Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 juli 2001
gepubliceerd op 27 september 2001

Besluit van de Waalse Regering houdende regeling van het uniform en het dragen van het uniform door personeelsleden van de Afdeling Exploitatie van het Directoraat-generaal Vervoer van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer

bron
waals ministerie van uitrusting en vervoer
numac
2001027509
pub.
27/09/2001
prom.
19/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/19/2001027509/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2001. - Besluit van de Waalse Regering houdende regeling van het uniform en het dragen van het uniform door personeelsleden van de Afdeling Exploitatie van het Directoraat-generaal Vervoer van het

Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 1990 houdende regeling van het dragen van het uniform door personeelsleden van de Regie der Luchtwegen;

Overwegende dat de uitoefening van de aan het Waalse Gewest overgehevelde bevoegdheden betreffende de openbare luchthavens en vliegvelden alsmede inzake het openbaar personenvervoer door gekwalificeerd personeel moet worden verzekerd;

Overwegende dat het algemeen belang vereist dat dit personeel een uniform draagt, dat van zijn hoedanigheid getuigt;

Overwegende dat de elementen van dit uniform moeten worden bepaald en dat het dragen ervan moet worden geregeld;

Gelet op het advies van het Basisoverlegcomité nr. IV van 21 december 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 maart 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen uiterlijk één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 mei 2001, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, van de Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie en van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De hierna vermelde personeelsleden van de Afdeling Exploitatie van het Directoraat-generaal Vervoer van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer zijn gehouden tot het dragen van het uniform conform aan het model beschreven in het bijgaande reglement voor het dragen van het uniform van het personeel van de luchthavens en vliegvelden en van de personeelsleden belast met het toezicht op het personenvervoer : 1° de personeelsleden die functies van luchthavendirecteur uitoefenen;2° de personeelsleden die functies van luchthavencommandant en van en adjunct-luchthavencommandant uitoefenen;3° de personeelsleden die functies van luchthaveninspecteur of van inspecteur van het vervoer uitoefenen;4° de personeelsleden die functies van luchthavenbewaker of opzichter van het personenvervoer uitoefenen. Het in het eerste lid bedoelde uniform wordt verschaft door het Waalse Gewest waarvan het het eigendom blijft. Het mag niet worden gewijzigd op initiatief van de personeelsleden.

De Minister tot wiens bevoegdheden de Uitrusting en de Exploitatie van de Luchthavens behoort, mag het reglement voor het dragen van het uniform van het personeel van de luchthavens en vliegvelden en van de personeelsleden belast met het toezicht op het personenvervoer wijzigen.

Art. 2.Het dragen van het uniform buiten de uitoefening van het ambt wordt verboden, behalve op de weg naar of van het werk.

Het wordt geregeld door het bijgaande reglement.

Art. 3.De individuele dotatie alsmede de modaliteiten betreffende het onderhoud en de vernieuwing van de kledingstukken die het uniform vormen en de accessoires ervan worden geregeld bij besluit van de Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor de Uitrusting en de Exploitatie van de Luchthavens, de Ambtenarenzaken en het Vervoer.

Art. 4.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 23 mei 1990 houdende regeling van het dragen van het uniform door personeelsleden van de Regie der Luchtwegen;2° het koninklijk besluit van 26 februari 1986 houdende regeling van het dragen van het uniform door personeelsleden van de Regie der Luchtwegen en tot bepaling van de jaarlijkse toelage voor het dragen van het uniform.

Art. 5.De Minister tot wiens bevoegdheden de Uitrusting en de Exploitatie van de Luchthavens behoort, de Minister van Vervoer en de Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 19 juli 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL

BIJLAGE Reglement voor het dragen van het uniform van het personeel van de luchthavens en vliegvelden en van de personeelsleden belast met het toezicht op personenvervoer BEGRIPSOMSCHRIJVING EN ALGEMEENHEDEN Het uniform is een kledingstuk, een voorwerp of een karakteristiek waardoor het publiek het personeelslid kan herkennen.

