Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 augustus 2017
gepubliceerd op 24 augustus 2017

Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017012973
pub.
24/08/2017
prom.
03/08/2017
ELI
eli/besluit/2017/08/03/2017012973/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 AUGUSTUS 2017. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027237 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering sluiten houdende organisatie van de begroting, van de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden, zoals gewijzigd bij de decreten van 23 december 2013, 17 december 2015, 21 december 2016 en 16 februari 2017;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 13/12/2012 pub. 20/12/2012 numac 2012207379 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende diverse maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding sluiten houdende diverse maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding, zoals gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 28/11/2013 pub. 19/12/2013 numac 2013207025 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van de interne controle en de interne audit met betrekking tot de begroting en de boekhouding, evenals van de administratieve en begrotingscontrole sluiten tot organisatie van de interne controle en de interne audit met betrekking tot de begroting en de boekhouding, evenals van de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 24/07/2014 pub. 20/08/2014 numac 2014204993 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering sluiten betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, zoals gewijzigd;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 augustus 2017;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 augustus 2017;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de continuïteit in de werking van de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering onverwijld gewaarborgd dient te worden;

Op de voordracht van de Minister-President, Besluit : Afdeling 1. - Bevoegdheden

Artikel 1.§ 1. De bevoegdheden van de ministeriële kabinetten zijn vastgelegd als volgt: de aangelegenheden die van invloed zouden kunnen zijn op het algemeen regeringsbeleid of de parlementaire werkzaamheden, het onderzoek en de studies die het persoonlijk werk van de ministers kunnen vereenvoudigen, de presentatie van de dossiers van het bestuur, eventueel het secretariaat van de minister, de ontvangst en het openen van diens persoonlijke briefwisseling, de particuliere briefwisseling, de verzoeken om een onderhoud, het persoverzicht. § 2. Er zal continu overleg gepleegd worden tussen het ministeriële kabinet en de verantwoordelijken van het bestuur, de paragewestelijke en andere overheidsinstellingen in verband met beleidsvoorbereiding en -uitvoering. § 3. Een omzendbrief van de Waalse Regering bepaalt en harmoniseert de toe te passen procedures, o.a. inzake het beheer en de werking van de ministeriële kabinetten. § 4. Een huishoudelijk reglement, dat op alle medewerkers van het ministerieel kabinet toepasselijk is, voorziet in de werkingsregels. Afdeling 2. - Samenwerking met de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 2.§ 1. Met het oog op een optimaal beheer van de human resources die hen ter beschikking gesteld worden, bepalen de Ministers die tegelijkertijd binnen de Regering van het Waalse Gewest en binnen de Regering van de Franse Gemeenschap zitting hebben, de organisatie en de werkplaats van de personeelsleden van hun kabinetten. § 2. Met het oog op besparingen van werkingskosten en schaaleffecten, bepalen ze ook de voorwaarden voor het gebruik en de verdeling van de logistieke middelen waarover ze beschikken. § 3. De budgettaire last van de logistieke middelen i.v.m. de functie van een personeelslid wordt toegerekend op de onderhoudskredieten voor het kabinet dat zijn bezoldiging voor zijn rekening neemt. Afdeling 3. - Maximumbedragen van de bestaansmiddelen en samenstelling

Art. 3.§ 1. Het globale maximumbedrag van de bestaansmiddelen die betrekking hebben op de bezoldigingen van het personeel en andere kosten gebonden aan de werking en aan de investeringen van het kabinet en van het Secretariaat van de Regering bedoeld in artikel 6 wordt vastgelegd op 58.140 €/jaar (indexcijfer 1,6734) per VE (voltijds equivalent).

Voor een minister is de referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting 41 VE, voor een Vice-Minister-President, 55VE en voor de Minister-Presidient, 68 VE. Voor het in artikel 6 bedoelde Secretariaat van de Regering is de referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting 11 VE. § 2. Het kabinet van een Minister kan bestaan uit: - leden van niveau 1; - medewerkers.

