Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 24 mei 2007
gepubliceerd op 24 juli 2007

Besluit van de Waalse Regering betreffende de herziening van het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007027098
pub.
24/07/2007
prom.
24/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/24/2007027098/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 MEI 2007. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de herziening van het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 13 en 29, § 2;

Gelet op de kennisgeving aan de Europese Commissie op 7 november 2006, nr. 2006/0597/B;

Gelet op het voorstel van de CWaPE (Waalse Energiecommissie) CD-7 E15 van 16 mei 2007;

Gelet op het advies 41.599/4 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2006, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemeen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Toepassingsgebied en begripsbepalingen

Artikel 1.Dit technisch reglement bevat de voorschriften en de regels voor het beheer van en de toegang tot het distributienet, hoog- en laagspanning.

Het bestaat uit een planningscode (titel II), een aansluitingscode (titel III), een toegangscode (titel IV), een meetcode (titel V) en een samenwerkingscode (titel VI), zoals hierna bepaald.

Art. 2.De begripsbepalingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, zijn van toepassing op dit reglement.

Bovendien, voor de toepassing van dit reglement, wordt verstaan onder : 1. toegang : het recht om op één of meerdere toegangspunten energie te injecteren of af te nemen;2. laagspanning : spanningsniveau van 1 kilovolt (kV) of minder;3. belasting : elke installatie die actief of reactief elektrisch vermogen verbruikt;4. residentiële afnemer : afnemer van wie het grootste deel van het elektriciteitsverbruik voor huishoudelijk gebruik bestemd is;5. beschermingscode : operationele code met het oog op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het elektrisch systeem in spoedomstandigheden, zoals bedoeld in het technisch transmissiereglement;6. beschermingscode : operationele code voor de heropbouw van het elektrische systeem na een gehele of gedeeltelijke instorting zoals omschreven in het technische transmissiereglement;7. warmtekrachtkoppeling : gecombineerde productie van elektriciteit en warmte;8. hoogrenderende warmtekrachtkoppeling : warmtekrachtkoppeling volgens de criteria bedoeld in bijlage III van Richtlijn 2004/8/EG. inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling; 9. telling : opname via een meetinrichting en per tijdsperiode van de hoeveelheid actieve of reactieve energie die in het net geïnjecteerd of van het net afgenomen wordt;10. toegangscontract : een contract tussen de distributienetbeheerder en een persoon, "toegangsgerechtigde" genaamd, gesloten overeenkomstig Titel 4 van dit technisch reglement, houdende meer bepaald de bijzondere voorwaarden in verband met de toegang tot het distributienet;11. contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden : een contract dat gesloten wordt tussen de transmissienetbeheerder en een evenwichtsverantwoordelijke voor één of meerdere injectiepunten dat in het bijzonder de voorwaarden bevat in verband met de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden;12. leveringscontract : contract opgesteld tussen een leverancier en een eindafnemer voor de levering van elektriciteit;13. aansluitingscontract : een contract dat gesloten wordt tussen een netgebruiker en de netbeheerder en dat de wederzijdse rechten, verplichtingen regelt in verband met een bepaalde aansluiting, evenals de relevante technische bepalingen;14. contract toegangsverantwoordelijke : het contract gesloten tussen de transmissienetbeheerder en een evenwichtsverantwoordelijke dat in het bijzonder de voorwaarden in verband met het evenwicht bevat;15. samenwerkingsovereenkomst : overeenkomst gesloten tussen de distributienetbeheerder en elke beheerder van het net waarop zijn net aangesloten is;16. belastingscurve : gemeten of berekend reeks gegevens betreffende de afname of de injectie van energie op een toegangspunt per elementaire periode;17. decreet : het Waals decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;18. toegangsgerechtigde : de partij die een toegangscontract gesloten heeft met de distributienetbeheerder;19. meetgegeven : een gegeven dat door meting of telling aan de hand van een meetinrichting verkregen is;20. EAN code : uniek numeriek velden (European Article Number) van 18 posities voor de eenduidige identificatie van een toegangspunt (EAN-GSRN code (Global Service Related Number)) of een marktdeelnemer (EAN-GLN code (Global Location Number));21. EDIEL : Electronic Data Interchange for the Electric Industry (maakt deel uit van de internationale UN/EDIFACT-standaard voor elektronisch dataverkeer tussen beheerders en gebruikers van elektriciteitsnetten);22. actieve energie : de integraal van het actieve vermogen gedurende een bepaalde tijdsperiode;23. reactieve energie : de integraal van het reactieve vermogen gedurende een bepaalde tijdsperiode;24. meetinrichting : elke uitrusting voor het verrichten van de tellingen en/of metingen waarme de netbeheerder zijn opdrachten kan vervullen zoals de tellers, de meetapparaten, de vermogenstransformatoren of de overeenstemmende telecommunicatie-uitrustingen;25. significante fout : een fout op een meetwaarde groter dan de totale nauwkeurigheid van de meetinrichting die deze meetwaarde bepaalt en die het industrieel proces verbonden met deze meetwaarde kan beschadigen of de facturatie verbonden met deze meetwaarde kan aantasten;26. frequentie : het aantal cycli per seconde van de fundamentele component in de spanning, uitgedrukt in Hertz (Hz);27. distributienetbeheerder : elke distributienetbeheerder aangewezen overeenkomstig artikel 10 van het decreet;28. lokaal transmissienetbeheerder : de persoon aangewezen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van het decreet;29. transmissienetbeheerder : de persoon aangewezen overeenkomstig artikel 10 van de wet;30. hoogspanning : spanningsniveau hoger dan 1 kilovolt;31. injectie : het leveren van vermogen aan het distributienet;32. aansluitingsinstallatie : elk uitrusting die nodig is om de installatie van een netgebruiker aan het net te verbinden;33. installatie van de distributienetgebruiker : elke uitrusting van de distributienetgebruiker die door middel van een aansluiting op het distributienet is aangesloten en die niet tot die aansluiting behoort;34. installatie die functioneel deel uitmaakt van het distributienet : een installatie waarop een distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht bezit, maar die dezelfde functie heeft als een installatie van het distributienet;dit begrip wordt nader omschreven in het aansluitingscontract of een overeenkomst die deel daarvan uitmaakt; 35. railstel : het driefasig geheel van drie metalen rails of geleiders die voor elke fase afzonderlijk een gemeenschappelijk spanningspunt vormen en waarop de verschillende installaties (instrumenten, lijnen, kabels) aangesloten zijn teneinde onderling verbonden te worden;36. D-dag : een kalenderdag;37. D-1-dag : de kalenderdag vóór de D-dag;38. werkdag : elke dag van de week, de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen uitgezonderd;39. wet : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;40. meting : de opname op een bepaald tijdstip van een fysieke grootheid door een meetinrichting;41. actieve verliezen : het verbruik van actief vermogen door het distributienet, veroorzaakt door het gebruik daarvan;42. afschakelplan : het plan dat het voorwerp uitmaakt van een federaal ministerieel besluit en waarin de onderbrekingen, de verminderingen en de prioriteiten aangegeven worden die de transmissienetbeheerder dient op te leggen wanneer het net in gevaar is;43. toegangspunt : een afname- en/of injectiepunt;44. injectiepunt : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar het vermogen kan worden geïnjecteerd in het net;45. koppelpunt : het tussen netbeheerders onderling overeengekomen fysische punt waar de koppeling tussen de respectievelijke netten is gerealiseerd;46. meetpunt : de fysieke plaats waar meetuitrustingen aan de aansluitingsinstallatie of aan de installatie van een netgebruiker worden gekoppeld;47. afnamepunt : de fysieke plaats waar een belasting wordt afgesloten om vermogen vanuit het net af te nemen;48. aansluitingspunt : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar de aansluiting is verbonden met het distributienet en waar inschakeling en uitschakeling mogelijk zijn;49. afname : het afnemen van vermogen vanuit het distributienet;50. synthetisch belastingsprofiel : unitaire belastingscurve statistisch vastgelegd voor een categorie eindafnemers;51. toegangsprogramma : het redelijke vooruitzicht van injecties en afnamen van actief kwartiervermogen voor een bepaald toegangspunt en dag;52. actief vermogen : het gedeelte van het elektrisch vermogen dat kan worden omgezet naar andere vormen van vermogen zoals mechanisch of thermisch. Voor een driefasig systeem is diens waarde gelijk aan V3.U.I.cos phi waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning (tussen fasen) en van de stroom zijn en waarbij phi het faseverschil tussen de fundamentele componenten van die spanning en van die stroom zijn; het actieve vermogen wordt in Watt en veelvouden ervan uitgedrukt. In het geval waarin de eenvoudige spanning (tussen fase en neutraal) gebruikt wordt, wordt de formule 3.U.I.cos phi.

Voor een eenfasig systeem is diens waarde gelijk aan U.I.cos phi waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn en waarbij phi het faseverschil (tijdsverschil) tussen de fundamentele componenten van die spanning en van die stroom vertegenwoordigen; 53. schijnbaar vermogen : voor een driefasig systeem, de hoeveelheid gelijk aan V3.U.I., waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn. In het geval waarin de eenvoudige spanning gebruikt wordt, wordt de formule 3.U.I.; het schijnbaar vermogen wordt in VA en veelvouden ervan uitgedrukt.

Voor een eenfasig systeem is diens waarde gelijk aan U.I. waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn; 54. aansluitingsvermogen : het maximaal vermogen, bepaald in het aansluitingscontract en uitgedrukt in voltampère (VA) of veelvouden ervan, waarover de distributienetgebruiker kan beschikken door zijn aansluiting;55. kwartiervermogen : het gemiddeld afgenomen of geïnjecteerd vermogen over een periode van een kwartier, uitgedrukt in Watts (W) in geval van actief vermogen, in vars (Var) in geval van reactief vermogen, en in voltampère (VA) in geval van schijnbaar vermogen, of in veelvouden ervan; 56. reactief vermogen : voor een driefasig systeem, de hoeveelheid gelijk aan V3.U.I.sin phi, waarbij U en I de effectieve waarden zijn van de fundamentale componenten van de samengestelde spanning en van de stroom en waarbij phi het faseverschil tussen de fundamentele componenten van die spanning en die stroom vertegenwoordigen; het reactief vermogen wordt uitgedrukt in Var of in één van de veelvouden ervan. In het geval waarin eenvoudige spanning gebruikt wordt, wordt de formule 3.U.I.sin phi;

Voor een eenfasig systeem is diens waarde gelijk aan U.I. sin phi waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn en waarbij phi het faseverschil tussen de fundamentele componenten van die spanning en die stroom vertegenwoordigen; 57. ondergeschreven vermogen : het maximale actieve injectie- of afnamekwartiervermogen, bepaald in een toegangscontract en met betrekking tot een toegangspunt en een gegeven periode;58. kwaliteit van de elektriciteit : het geheel van de karakteristieken van elektriciteit die een invloed kunnen hebben op het distributienet, de aansluitingen en de installaties van een distributienetgebruiker, en met inbegrip van meer bepaald de continuïteit van de spanning en de elektrische kenmerken van die spanning, namelijk frequentie, amplitude, golfvorm en symmetrie;59. aansluiting : het geheel van aansluitingen dat nodig is om de installaties van de distributienetgebruiker met het distributienet te verbinden, inclusief in het algemeen de meetinrichtingen; 60. toegangsregister : het door de distributienetbeheerder bijgehouden register, waar, o.a., de evenwichtsverantwoordelijke en de leverancier per toegangspunt staan vermeld; 61. register van de toegangsverantwoordelijken : register bijgehouden door de transmissienetbeheerder overeenkomstig het technisch transmissiereglement;62. technisch transmissiereglement : het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe;63. technisch reglement lokale transmissie : het technisch reglement voor het beheer van het lokaal transmissienet in het Waalse Gewest en de toegang daartoe;64. transmissienet : het geheel van de installaties bestemd voor de transmissie van elektriciteit met een spanning hoger dan 70 kilovolt, gevestigd op het Belgische grondgebied en zoals bepaald bij artikel 2, 7°, van de wet;65. privénet : net opgesteld via een privéfonds door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die geen netbeheerder of leverancier is en waarop een netbeheerder of elke andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die wettelijk gemachtigd is een gebruiksrecht heeft dat het leveren van elektriciteit aan eindafnemers toelaat;66. evenwichtsverantwoordelijke : een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het evenwicht, op kwartierbasis, van een geheel van injecties of afnamen binnen de Belgische regelzone, en die hiertoe geregistreerd is in het register van de toegangsverantwoordelijken;67. AREI : Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties;68. ARAB : Algemeen Reglement op de arbeidsbescherming;69. ondersteunende diensten : voor de distributienetten, het geheel van volgende diensten : a) het regelen van de spanning en van het reactief vermogen;b) de compensatie van verliezen op het net;70. SYNERGRID : de Federatie van de Elektriciteits- en Gasnetbeheerders in België 71.elektrisch systeem : het geheel van de uitrustingen dat alle gekoppelde netten, alle aansluitingsinstallaties en alle installaties van de netgebruikers aangesloten op deze netten omvat; 72. aftrektelsysteem : telsysteem met een aantal meters dat, in een privénet, door de combinatie van gemeten waarden, de bepaling van het eigen actieve verbruik van de privénetbeheerder, netverliezen inbegrepen, moet mogelijk maken;73. productie-eenheid : een fysieke eenheid die minstens één elektrische generator omvat;74. gedecentraliseerde productie-eenheid : productie-eenheid waarvan de inschakeling niet op gecentraliseerde wijze gecoördineerd is.

Art. 3.De in dagen uitgedrukte termijnen, vermeld in dit reglement, lopen van middernacht tot middernacht. Zij vangen aan op de werkdag volgend op de dag van de ontvangst van de formele kennisgeving. Bij gebreke van een formele kennisgeving vangen de termijnen aan op de werkdag volgend op de dag van de kennisname van de gebeurtenis die daartoe aanleiding geeft. Tenzij anders vermeld, worden de termijnen uitgedrukt in werkdagen. Afdeling 2. - Taken en verplichtingen van de distributienetbeheerder

Art. 4.§ 1. In het gebied waarvoor hij aangewezen is, voert de netbeheerder de taken en verplichtingen uit die hem worden opgedragen krachtens het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten teneinde te zorgen voor de distributie van elektriciteit tussen de verschillende gebruikers van het distributienet en het behoud van de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net te bewaken, te handhaven dan wel te herstellen. § 2. De distributienetbeheerder bepaalt vooraf de gepaste middelen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van zijn opdrachten en stelt al hetgeen redelijkerwijs binnen zijn mogelijkheden ligt in het werk om die te krijgen.

Die noodzakelijke en aangepaste middelen zullen voor het eerste bepaald worden op het ogenblik waarop het aanpassingsplan bedoeld in artikel 15 van het decreet voor het eerst wordt vastgesteld. Zij worden dan opnieuw onderzocht en eventueel bijgesteld bij elke opeenvolgende herziening van het aanpassingsplan.

Bij de uitvoering van zijn opdrachten, gebruikt de distributienetbeheerder alle gepaste middelen die de netgebruikers kunnen verwachten en rekening houdend met de bijzondere situatie, die redelijkerwijs kunnen verkregen worden. § 3. De distributienetbeheerder zorgt ervoor dat de op elk aansluitingspunt geleverde spanning voldoet aan de voorschriften van de norm NBN EN 50160 "Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten". § 4. Bij niet-geplande onderbreking van het distributienet of van de aansluiting, moet de distributienetbeheerder ter plaatse zijn binnen twee uur volgend op de oproep van de distributienetgebruiker, met de gepaste middelen om de werken te starten met het oog op de verwijdering van het gebrek.

Behoudens spoedgeval, technische onmogelijkheid of buitengewone omstandigheden (stormen, hevig onweer, belangrijke sneeuwvallen,...), indien hij vaststelt dat het herstel meer dan vier uur zal vereisen, zal de distributienetbeheerder de nodige maatregelen nemen om de voeding van het net te herstellen door elk middel van voorlopige productie die hij nodig acht, bij voorkeur op het niveau van de transformatiecabine hoogspanning-laagspanning. Hetzelfde geldt voor elke geplande onderbreking van het distributienet met een gecumuleerde duur van meer dan vier uur in één week; in dit laatste geval zal de distributienetbeheerder de modaliteiten voor de recuperatie van de grootheid van de geleverde energie.

Voor de afnemers die over een aansluitingsvermogen > 630 kVA beschikken, worden de praktische modaliteiten voor de toepassing van deze paragraaf naar gelang van de technische mogelijkheden nader bepaald in het aansluitingscontract omschreven in artikel 93.

Art. 5.§ 1. De distributienetbeheerder zendt jaarlijks vóór 31 mei een verslag, zoals bedoeld in artikel 24 van het decreet van de Waalse Regering van 21 maart 2002 betreffende de netbeheerders, aan de "CWaPE" (Waalse Energiecommissie), waarin hij de kwaliteit van zijn dienstverlening in het voorgaande kalenderjaar beschrijft. § 2. Dit verslag bevat een overzicht van : 1° de frequentie en de gemiddelde duur van de onderbrekingen van de toegang tot zijn distributienet, evenals de totale jaarlijkse onderbrekingsduur, gedurende het genoemde kalenderjaar en opgedeeld per spanningsniveau.Dit kan gebeuren op basis van de methodiek beschreven in het technisch voorschrift SYNERGRID C10/14 "Kwaliteitsindicatoren; Beschikbaarheid van de toegang tot het distributienet" of van alle andere gelijkwaardige voorschriften; 2° de naleving van de kwaliteitscriteria in verband met de golfvorm van de spanning zoals omschreven in de hoofdstukken 2 en 3 van de NBN EN 50160-norm;3° de kwaliteit van de aan alle betrokken partijen verstrekte diensten en, in voorkomend geval, de tekortkomingen inzake de verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement en de redenen daarvoor. § 3. De CWaPE kan een model van verslag opmaken. HOOFDSTUK II. - Informatie-uitwisseling en confidentialiteit Afdeling 1. - Informatie-uitwisseling

Art. 6.§ 1. Elke kennisgeving of mededeling gedaan ter uitvoering van dit besluit dient schriftelijk te gebeuren overeenkomstig de vormen en voorwaarden bedoeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, met een duidelijke identificatie van de afzender en de geadresseerde.

Behoudens andersluidende bepaling, kan de distributienetbeheerder, nadat de "CWaPE" hierover vooraf wordt geïnformeerd, de vorm van de documenten bepalen waarin die gegevens moeten worden uitgewisseld. § 2. De distributienetbeheerder neemt de nodige organisationele maatregelen om te zorgen voor een efficiënte behandeling en een voldoende traceerbaarheid van elke relevante schriftelijke aanvraag van een distributienetgebruiker of leverancier. Onder efficiënte behandeling wordt onder meer verstaan de verplichting om een schriftelijk antwoord te geven met vermelding van de dossierbeheerder en de mogelijke beroepsmogelijkheden, onverminderd, in voorkomend geval, de wettelijke bepalingen inzake openbaarheid van bestuurshandelingen. § 3. In geval van hoogdringendheid mogen gegevens mondeling worden uitgewisseld. In elk geval dienen dergelijke gegevens zo spoedig mogelijk overeenkomstig § 1 van dit artikel te worden bevestigd. § 4. De distributienetbeheerder bezorgt de netgebruikers het telefoonnummer waarop zij hem kunnen bereiken. Hij zet de nodige middelen in om binnen een redelijke termijn een antwoord te geven en ook om een efficiënte behandeling van de ontvangen gegevens en aanvragen te garanderen.

Art. 7.§ 1. In afwijking van artikel 6 worden de commerciële en technische inlichtingen die tussen de verschillende betrokken partijen uitgewisseld worden, op elektronische wijze verleend (waardoor de validering van een zending door uitgave van een ontvangstbewijs mogelijk wordt) volgens een communicatieprotocol conform de EDIEL-standaard en/of aangegeven in een Message Implementation Guide (MIG). Deze MIG wordt na onderlinge overeenstemming overeengekomen tussen de netbeheerders en de leveranciers, die de CWaPE erover inlichten. Bij gebreke van overeenstemming kan de CWaPE een MIG opleggen. § 2. Het protocol bedoeld in § 1 geldt niet verplicht voor de informatie-uitwisselingen tussen : - de distributienetbeheerder en een eindafnemer, indien die laatste een ander protocol kiest, overeengekomen met de distributienetbeheerder in zijn toegangscontract, of in een aanhangsel daarvan; - de beheerder van het lokale transmissienet en een distributienetbeheerder als er uitdrukkelijk onderlinge overeenstemming is bereikt over een ander protocol, in een samenwerkingsovereenkomst of een addendum daarbij, met mededeling aan de CWaPE. § 3. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen mag de distributienetbeheerder, nadat hij de "CWaPE" daarover heeft geïnformeerd, technische en administratieve maatregelen uitwerken met betrekking tot de uit te wisselen gegevens, teneinde de confidentialiteit zoals bepaald in afdeling 2 van dit hoofdstuk te waarborgen. § 4. Als een MIG na onderlinge overeenstemming overeengekomen is, dient elke partner deze MIG correct uit te voeren op de afgesproken datum. Hij staat in voor de gevolgen van elke foutieve « message » en desgevallend zorgt hij ervoor om zo snel mogelijk correctieve maatregelen te nemen zonder de netgebruiker te benadelen. § 5. De inachtneming van de wettelijke en reglementaire termijnen en de juistheid van de « EDIEL messages » inzake de uitkering worden door elke netbeheerder, leverancier en evenwichtsverantwoordelijke gecontroleerd. De resultaten per leverancier, per evenwichtsverantwoordelijke en voor de gehele markt worden door de netbeheerder op maandelijkse basis aan elke betrokken leverancier en aan elke evenwichtsverantwoordelijke meegedeeld. De wijze waarop de monitoring en de mededeling gebeurt, wordt bepaald in overleg tussen de netbeheerders en de leveranciers en kan bij gebrek aan een akkoord door de CWaPE worden opgelegd. Een samenvatting t.a.v. de CWaPE wordt opgenomen in het verslag omschreven in artikel 5, § 2, 3°. § 6. De distributienetbeheerders en de leveranciers kunnen in onderling overleg beslissen om de kwaliteit van andere soorten EDIEL « messages » die zij uitwisselen, te monitoren Zij brengen de CWaPE daarvan op de hoogte.

Art. 8.§ 1. Tabel 1 in bijlage II bevat de lijst van gegevens die de distributienetbeheerder kan opvragen bij de distributienetgebruikers die over een aansluiting op hoogspanning beschikken. Deze lijst is niet beperkend. De distributienetbeheerder kan op elk moment aanvullende gegevens vragen die hij nodig acht met het oog op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het distributienet. § 2. De distributienetgebruiker brengt de distributienetbeheerder onverwijld op de hoogte van elke wijziging van zijn installaties in zoverre zij een aanpassing van de eerder meegedeelde gegevens vereist.

Art. 9.Bij afwezigheid van uitdrukkelijke bepalingen daaromtrent in dit Reglement zetten de distributienetbeheerders, de distributienetgebruikers, de leveranciers en de evenwichtsverantwoordelijken zich in om zo spoedig mogelijk de noodzakelijke informatie overeenkomstig dit Reglement mee te delen.

