Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 13 februari 2003
gepubliceerd op 03 maart 2003

Besluit van de Waalse Regering houdende bepaalde uitvoeringsbepalingen van het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003200254
pub.
03/03/2003
prom.
13/02/2003
ELI
eli/besluit/2003/02/13/2003200254/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende bepaalde uitvoeringsbepalingen van het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit, inzonderheid op de artikelen 6, 9, 10, 12, 17, 18 en 26;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 29 januari 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 30 januari 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 21 januari 2003;

Gelet op de beraadslaging door de Regering over het verzoek tot adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het advies nummer 34.807/4 van de Raad van State, uitgebracht op 6 februari 2003;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° « het decreet » : het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit;2° « het Agentschap » : « Agence wallonne pour la Promotion d'une Agriculture de Qualité » (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw);3° « de Minister » : de Minister bevoegd voor Landbouw.

Art. 2.De overdrachten van bevoegdheden worden toegekend aan de statutaire personeelsleden van het Agentschap.

De overdrachten die worden toegekend aan de titularis van een ambt worden eveneens toegekend aan de ambtenaar die met dat ambt belast is.

Art. 3.Bij afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal worden de overdrachten waarmee hij is belast, bij gebreke van andersluidende regelgevende bepalingen of bijzondere schikkingen die door de titularis van het ambt zijn getroffen, tijdens de duur van de afwezigheid of de verhindering toegekend aan de adjunct-directeur-generaal.

Bij afwezigheid of verhindering van de adjunct-directeur-generaal worden de overdrachten waarmee hij is belast, alsmede de overdrachten bedoeld in het eerste lid, bij gebreke van andersluidende regelgevende bepalingen of van bijzondere schikkingen die door de titularis van het ambt zijn getroffen, tijdens de duur van de afwezigheid of de verhindering toegekend aan de directeur van de betrokken directie.

Art. 4.De hiërarchische oversten van een gedelegeerd ambtenaar kunnen, ongeacht de reden, de overdrachten die hem bij dit besluit zijn toegekend, uitoefenen. Zij kunnen hun beslissing evenwel niet in de plaats stellen van de beslissing die de gedelegeerd ambtenaar getroffen en medegedeeld zou hebben.

Art. 5.De bedragen bepaald in dit besluit dekken het geheel van de uitgave en luiden BTW niet inbegrepen.

Wordt er een abonnement genomen op een tijdschrift, een periodiek of een databank of wordt er een voorwerp gehuurd, dekken de uitgaven de jaarlijkse kosten van het abonnement of van de huur, BTW niet inbegrepen.

Art. 6.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° opdracht die kadert in het beleid der internationale betrekkingen : elke buitenlandse reis die of rechtstreeks of onrechtstreeks, ofwel de internationale bevordering van het Gewest beoogt, ofwel het zoeken naar of het uitvoeren van elke vorm van internationale samenwerking waarbij Waalse actoren bij betrokken zijn;2° opdracht met een technisch karakter : elke buitenlandse reis met het oog op de deelname aan acties of evenementen die niet beantwoorden aan de doelstellingen bedoeld onder 1°, met uitzondering van de opleidings opdrachten in het buitenland;3° uitgave met betrekking tot de vertegenwoordigingskosten : elke uitgave met betrekking tot restaurant-, receptiekosten en/of kosten voor relatiegeschenken die wegens dienstbehoeften verricht zijn in het kader van de betrekkingen met vertegenwoordigers van instellingen die niet verbonden zijn met het Ministerie van het Waalse Gewest. TITEL II. - Overdrachten van bevoegdheden in personeelszaken

Art. 7.Gemachtigd om de beslissingen te treffen met betrekking tot het jaarlijkse vakantieverlof, het uitzonderlijk verlof en het omstandigheidsverlof en opdrachten anders dan buitenlandse opdrachten zijn : 1° de directeur-generaal ten overstaan van de adjunct-directeur-generaal;2° de adjunct-directeur-generaal ten overstaan van de directeuren die onder zijn gezag vallen;3° elke directeur ten overstaan van het personeel dat aan zijn directie is toegewezen.

