Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 18 januari 2007
gepubliceerd op 12 februari 2007

Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van subsidies aan de ondergeschikte overheden met het oog op de bouw van voorzieningen ter bescherming van de landbouwgronden tegen erosie en ter bestrijding van overstromingen en modderstromen veroorzaakt door afvloeiend water

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007200460
pub.
12/02/2007
prom.
18/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/18/2007200460/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JANUARI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van subsidies aan de ondergeschikte overheden met het oog op de bouw van voorzieningen ter bescherming van de landbouwgronden tegen erosie en ter bestrijding van overstromingen en modderstromen veroorzaakt door afvloeiend water


De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of van wateringen, inzonderheid op artikel 2bis, 2°;

Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 9 januari 2003 waarbij het "Plan P.L.U.I.E.S. » is aangenomen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juni 2004;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 juni 2004;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge raad van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 17 oktober 2006;

Gelet op het advies nr. 41.734/4 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2006, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° subsidiegerechtigde : de ondergeschikte overheid die als bouwheer voor de subsidie in aanmerking komt;2° besluit van de Regent : het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of van wateringen;3° voorziening : werk of inrichting bestemd om de bodemerosie te beperken en afvloeiend water tegen te houden zodat de landbouwkundige waarde van de grond behouden wordt en de aan de stroomafwaarts gelegen goederen toegebrachte schade beperkt blijft, met inbegrip van één of meer van de volgende handelingen : - cultuurtechnische werken; - beplantingen en zaaibedden; - proeven vereist voor de uitvoering van de werkzaamheden; - de aankoop van onbebouwde onroerende goederen die nodig zijn voor de vlotte uitvoering van bovengenoemde werkzaamheden of de betaling van een vergoeding voor de oprichting van een erfdienstbaarheid voor tijdelijk onder water zetten; 4° Minister : de Minister van Landbouw;5° begeleidingsdienst : "Direction générale de l'Agriculture, Division de la Gestion de l'Espace rural, Direction du Remembrement et des Travaux" (Directoraat-generaal Landbouw, Afdeling Beheer Landelijke Ruimte, Directie Verkaveling en Werken).

Art. 2.Artikel 2bis, 2°, van het besluit van de Regent wordt aangevuld als volgt : « g) de werken en inrichtingen die dienen om de bodemerosie te beperken en het afvloeiende water tegen te houden zodat de landbouwkundige waarde van de grond behouden kan worden en de aan de stroomafwaarts gelegen goederen toegebrachte schade beperkt blijft ».

Art. 3.De projecten die de subsidiegerechtigde indient om subsidies te krijgen in het kader van de uitvoering van werken of inrichtingen bedoeld in dit besluit gaan vergezeld van het advies van de waterloopbeheerder en van de volgende stukken : - een agronomisch en hydrologisch onderzoek op grond waarvan de oorsprong van de problemen inzake erosie, overstromingen of modderstromen opgespoord kan worden en over het geheel genomen corrigerende maatregelen overwogen kunnen worden, waaronder de voorzieningen bedoeld in dit besluit. Het agronomisch onderzoek heeft o.a. betrekking op de weerslag van de teeltmethoden en preciseert de omvang van de te beschermen landbouwgronden. Het hydrologisch onderzoek heeft betrekking op de weerslag van de inrichtingen op de verspreiding en de opeenstapeling van de hoogwatergolven stroomafwaarts. Als dit onderzoek betrekking heeft op overstromingen in een stroomgebied van meer dan 100 ha, wordt de waterloopbeheerder om advies verzocht. De projecten die de subsidiegerechtigde indient om subsidies te ontvangen voor de uitvoering van de onderzoeken die voorafgaan aan de overlegging van het project bevatten een notitie waarin de omvang, het recurrente karakter en de weerslag van de vastgestelde erosie- en overstromingsverschijnselen omschreven worden; - de berekeningsnota's die betrekking hebben op de voorzieningen; - het afschrift van de beraadslaging waarbij de subsidiegerechtigde het project goedkeurt en de wijze van gunning van de opdracht kiest, er de voorwaarden van vastlegt en de subsidies aanvraagt; - het bestek van de werkzaamheden overeenkomstig het typebestek RW 99 van het Waalse Gewest, de beschrijvende en samenvattende opmetingsstaten, het inschrijvingsmodel en de uitvoeringsplannen; - de kostenraming van de werkzaamheden met, zo nodig, de kosten van de voorafgaande proeven; - een toelichtende nota over de wijze waarop de eenheidsprijzen worden vastgelegd; - het attest van de subsidiegerechtigde waaruit blijkt dat hij beschikt over de stukken grond die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden; - in geval van aankoop van onbebouwde onroerende goederen, een grondinnemingsdossier met een schatting van de waarde ervan door het Comité van Aankoop van onroerende goederen; - in geval van erfdienstbaarheid voor tijdelijk onder water zetten, een enig vergoedingsdossier en de voorwaarden tot uitoefening van deze erfdienstbaarheid; - in voorkomend geval de milieu- en stedenbouwkundige vergunning.

