Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 17 januari 2008
gepubliceerd op 08 februari 2008

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008200384
pub.
08/02/2008
prom.
17/01/2008
ELI
eli/besluit/2008/01/17/2008200384/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JANUARI 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag betreffende nationale investeringssteun met een gewestelijk doel;

Gelet op het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij het decreet van 12 februari 2004 en de besluiten van de Waalse Regering van 15 april 2005 en 9 februari 2006, inzonderheid op de artikelen 19, lid 1 en 2, en 23, lid 1, van het decreet;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 15 april 2005, 9 februari 2006, 27 april 2006 en 6 december 2006;

Gelet op de richtsnoeren betreffende de staatssteun met een gewestelijk doel voor de periode 2007-2013;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006 tot vaststelling van de ontwikkelingszones met inachtneming van artikel 87, § 3, a) en c), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de maximumbedragen vastgesteld bij de richtlijnen betreffende de regionale steunmaatregelen voor de periode 2007-2013;

Gelet op de beslissing van de Europese Commissie nr. 745/06 van 21 februari 2007 "Richtsnoeren betreffende de staatssteun met een gewestelijk doel voor de periode 2007-2013 - Kaart van de staatssteun met een gewestelijk doel : België, Bulgarije, Roemenië;

Gelet op het officiële bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 maart 2007, blz. 16068;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 juni 2007;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juni 2007;

Gelet op advies nr. 43.867/2/V van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen wordt vervangen als volgt : "4° de "middelgrote onderneming" : de onderneming bedoeld in artikel 3, § 3, waarvan het personeelsbestand en de financiële drempels deze zijn, bedoeld in artikel 2.1. van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen en met uitsluiting van de categorie van de kleine onderneming bedoeld in punt 5;".

Art. 2.Artikel 1, 5°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 april 2005, wordt vervangen als volgt : "5° de "kleine onderneming" : de onderneming bedoeld in artikel 3, § 3, van het decreet waarvan het personeelsbestand en de financiële drempels deze zijn, bedoeld in artikel 2.2. van bijlage I bij voornoemde Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 en waarvan de zeer kleine onderneming, beter omschreven in artikel 2.3. van bedoelde bijlage, deel uitmaakt;".

Art. 3.Artikel 1, 7°, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : "7° "spin-off of spin-out" : de onderneming bedoeld in artikel 3, § 6, van het decreet;".

Art. 4.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : "24° "aanvulling op de programmering "convergentie" " : de uitvoering van maatregel 1.1. "stimulering van de investeringen ten gunste van de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde" van de aanvulling op de programmering van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, hierna "E.F.R.O." genoemd, overeenkomstig artikel 4 van voornoemde Verordening nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006; 25° "aanvulling op de programmering "concurrentiekracht en werkgelegenheid"" : de uitvoering van maatregel 1.1. "stimulering van de investeringen ten gunste van werkgelegenheid en toegevoegde waarde" van de aanvulling op de E.F.R.O.-programmering overeenkomstig artikel 5 van voornoemde Verordening nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006; 26° "gecreëerde arbeidsplaats" : de bijkomende arbeidsplaats(en) gecreëerd ten opzichte van het aanvankelijke personeelsbestand bedoeld in artikel 1, 21°, behalve als de onderneming onder een hoger streefcijfer inzake jobcreatie valt in het kader van een vorig dossier waarin dat streefcijfer inzake jobcreatie als aanvankelijk personeelsbestand wordt genomen;".

Art. 5.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : "Bij de oprichting van een onderneming worden het personeelsbestand en de financiële drempels te goeder trouw geraamd op grond van een financieel plan."