Art. 8.De directeur-generaal is gemachtigd om aan het personeel dat onder zijn gezag valt, dienstvrijstellingen te verlenen die door overmacht ingegeven zijn.

Art. 9.De directeur-generaal is gemachtigd om de beslissingen te treffen met betrekking tot : 1° het verlenen van ouderschapsverlof en het verlof om de cursussen van de school voor burgerlijke bescherming bij te wonen, om prestaties te verrichten in vredestijd, een kind op te vangen met het oog op adoptie of pleegvoogdij;2° de aangelegenheden inzake beroepsongevallen en beroepsziekten;3° de vaste benoeming van personeelsleden in de niveaus 2+, 2, 3 en 4;4° de aanwijzing van personeelsleden;5° de loopbaanonderbreking;6° de aangelegenheden inzake het verlof om dwingende redenen van familiaal belang, om het volbrengen van de stage of het doorlopen van een proefperiode in een overheidsdienst mogelijk te maken of op te komen voor de parlements- of provincieverkiezingen, om prestaties te verrichten ten gunste van erkende politieke fracties in de nationale, communautaire of gewestelijke vergaderingen of ten gunste van de fractievoorzitters, wegens verminderde prestaties in geval van ziekte of gebrekkigheid, terbeschikkingstelling van de Koning, opdracht, vakbondsopdracht, afwezigheid van lange duur die gerechtvaardigd is door familiale redenen, verminderde prestaties die gerechtvaardigd zijn door maatschappelijke of familiale redenen of om persoonlijke redenen, om hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken in het kader van een verlof voor sociale promoties;7° de aangelegenheden inzake politiek verlof.

Art. 10.De directeur-generaal is gemachtigd om in het kader van de aangelegenheden die door de beroepskamer worden behandeld, de ambtenaar belast met de verdediging van het betwiste voorstel aan te wijzen.

Art. 11.De directeur-generaal is gemachtigd om de terbeschikkingstelling uit te spreken wegens ziekte of gebrekkigheid die geen definitieve werkonbekwaamheid met zich brengt, maar afwezigheden veroorzaakt waarvan de duur, de duur van het ziekte- of gebrekkigheidsverlof evenals van de terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen overschrijdt.

Art. 12.De directeur-generaal is gemachtigd om ter uitvoering van de beslissingen van de Regering of de daartoe gedelegeerde minister, arbeidscontracten van het niet-statutaire personeel te ondertekenen.

Art. 13.De directeur-generaal is gemachtigd om, in toepassing van artikel 35 van de wet van 3 juli 1978 betreffende het arbeidscontract, de beslissingen te treffen inzake ontslag om ernstige redenen van het niet-statutaire personeel.

Art. 14.De directeur-generaal is gemachtigd om de beslissingen te treffen betreffende de vastlegging en de betaling van de wedde van de personeelsleden, met inbegrip van het weddevoorschot en de uitkering voor de uitoefening van een hoger ambt, evenals de betaling van uitzonderlijke prestaties.

Art. 15.De directeur-generaal is gemachtigd om de personeelsleden van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 de eed te laten afleggen.

Art. 16.De directeur-generaal is gemachtigd om de beslissingen te treffen betreffende de aangelegenheden inzake ziekte- of gebrekkigheidsverlof behalve het gevolg dat gegeven dient te worden aan de beslissingen inzake lichamelijke onbekwaamheid die getroffen worden door de Administratieve Gezondheidsdienst.

