Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 24 april 2008
gepubliceerd op 09 juni 2008

Besluit van de Waalse Regering betreffende steunverlening aan de biologische landbouw

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008202049
pub.
09/06/2008
prom.
24/04/2008
ELI
eli/besluit/2008/04/24/2008202049/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2008. - Besluit van de Waalse Regering betreffende steunverlening aan de biologische landbouw


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 13 juli 2003 en 12 augustus 2003;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Commissie van 14 april 2003;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003;

Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91;

Gelet op de Beslissing C(2007) 6083 van de Commissie van 30 november 2007 tot goedkeuring van het programma voor plattelandsontwikkeling van Wallonië (België) voor de periode 2007-2013;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, laatst gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1998 en 3 september 2000;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 betreffende steun aan de biologische landbouw;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 december 2001 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 augustus 2003;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de richtsnoeren voor de randvoorwaarden bedoeld in artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op het ministerieel besluit houdende toepassing van de randvoorwaarden voorzien bij artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en betreffende de criteria en bedragen van boetes in geval van bepaalde onregelmatigheden vastgesteld op het gebied van voornoemde regelingen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 6 april 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 februari 2008;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24 april 2008;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er onverwijld maatregelen genomen moeten worden om een wettelijke basis te geven aan de voorstellen opgenomen in het Waals programma voor plattelandsontwikkeling 2007-2013 en, meer specifiek, om de continuïteit van de steunregeling voor de biologische landbouw te waarborgen;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° producent : de landbouwexploitant, natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beiden, die op autonome wijze, voor eigen profijt en rekening een landbouwbedrijf beheert, ongeacht de speculaties;2° bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, waarvan de zetel op het geografische grondgebied van België gevestigd is en dat op autonome wijze door één en dezelfde producent beheerd wordt;3° productie-eenheid : het geheel van de functioneel samenhangende middelen, met inbegrip van de opslaginfrastructuren, meststoffen, fokdieren en gronden die voor de producent nodig zijn om één of meerdere landbouw-, tuinbouw- of veehouderijspeculaties te bedrijven voor zijn exclusief gebruik;4° aanvraag om areaalsteun : de jaarlijkse steunaanvraag uit hoofde van de steunregelingen bedoeld in artikel 1, § 1, punt a) en punt b), iii), van Verordening (EEG) nr.3508/92 van de Raad tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen of vanaf het kalenderjaar 2005, de jaarlijkse aanvraag om rechtstreekse betalingen bedoeld in artikel 22, § 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001; 5° oppervlakteaangifte : aangifte van de producent waarin alle percelen die hij beheert alsook de oppervlakte ervan vermeld staan, ongeacht de speculaties, overeenkomstig artikel 6, § 1, van Verordening (EG) nr.796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers; 6° Minister : de Minister van Landbouw.7° administratie : de Afdeling Steun aan de Landbouw van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;8° bevoegde buitendienst : de Directie van de buitendienst van de administratie die de aanvraag om areaalsteun van de betrokken producent behandelt.Als de grond in het Waalse Gewest ligt terwijl de producent er zijn correspondentieadres niet heeft, wordt het betrokken dossier beheerd door de buitendienst met het adres van de productie-eenheid die in aanmerking komt in het Waalse Gewest of, eventueel, door de buitendienst aangewezen door de administratie. Bij gebrek aan productie-eenheid in het Waalse Gewest of aan landbouwgebouw op de grond die door die producent in het Waalse Gewest geëxploiteerd wordt, is de bevoegde buitendienst die van het ambtsgebied van de gemeente waar het grootste gedeelte van bedoelde grond gelegen is; 9° oppervlakteaangifte en steunaanvraag : het door de administratieopgemaakte formulier, waarin de volgende gegevens voorkomen : de steunaanvragen in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening en van sommige maatregelen voor plattelandsontwikkeling, de beheers- en controlegegevens betreffende die regelingen en maatregelen en andere communautaire of nationale regelingen, alsook de elementen vereist voor de identificatie van alle landbouwpercelen van het bedrijf, hun oppervlakte, plaatsbepaling en gebruik (gewas en bestemming);10° Sanitel : geautomatiseerd dataverwerkingssysteem voor de identificatie en registratie van dieren.