Onder de leden van niveau 1 kan het kabinet van een Minister één kabinetschef en de kabinetten van de Vice-Minister-Presidenten en van de Minister-President twee kabinetschefs tellen.

De functies van adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, adviseur en attaché worden door de leden van niveau 1 uitgeoefend.

De functie van privé-secretaris wordt door de medewerkers of de leden van niveau 1 uitgeoefend.

Het kabinet van een Minister mag maximum 5 chauffeurs tellen en de kabinetten van de Vice-Minister-Presidenten en van de Minister-President maximum 6.

Geen enkel van de personeelsleden mag bloed- of aanverwant van de Minister zijn, tot en met de tweede graad. § 3. Elke Minister kan één of meerdere VE van zijn Kabinet samen met de desbetreffende begrotingsmiddelen overplaatsen naar het Kabinet van een andere Minister. Een afschrift van het overplaatsingsbesluit wordt overgemaakt aan de Minister-President en aan de cel "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets (SePAC)" (Bijzonder Secretariaat audit en controle voor Kabinetten) bedoeld in artikel 7 van dit besluit. § 4. De leiders van overheidsinstellingen die in een ministerieel kabinet gedetacheerd zijn, werken niet meer, zelfs niet deeltijds, voor de instelling van herkomst.

Art. 4.Binnen de perken van de begrotingskredieten van elk Kabinet mogen de volgende personen in dienst worden genomen: 1° bezoldigde deskundigen, naar rato van een maximum van één voltijds equivalent/jaar verdeeld onder één of verschillende deskundigen.Dit aantal wordt verhoogd tot 1,5 voltijds equivalent/jaar voor de kabinetten van de Vice-Minister-Presidenten en tot 2 voltijds equivalenten/jaar voor het kabinet van de Minister-President; 2° onderhoudstechnici, naar rato van een personeelslid voor 10 lokalen, wanneer het onderhoud van alle lokalen van het kabinet niet aan een privé-firma wordt toevertrouwd ;3° studenten, naar rato van maximum 1 voltijds equivalent/jaar, naar gelang van de toepasselijke reglementering. De bezoldiging van de studenten wordt vastgesteld als volgt: - 13.257,38 € bij hun indiensttreding voor de houders van het getuigschrift lager secundair onderwijs of een daarmee gelijkgesteld diploma; - 13.668,39 € bij hun indiensttreding voor de houders van het getuigschrift hoger secundair onderwijs of een daarmee gelijkgesteld diploma.

Het aantal studenten dat in aanmerking kan komen voor het bezoldigingsbedrag van 13.668,39 € wordt beperkt tot 50 % maximum van het totaalaantal studenten die aangeworven kunnen worden.

Art. 5.In geval van afwezigheid om medische reden van meer dan dertig dagen van een personeelslid van het kabinet, kan de bevoegde Minister voorzien in zijn vervanging tijdens de duur van zijn afwezigheid.

Art. 6.§ 1. De Secretaris van de Regering die de rang van Kabinetschef heeft wordt door de Regering benoemd indien het ambt niet wordt bekleed door één van de Kabinetschefs van de Minister-President. § 2. Hij wordt in zijn opdrachten bijgestaan door 11 personeelsleden die door de Minister-President aangewezen worden, namelijk : - 5 leden van niveau 1; - 6 medewerkers. § 3. De centralisatie van de activiteiten en de samenwerkingsverbanden inzake werking en organisatie met de dienst van de Secretaris van de Regering van de Franse Gemeenschap liggen vast in een akkoordprotocol.

Art. 7.§ 1. De opdrachten die gemeen zijn aan alle secretariaten van een kabinet van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap worden gemutualiseerd en toevertrouwd aan een specifieke cel gemeen aan beide beleidsniveaus genoemd « Secrétariat pour l'Aide à la gestion et au Contrôle internes des Cabinets » (SePAC).