Het moet gedurende de gehele duur van de dagtaak gedragen worden.

De voorwerpen van het uniform moeten overeenstemmen met de uitgeoefende functies.

Voor het personeel aangeworven overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 14 januari 1999 betreffende de tewerkstelling van gehandicapte personen bij de diensten van de Regering en sommige instellingen van openbaar nut zal het uniform eventueel aangepast worden aan hun fysiek handicap.

Het uniform wordt verschaft door het Waalse Gewest waarvan het het eigendom blijft. Het personeelslid dat een uniform verkrijgt, moet het in goede staat houden en mag het niet wijzigen.

A. DIENSTKLEDIJ

Artikel 1.De dienstkledij van de mannelijke personeelsleden is de volgende (zie bijlage) : 1° De jas in gabardinestof, kleur blauw SAPHIR, met een sjaalkraag, die 5,5 cm breed is, met borstzakje, vier zakken met een paspel, versierd met een rij van drie grote vuurverzilverde of -vergulde uniformknopen (fig.1).

De jas is 82 cm lang in het midden van de rug en heeft onderaan een bedekte spleet van 20 cm.

De mouwen van het type « mantelpak » zijn gegarneerd met twee kleine verzilverde of vuurvergulde uniformknopen (fig. 2.) die respectievelijk op 3 cm en 6 cm van het uiteinde van de mouw bevestigd zijn. 2° De rechte broek, zonder revers, in gabardinestof, kleur blauw SAPHIR van dezelfde kwaliteit als de jas, valt op de maat aan de voorkant, met schuine zakken in de zijnaden. De broek is voorzien van passanten om de zwarte of donkerblauwe lederen gordel vast te houden.

In de rug is er een horizontale zak met een paspel dichtgemaakt met een knoop. 3° De kepie van het semi stijve type, overeenkomstig het gedeponeerd model (fig.3) bestaat uit een bodem en een baret in gabardinestof, kleur blauw SAPHIR, en een kinband vastgemaakt met twee verzilverde of vuurvergulde uniformknopen (fig. 2).

De bodem is overtrokken met een zwarte boordselgalon van 35 mm breed (fig. 5) waarop een schildje genaaid is overeenkomstig het gedeponeerd model (fig. 6 of 7) - het model van figuur 6 is alleen voorbehouden aan de luchthavendirecteur, de luchthavencommandant en de adjunct-luchthavencommandant.

De baret is voorzien van een grondweefselpaspel.

De kinband in leder is overtrokken met een verzilverde of vergulde galon.

De verschuifbare knopen eindigen op een punt.

De klep is overtrokken met een grondweefsel.

De binnenleder is vol. 4° De zwartlederen schoenen en de zwarte sokken.5° Het niet-doorschijnende popeline overhemd. Het model met schouderkleppen en borstzakken toegeknoopt in de opening van de inzet die lijken op twee paspels.

De rug is versierd met een inzetstuk en twee bewegingsplooien.

De mouwen zijn lang met eenvoudige mouwboordjes.

De schouderkleppen moeten voorzien zijn van schouderstukken met hierop de kentekens van de functie. 6° De effen das, blauw zoals het uniform, met knoop zonder juweel is versierd met de afkorting « M.E.T. » en met het logo van het Waalse Gewest (de haan) in serigrafie (fig. 11). 7° Gedurende het goede seizoen, te weten van 15 mei tot 14 september, is het dragen van het reglementaire polohemd toegelaten behalve bij protocollaire ceremonieën of officiële plechtigheden waar het dragen van het overhemd en van de das wordt vereist overeenkomstig de punten 5 en 6 van dit artikel. Het niet-doorschijnende witte jerseypolohemd (katoen-polyester).

Het model met schouderkleppen en de twee vastgemaakte borstzakken, het opstaande boordje met ritssluiting in het midden van de rug en korte mouwen.