Art. 10.Wanneer een partij, overeenkomstig dit reglement of de contracten gesloten krachtens dit reglement, een andere partij informatie moet bezorgen, neemt zij de noodzakelijke maatregelen om de geadresseerde ervan te verzekeren dat de inhoud van die gegevens behoorlijk is geverifieerd. Afdeling 2. - Confidentialiteit

Art. 11.Diegene die informatie meedeelt, bepaalt wat commercieel gevoelige en/of vertrouwelijke informatie is. De mededeling aan derde personen van commercieel gevoelige en/of vertrouwelijke informatie door de bestemmeling van deze informatie is niet toegelaten, behalve wanneer aan minstens één van de volgende voorwaarden voldaan is : De mededeling is vereist in het kader van een gerechtsprocedure of opgelegd door de overheid of aangevraagd door de CWaPE in het kader van haar opdrachten; 2° De wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt leggen de bekendmaking of mededeling van de desbetreffende gegevens op.3° Er is een voorafgaand schriftelijk akkoord van diegene van wie de vertrouwelijke en/of commercieel gevoelige informatie uitgaat.4° Het beheer van het distributienet of het overleg met andere netbeheerders vereist de mededeling door de distributienetbeheerder;5° De informatie is gewoon toegankelijk of publiek beschikbaar. Wanneer de mededeling aan derden gebeurt op grond van de voorwaarden bedoeld in bovenvermelde punten 2, 3 en 4, dient de bestemmeling van de informatie er zich toe te verbinden aan deze informatie dezelfde graad van vertrouwelijkheid te geven als deze gegeven bij de aanvankelijke mededeling. Afdeling 3. - Openbaarheid van informatie

Art. 12.De distributienetbeheerder stelt de volgende informatie ter beschikking van het publiek en in elk geval op een server toegankelijk via Internet : 1° de algemene voorwaarden van de contracten af te sluiten krachtens dit reglement;2° de procedures die van toepassing zijn en waarnaar in dit reglement wordt verwezen;3° de formulieren vereist voor de gegevensuitwisseling overeenkomstig dit reglement;4° de tarieven voor toegang tot het distributienet. Afdeling 4. - Houden van de registers en bekendmaking

Art. 13.§ 1. De distributienetbeheerder bepaalt de informatiedrager die hij gebruikt voor het houden van de registers bepaald bij dit reglement en licht de CWaPE daarover in. § 2. Als de registers op een elektronische informatiedrager bijgehouden worden, treft de distributienetbeheerder alle nodige maatregelen om minstens één niet gewijzigde copie op een identieke informatiedrager veilig te bewaren. § 3. De distributienetbeheerder verzorgt de bekendmaking van de registers bepaald bij dit reglement volgens de gebruikelijke modaliteiten en de ter zake geldende wetgeving. HOOFDSTUK III. - Contracten, overeenkomsten, procedures en formulieren

Art. 14.§ 1. De algemene voorwaarden van de contracten met inbegrip van de samenwerkingsovereenkomst bedoeld in titel VI die krachtens dit reglement gesloten worden, evenals elke wijziging die erin wordt aangebracht, worden onverwijld en in elk geval twee maanden vóór inwerkingtreding aan de CWaPE overgemaakt. § 2. De in dit reglement vermelde procedures en formulieren, alsook alle wijzigingen hieraan aangebracht, volgen de in § 1 bedoelde procedure. HOOFDSTUK IV. - Toegang tot de installaties Afdeling 1. - Algemene voorschriften betreffende de veiligheid van

personen en goederen

Art. 15.De toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de veiligheid van personen en goederen, zoals het ARAB en het AREI, alsook de norm NBN EN 50110-1 "Exploitatie van elektrische installaties" en de norm NBN EN 50110-2 "Exploitatie van elektrische installaties (nationale bijlagen)", zijn van toepassing op iedere persoon die op het distributienet tussenkomt, met inbegrip van de distributienetbeheerder, de distributienetgebruikers, de leveranciers, de evenwichtsverantwoordelijken, de andere netbeheerders en hun respectievelijk personeel, evenals derden die in opdracht van voormelde partijen tussenkomen op het distributienet. Afdeling 2. - Toegang tot de installaties van de

distributienetbeheerder

Art. 16.§ 1. De toegang tot elk roerend of onroerend goed waarvan de distributienetbeheerder het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, gebeurt te allen tijde overeenkomstig de toegangsprocedures en veiligheidsvoorschriften van de distributienetbeheerder en met zijn voorafgaandelijk uitdrukkelijk akkoord. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht op toegang tot alle installaties waarvan hij het eigendoms- of gebruiksrecht heeft en die zich bevinden in de inrichting van de distributienetgebruiker. De distributienetgebruiker zorgt voor een permanente toegang voor de distributienetbeheerder of verschaft hem die onmiddellijk op eenvoudig mondeling verzoek. § 3. Indien de toegang tot een roerend of onroerend goed van de distributienetgebruiker onderworpen is aan specifieke toegangsprocedures en veiligheidsvoorschriften van de distributienetgebruiker, dient hij deze vooraf schriftelijk mee te delen aan de distributienetbeheerder. Zoniet volgt de distributienetbeheerder zijn eigen veiligheidsvoorschriften. Afdeling 3. - Toegang tot de installaties van de

distributienetgebruiker en bijzondere modaliteiten betreffende de installaties die functioneel deel uitmaken van het distributienet of die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren daarvan

Art. 17.§ 1. Wanneer de distributienetbeheerder acht dat sommige installaties van de distributienetgebruiker functioneel deel uitmaken van het distributienet of een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren daarvan, op de aansluiting(en) of op de installatie(s) van een andere distributienetgebruiker, deelt hij het mee en verantwoordt hij het aan de distributienetgebruiker en aan de "CWaPE".

Met het voorafgaande gunstige advies van de "CWaPE", wordt over een geschreven overeenkomst onderhandeld die gesloten wordt tussen de distributienetbeheerder en de distributienetgebruiker; zij bevat de lijst van betrokken installaties alsook de verantwoordelijkheden inzake gedrag, beheer en onderhoud van die installaties.

Die overeenkomst waarborgt de inachtneming van alle vorige verbintenissen aan de distributienetgebruiker, met inbegrip van de capaciteit van de bestaande aansluiting, behalve andersluidend geschreven akkoord van de distributienetgebruiker en met een gepaste vergoeding van die laatste. Die overeenkomst bepaalt ook de financiële modaliteiten voor de tenlasteneming door de distributienetbeheerder van alle kosten voortvloeiend uit die wijziging van het statuut van de aansluitingsvoorzieningen, met inbegrip van de vergoeding van de eigenaar van de installaties. Die overeenkomst vormt een addendum bij het aansluitingscontract.

Voor de nieuwe aansluitingen wordt die overeenkomst bij het aansluitingscontract gevoegd. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht op toegang tot de aansluiting en de installaties bedoeld in § 1 teneinde er inspecties, testen en/of proeven uit te voeren. Bovendien, indien die installaties functioneel deel uitmaken van het distributienet, moet de distributienetbeheerder er toegang toe hebben om de tussenkomsten vermeld in de overeenkomst bedoeld in § 1 uit te voeren. De distributienetgebruiker zorgt hiertoe voor een permanente toegang voor de distributienetbeheerder of verschaft hem die onmiddellijk op eenvoudig mondeling verzoek. Als hij tests en/of proeven moet uitvoeren, neemt de distributienetbeheerder de nodige maatregelen om de activiteiten van de distributienetgebruiker zo weinig mogelijk te storen, behalve in geval van hoogdringendheid of overmacht. § 3. Voorafgaand aan elke uitvoering van de inspecties, testen en/of proeven bedoeld in § 2, dient de distributienetgebruiker de distributienetbeheerder schriftelijk op de hoogte te stellen van de toepasselijke veiligheidsvoorschriften. Zoniet volgt de distributienetbeheerder zijn eigen veiligheidsvoorschriften. Afdeling 4. - Werken op het distributienet of op de installaties van

de distributienetgebruiker

Art. 18.§ 1. De distributienetbeheerder heeft het recht om de distributienetgebruiker in gebreke te stellen wanneer de veiligheid of de betrouwbaarheid van het distributienet een aanpassing vereisen van de installaties waarvan de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft.

De geschreven ingebrekestelling beschrijft de noodzakelijke werken, de motivatie ervan en hun termijn van uitvoering. In geval van niet-uitvoering van deze werken door de distributienetgebruiker binnen de termijn vastgelegd in de ingebrekestelling, heeft de distributienetbeheerder het recht, na een laatste ingebrekestelling met kopie aan de "CWaPE", de voorziening te onderbreken aan het einde van de termijn vastgelegd in die laatste ingebrekestelling. De in dit artikel bedoelde werken zijn op kosten van de distributienetbeheerder, behalve als hij bewijst dat ze het gevolg zijn van gebreken of van een technische interventie van de gebruiker. In voorkomend geval zijn de bepalingen van §§ 2 en 3 van artikel 17 van toepassing. § 2. § 1 van dit artikel geldt eveneens wanneer de efficiëntie van het distributienet een aanpassing vereist van de installaties waarvan de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, mits voorafgaand overleg met de distributienetgebruiker inzake de noodzakelijke werken en hun termijn van uitvoering.

Art. 19.De werken, met inbegrip van de inspecties, testen en/of proeven, moeten worden uitgevoerd conform de bepalingen van dit reglement en de contracten afgesloten krachtens dit reglement. HOOFDSTUK V. - Noodsituatie en overmacht Afdeling 1. - Definitie van noodsituatie

Art. 20.In dit reglement wordt noodsituatie beschouwd als zijnde : 1° de situatie die volgt op overmacht en waarin maatregelen dienen te worden genomen die uitzonderlijk en tijdelijk zijn om aan de gevolgen van de overmacht het hoofd te kunnen bieden teneinde de veilige en betrouwbare werking van het distributienet te kunnen vrijwaren of herstellen;2° een situatie die volgt op een gebeurtenis die, alhoewel zij volgens de huidige stand van rechtspraak en rechtsleer niet als overmacht kan worden aangeduid, naar het inzicht van de distributienetbeheerder of de distributienetgebruiker, een dringend en gericht optreden van de distributienetbeheerder vereist teneinde de veilige en betrouwbare werking van het distributienet te kunnen vrijwaren of herstellen, of verdere schade te voorkomen.De distributienetbeheerder verantwoordt dat optreden achterop bij de gebruikers en de "CWaPE". Afdeling 2. - Overmacht

Art. 21.In dit reglement worden de volgende situaties in ieder geval als overmacht beschouwd voor de distributienetbeheerder, voor zover ze onvoorzienbaar en onweerstaanbaar zijn : 1° de natuurrampen voortvloeiende uit aardbevingen, overstromingen, stormen, windhozen of andere uitzonderlijke klimaatomstandigheden;2° een kern- of chemische ontploffing en de gevolgen ervan;3° de plotse onbeschikbaarheid van de installaties om andere redenen dan de ouderdom, het gebrekkige onderhoud of de kwalificatie van de operatoren;met inbegrip van een instorting van het informaticasysteem al dan niet veroorzaakt door een virus, terwijl alle preventiemaatregelen waren getroffen rekening houdend met de techniek; 4° de tijdelijke of voortdurende technische onmogelijkheid om via het distributienet elektriciteit uit te wisselen omwille van een plots gebrek aan elektriciteit-injectie uit het lokaal transmissienet en niet compenseerbaar met andere middelen;5° de onmogelijkheid om op het distributienet of op de installaties die er functioneel deel van uitmaken, actief te zijn wegens een collectief conflict en die aanleiding geeft tot een eenzijdige maatregel van de werknemers (of van een groep werknemers) of elk ander sociaal conflict;6° de brand, de ontploffing, de sabotage, de terreurdaad, de akte van vandalisme, de schade veroorzaakt door misdaden, de dwang van criminele aard en de bedreigingen van dezelfde aard;7° de al dan niet verklaarde oorlog, de oorlogsdreiging, de invasie, het gewapend conflict, het embargo, de omwenteling, de opstand;8° een maatregel van hogerhand, waaronder onder meer de situaties waarin de overheid de noodsituatie inroept en uitzonderlijke en tijdige maatregelen oplegt teneinde de veilige en betrouwbare werking van het geheel van de netten te vrijwaren of herstellen. Afdeling 3. - Ingrijpen van de distributienetbeheerder

Art. 22.§ 1. De distributienetbeheerder is bevoegd alle handelingen te stellen die hij nodig acht met het oog op de veiligheid en de betrouwbaarheid van het distributienet wanneer hij het hoofd moet bieden aan een noodsituatie of wanneer een dergelijke noodsituatie wordt ingeroepen door een andere netbeheerder, een distributienetgebruiker, een leverancier of enige andere betrokken persoon. § 2. De distributienetbeheerder neemt alle preventieve handelingen teneinde de schadelijke gevolgen van de aangekondigde of redelijkerwijs voorzienbare uitzonderlijke gebeurtenissen te beperken.

De handelingen die de distributienetbeheerder stelt in het kader van dit artikel verbinden alle betrokken personen. § 3. Als een noodsituatie gelijktijdig betrekking heeft op het transmissienet en/of lokaal transmissienet en op één of meer distributienetten, hebben de bepalingen van het technisch transmissiereglement voorrang op dit reglement, in geval van afwijking. Afdeling 4. - Opschorting van de verplichtingen

Art. 23.§ 1. In geval van noodsituatie wordt de uitvoering van de taken en verplichtingen geheel of gedeeltelijk opgeschort, maar enkel voor de duur van de gebeurtenis die de noodsituatie als gevolg heeft. § 2. De verplichtingen van geldelijke aard, ontstaan voor de noodsituatie, dienen uitgevoerd te worden.

Art. 24.§ 1. De partij die zich op de noodsituatie beroept, doet alle redelijke inspanningen om : 1° de gevolgen van de niet-uitvoering van haar verplichtingen te beperken;2° haar opgeschorte verplichtingen zo snel mogelijk opnieuw te vervullen. § 2. De partij die haar verplichtingen opschort, brengt zo snel mogelijk alle betrokken partijen op de hoogte van de redenen waarom zij haar verplichtingen geheel of gedeeltelijk opschort en welke de voorzienbare termijn van de noodsituatie zal zijn. HOOFDSTUK VI. - Ingraving van elektrische lijnen

Art. 25.§ 1. Wanneeer, omwille van de verbetering, de vernieuwing of de uitbreiding van het distributienet, nieuwe verbindingen moeten worden aangelegd of bestaande verbindingen sterk moeten worden gewijzigd of worden vernieuwd, zal de aanleg van de nieuwe verbindingen gebeuren d.m.v. ondergrondse kabels en zullen de te vernieuwen of sterk te wijzigen lijnen worden ingegraven. § 2. Die ingravingsprojecten worden meegedeeld aan de "CWaPE", hetzij ter gelegenheid van het opmaken van het aanpassingsplan voor het distributienet hetzij bij elke specifieke wijzigingsaanvraag betreffende het distributienet. § 3. Indien de distributienetbeheerder acht dat hij die voorrang voor de ingraving niet kan naleven, stelt hij voor dat geval een verantwoording vast die hij per zending onder een vorm goedgekeurd door de CWaPE aan haar overmaakt voorafgaand aan elke verwezenlijking en zal hij de werken pas kunnen uitvoeren vóór ontvangst van de beslissing van de CWaPE bepaald bij § 5 hiernavolgend. Die verantwoording dient minstens betrekking te hebben op : 1° de technische aspecten zoals, onder meer, de wijzigingen van de energieoverdrachten in het net, de wijziging van het kortsluitvermogen en zijn impact op de aangrenzende uitrustingen, de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de verbinding, de gemiddelde herstellingstijd, de respectievelijke stromen en de variatie van de vermogensfactor, de overspanningsrisico's en de netverliezen, de gevoeligheid voor zwerfstromen en de eventuele risico's verbonden met de nabijheid van andere externe uitrustingen;2° de economische aspecten zoals onder meer de vergelijkende kosten voor de installatie, de controle, het onderhoud, de versterking van de luchtlijnen en de ondergrondse kabels en de kosten van de verliezen op het net, de eventuele impact op de structuur van het net of op de naburige elektrische uitrustingen, de mogelijkheden en duur van de afschrijving van die kosten rekening houdend onder meer met de geschatte levensduur;3° de wettelijke en reglementaire aspecten zoals, onder meer, het gebruik van de ondergrond van het wegennet en de opening daarvan bij de aanleg of eventuele tussenkomsten, de voorzienbare wijzigingen van dat wegennet alsook van zijn bestemming;4° de milieu- en patrimoniale aspecten, zoals het impact op het landschap, de beschermde goederen, de archeologische ondergrond, en op de grondstructuur, de nabijheid van woningen en het belang van de opgewekte elektromagnetische velden, de invloed op de fauna en de flora;5° de alternatieve verwezenlijkingen voorgesteld door de distributienetbeheerder die beter afgestemd zijn op de nagestreefde doelstelling binnen het kader van de voorrang aan de ingraving van lijnen. § 4. De CWaPE kan aanvullende inlichtingen vragen binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de verantwoordingsdossiers. § 5. Binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het volledige dossier, neemt de CWaPE een beslissing dat ze aan de distributienetbeheerder en, in voorkomend geval, aan de minister zal overmaken. Die termijn kan bij uitzonderlijke hoogdringenheid ingekort worden.

Deze beslissing van de CWaPE heeft alleen betrekking op de toepassing van het decreet. Een positieve beslissing stelt de distributienetbeheerder niet vrij van het verkrijgen van de normaal vereiste vergunningen voor de betrokken werken. HOOFDSTUK VII. - Minimale technische vereisten voor de inrichting van netinfrastructuren

Art. 26.§ 1. De infrastructuren van het distributienet stemmen overeen met de vigerende wetten, reglementen en normen en in het bijzonder met het AREI. § 2. Ze zijn ontworpen om de elektrische energie zonder gevaar over te brengen naar de verschillende afnamepunten en om te zorgen voor de verdeling van de energie die naar de injectiepunten overgebracht wordt. Het distributienet wordt door de distributienetbeheerder aangepast aan de normaal voorzienbare stromen. Hij zorgt ervoor dat in alle omstandigheden, de veiligheidsafstanden tussen zijn installaties en personen of goederen van derden in acht worden genomen. § 3. De distributienetbeheerder heeft het recht om de boomtakken te verwijderen die kortsluitingen kunnen aanrichten of de elektrische lijnen die over een privé-eigendom hangen, kunnen beschadigen. Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid, verwittigt hij eerst de eigenaar per aangetekend schrijven. In dit schijven vermeldt hij dat de eigenaar zelf kan snoeien binnen een termijn van een maand. Indien de eigenaar weigert, zal de distributienetbeheerder zelf als goede huisvader de takken snoeien; de eigenaar moet hem toegang tot zijn eigendom verlenen.

Als de takken buiten het privé eigendom uitsteken en de elektrische lijn langs een openbare weg loopt en zich boven het publiek domein bevindt, valt het snoeien ten laste van de eigenaar van de bomen. § 4. De beschermingen van de uitrustingen van het distributienet zijn ontworpen en geregeld om de gebreken en/of overlasten efficiënt te verwijderen. Er wordt in selectieve beschermingen van een hoger niveau voorzien om de niet-werking van de normale beschermingen te verhelpen. HOOFDSTUK VIII. - Directe lijnen

Art. 27.Alle directe lijnen zijn onderworpen aan de voorschriften die voor dit reglement gelden en meer bepaald het AREI.

Art. 28.Opdat de "CWaPE" haar advies over de vergunning van de aanleg van een nieuwe directe lijn zou kunnen geven aan de Minister, dient de distributienetgebruiker, die aanvrager is, een uitvoerig bewijsdossier in bij de "CWaPE", in twee exemplaren en bij aangetekende brief of een brief overhandigd tegen ontvangbewijs. In dit dossier legt hij de redenen uit waarom hij het distributienet niet kan gebruiken.

Art. 29.§ 1. De "CWaPE" gaat na of ze beschikt over alle documenten noodzakelijk voor het onderzoek van de aanvraag.

Indien de CWaPE oordeelt dat de aanvraag aangevuld dient te worden, licht hij de aanvrager daar bij aangetekend schrijven binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag over in. Hij geeft nauwkeurig de aanvullende inlichtingen aan die hij wenst te krijgen en stelt een termijn vast die de drie weken niet mag overschrijden zoniet vervalt de aanvraag en waarin de aanvrager uitgenodigd wordt om zijn aanvraag te vervolledigen. § 2. De CWaPE kijkt met behulp van elk document in zijn bezit na of de aanvraag verantwoord is en of er er geen enkel ander technisch of economisch geldig alternatief bestaat.

Indien de CWaPE acht dat de aanvraag niet verantwoord is, geeft hij daar bericht van aan de aanvrager bij aangetekend schrijven binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, van de ontvangst van de overeenkomstig § 1 gekregen aanvullende inlichtingen.

Hij geeft nauwkeurig de redenen op waarom hij de aanvraag als niet verantwoord beschouwt en stelt een maximumtermijn van één maand vast zoniet vervalt de aanvraag en waarin de aanvrager bij aangetekend schrijven zijn opmerkingen, verantwoordingen en aanvullende informatie kan overmaken. De CWaPE is ertoe verplicht de aanvrager die daarom verzoekt, te horen. § 3. Binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, van de aanvullende inlichtingen, de opmerkingen en de verantwoordingen bedold in § 1, maakt de CWaPE de tekst van de aanvraag, de bijlagen ervan en zijn gemotiveerd advies aan de Minister over. HOOFDSTUK IX. - Residentiële privénetten

Art. 30.§ 1. Enkel de distributienetbeheerder is bevoegd om de aansluiting van een privénet op zijn distributienet te aanvaarden. Hij doet het op verzoek van de verantwoordelijke van het privénet (de eigenaar van het privé-net of de persoon die daartoe gemachtigd is), als hij de afnemers van het privénet niet via zijn eigen distributienet kan bevoorraden, onder voorwaarden die rekening houden zowel met het technisch en economisch belang van de betrokken afnemers als met de eisen inzake rechtszekerheid in verband met de uitvoering van vereiste werken, onder meer inzake de plaatsing van aansluitingsinstallaties in privélocaties.

Deze goedkeuring door de distributienetbeheerder vloeit voort uit objectieve en niet-discriminerende criteria en betreft de twee volgende aspecten : - de veiligheid : het privénet brengt de veiligheid van het net van de distributienetbeheerder en zijn interveniënten niet in gevaar. Indien nodig kan de distributienetbeheerder zijn goedkeuring pas geven als het privé-net op technisch vlak voldoet aan de voorschriften van het desbetreffende bestek en voor zover later een valideringsverslag van een erkend controleorgaan overgelegd wordt; - geldigheid van de meetapparaten. Indien nodig kan de distributienetbeheerder de vervanging en/of de verzegeling van de meters opleggen, met dien verstande dat een privé-net van een aftrektelsysteem moet worden voorzien.

De distributienetbeheerder geeft de verantwoordelijke van het privénet en de "CWaPE" officieel kennis van zijn beslissing tot goedkeuring of van zijn gemotiveerde weigering. Als een netbeheerder een privé-net officieel heeft aangesloten op zijn distributienet, wordt dit privénet geacht deel uit te maken van zijn net. § 2. De distributienetbeheerder en de beheerder van het privénet sluiten een overeenkomst die onder meer de volgende punten bevat : - de eventuele modaliteiten voor de bezoldiging van de beheerder van het privénet; - de lijst van de stroomafwaartse afnemers en de EAN nummers toegewezen door de distributienetbeheerder aan de in aanmerking komende afnemers; - de modaliteiten voor de opvang van nieuwe afnemers, die zich enkel met de instemming van de distributienetbeheerder op het privé-net mogen aansluiten; - de beperkingen van het privénet - de verbintenissen van de partijen inzake exploitatie, onderhoud en ontwikkeling van het net, met inbegrip van de telling; - de eventuele meerekening van de reactieve energie; - de lijst van de telgegevens; - in voorkomend geval, de modaliteiten inzake plaatsing en beheer van de budgetmeters; - de praktische modaliteiten indien een toegang zou worden opgeschort overeenkomstig artikel 145, 4°.