Die opdrachten worden nader bepaald in de omzendbrief bedoeld in artikel 1, § 3.

Voornoemde cel is gevestigd in Namen. Ze werkt los van de ministeriële kabinetten en staat onder het functionele gezag van de Minister-President van de Waalse Regering. § 2. De cel "SePAC" is samengesteld uit 19 personeelsleden, onder wie 13 leden in het Waalse Gewest en 6 leden in de Franse Gemeenschap. § 3. 1. De leden van de cel "SePAC" in het Waalse Gewest worden door de Waalse Regering benoemd op voorstel van de Minister-President van de Waalse Regering en verdeeld als volgt: - 1 directeur; - 4 leden van niveau 1; - 8 medewerkers. § 3. 2. De leden van de cel "SePAC" in de Franse Gemeenschap worden door de Regering van de Franse Gemeenschap benoemd op de voordracht van de Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap en verdeeld als volgt: - 3 leden van niveau 1; - 3 medewerkers. § 4. Binnen de perken van de aan de cel "SePAC" toegekende begrotingskredieten kan de Minister-President van de Waalse Regering en de Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap ieder wat hem betreft en buiten de toegestane personeelsformatie hoogstens 0,5 voltijds equivalent/jaar aanwijzen, verdeeld onder één of meerdere deskundigen voor punctuele of specifieke opdrachten.

Ontvanger-penningmeesters worden aangewezen onder het personeel bedoeld in het eerste lid. Ze genieten dezelfde toelagen en vergoedingen als de personeelsleden van de kabinetten die gelijkwaardige functies uitoefenen. § 5. De centralisatie van de activiteiten en de samenwerkingsverbanden inzake werking en organisatie van de gemene specifieke cel "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets (SePAC)" liggen vast in een akkoordprotocol.

Art. 8.Er mag niet afgeweken worden van de artikelen 3,4, 6, 7 en 23, behalve met de instemming van de Regering. Afdeling 4. - Benoemingen en werking

Art. 9.De Kabinetschef wordt door de Regering benoemd en ontslagen.

De andere personeelsleden van het kabinet worden door de betrokken Minister benoemd en ontslagen.

De Kabinetschef kan bij besluit van de Regering gemachtigd worden tot het voeren van de eretitel van zijn functies op voorwaarde dat hij ze ten minste twee jaar heeft uitgeoefend.

Voor de berekening van die twee jaar kan de Regering rekening houden met de duur van de functies die de Kabinetschef zonder onderbreking heeft uitgeoefend bij de Regering van een andere overheid.

Art. 10.De instructies, de dienstorders en dossiers betreffende de Regeringsdiensten die tot de bevoegdheden van de Minister behoren, worden door de kabinetschef medegedeeld.

Afgezien van de Kabinetssecretaris of van de gemachtigde ordonnateur in de uitoefening van hun functionele bevoegdheden, mogen de personeelsleden van de kabinetten met de Regeringsdiensten handelen enkel door toedoen van de Kabinetschef of met diens instemming. Afdeling 5. - Toelagen en vergoedingen

Art. 11.Aan de personeelsleden van de kabinetten die geen deel uitmaken van het personeel van de Regeringsdiensten of, meer algemeen, van elke openbare dienst, wordt een als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage verleend.

De als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage bedraagt : - voor de kabinetschefs, tussen 46.910,59 € en 66.115,99 €; - voor de leden van niveau 1, tussen 21.112,38 € en 56.517,16 €; - voor de medewerkers, tussen 13.257,38 € en 39.981,53 €; - voor de deskundigen, tussen 13.257,38 € en 66.115,99 €; - voor de onderhoudstechnici, tussen 13.257,38 € en 20.235,54 €.

