Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 26 augustus 2004
gepubliceerd op 07 september 2004

Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de werking van de Regering

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004202743
pub.
07/09/2004
prom.
26/08/2004
ELI
eli/besluit/2004/08/26/2004202743/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 AUGUSTUS 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de werking van de Regering


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 68, eerste lid;

Gelet op het decreet I van 7 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest;

Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 27 juli 2004;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 28 juli 2004;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de regering van oordeel is dat de minister-president dezelfde prerogatieven voor de leiding over de regering moet genieten als de federale eerste minister;

Overwegende dat de regering beslist heeft een nieuwe, moderne en innoverende governancemethode tot stand te brengen;

Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 27 juli 2004 de verdeling van de bevoegdheden, zoals die vastgesteld was bij het besluit van de de Waalse Regering van 27 augustus 2003, op significante wijze wijzigt en dat het besluit van de de Waalse Regering van 27 augustus 2001 houdende regeling van de werking van de regering, zoals gewijzigd, bijgevolg niet meer van toepassing kan zijn op de huidge regering;

Overwegende dat de regering in staat moet worden gesteld om zo doeltreffend mogelijk te werken;

Overwegende dat deze bepalingen om die reden zo spoedig mogelijk in werking dienen te treden;

Gelet op de beraadslaging van de regering van 28 juli 2004 betreffende het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van vijf dagen;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 37596/2/V, uitgebracht overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, bij de wet van 8 september 1997 en bij de wet van 2 april 2003;

Op de voordracht van de minister-president;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Onverminderd de machtigingen die aan diens leden verleend worden, beraadslaagt de regering op collegiale wijze volgens de consensusprocedure en bepaalt zij de algemene beleidslijnen in de aangelegenheden die onder de bevoegdheid van het Gewest vallen.

Art. 2.§ 1. De Waalse Regering beraadslaagt op geldige wijze over de geagendeerde items indien meer dan de helft van haar leden tegenwoordig zijn. § 2. De agenda wordt door de minister-president vastgesteld. § 3. Behoudens behoorlijk verantwoorde dringende noodzakelijkheid worden volgende punten niet geagendeerd : - de punten waarvoor het advies van de Inspectie van Financiën niet bijgevoegd is, behalve in de gevallen waarin laatstgenoemde haar advies niet uitgebracht heeft binnen de vijf werkdagen na ontvangst van het volledige dossier; - de punten waarvoor de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken niet bijgevoegd is indien een dergelijke instemming vereist is; - de punten waarvoor de instemming van de Minister van Begroting niet bijgevoegd is indien een dergelijke instemming vereist is. § 4. De punten die niet in de agenda opgenomen zijn, worden niet in overweging genomen, behoudens behoorlijk verantwoorde dringende noodzakelijkheid. § 5. Een minister kan elke zaak die onder een gemachtigde aangelegenheid valt, ter sprake brengen. § 6. Een lid wiens afwezigheid verantwoord is, kan er vóór de vergadering om verzoeken dat de bespreking van een punt uitgesteld wordt.

Art. 3.§ 1. De Waalse Regering beraadslaagt over elk ontwerp-decreet en elk ontwerp van regelgevend besluit, behoudens een door de Waalse Regering verleende machtiging. § 2. De Waalse Regering beraadslaagt over elk voorstel van decreet en amendement dat bij het Waalse Parlement wordt ingediend.

Art. 4.§ 1. De regering richt een ministerieel comité op dat belast is met de sturing van het gebiedsoverschrijdend strategisch plan "initiatie van activiteiten" en, in overleg met de Regering van de Franse Gemeenschap, een ministerieel comité dat belast is met het gebiedsoverschrijdend strategisch plan "ontwikkeling van menselijk kapitaal, kennis en knowhow". § 2. De regering stelt de sturingsgroepen in voor het economisch impulsfonds ten gunste van de reconversie- en de bijzonder achtergestelde gebieden en voor het impulsfonds ten gunste van de economische ontwikkeling van landelijke gebieden op. § 3. De regering stelt het ministerieel comité in dat belast is met de opvolging en de monitoring van de alternatieve financieringen en de financiële toestand van de openbare instellingen, met inbegrip van de gespecialiseerde maatschappijen en dochtermaatschappijen.