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 2bis.§ 1. De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan een investeringspremie, tegen 65 % gefinancierd ten laste van de gewestbegroting en tegen 35 % ten laste van E.F.R.O., toekennen in het kader van de aanvulling op de programmering "convergentie" of van de aanvulling op de programmering "concurrentiekracht en werkgelegenheid" aan de middelgrote onderneming die naast de voorwaarden bedoeld in artikel 2 : 1° een bedrijfszetel heeft, gelegen in één van de ontwikkelingsgebieden;2° minstens tien arbeidsplaatsen creëert;3° onder volgende sectoren of sectordelen valt : a) dienstverlening aan ondernemingen;b) biotechnologieën;c) chemische en farmaceutische industrie;d) productie en toepassing van nieuwe materialen;e) informatie- en communicatietechnologieën zoals intelligente informatica, multimedia, telecommunicatie, ontvangst en transmissie;f) lucht- en ruimtevaartnijverheid;g) fabricatie van machines en uitrustingen;h) fabricatie van medisch materiaal, wetenschappelijke instrumentatie, optica en procedurecontroles;j) plastic;j) milieubescherming;k) hernieuwbare energie, rationeel energiegebruik;l) agrovoeding;m) gecombineerd vervoer of logistieke steun;n) call center of distributiecentrum;o) onderzoek en ontwikkeling;p) toerisme. De Minister bepaalt de sectoren bedoeld in lid 1 nader. § 2. De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan een investeringspremie, tegen 65 % gefinancierd ten laste van de gewestbegroting en tegen 35 % ten laste van E.F.R.O., toekennen in het kader van de aanvulling op de programmering "convergentie" of van de aanvulling op de programmering "concurrentiekracht en werkgelegenheid" aan de kleine onderneming die naast de voorwaarden bedoeld in artikel 2 : 1° een bedrijfszetel heeft, gelegen in één van de ontwikkelingsgebieden;2° minstens vijf arbeidsplaatsen creërt, of minstens drie arbeidsplaatsen als het de oprichting van een spin-off of een spin-out betreft;3° onder volgende sectoren of sectordelen bedoeld in § 1, lid 1, 3°, valt. § 3. De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan eveneens een investeringspremie toekennen aan de middelgrote onderneming of aan de kleine onderneming bedoeld in §§ 1 of 2 toekennen voor een gelabeld investeringsprogramma in het kader van de concurrentiepolen en die niet gelegen is in één van de sectoren bedoeld in § 1, lid 1, 3°, met uitzondering van de sectoren uitgesloten bij artikel 4 van het decreet.

Daarnaast kan de Minister een investeringsprogramma toelaten van een middelgrote of kleine onderneming bedoeld in §§ 1 of 2 die niet gelegen is in één van de sectoren bedoeld in § 1, lid 1, 3°, met uitzondering van de sectoren uitgesloten bij artikel 4 van het decreet.

De Minister of de gemachtigd ambtenaar kan eveneens aan de middelgrote of de kleine onderneming bedoeld in §§ 1 of 2 een investeringspremie toekennen die een bijkomende steun vormt in functie van het belang van het investeringsprogramma voor het Gewest volgens de maximumpercentages en de criteria bedoeld in artikel 10bis, §§ 1, d) tot k), of 2, b) tot i). § 4. De verdeelsleutel bedoeld in § 1 kan, in het EFRO-deel, verhoogd worden voor de middelgrote onderneming bedoeld in §§ 1 of 3, die deel uitmaakt van een concurrentiepool of die meer dan 50 arbeidsplaatsen creërt of voor de middelgrote onderneming bedoeld in §§ 1 of 3 die meer dan 100 arbeidsplaatsen creëert."

Art. 7.Artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : "De aankoop van grond wordt evenwel beperkt tot 10 % van het toegelaten investeringsprogramma voor de onderneming die dat programma uitvoert in het kader van de aanvulling op de programmering "convergentie" of van de aanvulling op de programmering "concurrentiekracht en werkgelegenheid".".

Art. 8.Artikel 6, § 1, lid 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : "De drempel van de toelaatbare investeringen wordt evenwel beperkt tot een minimum van : 1° 250.000 euro voor wat betreft de middelgrote onderneming bedoeld in artikel 2bis, §§ 1 of 3; 2° 125.000 euro voor wat betreft de kleine onderneming bedoeld in artikel 2bis, §§ 2 of 3."

