Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 12 juni 2014
gepubliceerd op 22 augustus 2014

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 11 april 2014 betreffende de plattelandsontwikkeling en tot opheffing van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 november 1991 ter uitvoering van het decreet van 6 juni 1991 betreffende de landelijke ontwikkeling

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014205079
pub.
22/08/2014
prom.
12/06/2014
ELI
eli/besluit/2014/06/12/2014205079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JUNI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014203382 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de plattelandsontwikkeling sluiten betreffende de plattelandsontwikkeling en tot opheffing van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 november 1991 ter uitvoering van het decreet van 6 juni 1991 betreffende de landelijke ontwikkeling


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014203382 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de plattelandsontwikkeling sluiten betreffende de plattelandsontwikkeling;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 november 1991 ter uitvoering van het decreet van 6 juni 1991 betreffende de landelijke ontwikkeling;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 februari 2014;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 12 juni 2014;

Gelet op het advies van de Autonome adviescel voor Duurzame ontwikkeling, gegeven op 28 februari 2014;

Gelet op het advies 56.062/4 van de Raad van State, gegeven op 12 mei 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landelijke Aangelegenheden, Besluit:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Minister: de Minister van Landelijke Aangelegenheden;2° decreet: het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014203382 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de plattelandsontwikkeling sluiten betreffende de plattelandsontwikkeling.

Art. 2.Voor zover ze aan de uitvoering van ontwikkelingsacties bedoeld in het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma rechtstreeks gebonden zijn wordt in artikel 3, § 2, van het decreet verstaan onder: 1° in aanmerking komende lichamelijke investeringen: a) de aankoop en de bouw van bebouwde onroerende goederen;b) de werken voor de inrichting of de vernieuwing van het geheel of een gedeelte van bebouwde onroerende goederen;c) de aankoop en de inrichting van onbebouwde onroerende goederen;2° in aanmerking komende onlichamelijke investeringen: a) de prestaties in termen van onderzoek, strategie en prospectief betreffende het landelijk milieu;b) de prestaties betreffende de uitwerking en de totstandbrenging van instrumenten voor de bevordering van het landelijk milieu.

Art. 3.De in artikel 11, 5°, van het decreet bedoelde werkgroepen worden ofwel vóór de installatie van de plaatselijke plattelandsontwikkelingscommissie, ofwel door de plaatselijke plattelandsontwikkelingscommissie krachtens artikel 5, tweede lid van het decreet opgericht.

Art. 4.§ 1. De in artikel 13, § 1, 1°, bedoelde analyse van de kenmerken van de gemeente heeft tot doel de specificiteiten van de gemeenten, haar ontwikkelingsbelangen alsook de reeds ondernomen stappen om erop in te spelen, in het licht te stellen.

Die analyse neemt de vorm aan van een beknopt en gemakkelijk beschikbaar verslag. Bedoelde analyse berust op gepaste, betrouwbare en actuele gegevens. § 2. Het analyseverslag bevat minstens: 1° een identiteitskaart van de gemeente waarin de algemene kenmerken van de gemeente alsook haar geografische ligging in het kort worden voorgesteld;2° een voorstelling van de gemeente als actor, van haar voornaamste menselijke en financiële inzetbare middelen voor de plattelandsontwikkelingsverrichting, met inbegrip met name van de gemeenteraad, adviesraden, organogram van de gemeentediensten en financiële draagkracht;3° een analyse van de hoofdzakelijke kenmerken van de fysische en natuurlijke milieus en van het landschap, warbij de belangrijke troeven en de voornaamste drukfactoren van het grondgebied alsook de reeds ondernomen beschermings-, valorisatie- en bewustmakingsstappen in het licht worden gebracht; 4° de structuur van het bebouwd onroerend goed, zijn voornaamste stedenbouwkundige en patrimoniale eigenschappen, de structurerende openbare ruimten, alsook de reeds ondernomen stappen m.b.t. het beheer van het bebouwd onroerend goed; 5° een analyse van de significante demografische en socio-economische kenmerken van de gemeente, alsook hun verwachte evoluties, waarbij de armste groepen kunnen worden geïdentificeerd en de toekomstige behoeften van de bevolking in termen van uitrustingen en diensten kunnen worden geschat;6° een analyse van de voornaamste kenmerken van de huisvesting en van het gemeentelijke beleid terzake;7° een analyse van de voornaamste sterke en zwakke punten van de significante economische sectoren in de gemeente;8° een analyse van de gemeenschappelijke diensten en uitrustingen, met inbegrip van de behoeften, de eventuele gebreken, het aanbod en de infrastructuren, de geplande projecten en de ontwikkelde strategieën;9° een analyse van de voornaamste kenmerken van de verplaatsingsnetwerken, alsook de reeds lopende strategieën inzake mobiliteit;10° een analyse van de voornaamste kenmerken en van de ondernomen acties inzake het beheer van natuurlijke hulpbronnen. § 3. Het analyseverslag bevat minstens de kaart op 1/10 000 die de volgende elementen voorstellen of samenvatten: 1° de types bodemgebruik en de waterlopen;2° het gewestplan;3° het wegennetwerk;4° de structuur van het bebouwd onroerend goed met inbegrip van de structurerende openbare ruimten;5° de openbare eigendommen, de omtrekken gedekt door instrumenten voor de aanleg van het grondgebied of andere;6° het al dan niet bebouwd gemeentelijk erfgoed, waarin de gebieden met een ecologische, landschappelijke en architecturale waarde worden bepaald;7° de gebieden onderhevig aan drukfactoren en risico's. § 4. Het analyseverslag bevat bovendien: 1° de voorstelling van de ontwerper belast met de uitwerking en de vormgeving van het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma;2° een synthese van de analyse die bij de vergaderingen waarop de bevolking deelneemt, ter raadpleging wordt voorgelegd.

