Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 december 2006
gepubliceerd op 31 januari 2007

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende kampeerterreinen met een capaciteit van 50 plaatsen of meer

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007200265
pub.
31/01/2007
prom.
21/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/21/2007200265/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende kampeerterreinen met een capaciteit van 50 plaatsen of meer


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, §§ 2 en 3, 7, § 1, 8 en 9;

Gelet op het advies 41.165/4 van de Raad van State, gegeven op 26 september 2006, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.Deze sectorale voorwaarden zijn van toepassing op kampeerterreinen met een capaciteit van 50 plaatsen of meer bedoeld in de rubrieken 55.22.02 en 55.22.03 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder bestaande inrichting : inrichting die behoorlijk vergund is vóór de inwerkingtreding van dit besluit, alsook inrichting waarvoor een vergunningaanvraag werd ingediend tussen de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en de inwerkingtreding van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

Art. 3.Het kampeerterrein is omgeven door een rij inheemse gewassen en wordt zo aan het zicht onttrokken, behalve in geval van natuurlijke begrenzing. HOOFDSTUK III. - Exploitatie

Art. 4.De inrichting beschikt over een huishoudelijk reglement waarin op zijn minst de volgende richtlijnen vastliggen : - het laten spelen van radio's, platendraaiers en andere geluidstoestellen mag de buurt niet storen en tussen 22 uur en 7 uur wordt stilte vereist; - het verkeer van motorvoertuigen is verboden tussen 22 uur en 7 uur, behalve voor de kampeerders die aankomen; - het parkeren van voertuigen op de toegangs- en binnenwegen is verboden; - in de verblijven mogen geen activiteiten plaatsvinden of goederen worden opgeslagen die het gevaar voor brand of de gevolgen ervan zouden kunnen vergroten; - gas-, petroleum-, elektrische en andere kook- en verwarmingstoestellen worden derwijze opgesteld dat zij alle veiligheidswaarborgen bieden. Zij worden op een goed geventileerde plaats geïnstalleerd op een stevige en weinig ontvlambare plaat; - het is verboden vuur te maken op minder dan 100 m van woningen, bossen, heide, boomgaarden, hagen, koren, stro, hooischelven en plaatsen waar vlas te drogen ligt.

Buiten de kampeerverblijven mogen vuren en komforen slechts worden aangestoken wanneer het terrein binnen een straal van minstens één meter vrijgemaakt is van alle takken, twijgen, dode bladeren en groen.

Zodra aangestoken, moeten zij onder permanent toezicht staan.

Kampvuren mogen in geen geval worden aangestoken zonder de uitdrukkelijke toelating van de kampleider. Na uitdoving moeten de haarden zorgvuldig met zand of aarde bedekt of overvloedig met water besproeid worden; - het is verboden om het even welke afval of vuilnis elders dan in de daartoe bestemde vuilnisbakken of containers te werpen; - het afvalwater mag slechts op de daartoe bestemde plaatsen geloosd worden; - chemische wc's mogen slechts op de daartoe bestemde plaatsen schoongemaakt worden. HOOFDSTUK IV. - Lawaai

Art. 5.Elke buitenactiviteit die het gebruik van elektronische versterkte muziekemissie-installaties vereist, mag alleen plaatsvinden tijdens de uren die in de bijzondere voorwaarden vastliggen. HOOFDSTUK V. - Water Afdeling 1 - Huishoudelijk afvalwater

Art. 6.§ 1. Het huishoudelijk afvalwater van de sanitaire eenheden en niet-verplaatsbare verblijven wordt afgevoerd of behandeld overeenkomstig de bepalingen bedoeld in Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. § 2. Het water uit de tappunten in hard materiaal en uit de plaatsen voorbehouden aan op water aangesloten stacaravans wordt opgevangen door de interne riolering van de camping en afgevoerd of behandeld overeenkomstig de bepalingen bedoeld in Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. § 3. De zuiveringscapaciteit van het kampeerterrein wordt bepaald op grond van de gegevens opgenomen in onderstaande tabel : Zuiveringscapaciteit van het kampeerterrein : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2 - Afvalwater van chemische wc's

Art. 7.§ 1. Het is verboden afvalwater van chemische wc's in een openbare riolering, een oppervlaktewater of in de grond te lozen.