Art. 9.Artikel 10, § 3, lid 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgende volzin : "De zeer kleine onderneming die meerdere dossiers indient tijdens die periode kan slechts één keer in aanmerking komen voor de eerste vestiging."

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 10bis.§ 1. In afwijking van de artikelen 8 tot 10 wordt het bedrag van de investeringspremie bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, toegekend aan de middelgrote onderneming of aan de kleine onderneming bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, en met betrekking tot de aanvulling op de programmering "convergentie", berekend overeenkomstig de maximumintensiteit van de geweststeun bepaald bij de kaart van de staatssteun met een gewestelijk doel, goedgekeurd door de Europese Commissie op 21 februari 2007, volgens deze modaliteiten : 1° een basissteun van 15 % van het toegelaten investeringsprogramma, vermeerderd met 5 % als het de oprichting van een onderneming betreft;2° bijkomende steun in de volgende gevallen : a) 1 % per gecreëerde arbeidsplaats bovenop de minimumdrempels voor gecreëerde arbeidsplaatsen bedoeld in artikel 2bis, § 1, lid 1, 2°, of § 2, 2°, met een maximumpercentage van 5 %;b) 5 % bij de creatie van minstens 30 arbeidsplaatsen door een middelgrote onderneming, gevoegd bij de 5 % bedoeld onder a);c) 5 % bij de creatie van minstens 20 arbeidsplaatsen door een kleine onderneming, gevoegd bij de 5 % bedoeld onder a);d) 5 % voor de middelgrote onderneming of de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma gelabeld is in het kader van de concurrentiepolen;e) 5 % voor de middelgrote onderneming of de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma gelabeld is in een stedelijk vrij gebied;f) 2 % voor de creatie van een middelgrote onderneming in de vorm van een spin-off of een spin-out;g) 4 % voor de creatie van een kleine onderneming in de vorm van een spin-off of een spin-out met de hoedanigheid van kleine onderneming;h) 2 % voor de middelgrote onderneming waarvan het investeringsprogramma een innoverend karakter vertoont;h) 4 % voor de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma een innoverend karakter vertoont;j) 2 % voor de middelgrote onderneming waarvan het investeringsprogramma betrekking heeft op de valorisering van eco-innovaties, het rationeel energiegebruik en de hernieuwbare energie of het gebruik van de beste beschikbare technieken;k) 4 % voor de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma betrekking heeft op de valorisering van eco-innovaties, het rationeel energiegebruik en de hernieuwbare energie of het gebruik van de beste beschikbare technieken. § 2. In afwijking van de artikelen 8 tot 10 wordt het bedrag van de investeringspremie bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, toegekend aan de middelgrote onderneming of aan de kleine onderneming, bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, en met betrekking tot de aanvulling op de programmering "concurrentiekracht en werkgelegenheid", berekend overeenkomstig de maximumintensiteit van de geweststeun bepaald bij de kaart van de staatssteun met een gewestelijk doel, goedgekeurd door de Europese Commissie op 21 februari 2007, volgens deze modaliteiten : 1° een basissteun van 10 % van het toegelaten investeringsprogramma, vermeerderd met 5 % als het de oprichting van een onderneming betreft;2° bijkomende steun in de volgende gevallen : a) 1 % per gecreëerde arbeidsplaats bovenop de minimumdrempels voor gecreëerde arbeidsplaatsen bedoeld in artikel 2bis, § 1, lid 1, 2°, of § 2, 2°, met een maximumpercentage van 5 %;b) 5 % voor het gelabelde investeringsprogramma in het kader van de concurrentiepolen;c) 5 % voor het investeringsprogramma gelegen in een stedelijk vrij gebied;d) 2 % voor de oprichting van een spin-off of een spin-out met de hoedanigheid van middelgrote onderneming;e) 4 % voor de oprichting van een spin-off of een spin-out met de hoedanigheid van kleine onderneming;f) 2 % voor de middelgrote onderneming waarvan het investeringsprogramma een innoverend karakter vertoont;g) 4 % voor de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma een innoverend karakter vertoont;h) 2 % voor de middelgrote onderneming waarvan het investeringsprogramma betrekking heeft op de valorisering van eco-innovaties, het rationeel energiegebruik en de hernieuwbare energie of het gebruik van de beste beschikbare technieken;i) 4 % voor de kleine onderneming waarvan het investeringsprogramma betrekking heeft op de valorisering van eco-innovaties, het rationeel energiegebruik en de hernieuwbare energie of het gebruik van de beste beschikbare technieken. § 3. Het totaalbedrag van de investeringspremie met inbegrip van de steun bedoeld in §§ 1 of 2 mag per gecreëerde arbeidsplaats 75.000 euro niet overschrijden."