Deze overeenkomst mag geenszins de wettelijke verplichtingen inperken die de distributienetbeheerder moet vervullen krachtens het decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten. § 3. De bouw van een nieuw privénet behoeft de voorafgaandelijke instemming van de distributienetbeheerder die de technische voorschriften van het desbetreffende bestek kan opleggen en die tijdens de uitvoering van de werken over een controlerecht beschikt.

Art. 31.§ 1. Als de stroomafwaartse afnemer op een privénet aangesloten is, heeft hij de facto toegang tot het distributienet en wordt hij met een laagspanningsafnemer gelijkgesteld. § 2. De meteraflezing wordt op de vereiste tussentijden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de distributienetbeheerder en volgens de modaliteiten omschreven in de overeenkomst bedoeld in artikel 30, § 2. Het verschil tussen de som van het verbruik van de stroomafwaartse afnemers en het verbruik gemeten door de distributienetbeheerder aan het hoofd van het privénet wordt geacht het eigen verbruik van de verantwoordelijke van het privé-net te zijn, alsook zijn netverliezen, waarvoor de verantwoordelijke van het privénet een contract met een leverancier moet sluiten volgens de modaliteiten van artikel 127. § 3. De distributienetbeheerder beschouwt de verantwoordelijke van het privénet als de vertegenwoordiger van zijn netafnemers voor elk vraagstuk betreffende de toegang tot het net. In geval van een al dan niet geplande onderbreking van de toegang van het gehele privé-net tot het distributienet, informeert de distributienetbeheerder enkel de verantwoordelijke van het privé-net en pleegt hij enkel met hem overleg. De verantwoordelijke van het privé-net informeert op zijn beurt elke stroomafwaartse afnemer. De informatie van elke evenwichtsverantwoordelijke valt onder de verantwoordelijkheid van de distributienetbeheerder. § 4. Wat betreft het beheer van zijn net en de kwaliteit van de geleverde spanning zijn de verplichtingen van de verantwoordelijke van het privé-net dezelfde verplichtingen als die waarin dit reglement voor de distributienetbeheerders voorziet.

TITEL II. - Planningscode HOOFDSTUK I. - Gegevens met het oog op de vaststelling van een aanpassingsplan

Art. 32.In het kader van de operationele regels voor het technisch beheer van de elektriciteitsstromen, leggen de distributienetbeheerder en de "CWaPE" de praktische overlegmodaliteiten vast met het oog op het opmaken van een aanpassingsplan m.b.t. zijn net op grond van de in deze titel bedoelde informatie.

Art. 33.§ 1. Het opmaken van een aanpassingsplan m.b.t. het distributienet om het beheer van de elektriciteitsstromen die in dit laatste aanwezig zijn, te verbeteren en om de problemen te verhelpen die een gevaar zijn voor de veiligheid en de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening, bevat de volgende fasen : - een gedetailleerde raming van de behoeften van het distributienet, enerzijds inzake de capaciteit van energietransmissie en, anderzijds inzake de veiligheid, de betrouwbaarheid en de continuïteit van de dienst; - de analyse van de middelen die nodig zijn om aan die behoeften te voldoen; - de vergelijking van de noodzakelijke middelen met de bestaande middelen; - de opsomming van de werken en investeringen noodzakelijke om het distributienet aan te passen teneinde de ontmoete problemen te verhelpen; - de vaststelling van een verwezenlijkingsplanning. § 2. Daartoe worden volgende acties ondernomen : 1° elke distributienetbeheerder deelt uiterlijk 2 mei de informatie bedoeld in het eerste lid mee aan de "CWaPE" (of bewijst dat het plan dat het vorige jaar door de Waalse Regering goedgekeurd werd, geen enkele aanpassing vereist);2° de distributienetbeheerder spreekt met de "CWaPE" een datum in mei af voor het voorleggen van zijn plan;3° de "CWaPE" gaat dan over tot het onderzoek van het plan en kan vereisen dat de distributienetbeheerder de informatie en verantwoordingen meedeelt die zij nodig acht.Ze brengt hem op de hoogte van haar advies uiterlijk 1 juli; 4° de distributienetbeheerder past eventueel zijn plan aan en maakt vóór 1 september de definitieve versie van zijn plan over aan de "CWaPE" in twee exemplaren;5° de CWaPE maakt onverwijld één van de exemplaren, samen met diens eventuele commentaar, aan de minister over;6° na goedkeuring door de Waalse Minister, wordt het plan toegepast vanaf 1 januari van het volgende jaar. HOOFDSTUK II. - Planningsgegevens Afdeling 1. - Algemeen

Art. 34.De planningsgegevens omvatten o.a. de gegevens opgenomen in bijlage I bij dit reglement, aangeduid met de afkorting "P" of met "Alle" in de kolom "Doel".

Art. 35.De distributienetgebruiker of, in voorkomend geval, de leverancier, overeenkomstig artikel 38, is gehouden de planningsgegevens overeenkomstig deze Titel aan de distributienetbeheerder over te maken volgens zijn best mogelijke inschatting. Afdeling 2. - Kennisgeving

Art. 36.De distributienetgebruiker met een aansluitingsvermogen groter dan 2 MVA, of zijn leverancier stelt elk jaar vóór 31 december de distributienetbeheerder in kennis van zijn beste raming van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de drie volgende jaren : 1° de vooruitzichten inzake het maximaal af te nemen vermogen (kW, kVAr) op jaarbasis, met aanduiding van de verwachte trendbreuken;2° de beschrijving van de jaarlijkse belastingscurve van het af te nemen actief vermogen. Een trend van die gegevens voor de twee volgende jaren, d.w.z. over vijf jaar, wordt ook ter informatie overgemaakt aan de distributienetbeheerder.

Art. 37.De distributienetgebruiker waarvan de installaties productie-eenheden omvatten of zullen omvatten met een totaal netto ontwikkelbaar vermogen per injectiepunt van minstens 2 MVA, stelt elk jaar vóór 31 december, de distributienetbeheerder in kennis van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de drie komende jaren : 1° het maximaal netto ontwikkelbaar vermogen, de beschrijving van de verwachte belastingscurve, de technische gegevens, de operationele grenzen en het regelgedrag van de diverse ingeschakelde of in te schakelen productie-eenheden;2° de productie-eenheden die uit dienst zullen genomen worden en de voorziene datum van de uitschakeling. Een raming van die gegeven betreffende de twee volgende jaren, d.w.z. over vijf jaar, wordt ter informatie overgemaakt aan de distributienetbeheerder.

Art. 38.Voor de distributienetgebruikers die niet bedoeld zijn in de artikelen 36 en 37 is het de leverancier die voor het geheel van dergelijke distributienetgebruikers waarvoor hij toegangscontracten heeft ondertekend, elk jaar vóór 31 december de distributienetbeheerder in kennis stelt van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de twee komende jaren : 1° de vooruitzichten inzake het maximaal af te nemen of te injecteren vermogen (kW, kVAr) op jaarbasis, met aanduiding van de verwachte trendbreuken voor elk netgedeelte, zoals bepaald door de distributienetbeheerder;2° de beschrijving van de jaarlijkse belastingscurve van het af te nemen actief vermogen.

Art. 39.De kennisgeving van de planningsgegevens bedoeld in de artikelen 36, 37 en 38 gebeurt volgens de tabel bedoeld in bijlage I bij dit reglement.

Art. 40.De distributienetgebruiker of de leverancier kan, in voorkomend geval, de distributienetbeheerder in kennis stellen van alle andere nuttige informatie die niet opgenomen is in bijlage I bij dit reglement.

Art. 41.De plicht tot kennisgeving van de planningsgegevens bedoeld in de artikelen 36 en 37 geldt eveneens voor de toekomstige distributienetgebruikers bij het indienen van hun aanvraag tot aansluiting.

Art. 42.§ 1. In geval de distributienetbeheerder van oordeel is dat de kennisgeving van de planningsgegevens onvolledig, onnauwkeurig of onredelijk is, verifieert de distributienetgebruiker, op aanvraag van de distributienetbeheerder, de betrokken gegevens en maakt de aldus gevalideerde informatie over alsook bijkomende gegevens die deze laatste nuttig acht. § 2. De distributienetbeheerder kan bijkomende gegevens, niet voorzien in dit reglement, opvragen bij de distributienetgebruiker of elke betrokken partij om zijn verplichtingen na te komen. Dit verzoek wordt gemotiveerd. § 3. Na raadpleging van de distributienetgebruiker of de leverancier bepaalt de distributienetbeheerder de redelijke termijn waarbinnen de gegevens bedoeld in § 1 en § 2 overgemaakt moeten worden door de distributienetgebruiker of de leverancier aan de distributienetbeheerder.

Art. 43.De netbeheerders komen onderling de vorm en de inhoud overeen van de gegevens die zij wederzijds moeten uitwisselen voor het opstellen van het investeringsplan, evenals de te respecteren termijnen.

Art. 44.De distributienetbeheerder zorgt voor de volledige en geloofwaardige aard van de gegevens meegedeeld door de distributienetgebruikers vóór het opmaken van een aanpassingsplan.

TITEL III. - Aansluitingsplan HOOFDSTUK I. - Technische aansluitingsvoorschriften Afdeling 1. - Algemeen

Art. 45.§ 1. Deze titel is van toepassing op : 1° de aansluitingsinstallaties;2° de installaties van de distributienetgebruiker die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren van het distributienet, de aansluiting(en) of de installaties van een andere distributienetgebruiker;3° voor de installaties die door een rechstreekse lijn aangesloten zijn en voor de installaties die deel uitmaken van een rechtstreekse lijn;4° voor alle koppelingen met de andere netten. § 2. De installaties van de meetinrichting behoren tot de aansluiting.

Ze maken het voorwerp uit van Titel V wat betreft de technische specificaties, het gebruik, het onderhoud alsook de behandeling van de meetgegevens.

Art. 46.De distributienetbeheerder is als enige gemachtigd het distributienet en het gedeelte van de aansluiting waarvan hij het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, te wijzigen, te versterken, te onderhouden en uit te baten.

Art. 47.§ 1. De installaties waarvan de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, worden door de distributienetgebruiker, of door een derde in opdracht van de distributienetgebruiker, beheerd en onderhouden. § 2. In afwijking van § 1 en indien de in artikel 17 bedoelde overeenkomst daarin voorziet, mogen tussenkomsten en handelingen op installaties die functioneel deel uitmaken van het distributienet, enkel door de distributienetbeheerder of een door hem gemandateerde uitgevoerd worden, zelfs als de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft van deze installaties. Indien de tussenkomsten en/of schakelingen gebeuren op vraag van de distributienetgebruiker of hun oorzaak vinden in de installaties van de distributienetgebruiker, zijn de kosten van deze tussenkomsten en handelingen ten laste van de distributienetgebruiker. De grenzen tussen de installatiegedeelten worden opgenomen in het aansluitingscontract of in een bijgevoegde overeenkomst.

Art. 48.Een aansluiting wordt pas in dienst genomen nadat de leverancier(s) en de evenwichtsverantwoordelijke(n) van de distributienetgebruiker voor deze aansluiting zijn geregistreerd in het aansluitingenregister van de distributienetbeheerder.

Art. 49.Tenzij anders wettelijk of reglementair geregeld, zijn de kosten voor een inschakeling en een uitschakeling op vraag van de distributienetgebruiker te zijner laste.

Art. 50.§ 1. In geval van overdracht, in gebruik of in eigendom, van roerende of onroerende goederen waarvoor de aansluiting dienstig is, neemt de overnemer de rechten en verplichtingen van de vorige gebruiker over of sluit onverwijld een nieuw aansluitingscontract af met de distributienetbeheerder zonder dat, tussentijds en om die enige reden, de aansluiting wordt uitgeschakeld. § 2. Een uitschakeling mag door de distributienetbeheerder pas worden uitgevoerd na een met redenen omklede aanmaning en met een redelijke regularisatietermijn. Afdeling 2. - Wijze van aansluiten in functie van het aansluitings- of

onderschreven vermogen

Art. 51.§ 1 Onverminderd §§ 5 en 6, worden de aansluitingen van eindafnemers uitgevoerd vanaf het distributienet. § 2. Als het aansluitingsvermogen gelijk is aan 56 kVA of minder, zal de aansluiting vanaf het laagspanningsnet worden uitgevoerd, behalve als de distributienetbeheerder beslist, om technische problemen verbonden met, onder meer, eventuele spanningsvallen te vermijden, dat die wordt uitgevoerd vanaf het hoogspanningsnet. § 3. Voor aansluitingsvermogens boven 56 en gelijk aan 250 kVA of minder kan de distributienetbeheerder een aansluiting vanaf het laagspanningsnet, een aansluiting via een laagspanningsverbinding rechtstreeks aangesloten op een hoogspanning/laagspanning-transformatiepost of een aansluiting vanuit het hoogspanningsnet voorstellen. § 4. Boven de 250 kVA en tot 5 MVA, zal de aansluiting vanaf het hoogspanningsnet worden uitgevoerd. Als er verschillende spanningsniveaus beschikbaar zijn, zal de distributienetbeheerder de laagste onder de geschikte kiezen. Als hij echter problemen i.v.m spanningsvermindering of -regulering moet vermijgen, kan de distributienetbeheerder de aansluiting onderzoeken via een rechtstreekse verbinding van de installaties van de distributienetgebruiker met de secundaire rails van een transformatiepost die het distributienet op hoogspanning voedt. § 5. Boven 5 MVA en tot 25 MVA zal de distributienetbeheerder eerst de aansluiting onderzoeken via een rechtstreekse verbinding van de installaties van de distributienetgebruiker met de secundaire rails van een transformatiepost die het distributienet op hoogspanning voedt.

Wanneer de distributienetbeheerder bij een eerste onderzoek vaststelt dat het technisch beter is de aansluiting uit te voeren vanaf het transmissienet of vanaf het lokaal transmissienet, pleegt hij overleg met de transmissienetbeheerder of met de beheerder van het lokaal transmissienet al naar gelang het geval, maakt hij hem het volledige dossier over en betaalt hem de eventueel geïnde rechten terug. § 6. Voor aansluitingsvermogens boven 25 MVA wordt in eerste instantie de aansluiting op een spanningsniveau 30 kV onderzocht. De aanvrager neemt rechtstreeks contact op met de betrokken netbeheerder. § 7. In alle gevallen dient de aanvrager één enkele aanvraag in bij de distributienetbeheerder, aangewezen overeenkomstig de vorige paragrafen, die de noodzakelijke contacten moet opnemen met de andere netbeheerders om de kwaliteit van de aansluiting en de noodzakelijke aanpassingen te waarborgen.

Art. 52.§ 1. Bij het onderzoek van de aansluitingsaanvraag en bij het voorstel tot aansluiting, zal de betrokken netbeheerder altijd zorgen voor het technisch en economisch belang van de aanvrager, onverminderd het globaal belang van de andere distributienetgebruikers en zonder dat de aanvrager daardoor het recht heeft een gunstigere wijze van aansluiting dan die bedoeld in artikel 51 te vereisen. § 2. Overeenkomstig § 1, indien de distributienetbeheerder bij een eerste onderzoek vaststelt dat het technisch verstandiger zou zijn de aansluiting uit te voeren op een ander distributienet via een directe lijn of op het (lokaal) transmissienet, maakt hij het geheel van het dossier onverwijld over aan de betrokken netbeheerder na overleg met deze, brengt de afnemer op de hoogte daarvan en betaalt de eventueel geïnde rechten terug. § 3. Indien later blijkt dat de door de aanvrager aan de netbeheerder verstrekte informatie i.v.m het gewenste aansluitingsvermogen onjuist is, moet de aanvrager op bevel van betrokken netbeheerder overeenkomstig artikel 81 een aanvraag tot wijziging van de aansluiting indienen. Hetzelfde geldt als de aanvrager later het vermogen van zijn installaties vermindert. De studiekosten i.v.m deze nieuwe aanvraag vallen ten laste van de netgebruiker. Afdeling 3. - Voorschriften geldend voor elke aansluiting

Art. 53.Elke aansluiting, evenals elke installatie van een distributienetgebruiker aangesloten op het distributienet, moet voldoen aan de normen en de reglementering van toepassing op elektrische installaties.

Art. 54.§ 1. Het toelaatbaar niveau van storingen teweeggebracht op het distributienet door de installaties van de aansluiting en de eigen installaties van de distributienetgebruiker, wordt bepaald door de gangbare nationale en internationale normen en onder meer door de technische verslagen CEI 61000-3-6 en CEI 61000.3-7 in hoogspanning, en de overeenstemmende technische verslagen (CEI 61000.3-2 EN CEI 61000.3-3) in laagspanning. § 2. De gebruiker van het distributienet zorgt ervoor dat de installaties die hij beheert op het distributienet geen storingsverschijnselen veroorzaken die de grenzen bedoeld in § 1 en, in voorkomend geval, in het aansluitingscontract overschrijden.

Daartoe verstrekt de distributienetbeheerder op verzoek van de netgebruiker de nodige indicatieve waarden, zoals de kortsluitvermogens op het aansluitingspunt in de verschillende situaties. § 3. Bij storingen op de aansluiting door het distributienet, die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren van de installaties van de distributienetgebruiker geeft de distributienetbeheerder op verzoek van de distributienetgebruiker binnen tien werkdagen een verklaring voor het ontstaan ervan.

Art. 55.De distributienetgebruiker zorgt ervoor dat zijn installaties bij de distributienetbeheerder of bij derden geen risico's, schade of hinder veroorzaken boven de toegepaste normen of technische voorschriften die gewoonlijk worden aangenomen.

Art. 56.Elektrische installaties gevoed via onderscheiden aansluitingen mogen niet onderling verbonden worden tenzij mits voorafgaand schriftelijk akkoord van de beheerder(s) van het(de) betrokken distributienet(ten) of een uitdrukkelijke overeenkomst in het aansluitingscontract met bepaling van de modaliteiten.

Art. 57.§ 1. De aansluitingen moeten voldoen aan de technische voorschriften van de distributienetbeheerders opgemaakt door SYNERGRID C2/112 "Technische voorschriften voor aansluiting op het HS-distributienet " en C1/12 "Algemene technische regels voor de aansluiting van een gebruiker op het LS distributienet". Bij bestrijding tussen één van genoemde voorschriften en een wetgevende of reglementaire bepaling, met inbegrip van die van dit reglement, hebben de wetgevende of reglementaire bepalingen de overhand. § 2. De distributienetbeheerder kan desgevallend en met mededeling aan de "CWaPE", overeenkomstig artikel 14, in specifieke voorschriften voorzien voor de aansluiting afhankelijk van de bijzondere karakteristieken van het lokale distributienet. HOOFDSTUK II. - Specifieke voorschriften voor aansluitingen op hoogspanning Afdeling 1. - Omgeving van de installaties

Art. 58.Voor het groeperen van de meetinrichting en andere apparatuur die deel uitmaakt van de aansluiting, stelt de distributienetgebruiker een ruimte ter beschikking aan de distributienetbeheerder die voldoet aan de door deze laatste gestelde eisen. De modaliteiten van die terbeschikkingstelling worden in gemeenschappelijk overleg bepaald. Afdeling 2. - Conformiteit van de installaties

Art. 59.Het concept van de aansluiting en de installaties van de distributienetgebruiker moet conform zijn met de voorschriften van het AREI inzake conformiteitscontroles en periodieke controles van de installaties. Dit omvat de inplanting, de bereikbaarheid van de installaties en de bedienbaarheid en de identificatie van de bedieningsapparatuur.

De aansluiting van de uitrustingen en hun werking moet in overeenstemming zijn met de exploitatiewijze van het distributienet waarop ze aangesloten worden, dit zowel met betrekking tot hun technische kenmerken als met betrekking tot de veiligheidsaspecten verbonden aan de exploitatie. De distributienetbeheerder verstrekt de nodige technische gegevens; de normen EN 50110 zijn van toepassing.

Art. 60.De kosten verbonden met de conformiteitscontroles en de periodieke controles van de installaties voorzien in het AREI blijven ten laste van de betrokken distributienetbeheerder.

Art. 61.§ 1 De instellingen van de beveiligingen van de distributienetgebruiker die in geval van incident zijn installaties afschakelen van de aansluiting, worden in gemeenschappelijk overleg met de distributienetbeheerder bepaald. De selectiviteit van de beveiliging van de distributienetten mag door de keuze van de waarde van de beveiligingsparameters in geen geval in het gedrang gebracht worden. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht om, op basis van een gewijzigde netsituatie, de noodzakelijke aanpassingen en/of regelingen op te leggen voor de beveiligingen in de installaties van de distributienetgebruiker, dit teneinde de selectiviteit van de beveiligingen in de netten te blijven waarborgen. Alle kosten verbonden aan eventueel uit te voeren aanpassingen aan de installaties van de distributienetgebruiker zijn ten laste van de betrokken distributienetgebruiker die ze, in voorkomend geval, op een verantwoordelijke derde partij kan afschuiven.

Art. 62.§ 1. De distributienetbeheerder heeft het recht om de technische middelen aan te wenden nodig voor de compensatie van reactieve energie, of, meer in het algemeen, voor de compensatie van ieder verstorend fenomeen, wanneer de belasting van een distributienetgebruiker aangesloten aan het distributienet 1° aanleiding geeft tot een bijkomende afname van reactieve energie, in verhouding tot de warden bedoeld in artikel 151;2° de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het distributienet in zodanige mate verstoort dat de in artikel 5 bedoelde norm NBN EN 50160 niet meer in acht kan worden genomen door de distributienetbeheerder. § 2. De distributienetbeheerder motiveert zijn beslissing en deelt deze mede aan de betrokken distributienetgebruiker. § 3. De installatie en de aanwending van de technische middelen bedoeld in § 1 zijn ten laste van de betrokken distributienetgebruiker indien deze laatste daar verantwoordelijk voor is. HOOFDSTUK III. - Specifieke voorschriften voor aansluitingen op laagspanning Afdeling 1. - Omgeving van de installaties

Art. 63.§ 1. In gebouwen waar het gevraagde aansluitingsvermogen 56 kVA overschrijdt, moet de distributienetgebruiker voor het groeperen van de meetinrichting en andere apparatuur die deel uitmaakt van de aansluiting en, in voorkomend geval, van de transformatie-installaties, gratis een (deel van een) ruimte ter beschikking stellen aan de distributienetbeheerder die voldoet aan die doelstellingen. De modaliteiten van deze terbeschikkingstelling worden bepaald na onderlinge overeenstemming van de partijen; ze is gratis als de installaties van de distributienetbeheerder enkel het betrokken gebouw bevoorraden. § 2. In gebouwen waar het gevraagde aansluitingsvermogen 56 kVA niet overschrijdt, stelt de distributienetgebruiker gratis een deel van een muur ter beschikking voor de aansluitingskast.

