Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 februari 2002
gepubliceerd op 19 februari 2002

Besluit van de Waalse Regering betreffende het Commissariaat voor Administratieve vereenvoudiging

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002027186
pub.
19/02/2002
prom.
08/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/08/2002027186/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 FEBRUARI 2002. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het Commissariaat voor Administratieve vereenvoudiging


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 november 1994 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van het Gewest;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2001;

Gelet op de beslissing van de Regering van 27 september 2001 betreffende het Commissariaat voor Administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 januari 2002;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 24 januari 2002;

Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 januari 2002;

Gelet op het protocol nr. 343 van het Sectorcomité XVI, opgesteld op 1 februari 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de vereenvoudiging van het normenstelsel en de regelgeving van het Waalse Gewest dringend uitgevoerd dient te worden zodat beiden in overeenstemming worden gebracht met de doelstellingen die de Waalse Regering nastreeft;

Op de voordracht van de Minister-President, Besluit :

Artikel 1.Er wordt bij de Waalse Regering een Commissariaat voor Administratieve vereenvoudiging opgericht.

Bedoeld Commissariaat wordt samengesteld voor de duur van de opdrachten bedoeld in artikel 2. Bij het einde van diens opdrachten houdt het op te bestaan.

Art. 2.Het Commissariaat heeft volgende opdrachten : - het concipiëren en het uitvoeren, in samenspraak met de functioneel bevoegde ministers, van elke wezenlijke verbetering betreffende de door de Regering vastgestelde procedures met voorrangsbehandeling; - het leiden van een overkoepelende werkgroep van alle Waalse overheidsdiensten en het voorleggen aan de Waalse Regering van voorstellen voor algemene verbeteringen; - de coördinatie van initiatieven inzake administratieve vereenvoudiging samen met de projectgroep voor e-government; - het volbrengen van alle andere opdrachten die door de Regering zijn opgelegd in verband met administratieve vereenvoudiging.

Art. 3.§ 1. Het personeel van het Commissariaat bestaat uit een commissaris, twee personeelsleden van niveau 1 en twee personeelsleden van niveau 2+ (gegradueerden in het directiesecretariaat) die aangewezen worden door de Waalse Regering op de voordracht van de Minister-President voor een eventueel hernieuwbare termijn van drie jaar. § 2. Om als commissaris aangewezen te kunnen worden, moet de kandidaat beschikken over een bewezen ervaring en/of een mastergraad in organisatiezaken en werking van de Waalse overheidsdiensten.

Art. 4.§ 1. Onder het gezag van de Minister-President is de commissaris belast met de uitvoering van de opdrachten die aan het Commissariaat zijn toevertrouwd. § 2. De commissaris is belast met de rapportering aan elke functioneel bevoegde minister over de aangelegenheden waarvoor hij bevoegd is en legt driemaandelijks een verslag over zijn opdrachten voor aan een begeleidingscomité waarin alle ministeriële kabinetten vertegenwoordigd zijn en dat door de Minister-President voorgezeten wordt. Bedoeld verslag wordt na behandeling in het begeleidingscomité overgemaakt aan de Regering door bemiddeling van de Minister-President. § 3. In het kader van diens opdrachten licht de commissaris de Regering door bemiddeling van de Minister-President in over alle elementen die van belang zouden kunnen zijn voor een vereenvoudigingsbeleid in bestuurszaken en legt voorstellen voor die hem nuttig lijken.

Art. 5.De personeelsleden van het Commissariaat bedoeld in artikel 1 die niet deel uitmaken van het personeel van de diensten van de Regering of, meer in het algemeen, van de overheidsdiensten, genieten een toelage die in de plaats komt van de wedde vastgesteld in de hiernavermelde loonschalen zoals van toepassing op het personeel van de Ministeries.

De commissaris geniet de loonschaal A 3.

Daarnaast geniet hij een bijkomende jaarlijkse toelage die gelijkwaardig is aan de kabinetstoelage voorzien voor een adjunct-kabinetschef bij artikel 13 van het besluit van de Waalse Regering betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2001.

De twee personeelsleden van niveau 1 bedoeld in artikel 3, § 1, met uitzondering van de commissaris, genieten de loonschaal A 6. Daarnaast genieten ze een bijkomende jaarlijkse toelage die gelijkwaardig is aan de kabinetstoelage voorzien voor een attaché bij artikel 13 van het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering van 26 mei 2000, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2000.

De twee personeelsleden van niveau 2+ bedoeld in artikel 3, § 1, genieten de loonschaal B 3. Daarnaast genieten ze een bijkomende jaarlijkse toelage die gelijkwaardig is aan de kabinetstoelage voorzien voor het uitvoerend personeel bij artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de Kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering van 26 mei 2000, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2000.