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 17bis.§ 1. Wat betreft de middelgrote of de kleine onderneming, bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, die in aanmerking komt voor de investeringspremie bedoeld in artikel 10bis, §§ 1 of 2 en die een toegelaten investeringsprogramma uitvoert met een bedrag lager dan één miljoen euro, wordt de investeringspremie in twee schijven uitbetaald, als volgt : 1° een eerste schijf die 40 % vertegenwoordigt van het bedrag van de investeringspremie als de middelgrote of de kleine onderneming het bewijs levert dat zij minstens 40 % van het toegelaten investeringsprogramma uitgevoerd en betaald heeft;1° een laatste schijf die het saldo van de investeringspremie vertegenwoordigt als de middelgrote of de kleine onderneming het bewijs levert dat zij het gehele toegelaten investeringsprogramma uitgevoerd en betaald heeft. § 2. Wat betreft de middelgrote of de kleine onderneming, bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, die in aanmerking komt voor de investeringspremie bedoeld in artikel 10bis, §§ 1 of 2 en die een toegelaten investeringsprogramma uitvoert met een bedrag van één miljoen euro en meer, wordt de investeringspremie in drie schijven uitbetaald, als volgt : 1° een eerste schijf die 40 % vertegenwoordigt van het bedrag van de investeringspremie als de middelgrote of de kleine onderneming het bewijs levert dat zij minstens 40 % van het toegelaten investeringsprogramma uitgevoerd en betaald heeft;2° een tweede schijf die 30 % vertegenwoordigt van het bedrag van de investeringspremie als de middelgrote of de kleine onderneming het bewijs levert dat zij minstens 70 % van het toegelaten investeringsprogramma uitgevoerd en betaald heeft;3° een laatste schijf die het saldo van de investeringspremie vertegenwoordigt als de middelgrote of de kleine onderneming het bewijs levert dat zij het gehele toegelaten investeringsprogramma uitgevoerd en betaald heeft. § 3. De bewijzen bedoeld in §§ 1, 1°, en 2, 1°, kunnen voorgelegd worden door de middelgrote of de kleine onderneming middels een attest waarvan het model beschikbaar is bij het bestuur, in, oprecht en waar verklaard door een bedrijfsrevisor of een accountant om aan te tonen dat de betrokken delen van het toegelaten investeringsprogramma uitgevoerd en betaald zijn.

In afwijking van artikel 17, § 1, lid 1, wordt de uitbetaling van elke schijf van de investeringspremie bedoeld in §§ 1 of 2 ondergeschikt gemaakt aan de naleving van de formaliteiten bedoeld in artikel 16, lid 1."

Art. 12.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17ter ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 17ter.De Minister kan in de gevallen die behoorlijk verantwoord worden door de middelgrote of de kleine onderneming bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, 2 of 3, 50 % van het bedrag van de investeringspremie, berekend volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 10bis, § 1, 1°, 2°, d) tot k), of § 2, 1°, 2°, b) tot i), behouden als minstens 80 % van de werkgelegenheidsdoelstelling bedoeld in artikel 2bis, §§ 1, lid 1, 2°, of 2, 2°, bereikt wordt."

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 21 maart 2007.

Art. 14.De Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 17 januari 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT

^