Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 december 2009
gepubliceerd op 21 december 2009

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009205889
pub.
21/12/2009
prom.
10/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/10/2009205889/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie of de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus, inzonderheid op de artikelen 1, 3, 5 tot 14, 16, 25 en 26;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 tot uitvoering van het decreet van 13 maart 2003 tot erkenning van arbeidsbemiddelingsbureaus;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 april 2009 tot uitvoering van artikel 24 van het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie of de erkenning van arbeidsbemiddelingsbureaus;

Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), gegeven op 16 november 2009;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), gegeven op 9 november 2009;

Gelet op het advies van de Adviescommissie voor erkenning in arbeidsbemiddelingszaken, gegeven op 17 november 2009;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 oktober en 6 november 2009;

Gelet op de bijzonder met redenen omklede dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat artikel 44 van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt aan de lidstaten opdraagt om deze richtlijn vóór 28 december 2009 om te zetten;

Overwegende dat de Waalse Regering op 15 oktober 2009 akte heeft genomen van het feit dat dit ontwerp van besluit tot uitvoering van het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus als reglementaire akte betrokken was bij de omzetting van bovengenoemde Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006;

Overwegende dat de Regering alles in het werk heeft gesteld om dit ontwerp aan te nemen en voor te leggen aan de adviesorganen waarvan het advies vereist is;

Overwegende bovendien dat het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie of de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus, in zijn artikel 26 hetvolgende bepaalt : "Dit decreet treedt in werking op de door de Waalse Regering vastgelegde datum, uiterlijk 28 december 2009";

Overwegende dat het dus om redenen van juridische veiligheid en overgangsregeling absoluut noodzakelijk is om beide normen gelijktijdig in werking te laten treden en dit, vóór 28 december 2009;

Gelet op het advies nr. 47490/2 van de Raad van State, gegeven op 1 december 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "decreet" : het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus;2° "arbeidsbemiddelingsbureau" : het bureau zoals omschreven in artikel 1, 2°, van het decreet;3° "uitzendbureau" : het bureau zoals omschreven in artikel 1, 3°, van het decreet;4° "Minister" : de Minister van Tewerkstelling;5° "Commissie" : de Advies- en overlegcommissie inzake arbeidsbemiddeling bedoeld in artikel 14 van het decreet;6° "Administratie" : de Directie Tewerkstelling en Werkvergunningen van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;7° "FOREm" : "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling) zoals ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling). HOOFDSTUK II. - Procedure inzake de voorafgaande registratie van het arbeidsbemiddelingsbureau

Art. 2.Het arbeidsbemiddelingsbureau laat zich registreren bij de Administratie, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij per e-mail, aan de hand van een formulier waarvan het model door de administratie wordt bepaald, door de gegevens bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van het decreet mee te delen.

Art. 3.De Minister kan het arbeidsbemiddelingsbureau vrijstellen van het verstrekken van bepaalde gegevens bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van het decreet als deze gegevens reeds in het bezit zijn van de Administratie of beschikbaar zijn via rechtsgeldige bronnen. HOOFDSTUK III. - Procedure inzake de voorafgaande erkenning van het uitzendbureau

Art. 4.Het uitzendbureau richt een erkenningsaanvraag aan de Administratie, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij per e-mail, aan de hand van een formulier waarvan het model door de Administratie wordt bepaald.

De aanvraag om voorafgaande erkenning ingediend door het uitzendbureau gaat vergezeld van de volgende documenten : 1° de documenten bedoeld in artikel 8, § 1, van het decreet;2° het bewijs van de registratie bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen of, desgevallend, het bewijs van de voorafgaande melding bedoeld in artikel 139 van de programmawet (I) van 27 december 2006;3° een attest op erewoord ondertekend door de perso(o)n(en) die bevoegd is (zijn) om het uitzendbureau te verbinden, waarbij wordt bepaald dat het bureau voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, tweede lid, 5°, 6° en 8°, van het decreet. In het kader van een aanvraag tot hernieuwing van een erkenning moeten de documenten bedoeld in het tweede lid niet aan de Administratie worden overgemaakt, behalve uitdrukkelijk verzoek van de Administratie of wijziging sinds de erkenning.

Als de aanvraag om erkenning of de aanvraag tot hernieuwing van erkenning afkomstig is van een uitzendbureau bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het decreet, gaat hij vergezeld van de documenten waarmee kan worden aangetoond dat het uitzendbureau in de Staat waar zijn maatschappelijke zetel is gevestigd, dezelfde voorwaarden naleeft als die vastgelegd bij het decreet.