TITEL III. - Overdrachten van bevoegdheden inzake uitgaven

Art. 17.De titularissen van de volgende ambten worden tot en met het bedrag dat naast de ambtstitel afgedrukt staat gemachtigd om het bestek vast te stellen, de gunningswijze te kiezen, de procedure in te leiden, de gegadigden te kiezen en de opdracht toe te kennen, evenals om in het kader van de activiteiten van de afdelingen of de directies die onder hun respectievelijke gezag vallen, elk op de basisallocaties van klasse 74 van de begroting van het Agentschap verrekenbare uitgave vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren : - directeur-generaal : euro 31.000; - adjunct-directeur-generaal : euro 25.000.

Art. 18.De titularissen van de volgende ambten worden tot en met het bedrag dat naast de ambtstitel afgedrukt staat gemachtigd om het bestek vast te stellen, de gunningswijze te kiezen, de procedure in te leiden, de gegadigden te kiezen en de opdracht toe te kennen, evenals om in het kader van de activiteiten van de afdelingen of de directies die onder hun respectievelijke gezag vallen, elke op de basisallocaties van klasse 12 van de begroting van het Agentschap verrekenbare uitgave betreffende de vergoedingen van de commissieleden, de vertegenwoordigingsuitgaven en -kosten, de kosten voor geschillen en de financiële kosten vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren : - directeur-generaal : euro 31.000; - adjunct-directeur-generaal : euro 25.000.

Wat betreft de opdrachten die kaderen in het beleid der internationale betrekkingen, is de directeur-generaal gemachtigd om vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren : 1° de uitgaven tot en met euro 5.000 met betrekking tot de buitenlandse reizen van de personeelsleden van het Agentschap; 2° op advies van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Buitenlandse Betrekkingen en na de visa van de directeur-generaal en de vakminister en de instemming van de Minister bevoegd voor Internationale Betrekkingen, de uitgaven hoger dan euro 5.000 betreffende de buitenlandse reizen van de personeelsleden van het Agentschap.

Wat betreft de opdrachten met een technisch karakter is de directeur-generaal gemachtigd om vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren : 1° de uitgaven tot en met euro 2.500 betreffende de buitenlandse reizen van de personeelsleden van het Agentschap; 2° na instemming van de vakminister en informatie aan het Directoraat-generaal Buitenlandse Betrekkingen, de uitgaven hoger dan euro 2.500 betreffende de buitenlandse reizen van de personeelsleden van het Agentschap.

TITEL IV. - Oriëntatiecomité en comité van het collectieve merk

Art. 19.§ 1. Naast de leden bedoeld in artikel 9, § 2, 5°, 6° en 7° en artikel 10, § 2, 5°, van het decreet, bestaat het Oriëntatie- en Merkcomité uit twee types leden volgens de aanwijzingsprocedure : 1° de leden bedoeld in artikel 9, § 2, 1° tot en met 3° en in artikel 10, § 2, 1° tot en met 3°, van het decreet worden gekozen op een lijst van instellingen of verenigingen die door de minister worden aangesproken om de sectoren of organisaties bedoeld in het decreet te vertegenwoordigen.Zij leggen de minister een voordacht van leden over. Bij die voordracht wordt een motiveringsbrief gevoegd met de opdrachten van de comités en een lijst kandidaten met curriculum-vitae van elke kandidaat; 2° de leden bedoeld in artikel 9, § 2, 4° en 8° en in artikel 10, § 2, 4° en 6°, van het decreet worden gekozen uit de voordrachten door de verenigingen, instellingen of privé-personen.Bij die voordracht wordt een motiveringsbrief gevoegd met de opdrachten van de comités en een presentatie van de kandidaten met curriculum-vitae.

Op de voordracht van de minister worden de leden van het Oriëntatiecomité en Comité van het collectieve merk door de Regering benoemd voor een periode van vijf jaar.