Art. 6.§ 1. Indien het personeel bedoeld in artikel 3, § 1, reeds de hoedanigheid van personeelslid van de diensten van de Regering bezit, wordt het voor de duur van de aanwijzing uit de dienst gedetacheerd. § 2. De bezoldiging, evenals de maaltijdcheques van de ambtenaren en de contractuele personeelsleden die uit de diensten van de Regering worden gedetacheerd, blijven te hunner laste. De contractuele personeelsleden van de diensten van de Regering behouden op dezelfde manier als de statutaire personeelsleden hun bezoldiging, vermeerderd met de toelage bedoeld in artikel 7. § 3. De geldelijke toestand van de personeelsleden van het Commissariaat bedoeld in artikel 1 die zonder deel uit te maken van de diensten van de Regering toch werken bij een ministerie, een rijksdienst, een andere overheidsdienst, een openbare onderneming bedoeld in de wet van 21 maart 1991, een openbare instelling, een instelling van openbaar nut bedoeld in de wet van 27 juni 1921, een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen of een gesubsidieerde onderwijsinstelling, wordt als volgt geregeld : 1° indien de werkgever ermee instemt om de wedde verder uit te betalen, krijgt de betrokken persoon de jaarlijkse toelage voorzien bij artikel 7;indien de werkgever de wedde opeist, betaalt het Waalse Gewest aan de oorspronkelijke dienst de verloning van het personeelslid van het Commissariaat, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding terug die berekend worden overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Commissariaat bedoeld in artikel 1 in de instelling waar ze oorspronkelijk werkten, eventueel vermeerderd met de werkgeversbijdragen; 2° indien de werkgever de betaling van de wedde opschort, krijgt de betrokken persoon de jaarlijkse toelage die in de plaats komt van de wedde, vermeerderd met de bijkomende toelage voorzien bij artikel 5. Bedoelde toelage mag evenwel noch meer noch minder bedragen dan de verloning in ruime zin, vermeerderd met de toelage die de betrokken persoon zou krijgen indien de bepalingen onder 1° van toepassing op hem zouden zijn.

Art. 7.Er wordt aan de personeelsleden die bij het Commissariaat gedetacheerd zijn een toelage toegewezen die als volgt is vastgesteld : § 1. De commissaris geniet een jaarlijkse toelage die gelijkwaardig is aan de kabinetstoelage voorzien voor een adjunct-kabinetschef bij artikel 13 van het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 juli 2001. § 2. De personeelsleden van niveau 1 bedoeld in artikel 3, § 1, met uitzondering van de commissaris, genieten een jaarlijkse toelage die gelijkwaardig is aan de kabinetstoelage voorzien voor een attaché bij artikel 13 van het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 juli 2001. § 3. De personeelsleden van niveau 2+ bedoeld in artikel 3, § 1, genieten een jaarlijkse toelage die gelijkwaardig is aan de kabinetstoelage voorzien voor een uitvoerend personeelslid bij artikel 13 van het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 juli 2001.

Art. 8.De personeelsleden van het Commissariaat bedoeld in artikel 1 mogen geen enkele andere bijkomende vorm van vergoeding genieten behalve de toelagen bedoeld in de artikelen 5 en 7 van dit besluit.

Art. 9.Onverminderd artikel 8 genieten de personeelsleden bedoeld in artikel 3, § 1, kindergeld, geboortepremie, haard- of standplaatstoelage, vakantiegeld, eindejaarstoelage of elke andere toelage tegen het bedrag en de voorwaarden voorzien voor het personeel van de diensten van de Regering.

Art. 10.§ 1. De bepalingen die voorzien zijn voor de leden van het personeel van de Waalse ministeries en openbare instellingen en op wie het statuut van de ambtenaren van het Gewest van toepassing is voor wat betreft verblijf- en rondreiskosten die voortvloeien uit verplaatsingen uit dienstoverwegingen en uit het gebruik van het openbaar vervoer, zijn mutatis mutandis van toepassing op de personeelsleden van het Commissariaat. § 2. Er kan een jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten toegekend worden aan de personeelsleden bedoeld in artikel 3, § 1, ter vervanging van de maaltijdcheques.

Het bedrag van de vergoeding wordt bepaald in verwijzing naar de vergoedingen voorzien bij artikel 21, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 26 mei 2000 betreffende de kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2001; het bedrag van de vergoeding is gelijkwaardig : a) aan de vergoeding van adjunct-kabinetschef voor de commissaris;b) aan de vergoeding van attaché voor de personeelsleden van niveau 1 bedoeld in artikel 3, § 1;c) aan de vergoeding van uitvoerend personeelslid voor de personeelsleden van niveau 2+ bedoeld in artikel 3, § 1. De vergoeding is maandelijks op het einde van de maand verschuldigd en, voor de personeelsleden bedoeld onder litterae b en c voorvermeld, kan een prorata ingevoerd worden in geval van deeltijdse arbeidsprestaties.

De vergoeding wordt enkel toegekend indien de functie waaraan ze verbonden is, in de loop van de maand wordt uitgeoefend tijdens meer dan vijf dagen.

De vergoeding blijft behouden tijdens de afwezigheden die in de loop van één en dezelfde maand een duur van vijf dagen niet overschrijden.

Indien de vergoeding niet verschuldigd is voor een gehele maand, wordt ze prorata temporis uitbetaald à één dertigste van het maandbedrag per dag.