Art. 5.§ 1. Elk kwartaal maakt de minister van Begroting een volledig begrotingsoverzicht zowel voor wat betreft de vastleggingen en de ordonnanceringen als voor de ontvangsten en de uitgaven aan elk regeringslid over.

Bij dat overzicht wordt een bijlage gevoegd betreffende het investeringsprogramma. § 2. Elke minister heeft rechtstreeks toegang tot de boekhouding der vastleggingen en ordonnanceringen wat betreft de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheden vallen.

De minister-president en de vice-minister-presidenten hebben rechtstreeks toegang tot de boekhouding van alle vastleggingen en ordonnanceringen.

Art. 6.De Minister van Begroting heeft tot taak, samen met de bevoegde vakminister de ontwerp-beraadslaging uit te werken en voor te stellen indien het Rekenhof het visum weigert.

Art. 7.De Waalse Regering beraadslaagt over elk ontwerp of voorstel tot oprichting, decentralisering, deconcentratie of herstructurering van de openbare diensten, organismen en instellingen die belast zijn met de uitvoering van het gewestelijk beleid.

Art. 8.Over de programma's voor materiële investeringen die over één of verschillende jaren lopen, en meer bepaald de programma's die in een alternatieve financiering passen, wordt door de Waalse Regering beraadslaagd vóór de ontwerp-begrotingen worden aangenomen.

In die programma's worden het bedrag van de tegemoetkomingen en subsidies of de raming van de werken, leveringen en diensten, hun bestemming en, indien nodig, die van hun begunstigden nauwkeurig aangegeven.

Art. 9.Elk ontwerp van rondzendbrief of algemene richtlijn wordt door de opsteller ervan aan de andere ministers overgemaakt.

Zij kunnen binnen een termijn van acht dagen of op de vergadering van de Waalse Regering die op de ontvangst ervan volgt, verzoeken om erover te beraadslagen. Indien daar niet om verzocht wordt of indien de rondzendbrief niet ter sprake wordt gebracht, wordt hij verspreid of bekendgemaakt.

Art. 10.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel betreffende de ambtenarenzaken wordt er een onderscheid gemaakt tussen : - de A-dossiers : 1° de besluiten tot organisatie of reglementering;2° de toekenning van machtigingen in personeels- en begrotingsaangelegenheden voor wat de ministeries betreft;3° de personeelsformaties der ministeries;4° elke akte die verband houdt met de mandaatregeling die uitdrukkelijk regeringsbevoegdheid is overeenkomstig de bepalingen van boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode; - de B-dossiers : 1° de toekenning van andere machtigingen aan ambtenaren;2° de personeelsformaties van de openbare instellingen; 3° het vacant verklaren van betrekkingen van directeur, van wervingsbetrekkingen in niveau 1 en staffuncties in de rang A5 overeenkomstig artikel LI.TIII.CV.2 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode; 4° de toekenning van hogere functies in niveau 1;5° de bevorderingen tot de graad van directeur en tot de staffuncties in rang A5;6° de eindbeslissingen volgend op de adviezen die uitgebracht zijn door de kamers van beroep en door de stagecommissies in niveau 1;7° de overplaatsingen van ambtswege;8° de opnemingen; 9° de uitwerking van de wervingsprogramma's overeenkomstig artikel LI.TIII.CV.2 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode; - de C-dossiers : de andere bestuurlijke beslissingen die verband houden met het personeel, met uitzondering van de beslissingen waarvoor een machtiging aan ambtenaren is verleend. § 2. De secretarissen-generaal en de leidend ambtenaren van de openbare instellingen maken elk dossier waarvan sprake in § 1 tegelijkertijd over aan de Minister-President, de Minister van Ambtenarenzaken en de bevoegde vakminister(s). Bovendien maken ze de in § 1 bedoelde A-dossiers tegelijkertijd over aan de Minister van Begroting.