Als de aanvraag om erkenning of de aanvraag tot hernieuwing van erkenning afkomstig is van een uitzendbureau bedoeld in artikel 7 van het decreet gaat ze vergezeld van de documenten waarmee kan worden aangetoond dat het uitzendbureau, in de Staat waar zijn maatschappelijke zetel is gevestigd, dezelfde voorwaarden naleeft als die vastgelegd bij het decreet en van het bewijs dat het uitzendbureau werkelijk uitzenddiensten presteert in zijn land van herkomst.

De Minister kan de uitvoeringsmodaliteiten bedoeld in het vierde en het vijfde lid bepalen en het uitzendbureau vrijstellen van het verstrekken van de documenten bedoeld in het tweede lid, als ze in het bezit zijn van de Administratie of beschikbaar zijn via rechtsgeldige bronnen.

Art. 5.Het uitzendbureau dat via rechtsgeldige bronnen wordt erkend, geregistreerd, geïdentificeerd of opgespoord, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaamse Gewest, hetzij in de Duitstalige Gemeenschap wordt door de Minister vrijgesteld van het indienen van een aanvraag om voorafgaande erkenning als het bureau uitzenddiensten op het grondgebied van het Franstalige taalgebied verstrekt of voornemens is te verstrekken.

De Minister kan het uitzendbureau vrijstellen van de naleving van het geheel of een gedeelte van de verplichtingen bedoeld in artikel 11 van het decreet als de Administratie of de "FOREm" de naleving van deze verplichtingen kan nagaan, hetzij door de toegang tot rechtsgeldige bronnen, hetzij door een samenwerking tussen de deelgebieden bedoeld in het eerste lid.

Art. 6.De administratie bericht ontvangst van de erkenningsaanvraag binnen vijf dagen na ontvangst ervan. Als het dossier onvolledig is, verwittigt de Administratie het uitzendbureau en geeft ze het bureau in hetzelfde schrijven kennis van de ontbrekende stukken en gegevens.

Het uitzendbureau dient deze in volgens de modaliteiten bepaald in artikel 4, eerste lid.

Art. 7.De aanvraag wordt door de Administratie onderzocht.

De Administratie maakt het dossier over aan de Commissie binnen tien dagen na ontvangst van het volledige dossier.

Binnen een termijn van vijfendertig dagen na ontvangst van het volledige dossier door de Commissie, brengt deze Commissie een advies uit betreffende de aanvraag om voorafgaande erkenning of de aanvraag tot hernieuwing van erkenning en maakt het over aan de Minister.

De Administratie maakt het dossier over aan de Minister.

De Minister beslist binnen twintig dagen na ontvangst van het advies van de Commissie en het dossier van de Administratie. Binnen vijf dagen na haar ontvangst wordt de beslissing door de Administratie meegedeeld aan het uitzendbureau bij aangetekend schrijven en aan de Commissie per gewone post.

Art. 8.Na advies van de Commissie, kan de Minister bepalen welke documenten bedoeld in artikel 8, § 1, van het decreet en in artikel 4 van dit besluit, niet moeten gevoegd worden bij de erkenningsaanvraag van het uitzendbureau.

Art. 9.Overeenkomstig artikel 9 van het decreet wordt de informatie m.b.t. de wijzigingen en de datum (data) van inwerkingtreding van deze wijzigingen door het nieuwe uitzendbureau aan de Administratie meegedeeld.

Na advies van de Commissie, nodigt de Minister, in voorkomend geval, het nieuwe uitzendbureau uit om een erkenningsaanvraag in te dienen overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 4, eerste lid, die wordt behandeld overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK IV. - Procedure inzake de opschorting of intrekking van de erkenning van het uitzendbureau of van de registratie van het arbeidsbemiddelingsbureau

Art. 10.§ 1. Het betrokken arbeidsbemiddelingsbureau of het uitzendbureau wordt voorafgaandelijk opgeroepen door de Commissie bij aangetekend schrijven.

Na gemotiveerd advies van de Commissie kan de Minister de erkenning van de uitzendbureaus of de registratie van de arbeidsbemiddelingsbureaus opschorten. De beslissing van de Minister houdende opschorting van de erkenning of registratie wordt door de Administratie aan het uitzendbureau of aan het arbeidsbemiddelingsbureau bij aangetekend schrijven en aan de Commissie per gewone post meegedeeld.

Na afloop van deze termijn, wordt de erkenning of registratie ingetrokken overeenkomstig § 2, als het bureau zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van de beslissing tot opschorting van de erkenning of registratie. § 2. Na gemotiveerd advies van de Commissie kan de Minister de erkenning van het uitzendbureau of de registratie van de arbeidsbemiddelingsbureaus intrekken.

