Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 18 oktober 2002
gepubliceerd op 27 november 2002

Besluit van de Waalse Regering waarbij de vernietiging van sommige soorten wild mogelijk gemaakt wordt

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028130
pub.
27/11/2002
prom.
18/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/18/2002028130/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 OKTOBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de vernietiging van sommige soorten wild mogelijk gemaakt wordt


De Waalse Regering, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op de artikelen 7, vervangen door het decreet van 14 juli 1994 en gewijzigd bij het decreet van 6 december 2001, 8, vervangen bij het decreet van 14 juli 1994 en gewijzigd bij het decreet van 6 december 2001, 9, opgeheven bij het decreet van 19 juli 1985 en hersteld bij het decreet van 14 juli 1994, 12bis , ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1994, 30bis , vervangen bij het decreet van 14 juli 1994 en 30ter , ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1994;

Gelet op de adviezen van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad), gegeven op 10 oktober 2001, 14 november 2001, 12 december 2001 en 9 januari 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;

Gelet op het advies 33.280/4 van de Raad van State, gegeven op 3 juli 2002, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Elke persoon die de vernietiging uitvoert d.m.v. een vuurwapen of een wettelijk gehouden roofvogel, moet houder zijn van een jachtverlof dat geldig is voor het lopende jachtjaar.

Die verplichting is echter niet van toepassing : 1° op de beëdigde wachters en op de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen, behalve in geval van gebruik van een

roofvogel;2° op de leden van de "Bird Control Units" van de militaire vliegvelden, behalve in geval van gebruik van een vuurwapen.

Art. 2.Elke aanvraag om vernietigingsvergunning die vereist is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, moet bij aangetekende brief of tegen ontvangbewijs worden gestuurd aan de Minister of in geval van afvaardiging, aan de Directeur van het Centrum van de Afdeling Natuur en Bossen dat territoriaal bevoegd is, hierna de

"afgevaardigde" genoemd.

Die moet : 1° gemotiveerd zijn door de omvang van de bestaande of dreigende schade;2° de betrokken soort wild en het bij benadering geschatte aantal dieren die zouden moeten worden vernietigd, vermelden;3° de naam, voornaam en het adres vermelden van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren met het nummer van hun jachtverlof;4° op straffe van niet-ontvankelijkheid, de formele verbintenis van betrokkene bevatten om de aanwezigheid van het bosbeheer te allen tijde te aanvaarden, om de bestaande wildpopulaties en de wettelijke aard van de verrichtingen te verifiëren;5° bevestigen dat het wild niet werd vetgemest tijdens de jachtperiodes. De vergunning bepaalt : 1° het maximale aantal dieren die moeten worden geslacht en in voorkomend geval, een minimaal aantal;2° de wijze(n) waarop de vernietiging zal uitgevoerd worden. De vernietigingsvergunningen zijn geldig tijdens één maand. Ze kunnen worden verlengd.

De Minister of zijn afgevaardigde kunnen elk ogenblik een vernietigingsvergunning beëindigen indien de redenen waarop die gegrond is, niet meer bestaan.

De Minister of zijn afgevaardigde richt aan de jachtraad een afschrift van elke vernietigingsvergunning die werd toegestaan op grondgebieden gelegen binnen de territoriale ruimte waarvoor de raad bevoegd is.

Hetzelfde geldt indien hij, overeenkomstig het derde lid, één van die vergunningen beëindigt.

Art. 3.Elke persoon die de vernietiging uitvoert, moet bij elke vordering van de personeelsleden bedoeld in artikel 24 van de jachtwet van 28 februari 1882 volgende stukken vertonen : 1° de vernietigingsvergunning die eventueel vereist is overeenkomstig de voorschriften van dit besluit;2° het jachtverlof indien dit vereist wordt overeenkomstig artikel 1 van dit besluit.

Art. 4.Het gebruik van vuurwapens en munitie in het kader van de vernietiging moet voldoen aan dezelfde voorwaarden als degene die bedoeld zijn in het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 4 juni 1987 houdende regeling van het gebruik van vuurwapens en van hun munitie met het oog op het uitoefenen van de jacht in het Waalse Gewest.