Art. 4.De begeleidingsdienst helpt de subsidiegerechtigden bij het opmaken van de documenten die nodig zijn voor de technische, administratieve en budgettaire opvolging. Hij wordt ermee belast het uitvoerig advies aan de Minister over te maken.

Het project wordt opgemaakt door de subsidiegerechtigde en door hem overgemaakt aan de begeleidingsdienst, die het ter goedkeuring aan de Minister voorlegt. De Minister beslist of het al dan niet opportuun is de voorgestelde voorzieningen uit te voeren.

Art. 5.De kennisgeving aan de subsidiegerechtigde van de goedkeuring van het project en van de subsidiepercentages door de Minister geldt als principiële belofte dat de subsidie toegekend zal worden.

Art. 6.Binnen drie maanden na de kennisgeving van de in artikel 5 bedoelde principiële belofte gaat de subsidiegerechtigde over tot de opening van de inschrijvingen. Via de begeleidingsdienst maakt hij het volledige dossier betreffende de gunning van de opdracht vervolgens over aan de Minister. De principiële belofte vervalt na afloop van die termijn.

Art. 7.De Minister laat de uitgave op de begroting vastleggen en neemt een ministerieel besluit tot toekenning van de subsidies.

Het subsidiebedrag wordt aan de subsidiegerechtigde meegedeeld op basis van de goedgekeurde inschrijving.

Voor de berekening van de subsidie is het in aanmerking te nemen bedrag de som van : - de kosten van de subsidiabele werkzaamheden, BTW inbegrepen, bepaald door de aanbesteding; - een vast bedrag van 10 % van het totaalbedrag van de werkzaamheden voor onderzoekskosten, kosten inzake veiligheidscoördinatie, voorafgaande geotechnische proeven en controle van de materialen; - het bedrag van de schatting verricht door het Comité van Aankoop van onroerende goederen in geval van aankoop van onbebouwde onroerende goederen en van tijdelijke erfdienstbaarheid voor tijdelijk onder water zetten.

De overige algemene kosten gemaakt door de subsidiegerechtigde komen niet in aanmerking voor subsidies.

Art. 8.In afwijking van de artikelen 2bis, tweede en vierde lid, 11, 13 en 14 van het besluit van de Regent en binnen de perken van de budgettaire kredieten is het subsidiebedrag gelijk aan 60 % van het in artikel 7 vastgelegde bedrag voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2bis, 2°, g), van het besluit van de Regent.

In geval van beplantingswerkzaamheden kan de Minister een verhoging van de tegemoetkoming toestaan voor het geheel van de werkzaamheden die in aanmerking komen als het project een ecologische en landschappelijke verbetering teweegbrengt.