Art. 64.§ 1. In gebouwen waar meerdere distributienetgebruikers aangesloten zijn, moet de eigenaar voor het groeperen van de meetinrichting en andere aansluitingsinstallaties, met inbegrip, in voorkomend geval, van de transformatie-installaties, gratis één of meerdere lokalen of ruimten ter beschikking stellen aan de distributienetbeheerder die voldoen aan deze doelstellingen. De modaliteiten van deze terbeschikkingstelling worden bepaald na onderlinge overeenstemming de partijen; ze is gratis als de installaties van de distributienetbeheerder enkel het betrokken gebouw bevoorraden. § 2. Als voor het voeden van een verkaveling of gelijkgestelde (grondplan of onverdeeldheid) één of meerdere nieuwe distributiecabines nodig zijn, moet de verkavelaar gratis één of meerdere terreinen ter beschikking stellen aan de distributienetbeheerder die voldoen aan deze doelstellingen. De modaliteiten van deze terbeschikkingstelling worden bepaald na onderlinge overeenstemming de partijen; ze is gratis als de installaties van de distributienetbeheerder enkel de betrokken verkaveling bevoorraden. Afdeling 2. - Conformiteit van de aansluiting

Art. 65.De aansluitingsinstallaties stemmen overeen met de technische voorschriften SYNERGRID C1/110 "Overeenstemming tussen de stroomsterkte en het vermogen van de automatische laagspanningsschakelaars".

Art. 66.Het technisch voorschrift SYNERGRID C1/107 betreffende de "Algemene technische regels voor de aansluiting van een gebruiker op het LS distributienet" is van toepassing, behalve de voorschriften betreffende de aansluiting volgens het vermogen die ressorteren onder artikel 51. Afdeling 3. - Aansluitingsvermogen

Art. 67.Het minimale aansluitingsvermogen dat een gebruiker kan verkrijgen, is gelijk aan 40 A in eenfasig 230 V of het equivalent als het om een driefasig net gaat, behalve beperking voortvloeiend uit het besluit van de Waalse Regering van 30 maartl 2006 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt. Als een aansluiting meerdere gebruikers betreft, is het minimumvermogen zoveel keren 40A/200V als er eindgebruikers zijn.

Dit artikel is niet van toepassing op de aansluitingen waarmee een forfaitair vermogen wordt verbonden. HOOFDSTUK IV. - Technische voorschriften m.b.t. de aansluiting van eenheden voor de productie van groene elektriciteit en gedecentraliseerde productie-eenheden

Art. 68.De aansluitingen van productie-eenheden die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, van warmtekrachtkoppelingseenheden, van degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen, alsook van gedecentraliseerde productie-eenheden, voldoen, wat betreft de technische aspecten, aan de technische voorschriften SYNERGRID C 10/11 "Technische aansluitingsvoorschriften voor productie-installaties die in parallel werken met het distributienet".

C 10/11 "Specifieke technische aansluitingsvoorschriften voor productie-installaties die in parallel werken met het distributienet". HOOFDSTUK V. - Aansluitingsprocedure op hoogspanning Afdeling 1. - Betrouwbaarheidsmaatregelen voor de productie-eenheden

Art. 69.Wat betreft contacten met producenten die op zijn net aangesloten zijn of die wensen zich ertoe aan te sluiten, mag de distributienetbeheerder uitsluitend zijn personeel gebruiken of een deskundige afhankelijk van de producenten, evenwichtsverantwoordelijken, houders van een voorzieningsvergunning en tussenpersonen.

Hetzelfde geldt voor de verwezenlijking van studies en de voorbereiding van contracten. Afdeling 2. - Aanvraag voor een oriënterende studie en voorontwerp van

aansluiting

Art. 70.Het doel van de oriënterende studie is het opmaken van een voorontwerp van aansluiting. Het indienen van een oriënterende studieaanvraag is facultatief. Voordat een producent een oriënterende studieaanvraag indient, staat het hem vrij de distributienetbeheerder te contacteren voor een kosteloze adviesverlening over de mogelijkheden om een gedecentraliseerde productie op het net te aanvaarden in functie van de vestiging van de productie en het gewenste vermogen.

Art. 71.§ 1. Onverminderd artikel 51, kan elke natuurlijke of rechtspersoon bij de distributienetbeheerder een aanvraag voor een oriënterende studie indienen met betrekking tot een nieuwe aansluiting. § 2. Elke distributienetgebruiker kan bij de distributienetbeheerder een aanvraag voor een oriënterende studie indienen met betrekking tot een aanpassing van zijn bestaande aansluiting, installaties met niet verwaarloosbare invloed op het distributienet, of hun respectievelijke exploitatiewijze.

Art. 72.De aanvrager geeft schriftelijk opdracht aan de distributienetbeheerder om de aanvraag voor een oriënterende studie te behandelen via het door de distributienetbeheerder daartoe opgesteld en openbaar gemaakt studieformulier overeenkomstig artikel 12 van dit reglement.

Art. 73.Een oriëntatiestudie wordt aangevraagd d.m.v. een formulier dat de identiteit en contactgegevens van de aanvrager, het grondplan van de plaats van verbruik/productie, het vermogen van de beoogde aansluiting, en de algemene technische gegevens bevat.

Art. 74.De kosten voor een oriënterende studie worden door de aanvrager gedragen volgens het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief.

Art. 75.Tijdens de uitvoering van de oriënterende studie werken de distributienetbeheerder en de aanvrager te goeder trouw samen. De distributienetbeheerder kan op elk moment bij de aanvrager bijkomende informatie opvragen die noodzakelijk is om het voorontwerp van aansluiting voor te bereiden. De aanvrager licht de distributienetbeheerder spontaan in als hij van plan is om het vermogen van zijn installaties later te verhogen.

Art. 76.§ 1. Binnen een redelijke termijn, en in ieder geval binnen een termijn van vijftien werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag voor een oriënterende studie, maakt de distributienetbeheerder zijn conclusies aan de aanvrager over, hetzij door middel van een voorontwerp van aansluiting, hetzij door middel van een gemotiveerde weigering van de aansluiting, waarvan kopie wordt overgemaakt aan de "CWaPE". § 2. Het voorontwerp bevat tenminste : 1° een schema voor de beoogde aansluiting;2° de technische voorschriften voor de aansluiting;3° een indicatieve raming van de kosten;4° een indicatieve raming van de termijn nodig voor de realisatie van de aansluiting met inbegrip van de eventuele versterkingen die aan het distributienet moeten worden aangebracht ten gevolge van de aansluiting.

Art. 77.§ 1. Bij de behandeling van de aanvraag voor een oriënterende studie verleent de distributienetbeheerder voorrang aan aanvragen die betrekking hebben op kwalitatieve en/of hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties en productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, alsook aan de installaties die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen, in verhouding tot de andere aansluitingsaanvragen die voor de distributienetbeheerder aanhangig zijn. § 2. Wanneer een aanvraag niet kan behandeld worden binnen de in artikel 76 bedoelde termijn wegens de toepassing van § 1wordt die termijn gebracht op 30 werkdagen. § 3. De termijnen bedoeld in de artikelen 76 en 77 kunnen in onderling overleg met de betrokken partijen verlengd worden.

Art. 78.De oriënterende studie geeft aanleiding tot het opmaken van een vrijblijvend voorontwerp van aansluiting. De daarin vervatte gegevens binden noch de distributienetbeheerder, noch de aanvrager van de oriënterende studie op enige wijze. Afdeling 3. - Geringe wijziging.

Art. 79.§ 1. Ter gelegenheid van een project - van wijziging die hij als gering beschouwt, in de aansluitingsinstallaties of hun exploitatiewijze; - van de installaties van de gebruiker of van hun exploitatiewijzen, die geacht wordt gering te zijn maar die een effect kan hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid of efficiëntie van het distributienet, brengt de netgebruiker de voorgenomen wijzigingen aan de netbeheerder ter kennis en de redenen waarom hij acht die gering te zijn. § 2. De distributienetbeheerder onderzoekt de kennisgeving bedoeld in § 1, beoordeelt en, in voorkomend geval, bevestigt de geringe aard van de wijziging.

Art. 80.§ 1. Volgend op het onderzoek bedoeld in artikel 79 kan de distributienetbeheerder : 1° de voorgenomen wijzigingen zonder andere formaliteiten goedkeuren;2° het afsluiten van een addendum bij het aansluitingscontract voorstellen;3° voorstellen dat, bij gebrek aan geringe aard van de wijziging, die wordt uitgevoerd met inachtneming van de procedure voorzien in afdeling 4 van dit hoofdstuk. § 2. Het sluiten van een addendum zoals bedoeld in § 1, 2°, stelt de aansluitingsaanvrager niet vrij van het verkrijgen van een kennisgeving van conformiteit met de aansluiting overeenkomstig hoofdstuk VII van deze titel. Afdeling 4. - Aansluitingsaanvraag, detailonderzoek en ontwerp van

aansluiting

Art. 81.§ 1 Elke nieuwe aansluiting of wijziging van een bestaande aansluiting dient voorafgegaan te worden door een bij de distributienetbeheerder in te dienen aanvraag tot aansluiting, die een detailonderzoek bevat. § 2. Een distributienetgebruiker moet een aansluitingsaanvraag ook indienen als geplande aanpassingen aan zijn installaties of aan hun exploitatiewijzen een niet verwaarloosbare invloed op de werking van het distributienet kunnen hebben.

Art. 82.Elke natuurlijke of rechtspersoon of een gemachtigde derde (bijvoorbeeld zijn leverancier) kan bij de distributienetbeheerder een aanvraag tot aansluiting met betrekking tot een nieuwe aansluiting indienen. Die aanvraag impliceert de uitvoering door de distributienetbeheerder van een detailonderzoek, waarvan de kosten ten laste van de aanvrager zijn volgens het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief behalve indien de aanvraag al een eerste keer is ingediend, geen aanleiding heeft gegeven tot het afsluiten van een aansluitingscontract overeenkomstig artikel 89, § 1, en voor zover intussen geen wijzigingen zijn aangebracht aan de netten die een impact hebben op de aansluitingsvoorwaarden.

Art. 83.Elke aangesloten distributienetgebruiker of een gemachtigde derde kan bij de distributienetbeheerder een aanvraag tot aansluiting met betrekking tot een aanpassing van zijn bestaande aansluiting, tot installaties met niet verwaarloosbare invloed op het distributienet of tot hun respectievelijke exploitatiewijze indienen.

Art. 84.De aansluiting wordt aangevraagd d.m.v. een aansluitingsformulier dat de identiteit en contactgegevens van de aanvrager, het grondplan van de plaats van verbruik/productie, het aansluitingsvermogen, het verwachte belastingspatroon en de gedetailleerde technische karakteristieken van de aansluiting en de op het distributienet aan te sluiten installaties bevat zoals aangeduid op het formulier.

De aanvrager licht de distributienetbeheerder spontaan in als hij van plan is om het vermogen van zijn installaties later te verhogen.

Art. 85.§ 1. Zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen tien werkdagen vanaf de ontvangst van een aansluitingsaanvraag, onderzoekt de distributienetbeheerder of die volledig is. Indien die onvolledig is, brengt hij de aanvrager in kennis van de bijkomende informatie die hij moet bezorgen met het oog op de voorbereiding van het ontwerp van aansluiting. In geval van volledigheid wordt een bericht van ontvangst verstuurd. § 2. Wanneer de aansluitingsaanvraag volledig is, kent de distributienetbeheerder een reservatie van capaciteit toe aan de aanvrager.

Art. 86.§ 1. Bij het onderzoek van de aanvraag tot aansluiting verleent de distributienetbeheerder voorrang aan aanvragen die betrekking hebben op kwalitatieve en/of hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties, op productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken alsook op degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen in verhouding tot andere aansluitingsaanvragen die aanhangig zijn voor de distributienetbeheerder. § 2. De in § 1 bedoelde voorrang geldt ook voor de reservaties van capaciteit.

Art. 87.§ 1. Zo spoedig mogelijk, en zeker binnen een termijn van dertig werkdagen (veertig dagen voor de vermogens boven 1 MW) na ontvangst van een volledige aanvraag, bezorgt de distributienetbeheerder de aansluitingsaanvrager een technisch voorstel van aansluiting. Dit omvat een ontwerp van aansluiting met het gebonden aanbod, de technische oplossingen en regelparameters die dienen overeengekomen te worden tussen distributienetbeheerder en aansluitingsaanvrager, in overeenstemming met de voorschriften van dit reglement en rekening houdend met de technische kenmerken van het distributienet. De aanvrager beschikt dan over een termijn van maximum dertig dagen om het voorstel te bekijken. § 2. Indien aan aanvraag niet binnen de in § 1 bedoelde termijn kan worden behandeld, wegens de toepassing van artikel 86, wordt die termijn gebracht op zestig werkdagen na de ontvangst van de volledige aanvraag. § 3. De termijnen bedoeld in dit artikel kunnen in onderling overleg met de betrokken partijen verlengd worden, met behoud van de reservering zolang geen andere aanvraag is ingediend.

Art. 88.§ 1. In geval van akkoord omtrent het technisch voorstel van aansluitingscontract bedoeld in artikel 87 stelt de distributienetbeheerder binnen een termijn van tien werkdagen vanaf het akkoord een aansluitingscontract aan de aanvraager voor. § 2. Het aansluitingscontract kan een opschortende voorwaarde inhouden die verband houdt met het bekomen van de vergunningen of machtigingen betreffende de installaties waarvoor de administratieve procedure aan de gang is. Indien de distributienetbeheerder een dergelijke opschortende voorwaarde weigert, deelt hij de redenen voor zijn beslissing mee aan de aanvrager en aan de "CWaPE".

Art. 89.§ 1. Indien een aansluitingsaanvraag niet leidt tot het sluiten van een aansluitingscontract binnen een periode van veertig werkdagen nadat het technisch voorstel van aansluiting werd overgemaakt, wordt de procedure van de aansluitingsaanvraag beschouwd als zijnde vervallen. De distributienetbeheerder verwittigt de aanvrager zes werkdagen voor het verstrijken van die termijn en informeert de "CWaPE" bij verval. § 2. Op gemotiveerde aanvraag, kan de aanvrager verlengingen van de in § 1 bedoelde termijn met telkens maximum 20 werkdagen verkrijgen met behoud van de reservatie van vermogen en zolang geen andere aanvraag is ingediend. § 3. De kosten gedragen door de distributienetbeheerder voor het gedetailleerde onderzoek van de aansluitingsaanvraag zijn ten laste van de aanvrager en bepaald in het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief. Afdeling 5. - Aansluitingscontract

Art. 90.Elke nieuwe aansluiting dient voorafgegaan te worden door een met de distributienetbeheerder afgesloten aansluitingscontract of, in voorkomend geval, door de stilzwijgende aanvaarding, door genoemde beheerder, van de algemene aansluitingsvoorwaarden in geval van aansluiting lager dan of gelijk aan 56 kVA.

Art. 91.Elke aanpassing van een bestaande aansluiting, een installatie van een distributienetgebruiker die een niet verwaarloosbare invloed heeft op het distributienet of hun respectievelijke exploitatiewijze dient voorafgegaan te worden door een met de distributienetbeheerder afgesloten aansluitingscontract of, in voorkomend geval, voor vermogens gelijk aan 56 kVA of minder, door de uitdrukkelijke aanvaarding van de algemene aansluitingsvoorwaarden door genoemde beheerder.

Art. 92.Op aanvraag van de distributienetgebruiker kan de distributienetbeheerder beslissen dat een wijziging zoals bedoeld in artikel 91 van gering belang wordt beschouwd. Een dergelijke aanpassing van gering belang wordt vermeld in een bijvoegsel bij het aansluitingscontract zonder dat een gedetailleerd onderzoek wordt uitgevoerd.

Art. 93.Het aansluitingscontract bevat minstens de volgende elementen : 1° de identiteit van de partijen;2° de aanwijzing van de contactpersonen;3° de bepalingen met betrekking tot de looptijd en de stopzetting van het contract;4° de beschrijving van de aansluiting met locatie en spanningsniveau van het aansluitingspunt, het toegangspunt en het meetpunt;5° de unieke identificatie van het toegangspunt bij middel van het EAN-nummer;6° de bepalingen in verband met de toegang tot de aansluitingsinstallaties;7° de beschrijving van de installaties van de distributienetgebruiker (inclusief installaties die functioneel deel uitmaken van het net), inzonderheid de aangesloten productie-eenheden; 8° de specifieke technische voorwaarden en bepalingen, onder meer het aansluitingsvermogen, de relevante technische karakteristieken van de aansluiting en van de installaties van de distributienetgebruiker, het meetsysteem, de uitbating, het onderhoud, de eisen in verband met beveiligingen, veiligheid,...; 9° de uitvoeringsmodaliteiten en termijnen voor de realisatie van de aansluiting naargelang het gaat om een nieuwe of een aan te passen aansluiting, met aanduiding van de onderliggende hypothesen;10° de bepalingen met betrekking tot wederzijdse aansprakelijkheid en confidentialiteit;11° de betalingsmodaliteiten.

Art. 94.De technische oplossingen en de regelparameters van de distributienetbeheerder kunnen worden herzien, op gemotiveerde aanvraag van de distributienetbeheerder, om redenen verbonden met de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net en mits voorafgaande informatie aan de "CWaPE". De kostprijs voor deze aanpassingen wordt eerst door de distributienetbeheerder overgenomen, die ze, in voorkomend geval, op een verantwoordelijke derde partij kan afschuiven. Als ze voortvloeien uit een wijziging van de installaties van de distributienetbeheerder worden de kosten door laatstgenoemde overgenomen.

Art. 95.§ 1. De termijnen voor de realisatie van de aansluiting, zoals vermeld in het aansluitingscontract, houden rekening met de eventuele versterkingen die aan het distributie- en (lokaal) transmissienet moeten aangebracht worden. § 2. De distributienetbeheerder verleent voorrang, in verhouding tot andere niet-dringende werken, aan aansluitingen van kwalitatieve en/of hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties, aan productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken alsook aan degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen. De in dit artikel bedoelde niet-dringende werken zijn degene waarvan de vertraging geen gevaar voor personen en geen rechtstreekse schade aan bestaande uitrustingen veroorzaken.

Art. 96.De vereiste vergunningsaanvragen worden ingediend bij de bevoegde overheid binnen een termijn die strookt met de kalender voor de uitvoering van de aansluiting. Onverminderd artikel 99, § 3, kan de distributienetbeheerder, behalve bijzondere afspraak met betrokken netgebruiker, de uitvoering van de aansluiting uitstellen gedurende een termijn gelijk aan de termijn die nodig is voor de administratieve behandeling van het dossier, als bijkomende termijnen toegekend worden wegens vertragingen in de behandeling van het dossier door de bevoegde overheden of omdat diezelfde overheden bijkomende voorwaarden aan de distributienetbeheerde opleggen. Afdeling 6. - Inschakeling van de aansluiting

Art. 97.Alleen de distributienetbeheerder is gerechtigd de aansluiting onder spanning te brengen en de werken uit te voeren tot en met het eerste onderbrekingsorgaan. De maximale termijn voor de inschakeling na de realisatie van de aansluiting bedraagt drie werkdagen, voor zover alle voorafgaande contractuele voorwaarden worden vervuld. Afdeling 7. - Statuut van bestaande aansluitingen

Art. 98.In afwachting van de opmaak van nieuwe aansluitingscontracten tussen de distributienetbeheerder en de distributienetgebruiker overeenkomstig de artikelen 121 tot 123, blijven de vroeger gemaakte afspraken tussen de partijen die bij de aansluiting betrokken zijn verder van kracht, in de mate dat ze niet strijdig zijn met dit reglement. HOOFDSTUK VI. - Aansluitingsprocedure op laagspanning Afdeling 1. - Aansluitingsaanvraag

Art. 99.§ 1. Elke aanvraag tot het bekomen van een aansluiting op laagspanning wordt schriftelijk ingediend bij de distributienetbeheerder volgens de tot dat einde bekendgemaakte procedure overeenkomstig artikel 12 van dit reglement. Ze kan ook per telefoon worden uitgevoerd, voor zover de distributienetbeheerder een ontvangbewijs stuurt. § 2. De distributienetbeheerder moet binnen tien dagen antwoorden op elke aansluitingsaanvraag. Voor vermogens van 10 kVA of minder en voor zover de aanvraag volledig is, geeft hij binnen bovenvermelde termijn kennis van de tekst van zijn standaardreglement dat deze materie regelt. Ook de technische en financiële aansluitingsvoorwaarden en de vermoedelijke aansluitingstermijn worden nader bepaald in dat schrijven. Als hij binnen deze termijn, voor vermogens boven 10 kVA, geen voorstel van raam-aansluitingscontract kan overleggen, stuurt hij binnen dezelfde termijn een bericht van ontvangst en legt hij het voorstel binnen de tien volgende dagen over. Deze termijnen worden verlengd als een afwijkingsaanvraag voor niet-ingraving bij de CWaPE wordt ingediend volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 25. § 3. Als de aansluiting een netuitbreiding vereist, valt de kost van deze uitbreiding ten laste van de aanvrager, behalve als het gaat om een huis gebouwd langs de weg in een woon- of woonuitbreidingsgebied en buiten verkaveling. § 4. Voor de gebouwen en de verkavelingen waarvan het sociaal karakter officieel erkend is, vallen de netuibreidingen ten laste van de netbeheerders. Wat de verkavelingen betreft, geldt hetzelfde voor de elektrificatie van de verkaveling, behalve de aansluitingen van de woningen. In geval van toepassing van deze paragraaf, zijn de terbeschikkingstellingen bedoeld in de artikelen 63 en 64 altijd gratis. § 5. Wat betreft de standaardaansluiting van een residentiële afnemer, moet de aansluiting binnen dertig kalenderdagen uitgevoerd worden, voor zover alle vereiste vergunningen en machtigingen verleend werden.

Art. 100.Voor gevraagde aansluitvermogens groter dan 56 kVA, waarvoor de distributienetbeheerder oordeelt dat een aansluiting op laagspanning aangewezen is, maar slechts mogelijk is mits uitbreiding en/of versterking van het distributienet, worden, met betrekking tot de oriënterende en/of detailstudie, dezelfde stappen doorlopen als in de aansluitingsprocedure op hoogspanning. Afdeling 2. - Tijdelijke aansluitingsaanvraag

Art. 101.§ 1. Een tijdelijke aansluitingsaanvraag is van toepassing : - als de aansluiting wordt gebruikt voor de voeding van installaties op bouwgronden of manifestaties, en - als het gebruik van de aansluiting in de tijd streng beperkt is of als de aansluiting, na een beperkte periode, door een permanente aansluiting wordt vervangen, en - als de distributienetbeheerder vindt dat een uitbreiding/versterking van het distributienet niet nodig is. § 2. Elke aanvraag tot tijdelijke aansluiting wordt bij de distributienetbeheerder ingediend. Ze bevat de nodige gegevens, met name : - identificatie van de aanvrager; - plaats, gewenste indienststellingsdatum en duur; - vereist vermogen; - leverancier (met afschrift van het contract).