Voor de hernieuwing van de mandaten worden de kandidaturen voorgedragen minstens drie maanden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar bedoeld in vorig lid. § 2. De Regering ontzet het lid van één van de comités indien : 1° hij zonder geldige reden niet aan drie opeenvolgende vergaderingen deelgenomen heeft;2° zijn mandaat vacant wordt na overlijden, na ontslag of enige andere reden;3° de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij benoemd werd;4° tekortkomt in zijn taak. Op de voordracht van de betrokken minister, de vereniging of de instelling die door het te vervangen lid vertegenwoordigd was, benoemt de Regering een nieuw lid. Dat lid wordt door de Regering benoemd, binnen de twee maanden volgend op de vervangingsbeslissing. De vervanger voltooit het mandaat van het lid dat hij opvolgt. § 3. De ambten van voorzitter en ondervoorzitter van de comités worden toegekend aan personen wier bevoegdheid inzake landbouwbevordering en ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit erkend zijn.

In geval van afwezigheid of verhindering wordt de voorzitter vervangen door de ondervoorzitter. Bij ontslag of overlijden van de voorzitter neemt de ondervoorzitter het voorzitterschap waar tot en met de aanwijzing van een nieuwe voorzitter. § 4. De comités worden samengeroepen door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de ondervoorzitter of door de minister.

Het huishoudelijk reglement van elk comité geeft onder meer aan : 1° de wijze van samenroeping van de leden, van agendering, van notulering, van opstelling van adviezen of andere stukken in de naam van de comités;2° de regels voor deelname aan de vergaderingen, evenals het oplossen van belangenconflicten;3° de delegatie inzake handtekeningen;4° de werking van het secretariaat. § 5. De comités beraadslagen op geldige wijze enkel indien minstens de helft van de leden aanwezig is.

Indien die voorwaarde niet vervuld is, worden de comités opnieuw samengeroepen met dezelfde agenda en beslissen op geldige wijze ongeacht het aanwezige ledental.

De beslissingen worden bij gewone meerderheid van de aanwezige stemmen getroffen.

Indien een aanwezig lid verzet aantekent tegen het advies dat door de meerderheid is uitgebracht, kan in het advies melding worden gemaakt van het afwijkend advies. § 6. Het is voor elk lid van de comités verboden om te beraadslagen over onderwerpen waarbij zij ofwel persoonlijk ofwel als zaakgelastigde vóór of na beraadslaging belang hebben.

Art. 20.De leden van het Oriëntatiecomité en Comité van het collectieve merk hebben recht op terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn op de algemene ambtenaren van het Waalse Gewest.

Art. 21.Het jaarlijkse activiteitenverslag en de evaluatie van de gevoerde acties worden samen met een advies van het Oriëntatiecomité aan de Regering voorgelegd uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het betrokken jaar.

Art. 22.Het voorstel van een strategisch meerjarenplan zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1°, van het decreet wordt aan de Regering overhandigd binnen de drie maanden volgend op de benoeming van de leden van het Oriëntatiecomité. Het Agentschap formuleert vervolgens minstens elke twee jaar de aanpassingen van dit plan of stelt een nieuw plan op op grond van een globale evaluatie.

Art. 23.Indien een verzoek om advies aan de voorzitter van een comité gericht wordt met afschrift aan alle leden, stelt de directeur-generaal de termijn vast waarin een advies gegeven dient te worden door het Oriëntatiecomité of Comité van het collectieve merk, waarbij die termijn niet minder dan twee maanden mag bedragen.

Het Secretariaat van de comités wordt door het Agentschap waargenomen.

Art. 24.Het Agentschap maakt aan de Regering de verslagen over en de situatieoverzichten bedoeld in artikel 17, § 1, en 18, § 1, 4° van het decreet, tegen de tiende werkdag van elke maand. De stukken bedoeld in artikel 18, § 1, 4°, bevatten alle bewegingen van de maand, evenals alle samengetelde bewegingen sinds het begin van het boekjaar.

Art. 25.Het Agentschap legt aan de minister het voorontwerp van begroting over uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat het betrokken jaar voorafgaat. Dat voorontwerp wordt door het Oriëntatiecomité van een advies voorzien, dat daarbij wordt gevoegd.

Art. 26.Het decreet en dit besluit treden in werking op 1 maart 2003.

Namen, 13 februari 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^