Art. 5.Het vervoer van elk wild, vernietigd of gevangen overeenkomstig de voorschriften van dit besluit, wordt tijdens het hele jaar toegestaan, in voorkomend geval met inachtneming van de voorwaarden die opgelegd zijn bij het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2001 tot regeling van het vervoer van doodgeschoten grof wild met het oog op de traceerbaarheid. HOOFDSTUK II. - Vernietiging in het belang van fauna en flora en om ernstige schade te voorkomen aan teelten, veeteelt, bossen, visserijen en wateren Afdeling I. - Vernietiging van wild zwijn

Art. 6.De vernietiging van het wild zwijn wordt alleen toegestaan om belangrijke schade aan teelten te voorkomen.

Het is verboden wild zwijn te vernietigen zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.

De vergunning wordt alleen toegestaan voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere voldoende oplossing bestaat om belangrijke schade aan teelten te voorkomen.

Art. 7.De vernietiging van wild zwijn mag het hele jaar door alleen in open veld uitgevoerd worden tussen één uur vóór zonsopgang en één uur na zonsondergang.

Art. 8.De vernietiging van wild zwijn mag alleen plaatsvinden d.m.v. vuurwapens en uitsluitend bij bers- of loerjacht, zonder drijvers noch honden.

Het gebruik van een hond wordt echter toegestaan om een gewond dier op te sporen.

Art. 9.De vernietiging van wild zwijn wordt alleen uitgevoerd door de grondgebruiker.

De grondgebruiker kan volgende personen uitnodigen om die vernietiging in zijn plaats uit te voeren : 1° de houder van het jachtrecht op de te beschermen terreinen, die er dit recht effectief uitoefent;2° bij gebrek aan eerstgenoemde, de houder van het jachtrecht op een bebost grondgebied dat aan de te beschermen terreinen grenst, die er dit recht effectief uitoefent;3° bij gebrek aan de tweede persoon, elke andere jager.

Art. 10.De aanvraag om vernietigingsvergunning moet worden ingediend door de grondgebruiker en moet met name de plaats van de te beschermen percelen vermelden alsook de identiteit van de persoon die de vernietiging zal uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreedt.

Art. 11.In afwijking van de artikelen 7 tot 10 kan de Minister of zijn afgevaardigde, als in een gedeelte van het Waalse Gewest wordt vastgesteld dat een te hoog aantal wilde zwijnen belangrijke schade veroorzaakt aan de landbouw, de houder van het jachtrecht toestaan om tussen 1 januari en 30 september één of meerdere vernietigingsdrijfjachten in het bos te organiseren.

Die drijfjachten mogen alleen overdag plaatsvinden, d.m.v. vuurwapens, na waarschuwing van het bosbeheer.

Art. 12.In afwijking van de artikelen 7 tot 9 kan de Minister of zijn afgevaardigde, indien wordt vastgesteld dat belangrijke schade wordt veroorzaakt aan maïsvelden, er, tussen 1 juli en 30 september, één of meerdere vernietigingsdrijfjachten toestaan.

Die drijfjachten mogen alleen worden uitgevoerd door : 1° de houder van het jachtrecht op de te beschermen terreinen, die er dit recht effectief uitoefent;2° bij gebrek aan eerstgenoemde, de houder van het jachtrecht op een bebost grondgebied dat grenst aan het open veld waar het te beschermen maïsveld ligt, die er dit recht effectief uitoefent;3° bij gebrek aan de tweede persoon, alle andere jagers. De vergunningsaanvraag moet worden ingediend door de grondgebruiker en o.a. vermelden de plaats van de te beschermen maïsvelden, de identiteit van de jagers die de vernietiging zullen uitvoeren en de hoedanigheid waarin ze optreden. Afdeling 2. - Vernietiging van vos, verwilderde kat, wezel en bunzing

Art. 13.De vernietiging van de vos, de verwilderde kat, de wezel en de bunzing mag alleen plaatsvinden om belangrijke schade te voorkomen aan het vee of in het belang van de fauna.

Behalve als enkel vuurwapens worden gebruikt, is het verboden om bovengenoemde dieren te vernietigen zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.

Die vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat om belangrijke schade aan het vee te voorkomen of om de fauna te beschermen.