De schouderkleppen moeten voorzien zijn van schouderstukken met hierop de kentekens van de functie. 8° Bij protocollaire ceremonieën of officiële plechtigheden zijn handschoenen verplichtend : a) tussen 15 mei en 14 september witte katoenjerseyhandschoenen;b) tussen 15 september en 14 mei zwarte lederenhandschoenen.

Art. 2.De dienstkledij van de vrouwelijke personeelsleden is de volgende (zie bijlage) 1° De jas in gabardinestof, kleur blauw SAPHIR, met een sjaalkraag, die 5,5 cm breed is, met borstzakje, ritssluiting met drie grote vuurverzilverde of -vergulde uniformknopen (fig.1).

Inzet : schouderbandnaden; borstnaden vooraan.

Het 11 cm lange inzetstuk vanaf de maat waarin de openingen van de vier met een stiksteek vastgemaakte zakken zijn gelaten, om de paspelzakken te simuleren.

Hetzelfde maatinzetstuk in de rug zonder naad.

Midden van de rug van het rokpand met een bedekte spleet van 21 cm.

Lengte van de jas in het midden van de rug : 79 cm.

De mouwen van het type « mantelpak » zijn gegarneerd met twee kleine vuurverzilverde of -vergulde knopen (fig. 2.) die respectievelijk op 3 cm en 6 cm van het uiteinde van de mouw bevestigd zijn. 2° De rok in gabardinestof van dezelfde kwaliteit als de jas, kleur blauw SAPHIR, is recht met twee bandplooien aan de maat. Schuine zakken in de zijnaden.

In het midden van de rug, ritssluiting van 20 cm en onderaan de rug een bedekte spleet die 20 cm hoog is.

De lengte van de rok moet klassiek zijn. 3° De rechte broek, zonder revers, in gabardinestof, kleur blauw SAPHIR van dezelfde kwaliteit als de jas, en waarvan het snijden gelijk is aan dat van de broek van de mannelijke personeelsleden, kan gedragen worden in plaats van de rok.4° Het vilthoedje van dezelfde blauwe kleur als het uniform en overeenkomstig het gedeponeerd model (fig.4) is van het type « BOB » met omgeslagen boorden van 8 cm; er zijn 3 paddenstoelplooien aan de linker kant en een schildje overeenkomstig het gedeponeerd model (fig. 6 of 7) zal erop genaaid worden - het model van figuur 6 is alleen voorbehouden aan de luchthavendirecteur, de luchthavencommandant en de adjunct-luchthavencommandant. 5° De zwartlederen schoenen met platte of halfhoge hakken kunnen tijdens het slechte seizoen, te weten van 15 september tot 14 mei, vervangen worden door zwartlederen laarzen voorzien van dezelfde hakken als die worden opgelegd voor de schoenen. De panty's zullen vleeskleurig zijn. 6° Het niet-doorschijnende popeline overhemd. Het model met schouderkleppen en borstzakken toegeknoopt in de opening van de inzet die lijken op twee paspels.

De kraag is eenvoudig en de rug is versierd met een inzetstuk tot de schouderbreedte.

De mouwen zijn lang met eenvoudige mouwboordjes.

De schouderkleppen moeten voorzien zijn van schouderstukken met hierop de kentekens van de functie. 7° Gedurende het goede seizoen, te weten van 15 mei tot 14 september, is het dragen van het reglementaire polohemd toegelaten behalve bij protocollaire ceremonieën of officiële plechtigheden waar het dragen van het overhemd wordt vereist overeenkomstig punt 6 van dit artikel. Het niet-doorschijnende witte jerseypolohemd.

Het model met schouderkleppen en de twee vastgemaakte borstzakken, het opstaande boordje met ritssluiting in het midden van de rug en korte mouwen.

De schouderkleppen moeten voorzien zijn van schouderstukken met hierop de kentekens van de functie. 8° Bij protocollaire ceremonieën of officiële plechtigheden zijn handschoenen verplichtend : a) tussen 15 mei en 14 september witte katoenjerseyhandschoenen;b) tussen 15 september en 14 mei zwarte lederenhandschoenen.