Art. 2.Om in aanmerking te kunnen komen voor steunverlening aan de biologische landbouw, moet de producent voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° geïdentificeerd zijn bij de administratie in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr.1782/2003; 2° beschikken over gronden gelegen in het Waalse Gewest en geëxploiteerd volgens de biologische productiemethode, overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EEG) nr.2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen en het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, voor het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000.

Enkel de in het Waalse Gewest gelegen percelen kunnen overeenkomstig dit besluit in aanmerking komen voor steun. De percelen die buiten het Waalse Gewest gelegen zijn, kunnen echter voor de berekening van de veebezetting in aanmerking worden genomen binnen de perken bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen; 3° zijn landbouwbedrijf beheren overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr.2092/91; 4° uiterlijk op de uiterste datum vastgelegd voor de indiening van de aanvragen om areaalsteun, zijn activiteit ter kennis hebben gebracht van een privé-controle-instelling die erkend is krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 april 1992;5° wat betreft de percelen waarvoor steun voor de biologische landbouw wordt aangevraagd, zich ertoe verbinden gedurende minstens vijf jaar zonder onderbreking de biologische productiemethode toe te passen;6° jaarlijks een oppervlakte-aangifte waarin alle percelen van het bedrijf aangegeven worden bij de administratie indienen, met inachtneming van haar instructies; 7° de steunaanvraag m.b.t. de biologische landbouw jaarlijks uiterlijk op de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen om areaalsteun aan de hand van het formulier voor oppervlakteaangifte en steunaanvraag bij de administratie indienen, met inachteming van haar instructies; 8° alle bewijzen die nodig zijn voor de berekening van het bedrag van de jaarlijkse steun bij de jaarlijkse aanvraag tot steun aan de biologische landbouw voegen, met inachtneming van de instructies van de administratie;9° alle dieren van het bedrijf laten identificeren en registreren indien een identificatie- en registratiesysteem georganiseerd wordt. Alle geïdentificeerde dieren bevinden zich in de productie-eenheid/eenheden beheerd door de producent die voor deze steun in aanmerking komt. De producent legt zijn gegevens betreffende al die identificaties en registraties (o.a. de gegevens "Sanitel") ter inzage van de administratie; 10° voornoemde erkende private controle-instelling uiterlijk op de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen om areaalsteun kennis geven van het gebruik volgens de biologische productiemethode van alle percelen waarvoor de steun wordt aangevraagd en die percelen tot het einde van hetzelfde jaar exploiteren, onverminderd de verplichtingen waarin andere steunregelingen voorzien.