Art. 12.§ 1. Aan de personeelsleden van de Regeringsdiensten of, meer algemeen, van elke openbare dienst, die in de kabinetten worden gedetacheerd, wordt een jaarlijkse kabinetstoelage verleend.

De jaarlijkse kabinetstoelage bedraagt : - voor de kabinetschefs, 8.507,09 €; - voor de leden van niveau 1, tussen 3.402,84 € en 6.465,39 €; - voor de medewerkers, tussen 2.381,99 € en 4.423,69 €; - voor de onderhoudstechnici, 2.381,99 €. § 2. De bezoldiging, alsook de maaltijdcheques van de gedetacheerde ambtenaren en contractuele personeelsleden van de Regeringsdiensten, blijven voor rekening van deze diensten.

Art. 13.Bij gemotiveerde beslissing kan de Minister met de toestemming van de Minister-President en binnen de perken van de aan het Kabinet toegekende begrotingskredieten de als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelagen en de jaarlijkse kabinetstoelagen waarvan sprake in de artikelen 11 en 12 verhogen.

De Vice-Minister-Presidenten worden in kennis gesteld van de verleende afwijkingen.

Art. 14.In de zin van dit besluit kunnen als lid van niveau 1 beschouwd worden : - de houders van een diploma van het hoger onderwijs verkregen na afloop van een tweede studiecyclus; - degenen die het bewijs leveren van een als gelijkwaardig geachte ervaring om de functies van een lid van niveau 1 te kunnen uitoefenen binnen een kabinet.

Art. 15.De medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, genieten: 1° een maandelijkse forfaitaire toelage van 272,22 €. De maandelijkse forfaitaire toelage wordt verhoogd tot 476,38 € voor de persoonlijke chauffeur van de Minister, waarbij de toeslag van 204,16 € de bijkomende uitzonderlijke dienstverstrekkingen dekt die te wijten zijn aan de verplaatsingen van de Minister.

De maandelijkse forfaitaire toelage kan maximum 374,30 € bedragen voor de chauffeur van de kabinetschef, namelijk een toeslag van 102,08 €.

Al naar gelang van de verstrekte diensten wijzigt de Minister eventueel de toekenning van die toeslagen en verdeelt hij ze onder verschillende kabinetschauffeurs; 2° een forfaitaire jaarlijkse vergoeding van 2.478,20 €; 3° een maandelijkse forfaitaire vergoeding voor verzorgde kleding van 49,58 €. De jaarlijkse kabinetstoelage bedoeld in artikel 12 en de jaarlijkse forfaitaire verblijfskostenvergoeding bedoeld in artikel 18 van dit besluit zijn niet van toepassing op hen.

Art. 16.De receptionisten van de Kabinetten krijgen een maandelijkse forfaitaire vergoeding wegens verzorgde kleding van 49,58 euro.

Art. 17.De personeelsleden van het kabinet hebben recht op kinderbijslag, een geboortetoelage, een haard- of standplaatstoelage, het vakantiegeld, een eindejaarspremie, maaltijschèques en op elke andere toelage en vergoeding tegen het bedrag en onder de voorwaarden die voor het personeel van de Regeringsdiensten gelden.

Art. 18.§ 1. De personeelsleden van de kabinetten kunnen ter vervanging van de maaltijdcheques een jaarlijkse forfaitaire verblijfkostenvergoeding genieten.

Het bedrag van de vergoeding wordt vastgelegd naar gelang van de functies die binnen het kabinet uitgeoefend worden in de hoedanigheid van : - kabinetschef en adjunct-kabinetschef : 1.812,45 € ; - - adviseur en Kabinetssecretaris : 1.585,98 € ; - attaché, privé-secretaris en penningmeester: 1.359,48 € ; - medewerkers : 906,33 €.

De vergoeding wordt aan het einde van elke maand betaald en kan worden geproratiseerd in geval van deeltijdse dienstverstrekkingen.