De minister die het dossier in ontvangst neemt, beschikt over een termijn van vijftien werkdagen om advies uit te brengen aan zijn collega die bevoegd is om het dossier aan de regering voor te leggen of om te beslissen. Na afloop van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

In geval van uiteenlopende adviezen wordt binnen tien werkdagen overleg gepleegd bij de Minister van Ambtenarenzaken. Indien er geen overeenstemming bereikt wordt, wordt het dossier op de regeringsvergadering te berde gebracht. § 3. Onverminderd de door het bestuur te nemen initiatieven mogen de instructies die nodig zijn voor de voorbereiding van de beslissingen, gegeven worden door : - wat de A-dossiers betreft, de Minister van Ambtenarenzaken voor de ministeries, of de Minister van Ambtenarenzaken op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde vakminister(s) voor de openbare instellingen; - de Minister van Ambtenarenzaken, op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde vakminister, voor de ministeries en door de functioneel bevoegde minister voor de openbare instellingen wat de B-dossiers betreft. Als de bevoegde vakminister een verzoek richt aan de Minister van Ambtenarenzaken, geeft deze laatste de nodige instructies aan het bestuur uiterlijk binnen de maand van het verzoek; - de bevoegde vakminister, op verzoek van de Minister van Ambtenarenzaken of op eigen initiatief en voorzover de Minister van Ambtenarenzaken onmiddellijk wordt ingelicht, voor de ministeries en door de functioneel bevoegde minister voor de openbare instellingen wat de C-dossiers betreft.

De Minister van Ambtenarenzaken zorgt voor de samenhang van de administratieve toestanden van de personeelsleden. § 4. De A-dossiers worden door de Minister van Ambtenarenzaken aan de regering voorgelegd.

De B-dossiers betreffende de ministeries worden door de Minister van Ambtenarenzaken aan de regering voorgelegd.

De B-dossiers betreffende de openbare instellingen worden door de de bevoegde vakminister(s) aan de regering voorgelegd. § 5. Onverminderd de bepalingen van de §§ 3 en 4 is enkel de regering voor de A- en de B-dossiers bevoegd.

Onverminderd de bepalingen van § 3 is de Minister van Ambtenarenzaken bevoegd voor de C-dossiers betreffende de ministeries. Een afschrift van de beslissing van de Minister van Ambtenarenzaken wordt aan de bevoegde vakminister(s) overgemaakt.

De bevoegde vakminister(s) is (zijn) bevoegd voor de C-dossiers betreffende elke der openbare instellingen. Een afschrift van de beslissing van de bevoegde vakminister(s) wordt onverwijld aan de minister van Ambtenarenzaken overgemaakt. § 6. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van de beslissingen die de regering treft betreffende de A- en de B-dossiers die de ministeries aangaan.

De bevoegde vakminister(s) is (zijn) belast met de uitvoering van de beslissingen die de regering treft betreffende de B-dossiers die elke der openbare instellingen aangaan.

Art. 11.Wanneer het Gewest ofwel betrokken wordt bij het ontwerp of de uitwerking van een beleidslijn ofwel in daarmee belaste organen of organismen vertegenwoordigd is, worden de bestanddelen van het gewestelijk beleid door de Waalse Regering vastgesteld, die de vertegenwoordigers van het Gewest bij die organen of organismen aanwijst, hen elk nodige richtlijn verstrekt en hun verslagen ontvangt.

Art. 12.§ 1. Onverminderd de machtigingen die aan de regeringsleden worden toegekend, heeft enkel en alleen de Waalse Regering de hoedanigheid om namens het Gewest advies uit te brengen ten behoeve van de federale, Gemeenschaps-, Europese of internationale overheden of organismen en om bij dezen een verslag of een verzoek in te dienen. § 2. De minister-president coördineert elke procedure ter zake van adviezen, overleg, geschil, vereniging of samenwerking met de federale overheid, de deelstaten of de Europese en internationale instellingen.