Art. 3.§ 1. Voor steunverlening aan de biologische landbouw worden vier teeltgroepen gedefinieerd (braakland inbegrepen). Voor elke groep worden de teelten aangewezen volgens de benamingen en teeltcodes gebruikt in het kader van de opperlaktesteunaanvraag van het jaar dat in aanmerking genomen wordt. Groepen : 1° teeltgroep 1 "weiland, basisvoeder" : deze groep betreft de volgende gewassen : silomaïs code 201 korrelmaïs code 202 permanent weiland code 61 weiland met een bijzonder statuut code 613 tijdelijk weiland code 62 klaver code 72 luzerne code 73 andere voedergewassen code 743 2° teeltgroep 2 "braakland" : deze groep betreft de volgende gewassen : braakland - leguminosen code 83 braakland - mengsel grasgewassen en leguminosen code 84 braakland - andere bedekkingen waarbij het gebruik van braakleggingstoeslagrechten mogelijk is code 85 braakland - bedekking op basis van een gecertificeerd zaadmengsel met minstens 20 % van elke familie code 851 braakland - mengsel braakland fauna code 852 3° teeltgroep 3 "tuinbouw en boomkwekerij" : deze groep betreft de volgende gewassen : groenteteelt in volle grond code 951 groenteteelt onder glas code 952 kwekerijen van fruit- of sierplanten code 9520 aromatische planten code 953 medicinale planten code 957 niet-eetbare tuinbouwgewassen code 96 meerjarige fruitteelten code 971 eenjarige fruitteelten code 972 hazelaar code 9201 notelaar code 9202 hop code 9822 4° teeltgroep 4 "andere jaarlijkse gewassen" : deze groep betreft de andere teelten die niet opgenomen zijn in de teeltgroepen 1, 2 en 3, behalve de volgende plantbedekkingen : braakland - naakt braakland/spontane bedekking code 81 braakland - grasgewassen code 82 niet-voedingsgewassen van bijlage 5bis code 882 bosgewassen met korte rotatie code 883 miscanthus code 884 bebossing van landbouwgrond code 891 niet landbouwgrond in bosbedekking code 893 kwekerijen van bosplanten code 9560 Kerstbomen code 962 andere bedekkingen waarbij het gebruik van braakleggingstoeslagrechten niet mogelijk is code 982 tabak code 9821. § 2. Voor de vier bovenvermelde teeltgroepen wordt de jaarlijkse steun op basis van de aangegeven oppervlakte berekend volgens onderstaande bedragen en oppervlakteschijven : 1° voor de groepen 1 en 2 bedoeld in § 1 wordt op grond van de gecumuleerde totaaloppervlakte voor de twee betrokken groepen de volgende steun verleend : 275 euro/ha voor de eerste 32 ha; 150 euro/ha boven de 32e ha tot de 64e ha; 75 euro/ha boven de 64e ha; 2° voor groep 3 wordt op grond van de totaaloppervlakte voor die groep de volgende steun verleend : 750 euro/ha voor de eerste 14 ha; 450 euro/ha boven de 14e ha; 3° voor groep 4 wordt op grond van de totaaloppervlakte voor die groep de volgende steun verleend : 350 euro/ha voor de eerste 32 ha; 225 euro/ha boven de 32e ha tot de 64e ha; 150 euro/ha boven de 64e ha. § 3. Er wordtr geen steun aan de biologische landbouw verleend indien de verhouding vertegenwoordigd door de oppervlakten die vastgelegd zijn voor de teelten van de in § 2 bedoelde groep 2 hoger is dan 50 % van de totaaloppervlakte voor alle teelten die het voorwerp zijn van de aanvraag tot steunverlening aan de biologische landbouw.

Art. 4.§ 1. De producent die zijn bedrijf omvormt tot een biologisch landbouw-, tuinbouw- of veebedrijf dat de biologische productiemethode gebruikt en dat voldoet aan de in artikel 2 bedoelde voorwaarden, geniet een extra premie van 150 euro/ha voor de in aanmerking komende oppervlakten waarvoor geen enkele steun aan de biologische landbouw is verleend. Die jaarlijkse extra premie wordt over een periode van twee jaar gestort.

Wanneer de producent tijdens de verbintenisperiode bijkomende oppervlakten waarvoor geen steun aan de biologische landbouw is verleend tot de biologische productiemethode overgaat, wordt een gelijkwaardige jaarlijkse extra premie van 150 euro/ha toegekend voor die oppervlakten tijdens een periode van maximum twee jaar, waarbij ze evenwel tot het einde van genoemde periode beperkt wordt. § 2. De verbintenis van vijf jaar in de steunregeling voor de biologische landbouw slaat op de percelen die de producent in de loop van het eerste jaar van de verbintenis aangeeft. Wanneer de producent in de loop van de verbintenis steunverlening aan de biologische landbouw voor bijkomende percelen aanvraagt : 1) wordt geen verhoging toegekend als de bijkomende percelen niet overeenstemen met een vermeerdering van 10 % of meer van de oppervlakten waarvoor de steunverlening aan de biologische landbouw wordt aangevraagd;2) worden de nieuwe percelen opgenomen in de lopende verbintenis voor de nog te lopen verbintenisperiode wanneer ze een vermeerdering teweegbrengen van 10 % of meer van de oppervlakten waarvoor de steunverlening aan de biologische landbouw wordt aangevraagd;3) wanneer de verhoging 50 % bereikt van de oppervlakten waarvoor de steunverlening aan de biologische landbouw wordt aangevraagd, wordt de lopende verbintenis door een nieuwe verbintenis van vijf jaar vervangen;de percelen die met de nieuwe verbintenis overeenstemmen moeten niet strikt overeenstemmen met die van de vorige verbintenis.