Art. 5.De beschrijving van de resultaten van de deelname van de bevolking bevat: 1° de methode gebruikt voor de deelname van de bevolking;2° de voorstelling van de eventuele begeleidingsinstelling;3° het tijdschema en de synthese van de resultaten van de informatie-, raadplegingsvergaderingen en van de werkgroepen;4° de samenstelling van de plaatselijke plattelandsontwikkelingscommissie;5° de samenstelling van werkgroepen;6° het tijdschema en de synthese van de resultaten van de plaatselijke plattelandsontwikkelingscommissie.

Art. 6.De gedeelde diagnose kan de vorm aannemen van een tabel "Atouts-Faiblesses-Opportunités-Menaces" (Troeven-Zwakheden-Opportuniteiten-Bedreigingen), afgekort "AFOM".

Art. 7.De ontwikkelingsstrategie stelt de voor de gemeente specifieke doelstellingen, hun rechtvaardiging ten opzichte van de gedeelde diagnose en de verwachte vermenigvuldigende effecten voor.

De strategie vermeldt voor elke doelstelling de modaliteiten van de kwalitatieve en kwantitatieve beoordelingen van de indicatoren. Een situatie-overzicht van de indicatoren wordt opgemaakt en om de vijf jaar beoordeeld.

Art. 8.§ 1. De beschrijving van elk project maakt het voorwerp uit van een fiche in het gemeentelijke plattelandsontwikkelingsprogramma, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, en waarin de ligging en het nummer van het project vermeld in de in artikel 10 bedoelde kaart worden vermeld.

Elke fiche vermeldt met name de rechtvaardiging van het project ten opzichte van de in de gedeelde diagnose geïdentificeerde behoeften, zijn band met de ontwikkelingsdoelstellingen, zijn impact op de duurzame ontwikkeling en de indicatoren m.b.t. de verrichting en de impact. § 2. De programmering, de uitvoering en de minimale inhoud van de fiches worden bepaald naar gelang van de volgende principes: 1° de projecten waarvan de opneming gepland is tijdens de eerste drie jaar van de uitvoering van het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma, worden vermeld in partij 1;2° de projecten waarvan de verrichting gepland is tijdens het vierde en het zesde jaar van de uitvoering van het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma, worden vermeld in partij 2;3° de andere projecten worden in partij 3 vermeld;4° de projecten of acties die reeds in uitvoering zijn of die beëindigd zijn tijdens de opmaking van het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma, worden vermeld in partij 0. De projecten van partij 1 bedoeld in het eerste lid, 1°, nemen de vorm aan van een volledige fiche met een precieze raming van de kosten.

De projecten van partij 2 bedoeld in het eerste lid, 2°, worden via een fiche zonder raming van de kosten voorgesteld. De raming van de kosten moet pas op met moment van de indiening van de overeenkomstaanvraag toegevoegd worden.

De projecten van partij 3 bedoeld in het eerste lid, 3°, vermelden minstens het opschrift, de beschrijving en de rechtvaardiging van het project ten opzichte van de ontwikkelingsstrategie.

Partij 0 bedoeld in artikel 8, § 2, 4°, neemt de vorm aan van een indicatieve catalogus.

Als het project in opeenvolgende fasen wordt uitgevoerd, wordt het globaal investeringsprogramma opgemaakt.

Art. 9.Naar gelang van de in artikel 7 bedoelde ontwikkelingsstrategie bepaalt het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma: 1° de opneming van de projecten en van hun vermenigvuldigende effecten op de ontwikkeling van de gemeente;2° de programmering in de tijd;3° de planificatie in de ruimte;4° de verwachte financieringsbronnen.

Art. 10.De samenvattende tabel bedoeld in artikel 13, § 1, 6°, van het decreet bevat alle projecten met de vermelding van de nagestreefde doelstellingen, de financieringsbronnen, de gebruikte middelen en de programmering van de verrichtingen, alsook een kaart waarin de ligging van de verschillende projecten van het programma wordt vermeld.