De vergoeding wordt gehandhaafd in geval van hoogstens 30 kalenderdagen afwezigheid. § 2. De personeelsleden van het kabinet wier woonplaats en administratieve verblijfplaats buiten de vestigingsplaats van het kabinet liggen, hebben recht op een abonnement voor een openbaar vervoermiddel.

Het abonnement loopt één maand en moet maandelijks verlengd worden.

De klas van het abonnement wordt bepaald op basis van de functie die het personeelslid uitoefent in het Kabinet.

Voor de personeelsleden van het kabinet die deel uitmaken van de Regeringsdiensten, of meer algemeen, van elke openbare dienst, mag die maatregel niet inhouden dat de personeelsleden ingedeeld worden in een lagere klas dan die welke ze genieten in hun oorspronkelijke bestuur. § 3. Afwijkingshalve kan mits een bijzondere machtiging een financiële tegenwaarde door de betrokken Minister en mits vermelding van de redenen van de afwijking toegekend worden. Afdeling 6. - Diverse kosten, wagengebruik

Art. 19.§ 1. De Kabinetschef wordt ertoe gemachtigd zijn persoonlijke voertuig te gebruiken wegens dienstreizen onder de voorwaarden waarin is voorzien voor de personeelsleden van de Regeringsdiensten. § 2. Binnen de perken van de begrotingskredieten van het kabinet, wijst de Minister de andere personeelsleden van zijn kabinet aan die ertoe gemachtigd kunnen worden hun persoonlijk voertuig in het belang van de dienst te gebruiken onder de voorwaarden voorzien voor de personeelsleden van de Regeringsdiensten; hij bepaalt ook het individuele kilometercontingent dat hen jaarlijks moet worden toegekend. Dit contingent mag echter niet hoger zijn dan 12.000 km per jaar per begunstigde. § 3. De modaliteiten voor de aankoop en het gebruik van de voertuigen van het kabinet liggen vast in de omzendbrief van de Waalse Regering bedoeld in artikel 1, § 3, van dit besluit.

Art. 20.§ 1. De telefoon- en internetkosten van de Minister komen op grond van bewijsstukken ten laste van de begroting van het Kabinet. § 2. De abonnementskosten voor het vaste en het draadloze telefoonnet en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van het kabinet komen op rekening van het kabinet. § 3. De modaliteiten voor de tussenkomst in deze kosten liggen vast in de omzendbrief van de Waalse Regering bedoeld in artikel 1, § 3, van dit besluit. Afdeling 7. - Algemene bepalingen betreffende de toelagen en

vergoedingen

Art. 21.De vergoedingen en toelagen bedoeld in de artikelen 11, 12, 15, 16, 17 en 18 worden aan het einde van elke maand uitbetaald. De maandvergoeding of -toelage is gelijk aan 1/12e van het jaarlijks bedrag.

Wanneer de maandvergoeding of -toelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij in dertigsten uitbetaald, onder de voorwaarden waarin voorzien is voor het personeel van de Regeringsdiensten.

Art. 22.De in de artikelen 11, 12, 15, 16, 17 en 18 bedoelde vergoedingen en toelagen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld : zodoende worden ze gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.