Art. 5.§ 1. Voor de oppervlakten die aangegeven zijn voor de teeltgroep 1 "weiland, basisvoeder", zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, wordt de in de artikelen 3 en 4 bedoelde steun berekend op grond van het geheel van de oppervlakten die voor die groep aangegeven zijn wanneer het veebestand van het bedrijf minstens gelijk is aan 1 grootvee-eenheid (GVE) per ha gecumuleerde oppervlakten die aangegeven zijn voor de teeltgroepen 1 ("weiland, basisvoeder") en 2 ("braakland") zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1° en 2°.

Wanneer het veebestand van het bedrijf lager is dan 0,6 GVE per ha gecumuleerde oppervlakten die aangegeven zijn voor de teeltgroepen 1 ("weiland, basisvoed") en 2 ("braakland") zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1° en 2°, worden de oppervlakten waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van de steun betreffende groep 1 beperkt tot de oppervlakten van groep 1 ("weiland, basisvoed") die noodzakelijk zijn opdat genoemhet veebestand 0,6 GVE per ha zou bereiken.

De dieren die in aanmerking komen voor de berekening van het veebestand, worden gefokt volgens de biologische productiemethode en hun houder moet de producent zijn op wie deze steun betrekking heeft.

Al deze dieren bevinden zich in de productie-eenheid/eenheden die door deze producent beheerd worden.

De met deze dieren overeenstemmenhet veebestand is hun jaarlijkse gemiddelhet bestand op het vlak van het bedrijf voor het in aanmerking genomen kalenderjaar. Deze druk wordt berekend op grond van de volgende elementen : 1° het gemiddelde van de dagelijkse gegevens uit het identificatie- en registratiesysteem "Sanitel", wat de runderen betreft;2° het aantal paardachtigen aangegeven door de producent in zijn oppervlakteaangifteformulier van het bedoelde jaar en waarvan de aanwezigheid in het bedrijf bevestigd is door de private controle-instelling voor het bedoelde jaar;3° de jaarlijkse inventaris betreffende de identificatie en registratie van schapen en geiten. Het aantal GVE's betreffende die dieren wordt berekend d.m.v. volgende coëfficiënten : 1° runderen van twee jaar en ouder, paardachtigen ouder dan zes maanden : 1 G.V.E. 2° runderen tussen 0 en zes maanden : 0,4 G.V.E. 3° runderen tussen zes maanden en 2 jaar : 0,6 G.V.E. 4° ooien of geiten ouder dan 6 maanden : 0,15 G.V.E. 5° hertachtigen ouder dan zes maanden : 0,25 G.V.E. § 2. Percelen met minder dan 250 fruitbomen per hectare komen niet in aanmerking voor steunverlening aan de biologische fruitteelt.

Art. 6.Iindiende rechthebbende in de loop van de verbintenisperiode zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk aan een andere producent overdraagt, kan deze laatste overeenkomstig de artikelen 27 en 44 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 de verbintenis voor de resterende looptijd overnemen, voor zover hij die overname heeft uitgevoerd en meegedeeld overeenkomstig de instructies van de administratie. In het tegenovergestelde geval moet de overdragende producent de sinds het begin van zijn verbintenis ontvangen steun terugbetalen.

Overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 44 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 mag de administratie deze terugbetaling niet opeisen in geval van definitieve stopzetting van de landbouwactiviteiten door de producent die reeds een belangrijk deel van zijn verbintenis heeft uitgevoerd en indien overname van de verbintenis door een opvolger niet haalbaar is of in geval van overmacht of buitengewone omstandigheden.

Art. 7.De oppervlaktecontroles betreffende de in de steunaanvragen aangegeven teelten en de controles op de dieren waarvoor steun wordt aangevraagd worden door de administratie uitgevoerd.

Die controles bestaan in verificaties die met de GBCS-gegevens en de Sanitel-gegevens gekruist worden. De controles zijn bovendien in voorkomend geval gebaseerd op de tellingen uitgevoerd door de controle-instelling belast met de controle op de toepassing van het bestek voor de biologische landbouw binnen het bedrijf van de producent, alsook op bijkomende aangiften van de producent.