De voorbereidingen van die procedures worden gezamenlijk door de minister-president en de bevoegde vakminister getroffen. § 3. De Waalse Regering beraadslaagt over de algemene modaliteiten van de ontwerp-verdragen en de ontwerpen van samenwerkingsakkoorden op voordracht van de minister-president of samen met de Minister van Buitenlandse Betrekkingen indien het ontwerp-verdragen of ontwerpen van samenwerkingsakkoorden met internationaal karakter betreft. § 4. Vóór zij door de Waalse Regering worden goedgekeurd, worden de verdragen en samenwerkingsakkoorden gezamenlijk voorbereid door de minister-president en de bevoegde vakminister of door de Minister van Buitenlandse Betrekkingen en de bevoegde vakminister indien het ontwerp-verdragen of ontwerpen van samenwerkingsakkoorden met internationaal karakter betreft.

De Waalse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van die verdragen en akkoorden.

Art. 13.Onverminderd de bepalingen bedoeld in de artikelen 8, 14, 15 en 16, 17 worden aan elke minister, elk voor wat zijn bevoegdheden betreft, machtigingen verleend : 1° voor de beslissingen over een maximumbedrag van 500.000 euro indien de begunstigde in de algemene begroting aangewezen is; in het tegenovergestelde geval wordt dat bedrag teruggebracht tot 250.000 euro; 2° machtiging wordt verleend aan de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden om de uitgaven die toegerekend worden op de basisallocaties bestemd voor het Fonds der Gemeenten en Provincies, uitgetrokken op programma 01 van organisatie-afdeling 14 van de algemene begroting, vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren;3° zonder beperking van het bedrag, voor de beslissingen betreffende uitgaven uitgetrokken op een programma waarover de Waalse Regering beraadslaagt met vermelding van de begunstigde(n);4° de besluiten tot toekenning van subsidies ongeacht de bedragen, ter uitvoering van de programma's bedoeld in artikel 8; 5° de toekenning van de voordelen die verleend worden ter uitvoering van wet- en regelgeving over de economische expansie en de technologische tegemoetkomingen betreffende elk dossier dat verband houdt met tegemoetkomingen waarvan het bedrag lager is dan 3.720.000 euro en waarvoor de Inspectie van Financiën een gunstig advies uitgebracht heeft.

Er wordt evenwel een kwartaalverslag met een lijst van de ondernemingen en het bedrag van de hen ter uitvoering van de relevante wetgeving verleende voordelen aan de leden van de Waalse Regering medegedeeld; 6° het verlenen van de gewestelijke waarborg die toegestaan wordt ter uitvoering van wet- en regelgeving over de economische expansie indien het te waarborgen krediet betrekking heeft op een maximumbedrag van 2.480.000 euro en de technologische tegemoetkomingen indien ze betrekking heeft op een maximumprogramma van 2.480.000 euro; 7° de besluiten tot goedkeuring van plannen van aanleg en stedenbouwkundige reglementen die van de gemeenten uitgaan;8° de aanvullende politiereglementen voor het wegverkeer;9° de erkenning van aannemers;10° de rechtsvorderingen ingesteld als eiser en als verweerder in naam van de Waalse Regering, de bestemming van de aan het Gewest betekende deurwaardersexploten;11° de afgifte van getuigschriften;12° de contracten van minnelijke overdracht, de kwijtingen, de huurovereenkomsten en andere handelingen betreffende de aankoop of de overdracht van onroerende goederen; 13° de beslissingen i.v.m. de toekenning van gelijkwaardige driemaandelijkse tranches aan de "Office régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), het "Institut wallon de Formation en alternance et des indépendants et des P.M.E." (Waals instituut voor alternerende opleiding, en de zelfstandigen en de K.M.O.'s) en de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming; 14° de benoeming binnen de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming van de leden die de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigen;15° de benoeming van de leden van de commissies tewerkstelling-vorming-onderwijs; 16° de beslissingen houdende goedkeuring van de begeleidingsovereenkomsten en de leningen in uitvoering van de wetgeving en de reglementering betreffende het gebruik van de C.R.A.C.-rekening waarvan sprake in de overeenkomst van 30 juli 1992, zoals gewijzigd, voorzover de financiële tegemoetkoming van het Gewest niet wordt gevraagd; 17° de goedkeuring van de driejarenprogramma's bedoeld in artikel 7, § 1, van het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken;18° de toekenning van de gewestelijke waarborg voor leningen die de psychiatrische ziekenhuizen "Le Chêne aux Haies" en "Les Marronniers" met de instemming van de Minister van Begroting binnen de perken van hun investeringsbegroting aangaan om hun doel te verwezenlijken;19° de toekenning van de gewestelijke waarborg voor leningen die de ziekenhuizen en de medisch-sociale inrichtingen met de instemming van de Minister van Begroting aangaan binnen de perken van het bedrag waarvan sprake in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest, overeenkomstig de door de regering goedgekeurde raamovereenkomst betreffende die waarborg en overeenkomstig de artikelen 50, § 1, en 51 van de op 7 augustus 1987 gecoördineerde wet op de ziekenhuizen;20° de in-, de uit- en de doorvoer van wapens, munities en materieel die in het bijzonder bestemd zijn voor een militair gebruik, voor de ordehandhaving en van de daarmee verband houdende technologie, evenals van de producten en technologieën voor beide doeleinden, onverminderd de federale bevoegdheid voor in- en uitvoer met betrekking tot leger en politie.