Art. 3.De reglementaire regen- en winterkledingen zijn uniseks; ze stemmen overeen met de hierna vermelde beschrijvingen en zijn voorzien van schouderstukken met hierop de kentekens van de functie (zie bijlage). 1° De wollen slip-over zonder mouw, V-hals, van dezelfde blauwe kleur als het uniform, boord onderaan en schouderkleppen.2° De donkerblauwe vliegerjack in nylonstof, gewatteerde polyestervoering. Voor de winter is deze jack voorzien van een verwijderbare fleece-binnenjack.

Model dat de maat met een 5 cm hoge elastiek omgordt met opgezette kraag op en schouderkleppen met drukknopen.

Ritssluitingen met onderklep met drukknopen aan de hals en de maat.

Vooraan een borstzak, twee plooizakken met overslag met drukknopen.

In de rug bewegingsplooien aan de mouwgaten.

Brede mouwen in een 6 cm hoog gebreid manchet met een zak op de linker mouw.

B. GALONS - STERREN - SCHILDEN - KENTEKENS OF EMBLEMEN

Art. 4.De in de voorgaande artikels beschreven kledingen worden vervolledigd met galons, sterren en andere kentekens of emblemen die eigen zijn aan de functie (zie bijlage).

Het aantal, de kleur en de afmeting verschillen naar gelang van de functie; alle gegevens daarover worden hierna vermeld in punt 6° en in de tabel onder titel « F. IDENTIFICATIE VAN DE FUNCTIES » van dit reglement voor het dragen van het uniform. 1° De galons van het type marine, met zilver- of gouddraden, worden half rondom beide mouwen van de jas (mannelijke personeelsleden) of van het jasje (vrouwelijke personeelsleden) genaaid;de onderste rand van de eerste galon wordt vastgemaakt op 8 cm van het uiteinde van de mouw en de afstand tussen elke galon is 5 mm. 2° De vijfpuntige ster (fig.9) is met gouddraad geborduurd; die wordt vastgemaakt op 14 mm van de bovenste galon van elke mouw van de jas (mannelijke personeelsleden) of van het jasje (vrouwelijke personeelsleden) - deze ster is alleen voorbehouden aan de luchthavendirecteur, de luchthavencommandant en de adjunct-luchthavencommandant. 3° De schouderstukken (fig.10) zijn stijf en vervaardigd in gabardinestof, kleur blauw SAPHIR; ze zijn voorzien van twee passanten zodat ze over de patjes kunnen worden geschoven.

Op de schouderstukken wordt de eerste galon op 1 cm van de onderste rand genaaid; de andere worden genaaid op 2 mm van elkaar en de ster wordt vastgemaakt op 3 mm van de laatste galon. Op die schouderstukken wordt een kleine vuurverzilverde of -vergulde uniformknoop (fig. 2) genaaid in het midden van de hoek die de spits ervan vormt. 4° Het onderscheidende embleem van de luchthavenautoriteit van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer (« M.E.T. ») is verzilverd of verguld en conform aan het gedeponeerd model (fig. 8). Het wordt vastgemaakt boven de paspel van de linker borstzak van de jas (mannelijke personeelsleden) of van het jasje (vrouwelijke personeelsleden).

Het wordt gedragen op het overhemd of het polohemd wanneer het uniform wordt gedragen zonder jas (mannelijke personeelsleden) of zonder jasje (vrouwelijke personeelsleden) - toegelaten kleding tussen 15 mei en 14 september. a) op het overhemd (mannelijke personeelsleden) en op de overhemdbloes (vrouwelijke personeelsleden) wordt het embleem vastgemaakt boven de inzet van de linker borstzak;b) op het polohemd (mannelijke en vrouwelijke personeelsleden) wordt het embleem vastgemaakt boven de opening van de linker borstzak. Dit embleem wordt vervaardigd in uitgehamerd en omgewerkt metaal voor de binnenvleugels en de haan met zijn typografie.