In afwijking van artikel 2, vierde lid, worden de vergunningen toegekend voor een maximale duur van één jaar en zijn hernieuwbaar.

Art. 14.De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren mag het hele jaar door dag en nacht plaatsvinden. Als die vernietiging echter wordt uitgevoerd d.m.v. een vuurwapen, mag die alleen plaatsvinden tussen één uur vóór zonsopgang en één uur na zonsondergang.

De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren mag plaatsvinden in het hele Waalse Gewest. Indien ze echter wordt uitgevoerd door de grondgebruiker of zijn afgevaardigde, mag die alleen plaatsvinden binnen of in de onmiddellijke omgeving van de gebouwen of van de veeteeltinstallaties.

Art. 15.§ 1. De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren mag alleen plaatsvinden d.m.v. : 1° vuurwapens;2° kastvallen voor roofdieren en alle andere strikken die bestemd zijn om het dier te vangen door bedwinging in een gesloten ruimte, zonder het rechtstreeks te handhaven door één van zijn leden en zonder het te verwonden;3° niet-vergiftigde en niet-levende azen;4° strikken die in beweging gezet worden door een palet of door elk ander trekkersysteem, en die tot doel hebben het dier te vangen bij één van zijn leden, zonder het te verwonden;5° vallen voorzien van een stuitnok;6° honden. Voor de vernietiging van de wezel en de bunzing is het echter verboden de in punten 4° tot 6° van het vorige lid bedoelde middelen te gebruiken.

Het gebruik van strikken en vallen met een stuitnok die respectievelijk bedoeld zijn in punten 4° en 5° van het eerste lid van deze paragraaf is verboden voor elke andere persoon dan die bedoeld in het tweede lid van artikel 16. § 2. De kastvallen voor roofdieren en andere strikken die bedoeld zijn in punt 2° van het eerste lid van § 1 moeten voorzien zijn van een vrije opening met een cirkel van ten minste 3 cm diameter.

De stuitnok van de in punt 5° van het in het eerste lid van § 1 bedoelde vallen moet onverwijderbaar zijn en gezet zodat de lus een minimale cirkel vormt van 21 cm om de wurging van dieren te vermijden.

De val, nadat die gezet werd, moet een maximale opening hebben van 20 cm diameter.

De band van de strikken en van de vallen met een stuitnok die respectievelijk bedoeld zijn in punten 4° en 5° van het eerste lid van § 1, die deze verbindt met een vast of beweeglijk punt, moet minstens één wartel bevatten die dezelfde bewegingen uitvoert als het gevangen dier, zonder verdraaiing van de val of van de strik.

De in punten 2°, 4° en 5° van het eerste lid van § 1, bedoelde toestellen moeten elke dag 's morgens onderzocht worden door de strikkenzetter. Het doden van de in deze afdeling bedoelde dieren moet onmiddellijk zonder pijn plaatsvinden. Bij toevallige vangst van een ander dier, moet het onverwijld worden vrijgelaten.

Art. 16.De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren om belangrijke schade te voorkomen aan de veeteelten wordt uitgevoerd door de grondgebruiker of zijn afgevaardigde.

De vernietiging van dezelfde dieren in het belang van de fauna wordt uitgevoerd door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland, of door zijn beëdigde wachters.

De Minister mag de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen de vergunning geven om de vos en de verwilderde kat te vernietigen in de bossen onder bosregeling.

Art. 17.De aanvraag om vernietiging om belangrijke schade te voorkomen aan het vee moet door de grondgebruiker worden ingediend.

De aanvraag om vernietiging in het belang van de fauna moet worden ingediend door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland.

Elke aanvraag om vernietiging moet o.a. de plaats van de te beschermen percelen vermelden, de middelen die zullen worden uitgevoerd onder degene die bedoeld zijn in artikel 15, § 1, alsook de identiteit van de persoon die de vernietiging zal uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreedt. Afdeling 3. - Vernietiging van konijn

Art. 18.De vernietiging van het konijn mag alleen plaatsvinden om belangrijke schade te voorkomen aan teelten en bossen.

De vernietiging van het konijn is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.

De vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om belangrijke schade aan teelten en bossen te voorkomen.

Art. 19.De vernietiging van het konijn mag het hele jaar door overal in het Waalse Gewest plaatsvinden vanaf één uur voor zonsopgang tot één uur na zonsondergang.

Art. 20.De vernietiging van het konijn mag plaatsvinden d.m.v. : 1° vuurwapens, met of zonder fret, met of zonder honden;2° konijnennetten en fretten;3° wettelijk gehouden roofvogels.

Art. 21.De vernietiging van het konijn mag plaatsvinden : 1° bij voorkeur door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland, alsook door zijn beëdigde wachters;2° door de grondgebruiker of zijn afgevaardigden, met de toestemming van voornoemde houder van het jachtrecht. De Minister mag de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen de vergunning geven om het konijn te vernietigen in de bossen onder bosregeling waar het jachtrecht niet werd toegekend.

Art. 22.De vergunningsaanvraag wordt ingediend door de houder van het jachtrecht of door de grondgebruiker.

Die vermeldt o.a. de precieze plaats van de percelen waar de vernietiging wordt gepland, de identiteit van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreden.

Indien de aanvraag wordt ingediend door de grondgebruiker, moet die vergezeld zijn van het schriftelijk akkoord van de houder van het jachtrecht. Afdeling 4. - Vernietiging van houtduif

Art. 23.De vernietiging van de houtduif mag alleen plaatsvinden om belangrijke schade te voorkomen aan de in artikel 25 vermelde teelten.

De vernietiging van de houtduif is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.

De vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om belangrijke schade aan teelten te voorkomen.

In afwijking van artikel 2, vierde lid, is de vergunning jaarlijks en geldig voor de in artikel 24 bedoelde periodes.

Art. 24.De vernietiging van de houtduif wordt alleen overdag toegestaan : 1° van 1 maart tot 30 juni : in de vlasteelten;2° van 1 maart tot 31 augustus : in de paardenbonen-, erwten-, cichorei- en koolteelten;3° van 15 augustus tot 30 juni : in de winter- en lentekoolzaadteelten alsook in de wintererwtenteelten;4° van 1 april tot 15 november : in de zonnebloem- en lupineteelten;5° in het gelegerde graan.

Art. 25.De vernietiging van de houtduif mag plaatsvinden d.m.v. : 1° vuurwapens, met of zonder lokvogel;2° wettelijk gehouden roofvogels.

Art. 26.De vernietiging van de houtduif mag plaatsvinden : 1° bij voorkeur door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland, alsook door zijn beëdigde wachters;2° door de grondgebruiker of zijn afgevaardigden, met de toestemming van voornoemde houder van het jachtrecht.

Art. 27.De vergunningsaanvraag wordt ingediend door de houder van het jachtrecht of door de grondgebruiker.

Die vermeldt o.a. de precieze plaats van de percelen waar de vernietiging wordt gepland, de identiteit van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreden.

Indien de aanvraag wordt ingediend door de grondgebruiker, moet die vergezeld zijn van het schriftelijk akkoord van de houder van het jachtrecht. Afdeling 5. - Vernietiging van grof wild

Art. 28.De vernietiging van grof wild mag alleen plaatsvinden in de grondgebieden waar bomen en planten het voorwerp zijn van bestaande of dreigende schade.

Die vernietiging is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde en van de voorzitter of van zijn afgevaardigde van de jachtraad binnen de omtrek van het grondgebied.

In geval van onenigheid, kan een beroep worden ingediend bij de Minister.

De vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om belangrijke schade aan bomen en planten te voorkomen.

In afwijking van artikel 2, vierde lid, moet de vergunning de dag of de opeenvolgende dagen vaststellen waarop de vernietingsverrichtingen worden uitgevoerd.

Art. 29.De in artikel 28 bedoelde vernietiging van grof wild mag enkel overdag het hele jaar door plaatsvinden.

Art. 30.De in artikel 28 bedoelde vernietiging van grof wild mag enkel plaatsvinden d.m.v. vuurwapens, met of zonder honden.