Art. 23.§ 1. De geldelijke toestand van de personeelsleden van een kabinet die ressorteren onder het administratief federaal ambt, een Rijksdienst, een andere openbare dienst, een autonoom openbaar bedrijf, een inrichting van openbaar nut, een dienst of een bestuur die ressorteren onder de Gemeenschappen of Gewesten, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Franse Gemeenschapscommissie, of een gesubsidieerde onderwijsinrichting wordt geregeld als volgt: 1° indien de werkgever bereid is de wedde te blijven betalen, ontvangt de betrokkene de in artikel 12 bedoelde jaarlijkse kabinetstoelage, eventueel verhoogd of, voor de medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, de in artikel 15 bedoelde maandelijkse toelage; indien de werkgever de wedde terugvordert, betaalt de betrokken Minister de wedde van het personeelslid van het kabinet terug aan de dienst van herkomst, alsook het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op dat personeelslid in zijn dienst van herkomst, desgevallend verhoogd met de werkgeversbijdragen; 2° indien de werkgever de betaling van de wedde opschort, ontvangt de betrokkene de in artikel 11 bedoelde jaarlijkse kabinetstoelage, die als wedde geldt, alsook, voor de medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, de in artikel 15 bedoelde maandelijkse toelage. Deze toelage mag evenwel niet hoger of lager zijn dan de bezoldiging in ruime zin, vermeerderd met de eventueel verhoogde jaarlijkse kabinetstoelage die de betrokkene zou krijgen indien hij onder de sub 1° vermelde bepalingen zou vallen. § 2. Het aantal personeelsleden van het kabinet van wie de bezoldiging voor rekening blijft van een instelling van algemeen belang, een inrichting van openbaar nut of een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, die onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest vallen, wordt beperkt tot 3 voor een Minister, 4 voor een Vice-Minister-President en 5 voor een Minister-President. Afdeling 8. - Ambtsneerlegging

Art. 24.§ 1. De Minister kan onder de hierna vermelde voorwaarden een forfaitaire vertrektoelage verlenen aan personen die een kabinetsfunctie hebben uitgeoefend en geen beroepsinkomen, vervangingsinkomen of rustpensioen genieten. Een overlevingspensioen of het door een Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toegekend bestaansminimum wordt niet als een vervangingsinkomen beschouwd. § 2. 1. Deze forfaitaire toelage wordt toegekend naar rato van : - - één maand kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot zes volle maanden; - twee maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan zes tot twaalf volle maanden; - drie maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan twaalf tot achttien volle maanden; - vier maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan achttien tot vierentwintig volle maanden; - maximum vijf maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan vierentwintig maanden. § 2. 2. Voor de berekening van de in § 2. 1. van dit artikel bedoelde ononderbroken activiteitsperiodes wordt rekening gehouden met de tijd doorgebracht in een ander ministerieel Kabinet dan dat waarvan het personeelslid deel uitmaakt, voor zover er geen activiteitsonderbreking geweest is tussen het einde en het begin van de functies binnen een ministerieel Kabinet. § 2. 3. De eerste ordonnateur of zijn afgevaardigde moet het "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets" voor iedere rechthebbende zo spoedig mogelijk de nodige gegevens verstrekken voor de berekening van de forfaitaire vertrektoelage. § 3. In afwijking van § 1 kan de Minister een forfaitaire vertrektoelage verlenen aan de personen die functies hebben uitgeoefend in een kabinet en wier inkomens enkel bestaan uit: a) de bezoldiging verbonden met de uitoefening sinds minstens drie maanden voor de neerlegging van de functies bij het kabinet, van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;b) de bezoldiging verbonden met de uitoefening van uitsluitend één of meer deeltijdse functies in de privé-sector of bij een dienst die onder een wetgevende overheid ressorteert, een openbare dienst of een gesubsidieerde onderwijsinrichting;c) één of meer pensioenen ten laste van de Schatkist die betrekking hebben op één of meer onvolledige loopbanen;d) werkloosheidsuitkeringen of wettelijke ziekte-, invaliditeits- of moederschapsvergoedingen. De forfaitaire vertrektoelage wordt overeenkomstig § 2. 1. vastgesteld en verminderd, na weging, met de inkomsten bedoeld in b), c) of d) voor de overeenstemmende periode. § 4. De forfaitaire vertrektoelage wordt in maandelijkse bedragen toegekend. De toelage wordt uitbetaald voor zover de betrokkene maandelijks een verklaring op erewoord indient waaruit blijkt dat hij gedurende de bedoelde periode geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, of dat hij één van de in § 3 bedoelde voorwaarden vervult. § 5. Het maandelijkse brutobedrag van de forfaitaire vertrektoelage is het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de in artikel 11, bedoelde als wedde geldende toelage betreffende de laatste maand van activiteit die de betrokken persoon heeft uitgeoefend tijdens minstens drie maanden, gewogen volgens de prestatieregeling, met inbegrip van, indien nodig, het bedrag van de verhoging waarvan ze eventueel het voorwerp zou hebben uitgemaakt, de in artikel 15 bedoelde maandelijkse forfaitaire toelage of de haard- of standplaatstoelage. § 6. De personen die hun ambt vrijwillig neerleggen of aan wier functies een einde gemaakt wordt wegens een ernstige fout komen niet in aanmerking voor de forfaitaire vertrektoelage.

