in aanmerking komt;2° de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, de voorziening of professionele zorgverlener en de zorgkas gaan akkoord, op de wijze zoals bepaald in artikel 14, dat de zorgkas de voorziening of professionele zorgverlener rechtstreeks uitbetaalt in de plaats van de gebruiker;3° de voorziening of professionele zorgverlener vermeldt de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering duidelijk en afzonderlijk op de factuur die aan de gebruiker bezorgd wordt.

Art. 13.De gebruiker of zijn vertegenwoordiger brengt de voorziening of de professionele zorgverlener, die in het kader van de zorgverzekering erkend is, op de hoogte dat hij recht heeft op tenlasteneming voor de zorgvorm waarop hij een beroep doet of wil doen. De gebruiker levert het bewijs van de tenlasteneming door de zorgcheque te tonen.

Art. 14.§ 1. Het derdebetalerssysteem treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand nadat er een akkoord is bereikt tussen de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, de voorziening of de professionele zorgverlener, en de zorgkas. § 2. Tussen de zorgkas en de voorzieningen of professionele zorgverleners die erkend zijn in het kader van de zorgverzekering, wordt een akkoord gesloten voor alle leden van de zorgkas of voor elk lid van de zorgkas afzonderlijk. § 3. Tussen de gebruiker of zijn vertegenwoordiger en de zorgkas komt dat akkoord tot stand door de ondertekening van een schriftelijke verklaring. De minister kan een modelformulier vastleggen.

Art. 15.§ 1. Vanaf het ogenblik dat het derdebetalerssysteem in werking treedt, bezorgt de voorziening of de professionele zorgverlener maandelijks of driemaandelijks de nodige gegevens aan de zorgkas. De minister kan nadere regels bepalen inzake die gegevens. § 2. Op basis van die gegevens controleert de zorgkas of de verstrekte hulp in aanmerking komt voor terugbetaling in het kader van de zorgverzekering.

De zorgkas controleert of : 1° de gebruiker nog over voldoende krediet beschikt;2° de factuur werd uitgeschreven door een voorziening of professionele zorgverlener die erkend is in het kader van de zorgverzekering;3° de factuur betrekking heeft op hulp die werd verstrekt tijdens de periode waarbinnen de zorgkas tenlastenemingen aanvaardt;4° de factuur betrekking heeft op hulp die werd verstrekt vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het bereiken van het akkoord, bedoeld in artikel 14;5° de factuur betrekking heeft op de zorgvorm waarvoor de zorgkas een tenlasteneming heeft aanvaard.

Art. 16.Als de verstrekte hulp na de controle zoals bedoeld in artikel 15 geheel of gedeeltelijk in aanmerking komt voor terugbetaling in het kader van de zorgverzekering, betaalt de zorgkas de factuur of het voor terugbetaling aanvaarde deel van de factuur, aan de voorziening of professionele zorgverlener ten belope van de in artikel 17 vermelde tenlasteneming.

Art. 17.De voorziening of professionele zorgverlener bezorgt de gebruiker maandelijks een factuur van de geleverde hulp en vermeldt de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering duidelijk en afzonderlijk op die factuur. HOOFDSTUK V. - De tenlasteneming van prestaties, geleverd door de mantelzorger

Art. 18.De zorgkas betaalt de tenlasteneming voor de mantelzorg in contanten aan de gebruiker of via overschrijving op het rekeningnummer van de gebruiker. Voor een gebruiker die in het Nederlandse taalgebied woont gebeurt de betaling maandelijks. Voor gebruikers die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wonen gebeurt de betaling tezelfdertijd als de uitbetaling van de tenlasteneming voor andere niet-medische hulp- en dienstverlening, overeenkomstig en binnen de grenzen van het besluit tenlastenemingen. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 september 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS

^