Art. 8.De administratie is belast met de betaling van de steun aan de biologische landbouw alsook met de invordering van de ten onrechte gestorte betalingen.

Behalve in behoorlijk verantwoorde gevallen, wordt de steun één keer per jaar aan de begunstigden gestort, uiterlijk binnen vijf maanden na het einde van het kalenderjaar waarin de aanvragen zijn ingediend.

In het geval van een ten onrechte gestort bedrag of van een bijkomende heffing kan de administratie, ongeacht de steunregeling die door haar beheerd wordt, in een compensatie voorzien met elk steunbedrag bedoeld in dit besluit dat verschuldigd is aan de producent die de steun aanvraagt.

De inspecteur-generaal van de Afdeling steun aan de landbouw van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, zijn plaatsvervanger, wordt ertoe gemachtigd de uitgaven betreffende de in dit besluit bedoelde steun vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.

Art. 9.§ 1. De overtredingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

De overtredingen van dit besluit kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve boete, overeenkomstig artikel 8 van voornoemde wet van 28 maart 1975.

De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, zijn plaatsvervanger, wordt aangewezen als de ambtenaar die bevoegd is om de handelingen te verrichten en de beslissingen te nemen m.b.t. de administratieve boeten bedoeld in het vorige lid. § 2. De controles, verminderingen en uitsluitingen worden overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 1974/2006 en (EG) nr. 1975/2006 toegepast.

Indien een verschil wordt vastgesteld tussen de oppervlakten die door de producent aangegeven zijn voor een teeltgroep bedoeld in artikel 3, § 1, en de oppervlakten die voor dezelfde teeltgroep tijdens administratieve controles of controles ter plaatse vastgelegd worden, wordt de toegekende steun berekend door de vermindering van de oppervlakten, voortvloeiend uit de toepassing van de verminderingen en uitsluitingen op de verschillende in artikel 3, § 2, bedoelde oppervlakteschijven te verdelen volgens de evenredige verhouding van elk van die schijven tot de totaaloppervlakte die voor die teeltgroep gewassen aangegeven is, onverminderd de modaliteiten tot toepassing van de straffen bedoeld in voornoemde regeling.

Elk ten onrechte betaald bedrag wordt overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EG) nr. 796/2004 teruggevorderd. Het kan afgetrokken worden van de eerste betaling verricht na de datum van de beslissing tot terugbetaling, ongeacht de steun waarop genoemde betaling betrekking heeft.

Art. 10.Op straffe van uitsluiting wordt het beroep tegen de overeenkomstig dit besluit en de desbetreffende toepassingsmodaliteiten genomen beslissingen bij aangetekend schrijven aan de administratie gericht binnen de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing, op straffe van nietigheid. De indiening van een beroep heeft geen invloed op de opschorting van een eventuele aanvraag tot terugbetaling van de ten onrechte betaalde bedragen, noch op de berekening van de eventuele verwijlintresten.

Art. 11.§ 1. Het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 betreffende steun aan de biologische landbouw wordt opgeheven.

Wat betreft de producenten die voor het boekjaar 2006 of een voorafgaand boekjaar in aanmerking komen voor de overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2006 verleende steun, blijft die regeling evenwel van toepassing tot het einde van hun vijfjarige verbintenis. § 2. Wanneer de producent vraagt om bijkomende percelen te verbinden bovenop een lopende verbintenis overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003, wordt, in afwijking van het tweede lid van § 1 van dit artikel en § 2 van artikel 4, : 1) geen verhoging toegekend als de bijkomende percelen niet overeenstemen met een vermeerdering van 10 % of meer van de oppervlakten waarvoor de steunverlening aan de biologische landbouw wordt aangevraagd;2) de lopende verbintenis overeenkomstig dit besluit door een nieuwe verbintenis van vijf jaar vervangen indien de bijkomende percelen overeenstemmen met een vermeerdering van 10 % of meer van de oppervlakten waarvoor steunverlening aan de biologische landbouw wordt aangevraagd, waarbij de percelen die met de nieuwe verbintenis overeenstemmen niet strikt moeten overeenstemmen met die van de vorige verbintenis.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2007.

Art. 13.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 24 april 2008 De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

B. LUTGEN

^