Art. 25.§ 1. Bij het einde van hun aanwijzing kunnen de personeelsleden van het Kabinet die gedetacheerd zijn van de Regeringsdiensten of meer algemeen van elke andere openbare dienst en die het Kabinet verlaten, in aanmerking komen voor een verlof wegens kabinetswijziging ten belope van één werkdag per detacheringsmaand geproratiseerd in geval van deeltijdse dienstverstrekking met minstens drie en hoogstens vijftien werkdagen. Bedoeld verlof wordt toegekend door de functionele overheid waaronder laatstgenoemden ressorteren op verzoek van de Minister die hen ontslag uit hun functies heeft verleend. § 2. Als de leden van het kabinet wegens de behoeften van de dienst hun jaarlijks vakantieverlof niet geheel of gedeeltelijk hebben kunnen opnemen voor hun ambt definitief beëindigd wordt, krijgen ze een compenserende toelage waarvan het bedrag gelijk is aan hun laatste activiteitswedde betreffende de niet opgenomen verlofdagen. Die toelage wordt niet toegekend aan de leden van het kabinet die een forfaitaire vertrektoelage genieten.

Voor de toepassing van deze paragraaf is de in aanmerking te nemen wedde het maandelijkse het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de in artikel 11 bedoelde als wedde geldende jaarlijkse toelage, gewogen volgens de prestatieregeling, met inbegrip van, indien nodig, het bedrag van de verhoging waarvan ze het voorwerp had kunnen uitmaken, de in artikel 15 bedoelde forfaitaire toelage of de haard- of standplaatstoelage. § 3. De individuele dossiers van de personeelsleden die de kabinetten verlaten, worden overgenomen door de in artikel 7 van dit besluit bedoelde cel "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets ". Onder individueel dossier wordt verstaan de stukken betreffende de handelingen verricht ter uitvoering van het administratieve en geldelijke beheer van het personeelslid van het kabinet. Afdeling 9. - Kabinetswijziging

Art. 26.§ 1. Er wordt bij het kabinet van de Minister-President een cel opgericht die de medewerkers die ter beschikking worden gesteld van de uittredende Regeringsleden en die geen ministeriële functies meer uitoefenen. Twee personeelsleden onder wie één dat hoogstens de functies van adviseur uitoefent en een medewerker kunnen aangewezen worden door een uittredend Regeringslid, gedurende een periode die ingaat op de datum van zijn ontslag, berekend naar rato van de duur van het door betrokkene uitgeoefend ministerieel mandaat. Die duur bedraagt minstens een jaar en hoogstens vijf jaar. De ononderbroken uitoefening van ministeriële mandaten in één of meerdere regeringen wordt in overweging genomen voor de berekening van die periode. § 2. De verdeling van de in § 1 vastgestelde functies mag enkel worden gewijzigd met de toestemming van de Minister-President; het in voltijds equivalent berekende maximumaantal en het niveau van de personeelsleden mogen echter niet worden overschreden.

De Vice-Minister-Presidenten worden in kennis gesteld van de verleende afwijkingen. § 3. Indien het uittredende Regeringslid ook lid is van de Regering van de Franse Gemeenschap, mag het maximumaantal medewerkers die ter beschikking worden gesteld, niet hoger zijn dan het aantal bedoeld in het eerste lid.