De distributienetbeheerder gaat binnen vijf dagen na of de aanvraag volledig is en wijst de aanvrager op de ontbrekende informatie. § 3. De distributiebeheerder geeft een antwoord op een aanvraag tot tijdelijke aansluiting binnen vijf werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag : - met een bindend aanbod, dat ook de aansluitingsvoorwaarden en de EAN-GSRN van het toegangspunt of van de toegangspunten van de aansluiting bevat; - of met een schriftelijk antwoord waarin wordt opgemerkt dat de aanvraag niet voldoet aan de omschrijving van een tijdelijke aansluiting, waarbij hij de reden opgeeft; - of met een schriftelijk gemotiveerde weigering van de aanvraag, waarvan hij een afschrift aan de "CWaPE" overmaakt. § 4. Voor buitenevenementen van korte duur (kermissen, plaatselijke feesten...), kan de distributienetbeheerder, als de procedure omschreven in de §§ 1 tot 3 niet van toepassing is, ingaan op aansluitingsaanvragen met inachtneming van de volgende voorwaarden : - de distributienetbeheerder sluit een akkoord met de leverancier om dit soort levering te dekken; - dat akkoord voorziet in de modaliteiten volgens dewelke de eindafnemer de verbruikte energieën via de distributienetbeheerder aan de leverancier betaalt; - de distributienetbeheerder staat in voor de interface met de aanvrager, met inbegrip van de terugvordering van de kost van de verbruikte energie.

In afwijking van dit reglement wordt voor dit soort aansluiting geen toegangsaanvraag vereist, noch een EAN-code of een inschrijving in het toegangsregister van de distributienetbeheerder. Afdeling 3. - Inschakeling van de aansluiting

Art. 102.§ 1. Alleen de distributienetbeheerder is gerechtigd de aansluiting onder spanning te brengen en de werken uit te voeren tot en met het eerste onderbrekingsorgaan. De maximale termijn voor de inschakeling na de realisatie van de aansluiting bedraagt drie werkdagen. § 2. Alleen de distributienetbeheerder is gerechtigd op te treden op het eerste onderbrekingsorgaan en op het aansluitingsgedeelte stroomopwaarts daarvan.

Art. 103.Het tracé van de aansluiting alsmede de plaats en de karakteristieken van de samenstellende delen stemmen zodanig overeen met de reglementen van de distributienetbeheerder dat de algemene veiligheid en de normale werking van de deelelementen van de aansluiting verzekerd zijn en dat de verbruiksopnamen, het toezicht, het nazicht en het onderhoud gemakkelijk kunnen geschieden.

Art. 104.§ 1. De doorgang van de aansluitingskabel door de muur van het gebouw van de distributienetgebruiker kan aan de distributienetgebruiker of de eigenaar van het betrokken gebouw worden toevertrouwd volgens de aanwijzingen van de distributienetbeheerder. § 2. De ondergrondse aansluitingskabel dient over de hele lengte van de muurdoorvoer mechanisch te worden beschermd door een mantelbuis vervaardigd uit polyvinylchloride, polyethyleen, vezelcement of andere middelen die minstens gelijkwaardig zijn. § 3. De muurdoorvoer wordt door de distributienetgebruiker of de eigenaar van het gebouw water- en gasdicht gemaakt. HOOFDSTUK VII. - Gebruik, onderhoud en conformiteit van de aansluiting Afdeling 1. - Algemeen

Art. 105.De distributienetgebruiker en, in voorkomend geval, de eigenaar van het betrokken vastgoed treffen de nodige voorzorgen om iedere beschadiging aan de aansluiting te voorkomen.

Art. 106.De distributienetgebruiker of de eigenaar van het betrokken vastgoed dient de distributienetbeheerder onmiddellijk op de hoogte te stellen van elke beschadiging, afwijking of niet-conformiteit aan de wettelijke of reglementaire voorschriften die hij redelijkerwijze kan vaststellen. Afdeling 2. - Gebruik van installaties die functioneel deel uitmaken

van het distributienet

Art. 107.De installatie van de distributienetgebruiker die functioneel deel uitmaakt van het distributienet voor doorvoer van energie naar andere distributienetgebruikers wordt ter beschikking gesteld van de distributienetbeheerder volgens de in artikel 17 bedoelde modaliteiten. Afdeling 3. - Gebruik en onderhoud van laagspanningsaansluitingen

Art. 108.De distributienetbeheerder staat in voor het onderhoud en de goede en veilige werking van de aansluitingsuitrustingen gelegen tussen zijn net en het eerste onderbrekingsorgaan, dit laatste inbegrepen. De onderhouds- en herstellingskosten voor die uitrustingen en het eerste onderbrekingsorgaan blijven te zijnen laste. De vernieuwing van voornoemde uitrustingen wegens ouderdom blijven ook te zijnen laste, behalve schade veroorzaakt door de gebruiker, aanvraag tot vermogensverhoging of wijziging van de installaties van van laatstgenoemde. Voor het deel van de aansluiting dat buiten de woning gelegen is, beperkt de verantwoordelijke van de distributienetbeheer zich tot de vervanging van de kabel nadat de gebruiker de kabel volledig toegankelijk gemaakt heeft; hetzelfde geldt voor de ondergrondse aansluitingen Voor appartementsgebouwen beperkt de verantwoordelijkheid van de distributienetbeheerder zich tot het vervangen van de kabel vanaf het net tot het eerste onderbrekingsorgaan, voor zover het geplaatst is in het lokaal dat ter beschikking staat van de distributienetbeheerder, of tot de eerste toegankelijke klemmen in het lokaal bij gebrek aan onderbrekingsorgaan.

Art. 109.Een uitschakeling van de aansluiting kan enkel uitgevoerd worden door de distributienetbeheerder of een daartoe door deze bevoegd verklaard persoon. Die uitschakeling mag pas worden uitgevoerd na voorafgaande informatie aan de gebruiker binnen de in de artikelen 142 tot 144 bedoelde termijnen.

Art. 110.In geval van gewijzigde afname- of injectiekenmerken of van wijzigingen, toe te schrijven aan de distributienetgebruiker, ten opzichte van de omstandigheden die golden op het ogenblik van de uitvoering van de aansluiting en die niet overeengekomen zijn overeenkomstig artikel 91, heeft de distributienetbeheerder het recht, onverminderd de maatregelen noodzakelijk voor de definitieve regularisatie van de toestand, de aansluiting te wijzigen op kosten van de distributienetgebruiker of van de eigenaar van het betrokken vastgoed om de algemene veiligheid van het net te vrijwaren.

Art. 111.De aansluiting mag slechts worden ingewerkt mits de toestemming van de distributienetbeheerder en dient in dit geval doeltreffend beschermd te worden. Toezicht moet altijd mogelijk zijn.

Art. 112.De eigenaar van het vastgoed zorgt ervoor dat betrokken muren waterdicht blijven. Hij zorgt er ook voor om op zijn eigendom de toegang tot de aansluitingskabel vrij te houden en neemt de nodige maatregelen om elk ongeval te voorkomen. In dit kader snoeit hij op eigen kosten de takken die de aansluiting zouden kunnen beschadigen.

Art. 113.De automatische schakelaar van de aansluiting mag bediend worden door de distributienetgebruiker, behalve wanneer een verzegeling of een andere contra-indicatie aangebracht werd door de distributienetbeheerder. Afdeling 4. - Conformiteit van de installaties en aansluiting van de

netgebruiker

Art. 114.Vóór het inschakelen van een aansluiting bezorgt de distributienetgebruiker aan de distributienetbeheerder het bewijs dat zijn installaties aan de wettelijke verplichtingen voldoen. Dat bewijs wordt geleverd bij een verslag van een erkend orgaan in de zin van het AREI, of door een daartoe gemachtigde overheid.

Art. 115.Indien er twijfel bestaat, kan de distributienetbeheerder de conformiteit van de aansluiting en de installaties van de distributienetgebruiker met de voorschriften van dit reglement en het aansluitingscontract onderzoeken en beoordelen, alsook de eventuele schade of hinder die het niet in overeenstemming zijn van de aansluiting of installatie kan berokkenen aan de installaties van de distributienetbeheerder of aan de installaties van een andere distributienetgebruiker en/of aan de kwaliteit van de door die laatste geleverde spanning.

Art. 116.§ 1. Om de conformiteit van de aansluiting en van de installaties van een distributienetgebruiker met de bepalingen van dit reglement en het aansluitingscontract te onderzoeken kan de distributienetbeheerder op eigen initiatief of op vraag van een derde partij testen op de installaties uitvoeren. § 2. Na overleg komen de distributienetbeheerder en de betrokken distributienetgebruiker de procedure, de planning en de in te zetten middelen met het oog op de uitvoering van de in § 1 bedoelde proeven overeen. § 3. Binnen de maand volgend op de proeven uitgevoerd door of in opdracht van de distributienetbeheerder maakt de distributienetbeheerder, voor zover de gegevens van dit rapport niet vertrouwelijk zijn, een rapport over aan de betrokken partij(en). § 4. Indien het onderzoek en/of de proeven aantonen dat een installatie niet beantwoordt aan de vereisten van dit reglement of van het aansluitingscontract, maant de distributienetbeheerder de gebruiker aan om de vereiste wijzigingen binnen een redelijke termijn aan te brengen. § 5. Indien de distributienetgebruiker de in § 4 bedoelde aanpassingen niet binnen de gestelde termijn heeft aangebracht, kan de distributienetbeheerder, na een laatste aanmaning, met kopie aan de "CWaPE", de voorziening onderbreken aan het einde van de termijn vastgelegd in die laatste aanmaning.

Art. 117.De eigenaar van de installatie of de betrokken distributienetgebruiker draagt de kosten voor het onderzoek en/of de proeven die de inbreuk onthuld hebben, evenals de kosten voor de nieuwe proeven die uitgevoerd worden nadat de veranderingen aan de installatie zijn aangebracht. Indien geen inbreuk is onthuld, zijn de proeven op kosten van diegene die ze aangevraagd heeft.

Art. 118.Behoudens andersluidende overeenkomst tussen de betrokken partijen, heeft de distributienetbeheerder het recht de aansluiting uit te schakelen indien de aanpassingen nog niet zijn uitgevoerd binnen een termijn van 10 dagen na de aanmaning.

Art. 119.De distributienetbeheerder kan eisen dat de distributienetgebruiker maatregelen treft en deze bekostigt om te voorkomen dat ten gevolge van de werking van de installaties van de distributienetgebruiker het toelaatbaar niveau van storingen bepaald in artikel 54 wordt overschreden.

Art. 120.§ 1. Een distributienetgebruiker die zelf proeven wenst uit te voeren of te laten uitvoeren op de aansluiting of op zijn installaties die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het distributienet, op de aansluiting(en) of op de installaties van een andere distributienetgebruiker, moet daartoe de voorafgaande schriftelijke goedkeuring bekomen van de distributienetbeheerder. Elke aanvraag dient gemotiveerd te zijn en vermeldt de installatie(s) waarop de proeven betrekking hebben, de aard en de technische gegevens van de proeven, de procedure (onder meer wie de proeven uitvoert) en de planning. § 2. Op basis van de gegevens die deze aanvraag bevat, beslist de distributienetbeheerder over de opportuniteit van deze aanvraag en komt hij, in voorkomend geval, de planning van de aangevraagde proeven overeen met de aanvrager. Hij verwittigt de partijen die volgens hem bij de gevraagde proeven betrokken zijn.

Art. 121.Een aansluitingsinstallatie en/of een installatie van een distributienetgebruiker die reeds bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die niet conform is met de voorschriften van dit reglement, kan worden gebruikt in de staat waarin ze zich bevindt : - tijdens 5 jaar indien de niet-conformiteit, in normale werkingsomstandigheden van het net, geen schade kan berokkenen aan het distributienet, aan de distributienetbeheerder, aan een andere distributienetgebruiker of aan elke andere persoon; - tijdens 15 jaar indien de niet-conformiteit in geen geval, ongeacht de gebruiksvoorwaarden, schade berokkent aan het distributienet, aan de distributienetbeheerder, aan een andere distributienetgebruiker of aan elke andere persoon.

Art. 122.Een aansluitingsinstallatie en/of een installatie van een netgebruiker die reeds bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die schade berokkent of zou kunnen berokkenen aan het distributienet, aan de beheerder van het lokaal transmissienet, aan een andere gebruiker van het lokaal transmissienet of aan elke andere persoon, moet zo snel mogelijk in conformiteit worden gebracht, in voorkomend geval, na ingebrekestelling van de netbeheerder, door degene die ervoor verantwoordelijk is.

Art. 123.§ 1. Elke netgebruiker die op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit niet beschikt over een aansluitingscontract afgesloten overeenkomstig dit besluit, dient volgende maatregelen te nemen : 1° zich ervan verzekeren dat zijn installaties conform met dit reglement zijn;2° zich ervan verzekeren dat zijn installaties geen schade berokkenen of kunnen berokkenen aan het distributienet, aan de distributienetbeheerder, aan een andere distributienetgebruiker of aan ieder andere persoon;3° contact opnemen met de netbeheerder om elke nodige informatie te verkrijgen en om onderhandelingen te starten om aansluitingscontracten overeenkomstig deze Titel uit te werken;4° een plaatsbeschrijving van de installaties bedoeld in de punten 1° en 2° opmaken en de voorgenomen maatregelen en de indicatieve termijnen voor de uitvoering voorstellen om eventueel aan de niet-conformiteit te verhelpen. § 2. Indien de netbeheerder de plaatsbeschrijving en de maatregelen voorzien in § 1, niet binnen afzienbare tijd ontvangen heeft, neemt hij het initiatief om de betrokken netgebruiker te contacteren en nodigt hem uit om op korte termijn deze elementen over te maken. § 3. Vóór het vaststellen van een aansluitingscontract voor de bestaande aansluitingen blijven de overeenkomsten die de bij die aansluiting betrokken partijen voorheen hebben vastgesteld, geldig voor zover ze niet strijdig zijn met dit reglement. § 4. Indien nodig stelt de CWaPE de Waalse Regering een planning voor om de aansluitingscontracten in orde te brengen. Afdeling 5. - Wegname van een aansluiting

Art. 124.Elke aansluiting kan worden weggenomen op aangetekend verzoek van de eigenaar van het betrokken vastgoed en na verificatie door de distributienetbeheerder dat geen enkele distributienetgebruiker er nog gebruik van maakt.

Art. 125.De kosten voor de verwijdering van een aansluiting, evenals de kosten voor het herstel van de lokalen, de toegangswegen en de terreinen in hun oorspronkelijke staat, zijn ten laste van de eigenaar van de betrokken installaties.

Art. 126.De distributienetbeheerder heeft het recht, mits de eigenaar van het betrokken vastgoed voorafgaandelijk te verwittigen, elke aansluiting die meer dan een jaar niet meer gebruikt werd weg te nemen of af te koppelen, behalve indien de distributienetgebruiker verklaart dat de aansluiting voor noodvoeding dienstig kan zijn of indien hij wenst die aansluiting te behouden voor de uitvoering van onderzochte projecten. In dit laatste geval draagt hij bij in de onderhoudskosten volgens met de distributienetbeheerder overeen te komen modaliteiten.

TITEL IV. - Toegangscode HOOFDSTUK I. - Aanwijzing van leverancier en evenwichtsverantwoordelijke

Art. 127.§ 1. Vóór de indiening van een toegangsaanvraag bij de distributienetbeheerder volgens de modaliteiten van hoofdstuk 2 (hoogspanning) en 3 (laagspanning) van deze titel, moet een leveringscontract met een minimale duur van 3 maanden worden afgesloten tussen de distributienetgebruiker, een leverancier houder van een geldige voorzieningsvergunning en, in voorkomend geval, een evenwichtsverantwoordelijke, per toegangspunt, in het geval van een levering. Indien, zoals dit gewoonlijk het geval is, de leverancier zijn eigen evenwichtsverantwoordelijke heeft/is, ondertekent de distributienetgebruiker het contract alleen met de door hem gekozen leverancier. De distributienetbeheerder wordt daarvan op de hoogte gebracht bij de indiening van de toegangsaanvraag. De minimum duur van drie maanden is niet van toepassing voor de tijdelijke aansluitingen. § 2. In afwijking van § 1, kan de distributienetgebruiker hoogspanning per toegangspunt één evenwichtsverantwoordelijke aanwijzen alsook meerdere leveranciers die houder zijn van een geldige voorzieningsvergunning. In dit geval, geeft hij één van de leveranciers opdracht volledig aansprakelijk te zijn ten aanzien van de distributienetbeheerder. Die leverancier wordt "de leverancier" genoemd in de rest van de tekst. Deze bepaling is enkel van toepassing als de belastingscurve wordt gemeten (zie titel V), de verantwoordelijkheid van de distributienetbeheerder beperkt zich tot globale meting. § 3. De distributienetbeheerder houdt een toegangsregister waarin voor elk door één enkele EAN-GSRN-code gekenmerkt toegangspunt de volgende gegevens opgenomen zijn : - de partijen aangewezen als leverancier en evenwichtsverantwoordelijke; - het soort distributienetgebruiker (residentieel of niet residentieel); - in voorkomend geval, de NACE-code; - voor de toeganspunten zonder registratie van het verbruiksprofiel, de profielcategorie en het jaarlijks standaardverbruik of het maandelijks standaardverbruik of het forfaitair bepaalde verbruik; - voor de toegangspunten met een jaarlijkse opname de maand van de opname; - de tariefgroep. - het aansluitvermogen en het spanningsniveau; - in voorkomend geval, het vermogen waarop ingeschreven wordt.

Als de distributienetbeheerder structurele wijzigingen op de toegangspunten doorvoert die een impact hebben op de in het toegangsregister beheerde velden, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel (bijvoorbeeld wijzigingen tijdens de maand van de opmeting van de teller, de tariefcodes...), dient de distributienetbeheerder de leverancier minstens een maand op voorhand te verwittigen.

De distributienetbeheerder deelt binnen maximum tien dagen zijn EAN-nummer mee aan elke gebruiker die er schriftelijk om verzoekt. De gebruiker vermeldt zijn tellernummer in zijn aanvraag.

Er is maar één EAN-code per aansluiting, behalve de uitzondering bedoeld in artikel 128, § 3. Daarentegen kunnen verschillende aansluitingen van eenzelfde gebruiker onder één EAN-code worden bijeengebracht (bijvoorbeeld, openbare verlichting). § 4. De distributienetbeheerder maakt elke maand een momentopname (snapshot) van het toegangsregister om de gegevens ervan het eerste kwartier van de eerste dag van de maand vast te leggen. Zodoende legt hij minstens de volgende gegevens per toegangspunt vast : - de EAN-GSRN van het toegangspunt; - de indicatieve naam van de netgebruiker verbonden met het toegangspunt; - de EAN-GLN van de netbeheerder met, als optie, de naam van de netbeheerder; - de EAN-GLN van de leverancier met, als optie de naam, van de leverancier; - de EAN-GLN van de evenwichtsverantwoordelijke met, als optie, de naam van de evenwichtsverantwoordelijke; - de begindatum van de levering aan het toegangspunt; - de einddatum van de levering aan het toegangspunt (indien gekend); - de frequentie van de meting van de teller : jaarlijks, maandelijks of op kwartierbasis; - de tariefgroep. - ter aanvulling, voor de toegangspunten zonder registratie van het verbruikersprofiel : het jaarlijks standaardverbruik of het maandelijks standaardverbruik of het forfaitair bepaald verbruik, en de profielcategorie; - ter aanvulling, voor de toegangspunten met een jaarlijkse opname : de maand van de opmeting van de teller.

Deze lijst kan in onderling overleg tussen de partners aangepast worden, met mededeling aan de CWaPE. De distributienetbeheerder legt de bijwerking van de eerste dag van de maand bedoeld in het vorige lid uiterlijk de vierde dag van de maand gratis en automatisch ter inzage van de leverancier, wat betreft de toeganspunten die hem worden toegewezen § 5. De distributienetbeheerder legt een elektronische lijst gratis ter inzage van de leveranciers, de eerste keer vóór 15 oktober 2006 en daarna minstens één keer per semester. Deze lijst bevat de meest recente gegevens vereist voor het opzoeken van de EAN-GSRN-codes van de toegangspunten op hun netten. De volgende velden moeten in onderstaande volgorde opgenomen worden : - EAN-code : - straatnaam - huisnummer - postbus - postcode - gemeente - nummer van de teller(s).

Art. 128.§ 1. Wanneer een belasting geheel of gedeeltelijk gevoed wordt door een lokale productie, dan kunnen twee evenwichtsverantwoordelijken, de ene belast met de afname en de andere belast met de injectie, aangewezen worden, in afwijking van artikel 127. § 2. Indien de distributienetgebruiker twee evenwichtsverantwoordelijken aanwijst, moet in de toegangscontracten vermeld zijn dat : - er ofwel afzonderlijke tellingen geïnstalleerd worden om de geproduceerde energie afzonderlijk van de afgenomen energie te tellen.

Elke evenwichtsverantwoordelijke is enkel verantwoordelijk voor de tellingen die op hem betrekking hebben; - er ofwel in één enkele telling is voorzien, die de algebrische som verricht van beide energievormen en per elementaire periode, zoals omschreven in artikel 164 aangeeft of de voortvloeiende energie globaal gezien in het net geïnjecteerd dan wel van het net afgenomen wordt.

In dat geval zijn de evenwichtsverantwoordelijken enkel verantwoordelijk voor de energiestromen in de richting waarvoor ze zijn aangewezen. § 3. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 161, § 4, kan de distributienetbeheerder twee EAN-nummers kunstmatig scheppen voor de betrokken toegang. § 4. Voorzover de netgebruiker en de evenwichtsverantwoordelijke belast met de injectie de bepalingen van dit artikel niet naleven, treft de distributienetbeheerder de nodige maatregelen om de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het distributienet te waarborgen, onverminderd de beroepen van de distributienetbeheerder ten opzichte van de betrokken netgebruiker en evenwichtsverantwoordelijke. § 5. Het gebrek aan aanwijzing van een evenwichtsverantwoordelijke belast met de injectie en/of van het desbetreffende contract binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van dit reglement leidt, bij risico voor de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het net, en na aanmaning waarbij een redelijke termijn werd vastgelegd, tot de opschorting van de toegang tot het net van de betrokken lokale productie-eenheid.

Art. 129.§ 1. Elke wijziging van leverancier en/of gebruiker en/of evenwichtsverantwoordelijke dient binnen de termijn vermeld in de toepasselijke MIG gemeld door de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. De vorige leverancier wordt van deze wijziging verwittigd door de distributienetbeheerder. Deze termijn mag niet meer dan een maand bedragen.

Indien een leverancier, van wie het contract afloopt, niet is verwittigd van een komende wijziging van leverancier door de distributienetbeheerder en niet wenst zijn voorziening te verlengen, dient hij de distributienetbeheerder minstens één maand voor de vervaldag op de hoogte te brengen; in het tegenovergestelde geval, kan hij steeds worden beschouwd door de distributienetbeheerder als leverancier van het betrokken toegangspunt. Hetzelfde geldt voor een evenwichtverantwoordelijke aan het einde van het contract. De distributienetbeheerder stelt dan de netgebruiker in gebreke om een leverancier minstens vijf dagen vóór de vervaldatum terug te vinden, en informeert hem dat elke afname van energie na deze datum als niet verschuldigd wordt beschouwd. Als de gebruiker niet residentieel is, brengt hij de gebruiker op de hoogte van de opschorting van de toegang bedoeld in artikel 145, § 1. § 2. In afwijking van § 1, op spanningen = 30 kV, wordt de kennisgeving uitgevoerd door de nieuwe leverancier of de toegangsgerechtigde en dit, minstens tien dagen op voorhand.