De beplantingen van houtgewassen bestaan uit soorten die opgenomen zijn in het door het Waalse Gewest uitgegeven "Fichier écologique des essences" (Milieubestand van boomsoorten) of in de tabel bedoeld in artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van 6 februari 1995.

Het behoud en het onderhoud van deze beplantingen maken eerst het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de eigenaar, de huurder en de subsidiegerechtigde.

In het geval van een gebied van tijdelijke overstroming, wordt een verhoging met 20 % toegekend als het geheel (oevers en bodem) weer ingezaaid wordt, rekening houdend met de vlotte landschappelijke integratie; in dit geval zijn beplantingen van houtgewassen niet noodzakelijk.

Art. 9.In elk geval mag de gewestelijke subsidie niet hoger zijn dan 80 % van het in aanmerking te nemen bedrag.

Elke andere tegemoetkoming dan die van de subsidiegerechtigde wordt afgetrokken van het globale bedrag van de te subsidiëren uitgave.

Art. 10.§ 1. Het volledige dossier betreffende de gunning van de opdracht bevat een afschrift van de volgende stukken : - de beraadslaging waarbij de subsidiegerechtigde de datum van de opening van de inschrijvingen en, zo nodig, de lijst van de te raadplegen ondernemingen vastlegt; - het goedgekeurde bestek; - het bericht van de opdracht; - het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen; - het verslag over de aanbesteding van de opdracht; - de inschrijving ingediend door de aannemer die door de subsidiegerechtigde aangewezen is; - de vergelijkende tabel van de eenheidsprijzen van de ingediende inschrijvingen; - de beraadslaging waarbij de subsidiegerechtigde de aanwijzing van de aannemer met redenen omkleedt. § 2. In voorkomend geval gaat het dossier vergezeld van : - de door de partijen ondertekende overeenkomst tot behoud en onderhoud van de beplantingen; - de akte van aankoop van onbebouwde onroerende goederen; - de overeenkomst van erfdienstbaarheid.

Art. 11.De Minister kan controle laten uitvoeren op de aanwending van de toegekende subsidies.

Art. 12.§ 1. Het definitieve subsidiebedrag wordt berekend op basis van het werkelijke bedrag van de gesubsidieerde werkzaamheden dat in de eindafrekening wordt vermeld, met inbegrip van de aankoopkosten inzake inneming en erfdienstbaarheid en de overige kosten zoals bedoeld in artikel 7, beperkt tot 10 % van het globale bedrag van de werkzaamheden. Als het bedrag van de eindafrekening van de gesubsidieerde werkzaamheden kleiner is dan het bedrag dat aanvankelijk in aanmerking werd genomen voor de berekening van de subsidie, wordt het bedrag van deze subsidie herzien op grond van de werkelijke kosten van bedoelde werkzaamheden. § 2. De Minister kan ook subsidies toekennen voor werkzaamheden van ondernemingen die niet konden worden voorzien bij het uitwerken van het oorspronkelijke project en die nu noodzakelijk blijken voor de goede uitvoering daarvan.

In dit geval mag de aanvullende subsidie niet hoger zijn dan 10 % van de oorspronkelijke subsidie.

Art. 13.In geval van aankoop van onbebouwde onroerende goederen wordt het definitieve subsidiebedrag vastgelegd op basis van de akte van aankoop van het goed, waarvan een afschrift aan de begeleidingsdienst overgemaakt wordt.

Art. 14.De artikelen 16 en 18 van het besluit van de Regent zijn niet toepasselijk op de werkzaamheden bedoeld in artikel 2bis, 2, g), van het besluit van de Regent.

Art. 15.§ 1. De Minister kan voorschotten op de toegekende subsidies uitbetalen naar rato van de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden. § 2. De subsidie wordt uitbetaald tegen overlegging van een verklaring van schuldvordering van de subsidiegerechtigde, gestaafd met een stand van de werkzaamheden.

Art. 16.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 18 januari 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^