Art. 11.Elk deel van het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma maakt het voorwerp uit van een evaluatie van de naleving van de richtsnoeren van de duurzame ontwikkeling, namelijk de doeltreffendheid, het opveringsvermogen en de zelfgenoegzaamheid zoals bepaald in artikel 4 van het decreet van 27 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/06/2013 pub. 09/07/2013 numac 2013203949 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling type decreet prom. 27/06/2013 pub. 09/07/2013 numac 2013203948 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten betreffende de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling.

De uitgevoerde evaluatie bepaalt hoe de elementen van het programma in de lijn liggen van de duurzame ontwikkeling zoals bepaald in artikel 2, § 2, van het decreet.

Art. 12.De gemeente maakt zes originele exemplaren op van het programmaproject bedoeld in artikel 13, § 1, van het decreet die bestemd zijn voor: 1° de Minister;2° de gemeente;3° de plaatselijke Plattelandsontwikkelingscommissie;4° de voorzitter van de gewestelijke Commissie;5° het Bestuur;6° de instelling die de gemeente heeft bijgestaan bij haar plattelandsontwikkelingsverricht. Afschriften op elektronische drager van het project van programma, met inbegrip van de notulen van de vergaderingen, worden door de gemeente meegedeeld: 1° aan de Minister President van de Waalse Regering;2° aan de Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap of, in voorkomend geval, aan de Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;3° aan de leden van de Gewestelijke Commissie behalve verzoek van een lid om een papieren afschrift van het originele exemplaren, zonder de bijlagen;4° aan de leden van de gemeenteraad;5° aan de leden van de plaatselijke Plattelandsontwikkelingscommissie;6° aan het Bestuur.

Art. 13.De Minister bepaalt de standaardmodellen van de in artikel 15 van het decreet bedoelde overeenkomsten, die minstens de volgende elementen bevatten: 1° de beschrijving en de programmering van de investering die alleen één project betreft;2° de verplichtingen van de gemeente(n) en, in voorkomend geval, van het autonome gemeentebedrijf;3° de becijferde raming van het project;4° de voor de uitvoering van het project bepaalde maximale termijn;5° de subsidies die bijdragen tot de financiering van het project en hun percentage;6° de modaliteiten betreffende de goedkeuring van het project;7° de modaliteiten voor de uitbetaling van de subsidie;8° de aard van de rechten waarover de aanvrager beschikt op het goed dat het voorwerp uitmaakt van de overeenkomstaanvraag.

Art. 14.De aan de Minister gerichte overeenkomstaanvraag die gericht is aan de Minister, bevat: 1° de gemeentelijke beraadslaging(en) en, in voorkomend geval, de beslissing van de raad van bestuur van het autonome gemeentebedrijf dat de overeenkomst vraagt;2° het uittreksel van het proces-verbaal (processen-verbaal) van de plaatselijke Plattelandsontwikkelingscommissie(s) over het gevraagde project;3° een intentienota van het project;4° een schematisch overzicht van het project;5° een schets met een beknopte kostenraming;6° in voorkomend geval, de nuttige documenten met vermelding van de wijze waarop de gemeenten of autonome gemeentebedrijven de in artikel 3, § 4, van het decreet bedoelde projecten uitvoeren en beheren.

Art. 15.Het activiteitenverslag van de plaatselijke plattelandsontwikkelingscommissie bedoeld in artikel 24, tweede lid, 2°, van het decreet omvat: 1° de frequentie van de vergaderingen en een samenvatting van hun verloop;2° de wijzigingen van de samenstelling;3° de eventuele wijzigingen van het huishoudelijk reglement;4° de notulen van de vergaderingen.

Art. 16.Het op de boekhouding gegronde verslag bedoeld in artikel 24, 3°, van het decreet bevat: 1° de financiële vorderingsstaten van de aankopen en werken uitgevoerd tijdens het jaar die de betaalde facturen en ontvangen subsidies op een lijst zetten;2° de toestand van het met de toelagen voor plattelandsontwikkeling aangekocht en/of vernieuwd erfgoed;3° het overzicht van de lasten en opbrengsten van de huur van de in 2° bedoelde onroerende goederen;4° de opbrengst van de verkoop van goederen aangekocht, gebouwd of vernieuwd met toelagen voor plattelandsontwikkeling;5° voorstellen voor de herbesteding van de winsten en opbrengsten bedoeld in 3° en 4° met het oog op het aanleggen van een geheel of gedeelte van de gemeentelijke bijdrage in de financiering van de projecten en acties opgenomen in het gemeentelijk plattelandsontwikkelingsprogramma.

Art. 17.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 november 1991 ter uitvoering van het decreet van 6 juni 1991 betreffende de landelijke ontwikkeling wordt opgeheven.

Art. 18.De Minister van Landelijke Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 12 juni 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO

^