De voormalige leverancier reageert vijf dagen voor de vervaldag indien hij geen kennisgeving heeft gekregen. Deze termijnen kunnen worden verkort in onderling overleg tussen de partners, met mededeling aan de CWaPE. § 3. Om de afsluiting van zijn indexen mogelijk te maken, verwittigt elke gebruiker die een gebouw verlaat (verhuizing, vertrek naar het buitenland, stopzetting van activiteiten, overlijden,...) zo vlug mogelijk en uiterlijk vier weken op voorhand zijn leverancier.

Laatstgenoemde informeert de distributienetgebruiker (lezing van de indexen en eventuele uitschakeling van de toegang). In geval van verhuizing geeft de leverancier ook de distributienetbeheerder kennis van het nieuwe adres (index en indienstneming van de toegang). De distributienetbeheerders bezorgen de formulieren voor de inschrijving van de gegevens.

Deze formulieren zijn bestemd om akte te nemen van een tegenstrijdige indexmeting en het gebruik ervan is verplicht. Ze worden ter goedkeuring aan de CWaPE overgelegd. Indien nodig kan de CWaPE een formulier opleggen. § 4. Om de continuïteit van de voorziening aan een distributienetgebruiker van wie de leverancier plots in gebreke is, te waarborgen, neemt de distributienetbeheerder op voorhand de maatregelen die noodzakelijk zijn om hem onmiddellijk te vervangen door een leverancier. Laatstgenoemde is de leverancier die bij de liberalisering van de betrokken afnemers de aangewezen leverancier was, behalve als de distributienetbeheerder een akkoord heeft gesloten met een andere leverancier voor deze functie.

In het geval van een vervanging, verwittigt de distributienetbeheerder de gebruiker binnen tien dagen en herinnert hem eraan dat hij een andere leverancier kan kiezen, mits een opzegtermijn van één maand, volgens dezelfde modaliteiten als degene bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 2006 betreffende de afnemers die op 1 januari 2007 in aanmerking komen op de elektriciteits- en gasmarkt. De distributienetbeheerder vermeldt de clausules van deze paragraaf in de brief die hij stuurt aan de gebruikers van zijn net. § 5. Elke interveniënt die een fout zou begaan in het kader van de wijzigingen omschreven in dit artikel zorgt ervoor om deze fout zo snel mogelijk recht te zetten zonder de distributienetbeheerder te benadelen. HOOFDSTUK II. - Toegangsprocedure op hoogspanning Afdeling 1. - Algemeen

Art. 130.Toegang tot het distributienet kan pas verkregen worden na het afsluiten van een toegangscontract tussen distributienetbeheerder en de leverancier van de distributienetgebruiker; de ondertekende partij wordt "de toegangshouder" genoemd. Elk toegangscontract dient voorafgegaan te worden door een door de distributienetbeheerder goed te keuren toegangsaanvraag. De leverancier dient de toegangsaanvraag in. Afdeling 2. - Toegangsaanvraag bij de distributienetbeheerder

Art. 131.Elke toegangsaanvraag wordt ingediend volgens de procedure van de distributienetbeheerder en meegedeeld aan de "CWaPE" volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 14. Deze procedure specificeert de voorwaarden waaraan een toegangsaanvraag moet voldoen om voor de distributienetbeheerder ontvankelijk te zijn.

Art. 132.De toegangsaanvraag wordt aangevraagd d.m.v. een toegangsformulier hoogspanning dat onder meer de volgende gegevens bevat : 1° de identiteit van de aanvrager (naam, adres, identificatienummers,...); en de naam van de contactpersonen; 2° de ingangsdatum waarop toegang tot het net van de distributienetbeheerder wordt aangevraagd;3° de lijst der toegangspunten (EAN-code) met de vermelding van de evenwichtsverantwoordelijke en in voorkomend geval het onderschreven vermogen, behalve latere bepaling daarvan met het akkoord van de distributienetbeheerder;4° het bewijs van het bestaan van een contractueel verband tussen de gebruiker en zijn leverancier, alsook, in voorkomend geval, tussen de leverancier en zijn evenwichtsverantwoordelijke, zoals bedoeld in de artikelen 127 en 128. Dit formulier kan worden geïnformatiseerd.

Art. 133.Binnen vijf werkdagen na de indiening van een toegangsaanvraag, gaat de distributienetbeheerder na of de aanvraag volledig is. Indien die onvolledig is, stelt de distributienetbeheerder de toegangsaanvrager in kennis van de ontbrekende informatie of stukken en verleent hem een termijn om zijn aanvraag aan te vullen. Afdeling 3. - Toegangscontract met de distributienetbeheerder

Art. 134.Elke leverancier kan met de distributienetbeheerder een toegangscontract afsluiten indien zijn toegangsaanvraag wordt geacht toegankelijk te zijn.

Hiervoor gaat de distributienetbeheerder na of volgende voorwaarden zijn vervuld : - de leverancier beschikt over een geldige leveringsvergunning; - de toegangsaanvraag is volledig; - de onderschreven vermogens overschrijden het aansluitingsvermogen van de betrokken aansluiting niet, behalve bij latere bepaling van het onderschreven vermogen; - de evenwichtsverantwoordelijke is opgenomen in het Register van Toegangsverantwoordelijken. (de verificatie wordt uitgevoerd voor de twee evenwichtsverantwoordelijken in geval van toepassing van artikel 128)

Art. 135.Het toegangscontract bevat minstens volgende bestanddelen : 1° de identiteit van de betrokken partijen (naam, adres, identificatienummers,...), met inbegrip van de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke; 2° de vermelding van de contactpersonen;3° de bepalingen met betrekking tot de confidentialiteit;4° de rechten en plichten van elke partij;5° de datum van inwerkingtreding van het toegangscontract en de duur van dat contract;6° de lijst der toegangspunten (EAN-code) en het onderschreven vermogen per toegangspunt of per coherent geheel van toegangspunten alsook de looptijd van de toegang voor het onderschreven vermogen;De lijst van de toegangspunten is opgenomen in het toegangsregister; 7° in voorkomend geval, bijzondere bepalingen in verband met de afname of injectie van reactief vermogen;8° in voorkomend geval, bijzondere bepalingen bij spoedgeval;9° de betaalwijze, eventueel de financiële waarborgen en de vergoedingen in geval van functiestoornis. Afdeling 4. - Door de toegangshouder te geven waarborgen

Art. 136.De toegangshouder verzekert de distributienetbeheerder dat tijdens de duur van het toegangscontract, de afnamen en injecties worden gedekt door een voorzieningscontract, overeenkomstig artikel 127.

Art. 137.De toegangshouder verbindt zich ertoe de distributienetbeheerder onmiddellijk op de hoogte te brengen van elke wijziging van één van de in de artikelen 131 tot 135 bedoelde elementen. HOOFDSTUK III. - Toegangsprocedure op laagspanning

Art. 138.§ 1. Elke toegangsaanvraag wordt ingediend volgens de procedure van de distributienetbeheerder en meegedeeld aan de "CWaPE" volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 13. Deze procedure specificeert de voorwaarden waaraan een toegangsaanvraag moet voldoen om voor de distributienetbeheerder ontvankelijk te zijn. § 2. De toegangsaanvraag laagspanning wordt aangevraagd d.m.v. een toegangsaanvraagformulier dat de volgende gegevens bevat : 1° de identiteit van de aanvrager (naam, adres,...); en, in voorkomend geval, de naam van de contactpersoon; 2° de ingangsdatum waarop toegang tot het net van de distributienetbeheerder wordt aangevraagd;3° het onderschreven vermogen, behalve latere bepaling met het akkoord van de distributienetbeheerder;4° het contractueel verband tussen de gebruiker en zijn leverancier, alsook de identificatie van de evenwichtsverantwoordelijke.5° de contactpersonen, in voorkomend geval. Dit formulier kan worden geïnformatiseerd. § 3. De toegangsaanvraag wordt ingediend door de leverancier. § 4. De partij die het toegangscontract ondertekent, wordt de toegangshouder genoemd.

Art. 139.§ 1. Binnen vijf werkdagen na de indiening van een toegangsaanvraag, gaat de distributienetbeheerder na of de aanvraag volledig is. Indien die onvolledig is, stelt de distributienetbeheerder de toegangsaanvrager of zijn gemachtigde in kennis van de ontbrekende informatie of stukken en verleent hem een termijn om zijn aanvraag aan te vullen. § 2. De distributienetbeheerder maakt binnen vijf werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag een kader contract van toegang over dat onder meer de volgende elementen bevat : 1° de identiteit van de betrokken partijen (naam, adres, in voorkomend geval de identificatienummers,...) met inbegrip van de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke indien die functie niet vervuld wordt door de leverancier; 2° de bepalingen met betrekking tot de vertrouwelijkheid, de wederzijdse aansprakelijkheden;3° de datum van inwerkingtreding van het toegangscontract en de duur van dat contract;4° het adres van het toegangspunt en het onderschreven vermogen, behalve latere bepaling daarvan;5° de betaalwijze, eventueel de financiële waarborgen en de vergoedingen in geval van functiestoornis.

Art. 140.De toegangshouder verzekert de distributienetbeheerder dat tijdens de duur van het toegangscontract, de afnamen en injecties worden gedekt door een voorzieningscontract, overeenkomstig artikel 127; hij verbindt zich ertoe de distributienetbeheerder onmiddellijk op te hoogte te stellen van elke wijziging van één van de in artikel 138, § 2, bedoelde elementen. HOOFDSTUK IV. - Toegang tot het distributienet Afdeling 1. - Algemeen

Art. 141.§ 1. Na de ondertekening van het toegangscontract, krijgt de distributienetgebruiker toegang tot dat net ten belope van het onderschreven vermogen op de aansluiting. Op zijn verzoek wordt het toegangspunt door de distributienetbeheerder ingeschakeld/uitgeschakeld binnen twee werkdagen, de kosten vallen ten laste van de gebruiker. § 2. De distributienetgebruiker verbindt zich ertoe de gebruikskosten van de netten te betalen volgens de tarieven die door de CREG worden goedgekeurd. § 3. De distributienetbeheerder voorziet, in zijn algemene voorwaarden, in vergoedingsmodaliteiten voor de schade voortvloeiend uit het gebrek aan informatie van de distributienetgebruiker overeenkomstig §§ 1 en 2 van artikel 143, alsook in vergoedingsmodaliteiten voor de schade bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 10 maart 2006 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt. Afdeling 2. - Geplande onderbrekingen van de toegang

Art. 142.§ 1. De distributienetbeheerder heeft het recht, na overleg met de betrokken distributienetgebruiker, de toegang op hoogspanning te onderbreken wanneer de veiligheid, de betrouwbaarheid en/of de efficiëntie van het distributienet of de aansluiting werkzaamheden vereisen aan het distributienet of de aansluiting. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht de toegang op laagspanning te onderbreken wanneer de veiligheid, de betrouwbaarheid en/of de efficiëntie van het distributienet of de aansluiting werkzaamheden vereisen aan het distributienet of de aansluiting.

Art. 143.§ 1. Behoudens in geval van noodsituatie brengt de distributienetbeheerder de distributienetgebruiker op hoogspanning, evenals zijn evenwichtsverantwoordelijke voor de aansluitingsvermogens boven 630 kVA, minstens tien werkdagen op voorhand op de hoogte van de start en de vermoedelijke duur van een onderbreking. Die termijn wordt op vijf werkdagen teruggebracht indien het de regularisering van een voorlopige herstelling betreft. In voorkomend geval licht de evenwichtsverantwoordelijke de leverancier in. § 2. Behoudens in geval van noodsituatie brengt de distributienetbeheerder de distributienetgebruiker op laagspanning minstens twee werkdagen op voorhand op de hoogte van de start en de vermoedelijke duur van een onderbreking, behalve wat betreft onderbrekingen van minder dan een kwartier. § 3. Naast de informatie bedoeld in §§ 1 en 2, maakt de distributienetbeheerder zijn behoorlijk bijgehouden programma van de geplande onderbrekingen alsook de voorziene duur en de oorzaken daarvan bekend op zijn website en dit, binnen minder dan vijf dagen. Afdeling 3. - Niet-geplande onderbrekingen in de toegang

Art. 144.§ 1. Bij ongeplande onderbrekingen van de toegang op hoogspanning blijft de distributienetbeheerder ter beschikking van de distributienetgebruiker of zijn gemachtigde leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke om hen te informeren over de aard en de te verwachten duur van de storing. Daarvoor krijgen zij van de distributienetbeheerder een telefoonnummer waarvoor hij binnen de kortst mogelijke termijn de beschikbaarheid en de informatie kan garanderen. § 2. Bij ongeplande onderbrekingen van de toegang geeft de distributienetbeheerder op verzoek van de distributienetgebruiker of zijn leverancier binnen tien werkdagen een schriftelijke verklaring voor het ontstaan ervan alsook de sammenvatting van het incident. § 3. De distributienetbeheerder maakt de lijst, de approximatieve duur en de beknopte oorzaken betreffende het net van de ongeplande onderbrekingen op hoogspanning bekend op zijn website. Op laagspanning beperkt hij zich tot ongeplande onderbrekingen van meer dan een kwartier. De met een termijn van minder dan vijf dagen behoorlijk bijgewerkte inlichtingen blijven minstens één jaar op de website staan. De distributienetbeheerder licht de CWaPE driemaandelijks in over de oorzaken die geen verband houden met het net en die niet op zijn website worden bekendgemaakt. Afdeling 4. - Ontzeggen van toegang

Art. 145.§ 1. De distributienetbeheerder behoudt zich het recht voor om de toegang tot zijn distributienet geheel of gedeeltelijk te ontzeggen voor de duur die strikt noodzakelijk is voor de regularisatie van de volgende toestanden : 1° in geval van noodsituaties;2° indien hij oordeelt dat er een ernstig risico bestaat dat de goede werking van het distributienet en/of de veiligheid van personen of materieel in het gedrang komt;3° in het geval waarin het aansluitingsvermogen op kennelijke wijze overschreden wordt;4° voor een niet-residentiële distributienetgebruiker en na aanmaning waarbij een redelijke termijn voor het in conformiteit brengen wordt vastgelegd, indien deze distributienetgebruiker of zijn leverancier hun financiële verplichtingen niet nakomen of indien er op een bepaald ogenblik geen leverancier of evenwichtsverantwoordelijke meer aangewezen is.5° in het geval van een residentiële gebruiker, volgens de modaliteiten bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt; § 2. De distributienetbeheerder verantwoordt zich zo spoedig mogelijk over zijn beslissing tegenover de betrokken netgebruiker en de "CWaPE". De CWaPE kan de praktische modaliteiten van haar informatie bepalen.

Art. 146.Het door de distributienetgebruiker werkelijk afgenomen of geïnjecteerd vermogen mag in geen geval het aansluitingsvermogen zoals gespecificeerd in het aansluitingscontract, overschrijden. Indien het schijnbaar vermogen niet gemeten wordt, wordt rekening gehouden met een arbeidsfactor (cos phi) van 0.9. Afdeling 5. - Toegang tot andere netten

Art. 147.De distributienetbeheerder is ten opzichte van de toegangshouder die het toegangscontract met hem heeft afgesloten, verantwoordelijk voor de toegang tot de netten waarmee zijn distributienet gekoppeld is.

De koppelingen tussen de netten mogen niet onderbroken worden, behalve bij toepassing van wets- of regelgevende bepalingen. HOOFDSTUK V. - Specifieke voorschriften voor toegang tot het distributienet op hoogspanning Afdeling 1. - Toegangsprogramma's

Art. 148.§ 1. Indien de distributienetbeheerder het nodig acht, kan hij op bepaalde toegangspunten (volgens de grootte van het afgenomen en/of geïnjecteerd vermogen en/of op basis van andere objectieve en niet-discriminerende criteria) dagelijks een toegangsprogramma eisen van de partij die het toegangscontract afsluit, vooraleer toegang tot het distributienet te verlenen. In dit geval, zijn de bepalingen van hoofdstuk XI van titel IV van het "Technisch transmissiereglement" van toepassing.

Het dagelijkse toegangsprogramma betreffende de "D-dag" wordt ingediend uiterlijk op de "D-1"-dag op een bepaald uur, volgens een procedure en ontvankelijkheidsvoorwaarden, doorzichtig en niet-discriminerend, gespecificeerd in elk toegangscontract. Hij kan ook jaarlijks vooruitzichten eisen van de toegangshouder. § 2. Indien de toegangshouder voorziet dat het werkelijk afname- of injectieprofiel sterk zal afwijken van voornoemd toegangsprogramma of vooruitzichten, stelt hij de distributienetbeheerder hiervan onverwijld op de hoogte. Afdeling 2. - Afname van reactieve energie

Art. 149.De distributienetbeheerder kent aan de toegangshouder, per tijdsinterval, een hoeveelheid reactieve energie toe per afnamepunt waarop het toegangscontract betrekking heeft.

Art. 150.De hoeveelheden met betrekking tot de werking in inductief en capacitief regime worden afzonderlijk opgemeten en worden onderling niet gecompenseerd.

Art. 151.§ 1. De toegangshouder geniet per tijdsinterval een afnamerecht op een forfaitaire hoeveelheid reactieve energie, in inductief en capacitief regime. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van §3, is deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval gelijk aan 32,9 % van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op het afnamepunt tijdens dit tijdsinterval voor een afname op een spanning = 30 kV of via een rechtstreekse aansluiting op een transformatiepost die het distributienet op hoogspanning voedt, en 48,4 % van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op het afnamepunt tijdens dit tijdsint terval in alle andere gevallen. § 3. Dit afnamerecht op reactieve energie per tijdsinterval mag niet lager zijn dan 3,29 % respectievelijk 4,84 % van de hoeveelheid actieve energie die conform is met de duurtijd van het tijdsinterval vermenigvuldigd met het onderschreven vermogen afgenomen op het betrokken afnamepunt door de toegangshouder. § 4. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid effectief afgenomen in inductief regime en de forfaitaire hoeveelheid toegewezen overeenkomstig deze Afdeling, wordt ten laste gelegd aan de toegangshouder volgens het door de CREG goedgekeurde overeenkomstige tarief. § 5. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid effectief afgenomen in capacitief regime en de forfaitaire hoeveelheid toegewezen overeenkomstig deze Afdeling, wordt ten laste gelegd aan de toegangshouder volgens het door de CREG goedgekeurde overeenkomstige tarief. § 6 Voor de toepassing van deze Afdeling beantwoordt het betrokken tijdsinterval normaliter aan één kwartier voor de telling en één maand voor de facturatie, behalve andersluidende overeenkomst gesloten in onderlinge overeenstemming tussen alle betrokken partijen, met mededeling aan de CWaPE. HOOFDSTUK VI. - Coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden

Art. 152.§ 1. De distributienetbeheerder en de transmissienetbeheerder komen de lijst van de productie-eenheden aangesloten op het distributienet overeen waarvan de inschakeling gecoördineerd wordt door de transmissienetbeheerder. Voor deze eenheden wordt een contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden afgesloten tussen de transmissienetbeheerder en de betrokken evenwichtsverantwoordelijke. § 2. De distributienetbeheerder meldt aan de "CWaPE" op welke productie-eenheden § 1 van toepassing is.

Art. 153.De coördinatie van de inschakeling van de in artikel 152 bedoelde productie-eenheden voldoet aan de bepalingen terzake van het technisch reglement transmissie.

Art. 154.De distributienetbeheerder en de transmissienetbeheerder verlenen elkaar de nodige bijstand bij de uitvoering van de taak van coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden. HOOFDSTUK VII. - Ondersteunende diensten Afdeling 1. - Compensatie van netverliezen

Art. 155.De distributienetbeheerder compenseert de energieverliezen in diens lokale distributienet door gepaste energie-aankopen. Afdeling 2. - Regeling van de spanning en het reactief vermogen

Art. 156.§ 1. Onverminderd artikel 238, werkt de distributienetbeheerder samen met de transmissienetbeheerder in het kader van de regeling van de spanning en van het reactief vermogen; zonodig dient hij als relais voor de op zijn net aangesloten productie-eenheden. § 2. De beschikbaarheid en de levering van het reactief vermogen voor de regeling van de spanning bedoeld in dit artikel worden in voorkomend geval aangekocht via een mededingingsprocedure. Afdeling 3. - Ondersteunende diensten geleverd door de

distributienetbeheerder

Art. 157.§ 1. De ondersteunende diensten geleverd door een distributienetgebruiker aan de transmissienetbeheerder of aan de beheerder van het lokaal transmissienet voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het technisch reglement transmissie. § 2. De distributienetbeheerder verleent aan de transmissienetbeheerder de nodige bijstand bij de controle op de beschikbaarheid en de levering van de ondersteunende diensten bedoeld in § 1. HOOFDSTUK VIII. - Maatregelen bij spoedgeval of congestie

Art. 158.§ 1. In noodtoestanden met een weerslag op het gezamenlijke net, voert de distributienetbeheerder de instructies van de transmissienetbeheerder of van de beheerder van het lokale transmissienet uit, in voorkomend geval met inbegrip van het afschakelplan. Na een afschakeling bevoorraadt hij slechts met de toestemming van de beheerder van het (lokale) transmissienet opnieuw. § 2. In noodtoestanden met een weerslag op zijn eigen net, neemt de distributienetbeheerder alle nodige maatregelen, met inbegrip van uitschakelingen om : 1° de uitbreiding van het incident te beperken indien de bron daarvan binnen zijn net gelegen is;2° de getroffen lijnen zo spoedig mogelijk weer in te schakelen.

Art. 159.Om problemen van interne congestie in zijn eigen net te vermijden, kan de distributienetbeheerder contracten opmaken die voorzien in de onderbreking of de beperking van belastingen bij of buiten piek. Hij zal rekening houden met congestieproblemen vastgesteld bij het opmaken van het volgende aanpassingsplan.

TITEL V. - Meet- en tellingscode HOOFDSTUK I. - Algemeen

Art. 160.Deze titel beschrijft de rechten en plichten van de distributienetbeheerder en de distributienetgebruikers en/of leveranciers en/of evenwichtsverantwoordelijken met betrekking tot enerzijds het ter beschikking stellen, de plaatsing, het gebruik en onderhoud van de meetinrichtingen en anderzijds de uitlezing, de verwerking en het ter beschikking stellen van de meetgegevens.

Art. 161.§ 1. Elk toegangspunt horend bij een aansluiting op het distributienet vormt het voorwerp van een telling om de afname en/of de injectie van de actieve en/of reactieve energie op dit toegangspunt en eventueel de kwartiervermogens te bepalen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een meetinrichting.

Een gebouw, dat nieuw aangesloten wordt op het distributienet en dat bestemd is als woning voor natuurlijke personen, dient uitgerust te zijn met een individuele meetinrichting per woongelegenheid, behoudens de uitzonderingen voorzien in de toepasselijke wetgeving. § 2. De eindgebruikers aangesloten op het privé-net van een gebouw of domein (zoals kampeerterreinen, verblijfparken, seniorieën, studentenkamers...) worden slechts als netgebruikers in de zin van het decreet enkel beschouwd als ze over een aparte aansluiting en meetinstallatie op het distributienet beschikken, of in geval van toepassing van titel I, hoofdstuk IX. § 3. De afgenomen energieën en de geïnjecteerde energieën maken het voorwerp uit van aparte tellingen, behalve de uitzonderingen bedoeld in § 4 van dit artikel en in artikel 128, § 2. § 4. De kleine zelfopwekkers die over een productie-eenheid van groene energie beschikken met een vermogen van 10 kVA of minder, gecertificeerd en geregistreerd bij de CWaPE als installatie voor de productie van groene elektriciteit, kunnen in aanmerking komen voor een compensatie tussen de afnames en de leveringen aan het net. Wat de telling betreft, beschikken zij over de volgende alternatieven : - een gewone meter, zonder cliquet, die ambtshalve de geïnjecteerde energie van hun verbruikt aftelt. Als de geïnjecteerde energie hoger is dan het verbruik, wordt ze niet gevaloriseerd; het verbruik dat de distributienetbeheerder dan aan de leverancier meedeelt is gelijk aan nul; - hetzij een bidirectionele meter die de verbruikte en geïngecteerde energieën afzonderlijk registreert. Als de geïnjecteerde energie hoger is dan de verbruikte energie, kan ze worden gevaloriseerd. De distributienetbeheerder die instaat voor de uitvoering van de compensatie deelt de leverancier van de zelfopwekker een verbruik of een injectie mee naargelang van het geval.