De buitenvorm wordt met de hand getand en gepolijst.

De kleuren (email) worden met de hand aangebracht en in de oven gekookt : - wit voor de vleugels - geel voor de achtergrond van de centrale vierkant en rood voor de haan en de typografie.

De bekleding met goud 18 karaten wordt door elektrolyse verricht op het geëmailleerde stuk (de behandeling is dezelfde voor de verzilverde bekleding).

De vastmaking wordt verzekerd door twee ruimnaalden zodat de badge horizontaal wordt gehouden. 5° Het schildje op de kepie (fig.6 en 7) wordt met de hand in verzilverde of vergulde cannetille geborduurd : a) de afkorting « M.E.T. » en het logo van het Waalse Gewest (de haan) zijn in de centrale rode zijden rechthoek; b) de krans (fig.6) wordt met de hand in vergulde cannetille geborduurd met een rode zijden binnenkant. 6° De galons, sterren, schilden, kentekens of emblemen waarvan sprake in dit artikel alsmede de kinband van de kepie zijn : a) verguld voor de hiërarchie van de functies van de leiding en van de inspectie van de luchthavens en vliegvelden;b) verzilverd voor de hiërarchie van de functies van het toezicht op de luchthavens en vliegvelden.7° Onderscheidend embleem alleen voorbehouden aan de personeelsleden die in het bezit zijn van een mandaat van inspecteur van de luchtvaartpolitie. Dit embleem wordt met de hand geborduurd; het bestaat uit het eiken- en olijfblad in zilver geborduurd (fig. 12) en wordt gedragen in het midden van de linker borstzak van de jas (mannelijke personeelsleden) of van het jasje (vrouwelijke personeelsleden).

Art. 5.De kleding van de personeelsleden belast met het toezicht op het personenvervoer heeft geen kenteken van de functie. De uniformknopen zijn verzilverd en de schouderstukken hebben geen kenteken van de functie.

De artikelen 4.1°, 2°, 3°, tweede lid, 4°, 5° b), 6° en 7° zijn niet van toepassing op de hierbovenvermelde personeelsleden.

C. ERETEKENS

Art. 6.Het dragen van eretekens en van front- en kwetsuurstrepen, waarvan het personeelslid titularis is, is toegelaten. 1° de eretekens worden gedragen op de linkervoorkant van de jas, ter hoogte van de naad onder de oksel, in volgorde van de protocollaire voorrang, te beginnen aan de revers, in boven elkaar geplaatste horizontale rijen en, naar gelang van de omstandigheden, met speld tijdens de dienst en met juweel bij protocollaire ceremonieën of officiële plechtigheden.2° de frontstrepen worden gedragen op de bovenkant van de linkermouw, eventueel onder de onderscheidingstekens die in dit reglement zijn bedoeld. De kwetsuurstrepen staan op de bovenkant van de rechtermouw.

Deze frontstrepen worden in goud geborduurd voor de luchthavendirecteur, de luchthavencommandant en de adjunct-luchthavencommandant. Ze worden in zilver geborduurd voor de andere personeelsleden.

D. ROUW

Art. 7.Het personeel van de luchthavens en vliegvelden kan als teken van rouw : 1° om de linkerarm een zwarte stoffen ruit van 6 cm breed en 8 cm hoog dragen die tussen de elleboog en de schouder wordt genaaid;2° ofwel een knoop dragen die overtrokken is met zwarte stof met een diameter van 22 mm en die op de linkerkant van de revers is genaaid. E. VERBODEN

Art. 8.Het zichtbare dragen van truien, sjerpen, kettingen, horloges, zakdoeken, zakjes, ongeacht de kleur ervan, of van elk andere voorwerp waarin dit reglement niet voorziet, is verboden.

F. IDENTIFICATIE VAN DE FUNCTIES Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2001 houdende regeling van het uniform en het dragen van het uniform door personeelsleden van de Afdeling Exploitatie van het Directoraat-generaal Vervoer van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL

^