Het betrokken uitzendbureau wordt voorafgaandelijk opgeroepen door de Commissie bij een aangetekend schrijven waarin o.a. de geopperde bezwaren worden vermeld.

De beslissing van de Minister houdende intrekking van de erkenning of registratie wordt door de Administratie aan het uitzendbureau of aan het arbeidsbemiddelingsbureau bij aangetekend schrijven en aan de Commissie per gewone post meegedeeld. HOOFDSTUK V. - Jaarlijkse activiteitenrapporten en gegevens die nodig zijn voor de doorzichtigheid van de gewestelijke arbeidsmarkt Afdeling 1. - Verplichtingen i.v.m. het vereenvoudigd jaarlijks

activiteitenrapport bedoeld in artikel 2, derde lid, van het decreet

Art. 11.Het vereenvoudigd jaarlijks activiteitenrapport zoals bedoeld in artikel 2, derde lid, van het decreet wordt opgemaakt door de instellingen bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4° en 7°, van het decreet aan de hand van het formulier bepaald door de Minister, na advies van de Commissie.

Het wordt uiterlijk 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het jaarlijks activiteitenrapport bedoeld in het eerste lid betrekking heeft aan de Administratie overgelegd.

Het formulier van het vereenvoudigd jaarlijks activiteitenrapport wordt door de Administratie aan het arbeidsbemiddelingsbureau gericht uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het vereenvoudigd jaarlijks activiteitenrapport betrekking heeft. Afdeling 2. - Verplichtingen opgelegd aan het geregistreerde

arbeidsbemiddelingsbureau

Art. 12.Het jaarlijks activiteitenrapport bedoeld in artikel 10, § 1, 5°, van het decreet bevat informatie over de arbeidsbemiddelingsactiviteiten van het afgelopen kalenderjaar bedoeld in artikel 10, §§ 4 tot 10, van het decreet.

Het moet uiterlijk 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het jaarlijks activiteitenrapport bedoeld in het eerste lid betrekking heeft aan de Administratie worden overgelegd.

Het arbeidsbemiddelingsbureau moet de informatie bedoeld in het eerste lid verstrekken voor elke arbeidsbemiddelingsdienst waarvoor het is geregistreerd en die het voorwerp heeft uitgemaakt van prestaties.

De Administratie bezorgt de "FOREm" de informatie bedoeld in artikel 10, §§ 5 tot 11.

Het formulier van het jaarlijks activiteitenrapport wordt door de Administratie aan het arbeidsbemiddelingsbureau gericht uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het jaarlijks activiteitenrapport betrekking heeft. Afdeling 3. - Verplichtingen opgelegd aan het erkende uitzendbureau

Art. 13.Het jaarlijks activiteitenrapport bedoeld in artikel 11, § 1, 8°, van het decreet bevat informatie over de uitzendactiviteiten van het afgelopen kalenderjaar bedoeld in artikel 12 van het decreet.

Het moet uiterlijk 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het jaarlijks activiteitenrapport bedoeld in het eerste lid betrekking heeft aan de Administratie worden overgelegd.

De Administratie bezorgt de "FOREm" de informatie bedoeld in de artikelen 11, § 4 en 12, §§ 1 en 2, van het decreet.

Het formulier van het jaarlijks activiteitenrapport wordt door de Administratie aan het uitzendbureau gericht uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het jaarlijks activiteitenrapport betrekking heeft. HOOFDSTUK VI. - Algemene, opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 14.De Minister legt de administratieve boeten op bedoeld in artikel 16, § 2, van het decreet.

Art. 15.Het besluit van 3 juni 2004 tot uitvoering van het decreet van 13 maart 2003 betreffende de erkenning van arbeidsbemiddelingsbureaus wordt opgeheven.

Art. 16.De arbeidsbemiddelingsbureaus die een aanvraag om erkenning of een aanvraag tot hernieuwing van erkenning hadden ingediend volgens de modaliteiten van het decreet van 13 maart 2003 vóór de inwerkingtreding van het decreet betreffende de arbeidsbemiddelingsbureaus worden automatisch geregistreerd door de Administratie voor zover de Administratie over de gegevens bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 8°, van het decreet beschikt.

Art. 17.Met uitzondering van artikel 24, treedt het decreet in werking op 28 december 2009.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 28 december 2009, met uitzondering van artikel 11 dat in werking treedt op 1 januari 2011.

Art. 19.De Minister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 10 december 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE

^