De zelfopwekker die in aanmerking komt voor deze compensatie brengt zijn leverancier daarvan op de hoogte vóór de ondertekening van een contract. Er is maar één leverancier per toegang.

Als de telling uit verschillende tariefperiodes bestaat zoals omschreven in artikel 177, gebeurt de compensatie per tariefperiode.

Art. 162.De meetinrichtingen en de meetgegevens hebben als doel de facturering te kunnen verwezenlijken die gebaseerd zijn op de hoeveelheden geïnjecteerde en/of afgenomen energie en dienen eveneens als basis om een goed beheer van het distributienet mogelijk te maken.

Wat betreft elektriciteitsvoorzieningen in een geringe hoeveelheid (wachthuisjes, telefooncellen, verkeerslichten,...) kan met de distributienetbeheerder een forfaitaire vaststelling van de energiehoeveelheden uitzonderlijk worden afgesproken zonder gebruik te maken van een meetinrichting. Hetzelfde geldt voor de openbare verlichting en de voeding van de kabeltelevisienetten. De distributienetgebruiker evalueert het verbruik en brengt de afnemer en zijn leverancier daarvan op de hoogte.

Art. 163.De in artikel 162 bedoelde facturering is gebaseerd op gegevens die betrekking hebben op eventueel hergroepeerde elementaire perioden. Afhankelijk van de aard van de aansluiting worden deze gegevens rechtstreeks betrokken uit de meetinrichting of zijn zij het resultaat van de toepassing van typeprofielen op de meetgegevens.

Art. 164.De in artikel 163 bedoelde elementaire periode bedraagt vijftien minuten.

Art. 165.De meetuitrustingen worden overeenkomstig dit reglement en de krachtens dit reglement gesloten contracten geïnstalleerd. De distributienetbeheerder is tevens verantwoordelijk voor het verzamelen, valideren, ter beschikking stellen en archiveren van de meetgegevens. Hij hanteert bij de uitvoering van deze taak objectieve en niet-discriminerende criteria. De betrokken partijen nemen bovendien de nodige maatregelen opdat de geldende confidentialiteitsregels in acht worden genomen.

Art. 166.§ 1. De distributienetbeheerder is beheerder van het bestand zoals bedoeld in de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. In deze titel wordt onder "persoonlijke gegevens" deze gegevens verstaan die betrekking hebben op zowel natuurlijke als rechtspersonen. § 2. De distributienetbeheerder mag, voor de verzameling van de meet- en toegangsgegevens, geen beroep doen op personen die producent, evenwichtsverantwoordelijke, houder van een voorzieningsvergunning of tussenpersoon zijn, noch op met deze verbonden ondernemingen. § 3. De distributienetgebruiker heeft dezelfde rechten als een eigenaar wat betreft zijn tellingsgegevens. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de meetinrichtingen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 167.Onverminderd de bepalingen van dit reglement, moeten de uitrustingen gebruikt in de meetinrichting voldoen aan de eisen van de Belgische reglementen en normen en van de internationale normen van toepassing op de meetinrichtingen of onderdelen hiervan, en inzonderheid het koninklijk besluit van 6 juli 1981 betreffende de instrumenten bestemd voor het meten van de elektrische energie. Ze moeten kunnen worden verzegeld.

Art. 168.Onverminderd de bestaande toestand is de distributienetbeheerder verantwoordelijk voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de metingen. Tot dat einde kan hij vereisen dat de meetinstallaties aan hem of aan een door hem gecontroleerde onderneming toebehoren.

Art. 169.Een meetinrichting bestaat uit alle uitrustingen nodig voor het uitvoeren van de meetfuncties zoals bedoeld in artikel 161 en kan dus onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van : 1° stroomtransformatoren;2° spanningstransformatoren;3° meters;4° dataloggers;5° communicatie-uitrusting;6° kast - klemmen.- bedrading; 7° teletransmissie-uitrustingen;8° beschermingsuitrustingen.

Art. 170.De distributienetgebruiker en de distributienetbeheerder hebben het recht in hun installaties, op eigen kosten alle uitrustingen te plaatsen die zij nuttig achten om de nauwkeurigheid na te gaan van de in artikel 169 bedoelde meetinrichting. Een dergelijke meetuitrusting, die eventueel toebehoort aan de distributienetgebruiker, moet voldoen aan de voorschriften van dit reglement. Indien deze verificaties verschillen laten blijken, zijn de in artikel 185 bedoelde voorschriften van toepassing.

Art. 171.§ 1 Indien, met het oog op het realiseren van een controlemeting, de distributienetgebruiker extra uitrustingen wenst te integreren in de meetinrichting die betrekking heeft op zijn aansluiting, zal hij zich hiertoe richten tot de distributienetbeheerder. De distributienetbeheerder zal op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria oordelen of deze plaatsing kan uitgevoerd worden zonder de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het distributienet en de kwaliteit van de basismetingen in het gedrang te brengen. Bij een positieve evaluatie zal de distributienetbeheerder de plaatsing uitvoeren binnen niet-discriminerende termijnen. Deze uitrustingen moeten voldoen aan de voorschriften van dit reglement, en mogen de hoofdmeting niet beïnvloeden. In geval van negatieve evaluatie wordt een afschrift van het verslag aan de CWaPE medegedeeld. § 2. Alle kosten met betrekking tot deze bijkomende uitrustingen worden gedragen door de distributienetgebruiker die hen heeft aangevraagd.

Art. 172.De distributienetbeheerder heeft het recht, op eigen kosten, aan de meetuitrusting alle bijkomende apparatuur toe te voegen die hij nuttig acht bij de uitvoering van zijn taak, onder meer met het oog op het meten van kwaliteitsindicatoren van de spanning en/of de stroom.

Art. 173.De distributienetgebruiker en de distributienetbeheerder zien erop toe dat de meetinrichting wordt gevrijwaard van schokken, trillingen, extreme temperaturen en in het algemeen van al wat schade kan berokkenen of verstoring kan veroorzaken. Afdeling 2. - Locatie van de meetinrichting

Art. 174.De meetinrichting wordt geplaatst ter hoogte van het toegangspunt.

Art. 175.In afwijking van artikel 174 kan de distributienetbeheerder, om economische redenen, besluiten de meetinrichting met betrekking tot een aansluiting vanuit het hoogspanningsnet en met een aansluitingsvermogen < 250 kVA, te plaatsen aan de laagspanningszijde van de vermogentransformator.

Art. 176.§ 1. In afwijking van artikel 174 kan de distributienetbeheerder, in gezamenlijk overleg met de distributienetgebruiker, beslissen om de meetinrichting elders dan op het toegangspunt te plaatsen. § 2. Indien het technisch niet haalbaar is de meetinrichting ter hoogte van het toegangspunt te plaatsen, kan de distributienetbeheerder, in gezamenlijk overleg met de distributienetgebruiker, beslissen de meetinrichting elders te plaatsen. Afdeling 3. - Tariefperiode

Art. 177.§ 1. De distributienetbeheerder beheert en bedient de toestellen en signalen die nodig zijn voor de bediening van de meetinrichtingen en voedingcircuits om de verschillende tariefperiodes toe te passen. Hij zorgt ervoor dat deze toestellen minstens van de volgende functionaliteiten worden voorzien : - de regeling van de meetinrichtingen voor het tweevoudige tarief en eventueel andere bijzondere tarieven; - de regeling van aparte voedingscircuits voor het verbruik tijdens bepaalde periodes.

Hij maakt de informatie betreffende de toegepaste bediening bekend, met inbegrip van de uurregeling voor de tariefperiodes. § 2. De aanpassingen van de functionaliteit bedoeld in § 1 op aansporing van de distributienetbeheerder kunnen enkel plaatsvinden na raadpleging van de betrokken leveranciers. § 3. De distributienetgebruikers of hun leverancier kunnen bij de distributienetbeheerder een gemotiveerde aanvraag tot aanpassing van de bediening en/of periodes indienen. De beheerder evalueert de technische en economische haalbaarheid van deze aanpassing op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en bepaalt er de kost van. Afdeling 4. - Bijzondere voorschriften voor budgetmeters

Art. 178.Indien een budgetmeter geplaatst wordt bij een residentiële afnemer overeenkomstig de openbare dienstverplichtingen, moet die minstens voorzien zijn van volgende functionaliteiten : 1° verschillende werkingswijzen van de meter moeten mogelijk zijn : - elektriciteitsvoorziening, op grond van een aantal voorbetaalde kWh's (voorbetaling); - elektriciteitsvoorziening en klassieke facturering (maandelijks, met jaarlijkse aflezing); - elektriciteitsvoorziening, op grond van een aantal voorbetaalde kWh's en, indien die kWh uitgeput raken, voortzetting van de voorziening met het in 2° bedoelde vermogen. 2° mogelijkheid om een module "gewaarborgd minimaal vermogen" bij te voegen die een geplafonneerde stroom mogelijk maakt die conform is met de waarden bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt; 3°. de mogelijkheid om gemakkelijk herladen te worden voor de voorafbetalingsfunctie; 4° de mogelijkheid om het herladen aan de gekozen leverancier op te dragen. Afdeling 5. - Verzegeling

Art. 179.§ 1. De meetinrichting wordt verzegeld door de distributienetbeheerder. § 2. Behoudens verwijdering van de distributienetbeheerder, mogen de zegels niet verbroken of verwijderd worden zonder voorafgaandelijk, schriftelijk akkoord van de distributienetbeheerder.

Bij verbreking van zegels of niet-toegelaten optreden, brengt de distributienetbeheerder ondermeer de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke op de hoogte daarvan. Hij herstelt de verzegeling op kosten van de gebruiker. Afdeling 6. - Nauwkeurigheidsvereisten

Art. 180.De minimale nauwkeurigheidsvereisten van de meetinrichting zijn opgenomen in bijlage II. Afdeling 7. - Storingen en fouten

Art. 181.Indien bij een aansluiting uitgerust met controlemetingen, de hoofdmeting uitvalt, vervangt de controlemeting de hoofdmeting.

Art. 182.Behoudens andere afspraken in het aansluitingscontract zorgt de distributienetbeheerder er voor dat een storing in de meetinrichting verholpen wordt binnen een termijn van : 1° drie werkdagen, bij een meetinrichting die betrekking heeft op een toegangspunt met een aansluitingsvermogen van 100 kVA of meer;2° zeven werkdagen, voor de overige meetinrichtingen. Deze termijn vangt aan op het ogenblik dat de distributienetbeheerder op de hoogte is van de storing.

Art. 183.Indien als gevolg van overmacht de storing niet binnen de in artikel 182 bedoelde termijn kan worden verholpen, neemt de distributienetbeheerder alle noodzakelijke maatregelen teneinde het verlies van meetgegevens te beperken en informeert hij de leverancier.

Art. 184.Een fout in een meetgegeven wordt altijd als significant aangezien indien deze groter is dan toegelaten krachtens de precisieklasse bedoeld in artikel 180.

Art. 185.Een distributienetgebruiker of leverancier die in de meetgegevens een significante fout vermoedt, brengt onverwijld de distributienetbeheerder hiervan op de hoogte en kan bij de distributienetbeheerder schriftelijk een controle van de meetinrichting aanvragen.

De distributienetbeheerder voorziet dan zo snel mogelijk de uitvoering van een testprogramma.

Art. 186.Indien de in artikel 185 bedoelde controle uitwijst dat een gebrek aan nauwkeurigheid van de meetinrichting vermoedelijk de oorzaak is van een significante fout, zorgt de distributienetbeheerder dat een ijking wordt uitgevoerd of voert die zelf uit.

Art. 187.Indien vastgesteld wordt dat een fout, defect of onnauwkeurigheid in de meetinrichting de oorzaak is van een significante fout, wordt deze door de distributienetbeheerder zo snel mogelijk opgespoord en verholpen.

Art. 188.De distributienetbeheerder draagt de kosten verbonden aan de in de artikelen 185 tot 187 genoemde acties indien een significante fout kon worden vastgesteld. In het andere geval worden ze gedragen door de aanvrager. Afdeling 8. - Onderhoud en inspecties

Art. 189.De distributienetbeheerder onderhoudt de meetinrichting zodanig, dat zij voortdurend aan de in dit reglement opgenomen eisen voldoet.

Art. 190.Na voorafgaande kennisgeving aan de betrokken netgebruiker, heeft de distributienetbeheerder het recht op toegang tot de meetinrichtingen, inclusief deze van de eventuele controlemeting, teneinde een conformiteitscontrole uit te voeren met betrekking tot de bepalingen van dit reglement. Afdeling 9. - Ijkingen

Art. 191.De distributienetbeheerder zorgt er voor dat de onderdelen van de meetuitrusting zijn geijkt voor de eerste indienstneming volgens de gangbare nationale en internationale normen.

Art. 192.Het ijkprogramma en de ijkkalender worden vastgelegd door de distributienetbeheerder volgens de gangbare nationale en internationale normen.

Art. 193.De maximaal toegelaten meetonzekerheden voor ijkactiviteiten zijn opgenomen in de bijlage III.

Art. 194.De ijking van de onderdelen van de meetuitrustingen wordt uitgevoerd door een hiervoor erkend organisme of dienst. Afdeling 10. - Administratief beheer van technische gegevens van de

meetinstallaties

Art. 195.De distributienetbeheerder is verantwoordelijk voor het bijhouden en archiveren van de administratieve gegevens die vereist zijn voor een goed beheer van de meetinrichtingen en de van toepassing zijnde wettelijke controles (onder meer fabrikant, type, fabrieksnummer, bouwjaar, controle- en ijktijdstippen). HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de meetgegevens Afdeling 1. - Gemeten en berekende belastingscurves

Art. 196.De verrekening van de toegang tot en het gebruik van het distributienet is gebaseerd op een reeks gegevens die elk betrekking hebben op een elementaire periode zoals bepaald in artikel 164. Een reeks van dergelijke gegevens wordt hierna belastingscurve genoemd.

Twee soorten belastingscurven worden onderscheiden : a) gemeten belastingscurve : de meetinrichting registreert voor elke elementaire periode de afgenomen en/of geïnjecteerde energie, waarmee de belastingscurve wordt opgesteld.b) berekende belastingscurve : op basis van gelezen meterstanden van de meetinrichting betreffende tamelijk lange duren (bv jaarlijkse lezingen en bij elke wijziging van leverancier op laagspanning) en de toepassing van een synthetisch belastingsprofiel aangepast op de verbruikskenmerken van de betrokken gebruiker(s), wordt de berekende belastingscurve opgesteld.

Art. 197.§ 1. Voor meetinrichtingen die betrekking hebben op toegangspunten van een bestaande aansluiting waarvoor het gemiddelde van het afgenomen en/of geïnjecteerde maximumkwartiervermogen op maandbasis, bepaald over een periode van twaalf opeenvolgende maanden, minstens 100 kW bedraagt, worden de gemeten belastingscurven geregistreerd. § 2. Voor meetinrichtingen die betrekking hebben op lagere vermogens, kan de distributienetbeheerder, op vraag en voor rekening van de distributienetgebruiker of de leverancier(s), eveneens voorzien in de registratie van de gemeten belastingscurve. § 3. Voor nieuwe aansluitingen, of aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingsvermogen van minstens 100 kVA, plaatst de distributienetbeheerder een meetinrichting met registratie van de belastingscurve.

Art. 198.Voor alle toegangspunten waar een gemeten belastingscurve wordt geregistreerd, geschiedt de in artikel 196 bedoelde verrekening op basis van deze gemeten belastingscurve.

Art. 199.§ 1. Met het oog op een extern gebruik, heeft de distributienetgebruiker te allen tijde het recht om de in de meetinrichting lokaal beschikbare meetgegevens die betrekking hebben op zijn aansluiting te consulteren. De visuele toegang tot de telgegevens is gratis.

De terbeschikkingstelling van de gegevens d.m.v. een aanvullende apparatuur maakt het voorwerp uit van een enige installatiekost volgens een tarief goedgekeurd door de CREG. In de uitzonderlijke gevallen waar de meetinstallatie zich bevindt op een plaats die niet rechtstreeks voor de distributienetgebruiker toegankelijk is, wendt de distributienetgebruiker zich tot de distributienetbeheerder die hem binnen een redelijke termijn toegang zal verschaffen, overeenkomstig de bepalingen zoals vermeld in artikel 16. § 2. De meetgegevens vermeld in § 1 bevatten minstens de facturatiemetingen. Op verzoek van de distributienetgebruiker verschaft de distributienetbeheerder de nodige inlichtingen voor de interpretatie van de meetgegevens. Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen betreffende de gemeten

belastingscurve

Art. 200.De belastingscurve wordt geregistreerd op basis van meetperioden die overeenstemmen met de elementaire periode zoals bepaald in artikel 164.

Art. 201.In overeenstemming met de bepalingen van het aansluitingscontract en/of de noden van de distributienetbeheerder, registreert een meetinrichting per meetperiode de volgende data : 1° de aanduiding van de meetperiode;2° de afgenomen en/of geïnjecteerde actieve energie;3° desgevallend de afgenomen en/of geïnjecteerde reactieve energie.

Art. 202.De distributienetbeheerder verzamelt de meetgegevens op elektronische wijze en eventueel door tele-opname.

Art. 203.De in artikel 201 bedoelde verzameling van meetgegevens geschiedt overeenkomstig een door de distributienetbeheerder bepaald communicatieprotocol.

Art. 204.Om desgevallend de tele-opname van de meetinrichting mogelijk te maken, zorgt de distributienetbeheerder, op basis van technisch-economische criteria, voor de realisatie van de meest aangewezen telecommunicatieverbinding.

Art. 205.Een meetperiode is gerelateerd aan het tijdstip 00 :00 :00 volgens het plaatselijk uur.

Art. 206.De afwijking van de begin- en eindtijden van de meetperiode ten overstaan van plaatselijk uur mag niet groter zijn dan tien seconden. Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen betreffende de berekende

belastingscurve

Art. 207.Een belastingscurve verdeelt een unitaire belasting onder elementaire periodes, zoals bepaald in artikel 164, op grond van synthetische belastingsprofielen, statistisch vastgelegd door SYNERGRID. Er bestaan ten minste vier profielen : - de residentiële afnemer met een naar verhouding laag nachtverbruik; - de residentiële afnemer met een naar verhouding belangrijk nachtverbruik; - de niet-residentiële afnemer met P-aansluiting < 56 kVA; - de niet-residentiële afnemer met P-aansluiting = 56 kVA;

Deze curven worden verspreid door SYNERGRID die er curven kan aan toevoegen voor specifieke afnemers. De distributienetbeheerder kent aan elke betrokken toegans een curve toe.

Art. 208.§ 1. De leverancier en zijn evenwichtsverantwoordelijke organiseren voor elke afnemer een injectie die overeenstemt met de in artikel 207 bepaalde belastingscurve en waarvan het niveau aangepast wordt volgens de meteraflezingen van de afnemer; de toepasselijke parameters en de omstandigheden. § 2. Op grond van de meetgegevens, maandelijks op hoogspanning en jaarlijks op laagspanning, wordt de belastingscurve van elke afnemer systematisch aangepast.

Om de onnauwkeurigheden van het systeem te verbeteren, moeten compensaties worden georganiseerd tussen de verschillende actoren. In dit kader wordt de rest van het uitkeringsproces verdeeld tusen de leveranciers en/of evenwichtsverantwoordelijken volgens onderling overeengekomen modaliteiten terwijl de rest na verzoening aan de distributienetbeheerder wordt aangerekend volgens modaliteiten die in onderling overleg worden bepaald tussen de partijen. De straffen voor onevenwicht worden opgesteld na afloop van het uitkeringsproces en worden door het verzoeningsproces niet meer in vraag gesteld.

Art. 209.§ 1. Het verbruik of, in voorkomend geval, de productie op de toegangspunten hoogspanning zonder registratie van de belastingscurve, al dan niet met registratie van de maximum kwartierpiek, wordt maandelijks door de distributienetbeheerder gemeten. § 2. Het verbruik of, in voorkomend geval, de productie op de toegangspunten laagspanning zonder registratie van de belastingscurve wordt door de distributienetbeheerder bepaald bij elke verandering van leverancier of afnemer en in elk geval 12 maanden na de laatste opmeting van de teller. De teller wordt ook minstens één keer tijdens een periode van 24 maanden fysisch gemeten door de distributienetbeheerder, voor zover hij toegang heeft tot de meetinrichtingen. Afdeling 4. - Dataverwerking

Art. 210.§ 1. De distributienetbeheerder slaat de in de artikel 201 bedoelde data op elektronische wijze op. § 2. Aan de in § 1 bedoelde data koppelt de distributienetbeheerder de volgende gegevens : 1° de identificatie van het toegangspunt;2° de locatie van de meetinrichting;3° de identificatie van de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke. § 3. De behandeling van de data moet zodanig gebeuren dat de nauwkeurigheid van deze data niet wordt beïnvloed. Afdeling 5. - Validatie en correctie van meetgegevens

Art. 211.§ 1. Indien de meetinrichting zich niet ter hoogte van het toegangspunt bevindt, zullen de meetgegevens worden aangepast op basis van een schattingsprocedure die rekening houdt met de fysische verliezen tussen het meetpunt en het toegangspunt. Deze procedure is gewoonlijk beschreven in het aansluitingscontract en wordt overgemaakt aan de "CWaPE". § 2. Indien de wijze van aanpassing niet is beschreven in het aansluitingscontract, zal de distributienetbeheerder, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, bepalen welke wijze het meest geschikt is; hij zal die meedelen aan de gebruiker en aan de "CWaPE".

Art. 212.§ 1. Indien de distributienetbeheerder niet kan beschikken over de werkelijke meetgegevens of wanneer hij van oordeel is dat de beschikbare resultaten niet betrouwbaar of foutief zijn, worden de betrokken meetresultaten in het validatieproces vervangen door waarden die hij, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, billijk acht. § 2. De onbetrouwbare of foutieve gegevens worden gecorrigeerd op basis van één of meerdere schattingsprocedures zoals : 1° redundante metingen : 2° andere meetresultaten die de betrokken distributienetgebruiker ter beschikking heeft;3° vergelijking met de gegevens van een periode die als equivalent wordt beschouwd. Deze valideringsmethodes kunnen worden bepaald in onderling overleg tussen de partners, met mededeling aan de CWaPE.

Art. 213.Na toepassing van de artikelen 211 en 212 kan de distributienetbeheerder, na voorafgaande informatie aan de betrokken distributienetgebruiker en aan de "CWaPE", op de meetgegevens elke vorm van bijkomende controle toepassen die hij nuttig acht. Hierna worden de meetgegevens geacht gevalideerd te zijn. Afdeling 6. - Opslag, archivering en beveiliging van de data

Art. 214.De distributienetbeheerder slaat zowel de onbewerkte meetgegevens als de eventueel gewijzigde meetgegevens op een niet vluchtige informatiedrager op.