Art. 31.De in artikel 28 bedoelde vernietiging van grof wild mag enkel uitgevoerd worden door de houder van het jachtrecht. HOOFDSTUK III. - Vernietiging van sommige soorten wild in het belang van de openbare gezondheid en veiligheid, alsook van de veiligheid van het luchtvervoer Afdeling 1. - Vernietiging van sommige soorten wild in het belang van

de openbare gezondheid en veiligheid

Art. 32.Wanneer, op een of andere plaats van het grondgebied van het Waalse Gewest, dieren van de categorie "grof wild" of "ander wild", met uitzondering van vogels, de openbare gezondheid of veiligheid plotseling bedreigen, kan de Minister of zijn afgevaardigde het hele jaar door dag of nacht hun vangst, hun vernietiging of hun vervoer toestaan.

De vergunning om vernietiging of om gerichte vangst mag alleen toegestaan worden voorzover die de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om de bedreiging van de openbare gezondheid of veiligheid te verwijderen.

Art. 33.De in artikel 32 bedoelde vernietiging en vangst mogen alleen plaatsvinden d.m.v. : 1° netten, vallen, kastvallen voor roofdieren en andere gelijkaardige toestellen waarbij levende dieren kunnen worden gevangen zonder verwond te zijn;2° niet-vergiftigde en niet-levende azen;3° verdovende geweren;4° vuurwapens.

Art. 34.De in artikel 32 bedoelde vernietiging en vangst mogen alleen verricht worden door elke bevoegde persoon die door de Minister of zijn afgevaardigde tot dat einde aangewezen is.

De Minister of zijn afgevaardigde stelt de uit te voeren middelen vast onder degene die bedoeld zijn in artikel 33. Afdeling 2. - Vernietiging van wild in het belang van de veiligheid

van het luchtvervoer

Art. 35.In het belang van de veiligheid van het luchtvervoer mogen de vernietiging van sommige soorten wild, hun vangst en hun vervoer toegestaan worden door de Minister of zijn afgevaardigde, binnen de grenzen van : 1° de burgerlijke luchthavens van Charleroi en Luik;2° de militaire vliegvelden van Chièvres, Bevekom, Bierset en Florennes. Die verrichtingen kunnen het hele jaar door dag en nacht worden uitgevoerd.

Ze mogen enkel worden toegestaan voorzover preventie- en opschrikkingsmiddelen worden gebruikt en op voorwaarde dat ze niet voldoende zijn om elke bedreiging voor de veiligheid van het luchtvervoer te verwijderen.

In afwijking van artikel 2, vierde lid, is de vergunning geldig voor één jaar en kan worden verlengd. Die bepaalt o.a. de soorten wild die alleen kunnen worden vernietigd of gevangen.

Art. 36.De in artikel 35 bedoelde vernietiging en vangst mogen alleen plaatsvinden d.m.v. : 1° netten, vallen, vangnetten, kastvallen voor roofdieren en andere gelijkaardige toestellen waarbij levende dieren kunnen worden gevangen zonder verwond te zijn;2° niet-vergiftigde azen;3° verdovende geweren;4° vuurwapens;5° wettelijk gehouden roofvogels.

Art. 37.De in artikel 35 bedoelde verrichtingen mogen alleen uitgevoerd worden door personen die tot dat einde aangewezen zijn door het hoofd van de luchthaven of van het vliegveld, die de te gebruiken middelen vaststelt onder die bedoeld in artikel 36. Het gebruik van lichtbronnen wordt alleen toegestaan voorzover de andere middelen onvoldoende zijn.

Art. 38.De vergunningsaanvraag wordt ingediend door het hoofd van de burgerlijke luchthaven of van het militaire vliegveld. Die moet de volgende gegevens bevatten : 1° de lijst van de soorten wild die potentieel gevaarlijk zijn voor de veiligheid van het luchtvervoer in de omgeving van de luchthaven of het vliegveld;2° de uitgevoerde preventie- of opschrikkingsmiddelen en de vermelding dat ze onvoldoende zijn om elke bedreiging van de veiligheid van het luchtvervoer te kunnen verwijderen. HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 39.Het besluit van de Waalse Regering van 13 juli 1995 tot machtiging van de bestrijding van sommige soorten wild wordt opgeheven.

Art. 40.De Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 18 oktober 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^