Art. 14.§ 1. De instemming van de Waalse Regering wordt vereist voor de keuze van de gunningswijze, met inbegrip van de aankondiging van de opdracht, van de overheidsopdrachten bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten, hierna de wet genoemd, en waarvan het geraamde bedrag hoger is dan de hiernavermelde bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De instemming van de Waalse Regering wordt ook vereist voor de gunning van een opdracht waarvan het geraamde bedrag lager is dan het overeenstemmend bedrag bedoeld in § 1, terwijl het bedrag van de goed te keuren offerte dat bedrag met meer dan vijftien procent overschrijdt of, bij bijkomende werken, leveringen of diensten van meer dan vijfentwintig procent van de aanvankelijke opdracht. § 3. De instemming van de Waalse Regering wordt ook vereist voor de gunning van concessies van openbare werken waarvan de exclusief BTW geraamde bedragen overeenstemmen met die bedoeld in § 1. § 4. Elke ontwerp-overeenkomst die de verbintenis van het Waalse Gewest of van een organisme dat onder het hiërarchisch gezag van een minister valt, inzake aanneming van werken, leveringen of diensten in het kader van de perken bedoeld in § 1 tot gevolg kan hebben, dient eveneens ter goedkeuring aan de Waalse Regering te worden voorgelegd.

Art. 15.In de gevallen bedoeld in de artikelen 17, § 2, 1°, c, en 39, § 2, 1°, c, van de wet van 24 december 1993 wordt in plaats van de instemming van de Waalse Regering de instemming van de minister-president vereist, voorzover ze niet vooraf verkregen kan worden wegens dringende noodzakelijkheid.

In dat geval moet de bevoegde minister de Waalse Regering zo spoedig mogelijk informeren. De ingeroepen dringende noodzakelijkheid moet gewettigd worden.

Art. 16.In afwijking van artikel 14 wordt de instemming van de Waalse Regering niet vereist : 1° voor de gunning van overheidsopdrachten volgens de beperkte aanbesteding of de beperkte offerteaanvraag, als deze procedure voortvloeit uit een openbare aanbesteding of een algemene offerteaanvraag waarvoor de Waalse Regering haar instemming heeft gegeven maar waaraan geen gevolg kon worden gegeven wegens een problematische interpretatie hetzij van de bepalingen van het bestek, hetzij van de ingediende offertes. In het bestek mogen slechts wijzigingen worden aangebracht die strikt noodzakelijk zijn wegens voormelde interpretatieproblemen; 2° voor de gunning van overheidsopdrachten volgens de onderhandelingsprocedure in de gevallen bedoeld in de artikelen 17, § 2, 1°, d en e, en 4°, en 39, § 2, 1°, d en g, 3°, c en d, en 5°, van de wet van 24 december 1993;3° in het kader van de maatregelen van ambtswege, voor overheidsopdrachten die met één of meer derde gesloten moeten worden voor rekening van een in gebreke gebleven aannemer.