Art. 11.De toelagen bedoeld in de artikelen 5 en 7, §§ 1 t.e.m. 3, worden maandelijks op het einde van de maand betaald. De maandelijkse toelage is gelijk aan één twaalfde van het jaarlijks bedrag. Indien de maandelijkse toelage niet geheel verschuldigd is, wordt ze in dertigsten betaald, overeenkomstig met de regel bedoeld in het geldelijk statuut van het personeel van de ministeries.

Art. 12.§ 1. De Minister-President kan tegen de voorwaarden hiernavermeld, een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan de personen die een functie bekleed hebben in het Commissariaat bedoeld in artikel 1 van dit besluit en die geen beroeps- of vervangingsinkomens, noch een rustpensioen genieten. Een overlevingspensioen of het bestaansminimum toegekend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden niet beschouwd als vervangingsinkomen. § 2. Bedoelde forfaitaire toelage houdt het volgende in : - één maand toelage die in de plaats komt van de wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot zes maanden; - twee maanden toelage die in de plaats komen van de wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van zes maanden tot één jaar; - drie maanden toelage die in de plaats komen van de wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van één jaar tot achttien maanden; - vier maanden toelage die in de plaats komen van de wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van achttien maanden tot twee jaar; - maximum vijf maanden toelage die in de plaats komen van de wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van twee jaar en meer. § 3. De vertrektoelage wordt bij maandelijkse bedragen toegekend. De voorwaarde voor toekenning ervan is dat betrokkene maandelijks een verklaring op erewoord indient waaruit blijkt dat hij tijdens de betrokken periode geen beroepsbedrijvigheid heeft uitgeoefend of dat hij na tegeldemaking van zijn rechten één van de voorwaarden voorzien in § 4 vervult. § 4. In afwijking van § 1 kan de Minister-President een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan de personen die functies vervuld hebben in het Commissariaat bedoeld in artikel 1 en die ofwel uitsluitend houder zijn van één of meerdere deeltijdse functies in een dienst die onder de decreetgevende macht ressorteert of in een instelling van het gesubsidieerd onderwijs of van één of meerdere pensioenen ten laste van de Schatkist en die verband houden met één of meerdere onvolledige loopbanen, ofwel werkloosheidsuitkering, wettelijke ziekteverzekeringsuitkeringen of moederschapsuitkeringen genieten.

De vertrektoelage wordt dan vastgesteld overeenkomstig § 2 en wordt na afweging verminderd met het totaalbedrag dat aan betrokkene verschuldigd is voor de overeenstemmende periode ter vergoeding van onvolledige functies of als pensioen al naar gelang het bedrag van de forfaitaire vertrektoelage verband houdt met de uitoefening van een voltijdse of deeltijdse prestatie en in elk geval met de inkomsten die voortvloeien uit werkloosheidsuitkering, wettelijke ziekteverzekeringsuitkeringen of moederschapsuitkeringen. § 5. De bijkomende toelage bedoeld in artikel 5 en de toelagen en vergoedingen voorzien in de artikelen 7, 9 en 10 evenals de inkomsten die volgens de bepalingen van het Wetboek op de inkomstenbelastingen 1992 niet in aanmerking komen voor de bepaling van het aantal personen ten laste, worden niet in overweging genomen voor de bepaling van de forfaitaire vertrektoelage. Er is geen enkele vertrektoelage verschuldigd aan de personen die uit eigen wil hun ambt neerleggen.

Art. 13.Er wordt delegatie verleend aan de secretaris van de Regering om elke uitgave vast te leggen en goed te keuren die aangerekend kan worden op basisallocatie 11.01 van titel 1 van programma 04 van organisatieafdeling 09 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en die betrekking heeft op de wedden en vergoedingen van het personeel bedoeld in artikel 3, § 1.

Art. 14.Er wordt delegatie verleend aan de volgende ambthouders ten belope van de bedragen die daarnaast zijn afgedrukt, om elke uitgave vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren die aangerekend kan worden op basisallocatie 12.08 van titel 1 van programma 02 van organisatie-afdeling 10 en op basisallocatie 74.06 van titel 2 van programma 02 van organisatieafdeling 09 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest : -secretaris van de Regering : 31.000 euro; -commissaris : 5.000 euro.

Art. 15.§ 1. De vaste hulpdienst voor de administratieve en geldelijke aangelegenheden van de ministeriële kabinetten is belast met de administratieve bijstand in personeelszaken voor het Commissariaat en met afhandeling van de wedden, vergoedingen en toelagen die worden toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 3, § 1. § 2. Er wordt delegatie verleend aan de adviseur die verantwoordelijk is voor de vaste hulpdienst om elke uitgave te ordonnanceren die vastgelegd is door de eerste of afgevaardigde ordonnateur en die aangerekend kan worden op basisallocatie 11.01 van titel 1 van programma 04 van organisatieafdeling 09 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en die betrekking heeft op de wedden, vergoedingen en toelagen die toegekend worden aan het personeel bedoeld in artikel 3, § 1.

Art. 16.Voorvermelde bepalingen hebben niet als gevolg de ontheffing van de eerste ordonnateur uit zijn macht om alle uitgaven bedoeld in dit besluit vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.

Art. 17.De Minister-President is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 8 februari 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE

^