Art. 27.§ 1. Aan het einde van een legislatuur of bij een kabinetswijziging en om te zorgen voor een harmonische overdracht van bevoegdheden, wordt een cel in dienst gehouden in elk ministerieel Kabinet tot de boedelbeschrijving of de aflegging van de rekeningen.

Die cel bestaat uit : - de uittredende kabinetssecretaris; - de uittredende gemachtigde ordonnateur; - de uittredende gedecentraliseerde penningmeester; - de uittredende contactpersoon informatica; - een uittredende medewerker; - een uittredende chauffeur. § 2. De modaliteiten voor de opmaking van de elektronische patrimoniale inventaris, de declassering en overname-overgave die tussen de ministeriële kabinetten vast te leggen zijn tijdens de legislatuur, bij ministeriële herschikking of aan het einde van de legislatuur worden bepaald bij de in artikel 1, 3, van dit besluit bedoelde omzendbrief van de Waalse Regering. § 3. De diensten van de Waalse Regering maken de plaatsbeschrijving op in hoedanigheid van technisch adviseur en zien toe op de werkzaamheden die uit te voeren zijn in de lokalen waar de ministeriële kabinetten gevestigd zijn. Afdeling 10. - Rechtsstelsel en andere statutaire bepalingen

Art. 28.Het rechtsstelsel van de in dit besluit bedoelde personeelsleden is van het statutaire type en de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten is niet van toepassing. Wanneer ze niet de hoedanigheid van vastbenoemd personeelslid hebben, zijn ze echter onderworpen aan het statuut van de sociale zekerheid van de contractuele personeelsleden van de Staat.

Art. 29.De in artikel 1, § 3, bedoelde omzendbrief bepaalt de reglementaire bepalingen inzake verloven en afwezigheden van de statutaire en contractuele personeelsleden van de Diensten van de Waalse Regering die van toepassing zijn op de personeelsleden van de ministeriële Kabinetten van de Regering. Afdeling 11. - Diverse bepalingen

Art. 30.§ 1. Voor elke aankoop hoger dan 16.000 € (btw niet meegerekend) wordt vooraf het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister-President geëist. § 2. Het advies van de bij de Minister-President geaccrediteerde Inspecteur van Financiën wordt vereist vóór elke inschrijving van leasing met lichting van de aankoopoptie. Afdeling 12. - Controle

Art. 31.§ 1. Voor de finalisering van alle wervingen en detacheringen of voor alle latere administratieve of geldelijke wijzigingen sturen de kabinetten een afschrift van de ontwerp-besluiten aan de cel "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets (SePAC)" die binnen drie werkdagen zal nagaan of de bewoording aan de bepalingen van dit besluit voldoet en of de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn op de voor de wedden en vergoedingen van het kabinet bestemde basisallocaties volstaan om de desbetreffende uitgaven ten laste te kunnen nemen. § 2. De betrokken kabinetten sturen daarna twee voor eensluidend verklaarde afschriften van elk besluit aan de cel "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets (SePAC)".

Bedoelde cel vraagt het visum van de secretaris van de Regering die belast is met de controle op de samenstelling van de ministeriële kabinetten, die de besluiten viseert en afstempelt en die ze terugstuurt aan de cel "SePAC" dat alleen na ontvangst van bedoelde besluiten de bezoldigingen kan betalen. Afdeling 13. - Slotbepalingen

Art. 32.Het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 24/07/2014 pub. 20/08/2014 numac 2014204993 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering sluiten betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, zoals gewijzigd, wordt opgeheven.

Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 28 juli 2017.

Art. 34.De Ministers zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 augustus 2017.

De Minister-President, W. BORSUS De Vice-President en Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en administratieve vereenvoudiging, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastructuren, V. DE BUE

^