In afwijking van het eerste lid kunnen de bijzondere voorwaarden voorzien in de lozing van afvalwater van chemische wc's in een openbare riolering, met inachtneming van de volgende vereisten : 1° het kampeerterrein valt onder de collectieve saneringszone op het saneringsplan per onderstroomgebied voor zover de agglomeratie meer dan 2 000 inwonersequivalent telt;2° het advies van de saneringsinstelling is gunstig. De opslag van het afvalwater voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het wordt opgeslagen in een waterdichte tank met voldoende capaciteit en zonder overlooppijp om afwatering naar buiten te voorkomen;2° het aflaatpunt van de chemische wc's en de tank zijn ingericht zodat geen afvloeiend water of dakwater kan binnensijpelen;3° het aflaatpunt van de chemische wc's die op de tank aangesloten zijn is duidelijk aangegeven. § 2. Het kampeerterrein is uitgerust met één of meer tanks waarvan het gecumuleerde volume, dat niet minder dan 3 000 liter mag bedragen, berekend is als volgt : 1° 500 liter per groep of groepgedeelte van 25 rijcaravans;2° 2 000 liter per groep of groepgedeelte van 5 kampeerwagens;3° 250 liter per groep of groepgedeelte van 25 stacaravans. Elke tank wordt minstens één keer per jaar aan het einde van het toeristisch seizoen door een erkende rioolruimer geledigd. HOOFDSTUK VI. - Afvalbeheer

Art. 8.Het kampeerterrein is uitgerust met geschikt en voortdurend operationeel materiaal voor afvalophaal, met name vuilnisbakken met deksel, plastic zakken of gesloten containers.

Art. 9.Het is verboden afval door verbranding te vernietigen. HOOFDSTUK VII. - Ongevallen- en brandpreventie

Art. 10.Vóór de tenuitvoerlegging van het project en vóór elke wijziging van de plaats en/of de exploitatieomstandigheden die de risico's voor brand of voor de verspreiding ervan zouden kunnen wijzigen, verstrekt de exploitant de territoriaal bevoegde brandweerdienst informatie over de getroffen maatregelen en de aangewende uitrustingen inzake de preventie en de bestrijding van brand en ontploffingen, met inachtneming van de bescherming van de bevolking en het leefmilieu.

Art. 11.Het kampeerterrein is op de openbare weg aangesloten door een berijdbare weg die toegankelijk is voor brandweervoertuigen en beschikt over berijdbare binnenwegen die minimum drie meter breed zijn en onder alle weersomstandigheden gebruikt kunnen worden.

Het parkeren van voertuigen op de toegangs- en binnenwegen is verboden.

Art. 12.Het kampeerterrein beschikt per groep of groepgedeelte van honderd plaatsen over minstens één brandbluspost die op het terrein geïnstalleerd is binnen de omtrek van elke groep of elk groepgedeelte.

Elke brandbluspost beschikt over draagbare snelblussers met polyvalent ABC-poeder waarvan de minimumcapaciteit gelijk is aan anderhalve bluseenheid.

De snelblussers voldoen aan de Belgische normen of aan elke andere gelijkwaardige norm. Ze worden jaarlijks gecontroleerd door een erkende firma.

Het brandblusmateriaal bevindt zich in een muurkast die makkelijk geopend kan worden.

Om de kortste toegangsweg tot de brandweerpost aan te geven staan op verschillende plaatsen van het toeristisch kampeerterrein borden met het opschrift "poste d'incendie" in rode letters van minstens acht centimeter hoog op een witte achtergrond.

Het opschrift "poste d'incendie" kan worden vervangen door goed zichtbare pictogrammen. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit is van toepassing op de bestaande inrichtingen.

In afwijking van het eerste lid is artikel 6, § 2, uiterlijk 31 december 2009 van toepassing op de bestaande inrichtingen.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten en verschillende besluiten van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale en integrale voorwaarden.

Art. 15.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 21 december 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^