Art. 17.De beslissingen betreffende de gunning van de in de artikelen 14 en 16 van dit besluit bedoelde overheidsopdrachten moeten in de loop van de eerste maand na elk kalenderkwartaal, samen met het aanbestedingsrapport, door de bevoegde minister voor informatie worden overgemaakt aan de Waalse Regering.

Art. 18.In de loop van de eerste maand volgend op elk kalenderkwartaal moeten de beslissingen betreffende de gunningswijze en de gunning van overheidsopdrachten die door de publiekrechtelijke personen getroffen worden die enkel onder de controlebevoegdheid van de Waalse Regering vallen, in dezelfde grensvoorwaarden als die omschreven in artikel 14, § 1, door de toezichthoudende Minister voor Informatie worden medegedeeld aan de Waalse Regering.

Het bericht van de opdracht, het analyseverslag van de opdracht en de samengevoegde verslagen van de regeringscommissarissen worden eveneens aan de regering medegedeeld.

Art. 19.Het bedrag van de overheidsopdrachten moet al naar gelang het geval geraamd worden volgens de regels bedoeld in de artikelen 2, 28 of 54 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, of in de artikelen 2, 21 en 41 van het koninklijk besluit van 10 januari betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie.

In geval van gunning van bijkomende werken, leveringen of diensten volgens de onderhandelingsprocedure onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 17, § 2, 2°, a, 3°, b, en 39, § 2, 2°, a, 3°, b, 4°, b, en 6°, van de wet van 24 december 1993, wordt het bedrag van de hoofdopdracht eveneens in aanmerking genomen.

Art. 20.Voor de materies die tot hun bevoegdheden behoren, hebben de ministers machtiging om de wetten, decreten, besluiten, reglementen en omzendbrieven toe te passen, onverminderd de andere bepalingen van dit besluit.

Voor de aangelegenheden die vallen onder de ministeriële comités die belast zijn met de sturing van de gebiedsoverschrijdende plannen bedoeld in artikel 4, § 1, of onder de sturingscomités van de impulsfondsen bedoeld in artikel 4, § 2, vallen of die onder de bevoegdheden van verschillende ministers vallen, wordt overleg gepleegd vanaf de uitwerkingsfase van de voorstellen met het oog op de gezamenlijke eindafwerking.

Art. 21.§ 1. De minister-president is bevoegd om de dossiers i.v.m. de Europese fondsen aan de Waalse Regering over te maken. Die dossiers worden gezamenlijk voorbereid en medeondertekend door de minister-president en de bevoegde vakminister. Daarenboven neemt de minister-president het voorzitterschap van de verschillende technische, financiële en opvolgingscomités waar. § 2. Elke beslissing tot vastlegging betreffende een Europees fonds of de Belgische cofinanciering ervan of over een impulsfonds wordt onmiddellijk aan de minister-president betekend.

Art. 22.Elke minister bepaalt de onteigeningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn bevoegdheden, waarbij de eigenheid van de behandelde aangelegenheid tegenover de maatregelen van algemeen toezicht als bedoeld in artikel 7 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen aangevoerd wordt.

Art. 23.De Waalse Regering accrediteert de inspecteurs van Financiën en stelt hen bij haar leden aan op de voordracht van de minister van Begroting.

Art. 24.Het besluit van de Waalse Regering van 27 augustus 2001 tot regeling van de werking van de regering wordt opgeheven.

Art. 25.Dit besluit treedt in werking de dag van ondertekening ervan.

Art. 26.De ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 26 augustus 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie en Tewerkstelling, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^