Art. 215.De distributienetbeheerder archiveert de in artikel 214 vermelde gegevens gedurende een periode van minstens vijf jaar.

Art. 216.De door de distributienetbeheerder centraal beheerde meetgegevens zijn, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de telling regelen en de artikelen 165 en 166, beveiligd tegen kennisneming door anderen dan het personeel van de distributienetbeheerder. Afdeling 7. - Ter beschikking te stellen meetgegevens bij gemeten

belastingscurven

Art. 217.§ 1. De gegevens worden in principe uitgewisseld onder elektronische vorm. § 2. Deze termijnen omschreven in deze afdeling kunnen worden verkort in onderling overleg tussen alle actoren, met mededeling aan de CWaPE.

Art. 218.§ 1. De distributienetbeheerder stelt elke werkdag volgens de in het kader van artikel 14 vastgestelde procedures de volgende meetgegevens ter beschikking van de betrokken leverancier(s) en toegangsgerechtigde op kwartierbasis voor de toegangspunten waarop hij energie levert of injecteert en die met een automatische lezing zijn uitgerust : 1° de niet-gevalideerde telgegevens per toegangspunt voor de dag -1 en de eventuele tussenliggende dagen, behalve andersluidende instructies van de bestemmelingen.2° de gevalideerde telgegevens voor de dag D-1 en de eventuele tussenliggende dagen.Hij moet de eventuele afwijkingen ten opzichte van de niet-gevalideerde telgegevens zo vlug mogelijk meedelen aan de leverancier. De tiende werkdag na het verbruik wordt elk telgegeven verstrekt en gevalideerd. Voor minstens 95 % van de toegangspunten zijn de telgegevens van de maand gevalideerd en beschikbaar uiterlijk de vierde dag van de volgende maand. De verstrekte telgegevens houden de eventuele correctiecoëfficiënten in; de rechtgezette of geraamde gegevens zijn geïdentificeerd. 3° Wat de reactieve energie betreft, kunnen de gevalideerde gegevens op verschillende termijnen worden bezorgd volgens modaliteiten die in onderling overleg worden bepaald tussen de betrokken partijen, met inachtneming van de artikelen 149 tot 151. § 2. Voor de productie-installaties worden de gevalideerde telgegevens bedoeld in dit artikel aan de betrokken producent meegedeeld op zijn gewoon verzoek. Deze informatie-uitwisseling kan plaatsvinden volgens een protocol dat in gezamenlijk overleg met de producent bepaald wordt. § 3. De gegevens bedoeld in § 1 worden eveneens aan de netgebruiker overgemaakt op diens schriftelijk verzoek en mits betaling van de kosten volgens een tarief goedgekeurd door de CREG. § 4. Bij storing van de meetinstallatie, vervangt de distributienetbeheerder de ontbrekende gegevens door zijn beste schatting daarvan.

Art. 219.De distributienetbeheerder motiveert de aanpassingen en correcties die op basis van de artikelen 211 en 212 werden aangebracht en brengt de "CWaPE" op de hoogte daarvan.

Art. 220.§ 1. Elke werkdag stelt de distributienetbeheerder, voor de dag D-1 en de eventuele tussenliggende dagen, aan de evenwichtsverantwoordelijke de niet-gevalideerde telgegevens ter beschikking op kwartierbasis in en door de leverancier geaggregeerde vorm. § 2. De distributienetbeheerder stelt, dagelijks en uiterlijk de tiende werkdag na de dag van het verbruik, aan de evenwichtsverantwoordelijke de niet-gevalideerde telgegevens ter beschikking in en door de leverancier geaggregeerde vorm.

Art. 221.Op vraag van de betrokken leverancier, van de toegangshouder of van de evenwichtsverantwoordelijke kan de distributienetbeheerder de hier bedoelde meetgegevens, al dan niet gevalideerd, met een grotere frequentie dan bedoeld in artikel 218 ter beschikking stellen.

De betrokkene richt zich hiertoe tot de distributienetbeheerder die op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria de aanvraag evalueert en de hieruit voortkomende taken uitvoert. De daarmee verband houdende kosten worden door de verzoeker overgenomen volgens een door de GREG goedgekeurde tarief.

Art. 222.§ 1. Elk werkdag stelt de distributienetbeheerder stelt, voor de dag D-1 en de eventuele tussenliggende dagen, aan de transmissienetbeheerder of de beheerder van het lokaal transmissienet naargelang het geval de niet-gevalideerde telgegevens ter beschikking op kwartierbasis in en door de evenwichtsverantwoordelijke geaggregeerde vorm. § 2. De distributienetbeheerder stelt, dagelijks en uiterlijk de tiende werkdag na de dag van het verbruik, aan de transmissienetbeheerder of de beheerder van het lokaal transmissienet naargelang het geval de niet-gevalideerde telgegevens ter beschikking in en door de leverancier geaggregeerde vorm.

Art. 223.De distributienetbeheerder kan, op vraag van de distributienetgebruiker of van de betrokken leverancier, complementaire meetgegevens of andere informatie afkomstig van de betrokken meetinrichting met een ander doel dan de in artikel 162 bedoelde verrekening ter beschikking stellen aan de aanvrager. De aanvrager richt zich hiertoe tot de distributienetbeheerder die op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria de aanvraag evalueert en de hieruit voortkomende werken uitvoert. De hieraan verbonden kosten worden gedragen door de aanvrager volgens een tarief goedgekeurd door de CREG. Afdeling 8. - Ter beschikking te stellen meetgegevens bij berekende

belastingscurven

Art. 224.§ 1. De distributienetbeheerder stelt aan de betrokken leverancier gevalideerde meetgegevens ter beschikking voor de toegangspunten waarop hij energie levert of injecteert en die maandelijks worden uitgelezen. Voor minstens 95 van de toegangspunten moeten deze gegevens worden meegedeeld ten laatste op de vierde werkdag van de volgende maand en voor alle toegangspunten ten laatste op de tiende werkdag van deze maand.

De distributienetbeheerder vermeldt steeds de datum van de meting van de teller. Hij identificeert de rechtgezette (artikel 211) of geraamde (artikel 212) gegevens. § 2. De distributienetbeheerder stelt aan de betrokken leverancier gevalideerde telgegevens ter beschikking voor de toegangspunten waarop hij energie levert of injecteert en die jaarlijks worden uitgelezen.

Voor minstens 95 van de toegangspunten moeten deze gegevens worden meegedeeld ten laatste op de vierde werkdag na de meting van de teller en voor alle toegangspunten ten laatste op de tiende werkdag na de meting van de teller. De distributienetbeheerder moet steeds de datum van de meting van de teller voor elk toegangspunt vermelden. Als op het ogenblik van de validatie van de telgegevens blijkt dat een fysische meting van de teller nodig is (ter plaatse), zijn de vermelde termijnen geldig vanaf de dag van deze bijkomende meting. De gevalideerde telgegevens die werdern rechtgezet of geraamd, zijn geïdentificeerd. § 3. Voor de productie-installaties worden de gevalideerde telgegevens bedoeld in dit artikel ook aan de betrokken producent meegedeeld volgens de principes verwoord in § 1 en § 2.

Art. 225.§ 1. De distributienetbeheerder stelt, uiterlijk de vijftiende werkdag van de volgende maand, aan de leverancier de uitkeringsgegevens van de maand ter beschikking op kwartierbasis voor de toegangspunten zonder registratie van de belastingscurve waaraan hij energie levert of injecteert. § 2. De distributienetbeheerder stelt, uiterlijk de vijftiende werkdag van de volgende maand, aan de evenwichtsverantwoordelijke de uitkeringsgegevens van de maand ter beschikking op kwartierbasis in en door de leverancier geaggregeerde vorm en deelt deze gegevens, geaggregeerd per evenwichtsverantwoordelijke, ook mee aan de transmissienetbeheerder en/of aan de beheerder van het lokaal transmissienet. § 3. Deze termijnen omschreven in deze afdeling kunnen worden verkort in onderling overleg tussen alle partners, met mededeling aan de CWaPE. Afeling 9. - Historische verbruiksgegevens

Art. 226.§ 1. 1° elke distributienetgebruiker kan maximaal een keer per jaar zijn verbruiksgegevens van de drie laatste jaren, gratis krijgen, op gewoon verzoek, bij de distributienetbeheerder, tegen mededeling van zijn EAN-code.Hij kan deze taak ook aan een gemachtigde of een leverancier toevertrouwen aan wie hij de nodige volmacht verleent; 2° de geeiste verbruiksgegevens worden ter beschikking gesteld van de aanvrager door de beheerder van het lokale transmissienet uiterlijk twintig dagen na de aanvraag op voorwaarde dat de gebruiker van het betrokken distributienet actief was op hetzelfde toegangspunt tijdens de referentieperiode en op voorwaarde dat er gegevens bestaan;3° de informatie moet op een duidelijke en eenvormige wijze, per EAN-code, per periode en per verbruikstype (actief, capacitief, inductief) worden ingedeeld volgens een formaat dat door de distributienetbeheerders in onderlinge overeenstemming wordt vastgelegd; - voor de distributienetgebruikers die voortdurend worden uitgelezen : * het actief verbruik per kwartier; * het inductief en capacitief verbruik per kwartier. - voor de distributienetgebruikers die maandelijks worden uitgelezen : * het actief verbruik per maand, onderverdeeld per teller; * het piekvermogen, onderverdeeld per teller (indien van toepassing); * de data van de opmetingen. - voor de distributienetgebruikers die jaarlijks worden uitgelezen : * het actief verbruik per jaar, onderverdeeld per teller; * de data van de opmetingen. § 2. Als een distributienetgebruiker van leverancier verandert, worden de beschikbare historische verbruiksgegevens zoals bepaald in § 1 gratis ter beschikking gesteld van de nieuwe leverancier. De aanvraag tot de leverancierswissel geldt gelijktijdig als een aanvraag tot het ter beschikking stellen van de historische verbruiksgegevens tenzij de betrokken distributienetgebruiker dit weigert door middel van een schriftelijke medeling gericht aan de distributienetbeheerder. Afdeling 10. - Klachten en rechtzettingen

Art. 227.§ 1. Elke rechtzetting moet schriftelijk worden meegedeeld door een rechtstreeks betrokken partij aan de distributienetbeheerder ten laatste één maand nadat een fout in het licht werd gesteld. § 2. Behoudens kwade trouw kan een eventuele rechtzetting van de meetgegevens en de daaruit voortvloeiende facturatie slechts betrekking hebben op een periode van maximaal twee jaar voorafgaand aan de laatste facturatie. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 228.De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement bestaande meetinrichtingen of onderdelen hiervan die niet in overeenstemming zijn met de nauwkeurigheidsvereisten bedoeld in artikel 180, kunnen als dusdanig in gebruik blijven voor zover zij geen voorwerp zijn van aanpassing of vervanging en zij voldoen aan de nauwkeurigheidsvereisten van de eerstvolgende minder precieze nauwkeurigheidsklasse dan deze bedoeld in vermeld artikel.

Art. 229.Indien de distributienetgebruiker of de distributienetbeheerder vraagt om bestaande meetinrichtingen of onderdelen hiervan in overeenstemming te brengen met de nauwkeurigheidsvereisten bedoeld in artikel 180, zal de distributienetbeheerder, in samenspraak met de distributienetgebruiker, de vereiste aanpassingen uitvoeren. De kosten van deze aanpassing worden gedragen door de aanvrager.

Art. 230.§ 1. Voorzover zij geen voorwerp zijn van een vervanging, kunnen bestaande meetinrichtingen, die niet in overeenstemming zijn met de vereisten m.b.t. de registratie van de belastingscurve zoals bedoeld in artikel 197, als dusdanig in gebruik blijven gedurende een overgangsperiode van maximaal zes maanden, te tellen vanaf de datum waarop de betrokken gebruiker in aanmerking is gekomen. De vervanging is ten laste van de eigenaar van de installatie. § 2. Tijdens de periode dat de gemeten belastingscurven niet beschikbaar zijn, zullen de verrekeningen gebeuren op basis van berekende belastingscurven.

Art. 231.Indien de distributienetgebruiker of de betrokken leverancier wenst dat de niet-conformiteit zoals bedoeld in artikel 230 wordt opgeheven binnen een kortere termijn, zal hij zich hiertoe richten tot de distributienetbeheerder. Deze zal op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria oordelen of de gevraagde aanpassing kan gerealiseerd worden. Behoudens negatieve evaluatie, zal de distributienetbeheerder de aanpassing uitvoeren. De bijkomende kosten van deze versnelde aanpassing worden gedragen door de aanvrager.

TITEL VI. - Samenwerkingscode

Art. 232.De distributienetbeheerder en de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, bepalen in gezamenlijk overleg de fysische plaats van het koppelpunt of de koppelpunten.

Art. 233.De distributienetbeheerder en de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, verlenen elkaar wederzijds de noodzakelijke medewerking bij de uitvoering van de taken waartoe beide partijen wettelijk of contractueel verplicht zijn.

Art. 234.§ 1. De distributienetbeheerder pleegt overleg met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, met betrekking tot alle aspecten die direct of indirect gevolgen voor de betrokken netbeheerders kunnen hebben, en inzonderheid met betrekking tot : 1° de ontwikkeling, het onderhoud en de exploitatie van hun respectievelijke netten;2° de ondersteunende diensten die zij respectievelijk ter beschikking stellen;3° het evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van elektriciteit in de Belgische regelzone;4° het technisch beheer van de elektriciteitsstromen op hun respectievelijke netten;5° de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden die op hun respectievelijke netten aangesloten zijn;6° de toegang tot hun respectievelijke netten;7° de toepassing van de reddings- en heropbouwcode. § 2. De distributienetbeheerder wisselt met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, de nodige gegevens uit met betrekking tot de aspecten vermeld in § 1 volgens onderling overeengekomen procedures. § 3. De distributienetbeheerder bepaalt samen met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, de respectievelijke verantwoordelijkheden inzake de kwaliteit, de periodiciteit van de terbeschikkingstelling en de betrouwbaarheid van de gegevens bedoeld in § 1 en inzake het naleven van de mededelingstermijnen. § 4. De distributienetbeheerder sluit met de netbeheerder op wiens net hij aangesloten is, een samenwerkingsovereenkomst die de praktische modaliteiten inzake overleg, samenwerking en gegevensuitwisseling regelt. Deze overeenkomst is niet-discriminerend en vermeldt de rechten en plichten van elke partij.

Art. 235.De samenwerkingsovereenkomst dekt ook, overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake, de vertrouwelijkheid van de gegevens die onderling worden uitgewisseld of ter beschikking staan.

Art. 236.De distributienetbeheerder deelt de planningsgegevens mee aan de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is met het oog op het opmaken van hun aanpassingsplan.

Art. 237.§ 1. De samenwerkingsovereenkomst bepaalt ook het vermogen dat aan de distributienetbeheerder ter beschikking kan worden gesteld op elk koppelpunt en, in voorkomend geval, de evolutie van dit vermogen. § 2. Elke versterking of uitbreiding van een bestaande koppeling wordt gezamenlijk door de distributienetbeheerder en de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, beoordeeld op basis van de zorg voor de optimale ontwikkeling van de betrokken netten, en rekening houdend met de voorrang die dient te worden gegeven aan kwalitatieve en/ of hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties en productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, alsook aan degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen. § 3. De kwaliteit van de op elk koppelpunt geleverde spanning wordt bepaald in het samenwerkingscontract bedoeld in § 1 en is zo dat het technisch mogelijk is, met de toepassing van normen voor goede parktijken, om de eindafnemer een spanning te geven die voldoet aan de voorschriften van de norm EN 50160 "Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten". § 4. Het toegelaten niveau van storingen op het koppelpunt wordt bepaald door de normen die algemeen worden toegepast op Europees niveau, en meer bepaald de technische rapporten CEI IEC 61000-3-6 en 61000-3-7 voor hoogspanning en de overeenstemmende rapporten (CEI IEC61000.3.2 en CEI 61000.3-3) voor laagspanning.

Art. 238.§ 1. In de koppelpunten geniet de distributienetbeheerder per tijdsinterval van een kwartier een afnamerecht op een forfaitaire hoeveelheid reactieve energie, in inductief en capacitief regime. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van § 3, is deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval gelijk aan 32,9 van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op het koppelpunt tijdens dit tijdsinterval. § 3. Deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval mag niet lager zijn dan 3,29 % van de hoeveelheid actieve energie die conform is met de duurtijd van het tijdsinterval vermenigvuldigd met het op het koppelpunt ter beschikking gesteld vermogen, zoals bepaald in artikel 237. § 4. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid in inductief regime en de forfaitaire hoeveelheid, toegewezen overeenkomstig dit artikel, wordt ten laste gelegd aan de betrokken distributienetbeheerder volgens het overeenkomstig tarief. § 5. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid in capacitief regime en de forfaitaire hoeveelheid, toegewezen overeenkomstig dit artikel, wordt ten laste gelegd aan de betrokken distributienetbeheerder volgens het overeenkomstig tarief.

Art. 239.§ 1. In het kader van de bepalingen van artikel 234 licht een distributiebeheerder de netbeheerders aan wiens net hij gekoppeld is, tijdig in over zijn aanvragen inzake tijdelijke en permanente overschakelingen van belasting tussen de betrokken koppelpunten. Deze aanvragen worden in onderling overleg geëvalueerd volgens de modaliteiten omschreven in de samenwerkingsovereenkomst. § 2. Op diens gemotiveerd verzoek stelt de distributienetbeheerder verdere informatie ter beschikking aan de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is aangaande het verwachte belastingsdiagram per koppelpunt.

Art. 240.§ 1. De samenwerkingsovereenkomst bepaalt onder meer de respectievelijke rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden en de procedures met betrekking tot alle aspecten van de exploitatie die een indirecte of directe invloed kunnen hebben op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van de betrokken netten, aansluitingen, of installaties van netgebruikers, met inbegrip van de modaliteiten voor het herstel van eventuele schade aan een netgebruiker. § 2. De reddingscode en de heropbouwcode opgesteld door de transmissienetbeheerder of de beheerder van het lokaal transmissienet worden opgenomen in deze overeenkomst.

Art. 241.§ 1 De distributienetbeheerder stelt de meetgegevens van elke evenwichtsverantwoordelijke ter beschikking van de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, volgens de bepalingen van de artikelen 222 en 225. § 2. De meetgegevens vermeld in § 1 bepalen per evenwichtsverantwoordelijke en per kwartier het vermogen uitgewisseld tussen de betrokken netten. § 3. De distributienetbeheerder draagt de verantwoordelijkheid dat het totale uitgewisselde vermogen tussen de betrokken netten per kwartier wordt toegewezen aan de verschillende evenwichtsverantwoordelijken.

TITEL VII. - Slotbepalingen

Art. 242.De Minister bevoegd voor het Energiebeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 243.Het besluit van de Waalse Regering van 16 oktober 2003 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe wordt opgeheven.

Art. 244.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Namen, 24 mei 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

Bijlage I. - GEGEVENSLIJST De eerste kolom van Tabel 1 is getiteld "Aansluitingstype" en onderscheidt twee types aansluitingen : de aansluitingen van productie-eenheden ("Pr") en de aansluitingen van belastingen ("B").

Bij een gemengde aansluiting (productie-eenheid en belasting, "Pr + B") kan de distributienetbeheerder alle of een gedeelte van de gegevens van beide aansluitingstypes opvragen.

De tweede kolom van Tabel 1 is getiteld "Doel" en verwijst naar het hoofdstuk of de paragrafen van dit reglement waarop de gegevens betrekking hebben.

De afkorting "P" betreft Titel II van de Planningscode. De afkortingen " S " en " A " komen respectievelijk overeen met de afdeling " Aanvraag voor Oriënterende studie " en " Aanvraag tot Aansluiting " van Titel III van de Aansluitingscode. Andere gegevens betreffende bestaande installaties worden gecatalogeerd onder de hoofding " Andere " (ze moeten worden bezorgd op hieronder niet vermelde specifieke aanvraag) en " Alle " (ze moeten worden bezorgd in de hieronder vermelde drie gevallen).

De planningsgegevens waarvan sprake in Art. 34 van het Planningscode zijn deze die in Tabel 1 door het teken "P" of "Alle" in de kolom "Doel" zijn aangegeven.

De algemene technische gegevens of informatie waarvan sprake in Art. 73 van het Aansluitingscode zijn deze die in Tabel 1 door het teken "S" of "Alle" in de kolom "Doel" zijn aangegeven.

De gedetailleerde technische gegevens of informatie waarvan sprake in Art. 83 zijn deze die in Tabel 1 door het teken "A" of "Alle" in de kolom "Doel" zijn aangegeven.

De derde kolom van Tabel 1 is getiteld "Omschrijving" en beschrijft de gevraagde technische gegevens en informatie.

De vierde kolom van Tabel 1 is getiteld "Eenheid" en duidt voor de meetbare grootheden de meeteenheid aan.

De vijfde kolom van Tabel 1 is getiteld "Periode". De letter T geeft het aantal jaren weer waarvoor het gegeven of de informatie wordt doorgegeven aan de distributienetbeheerder, in overeenstemming met de planningsperiode beschouwd in de Planningscode.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe.

Namen, 24 mei 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

Bijlage II. - Nauwkeurigheidsvereisten voor de meetinrichting.

Tabel 2 vermeldt de minimaal vereiste nauwkeurigheidsklasse van de gebruikte onderdelen in de meetinrichting in functie van het aansluitingsvermogen en het spanningsniveau.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tabel 2 : Nauwkeurigheidsklasse van de onderdelen van een meetinrichting Met : TP : meettransformator van de spanning TI : meettransformator van de stroom Wh - meter : meter voor actieve energie.

VArh - meter : meter voor reactieve energie.

PF : vermogensfactor nvt : niet van toepassing 3 De maximaal toegestane totaalfout (+ %) voor de gehele meetinrichting bij vollast wordt gegeven als indicatieve waarde. Ze wordt berekend op grond van de vectoriële som van de vergissingen van elk bestanddeel van de meetinrichting, namelijk A+B+C, met : A : de fout van de spanningstransformator met bedrading, B : de fout van de stroomtransformator met bedrading, C : de fout van de meter.

De distributienetbeheerder zal de nodige maatregelen treffen opdat de bestanddelen van de meetinrichting bij het aansluitingsvermogen in hun nominaal werkdomein worden gebruikt om de beste garantie te geven dat aan de vereisten van de maximaal toegestane totaalfout wordt voldaan.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe.

Namen, 24 mei 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

Bijlage III. - Nauwkeurigheidsvereisten voor de ijking van meetinrichtingen De maximaal toegelaten onzekerheid (in %) bij het ijken van onderdelen van meetinrichtingen bedraagt : Klasse 0.2 TC en TT : + 0.05 Klasse 0.2 Wh - meter + 0.05/cos Klasse 0.5 TC en TT : + 0.1 Klasse 0.5 Wh - meter + 0.1/cos Klasse 1 Wh - meter + 0.2/cos Klasse 2 Wh - meter + 0.5/cos Klasse 2 varh - meter + 0.5/sin Klasse 3 varh - meter + 0.5/sin Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe.

Namen, 24 mei 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

begin


Publicatie : 2007-07-24 Numac : 2007027098

^