Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 29 januari 2004
gepubliceerd op 19 april 2004

Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de sociale contactpunten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004027034
pub.
19/04/2004
prom.
29/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/29/2004027034/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JANUARI 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de sociale contactpunten


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2003 betreffende de sociale insluiting, inzonderheid op de artikelen 11 tot 14, 16, 18 en 27;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 september 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 oktober 2003;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 12 november 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 januari 2004, overeenkomstig artikel 84, § 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, bij de wet van 8 september 1997 en bij de wet van 2 april 2003;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 17 juli 2003 betreffende de sociale insluiting;2° Minister : de Minister van Sociale Actie;3° bestuur : het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid van het Ministerie van het Waalse Gewest;4° partners : de ondertekenaars van het handvest bedoeld in de artikelen 11, § 1, 6°, en 12, § 1, 6°, van het decreet;5° coördinator : de coördinator bedoeld in de artikelen 11, § 1, 5°, en 12, § 1, 5°, van het decreet; 6° voorziening voor dringende maatschappelijke dienstverlening : het dag- en nachtinterventiesysteem dat : a) voor de stedelijke sociale contactpunten in een administratief arrondissement met een stad van meer dan 150.000 inwoners geactiveerd wordt door het ocmw van bedoelde stad; b) voor de andere stedelijke sociale contactpunten geactiveerd wordt door het ocmw van de stad of de gemeente van meer dan 50.000 inwoners of door de afgevaardigde ervan. HOOFDSTUK II. - Handvest

Art. 3.Elk sociaal contactpunt en de partners ervan verbinden zich ertoe binnen de perken van hun opdrachten, bevoegdheden en middelen de volgende basisprincipes van het handvest toe te passen : 1° respect tonen voor de waardigheid van de personen die in een toestand van grote sociale onzekerheid verkeren en hen materiële, fysieke en psychosociale hulp waarborgen;2° oor hebben voor de personen bedoeld in 1° en ze zonder discriminatie opvangen, oriënteren en begeleiden;3° de in 1° bedoelde personen informatie verstrekken over de diensten die hen hulp kunnen verlenen;4° de in 1° bedoelde personen aanzetten tot het uitwerking en uitvoeren van de acties die in het kader van het sociaal contactpunt ontwikkeld worden;5° beschikken over de beroepsbevoegdheden om gepast in te spelen op de behoeften en wensen van de personen bedoeld in 1°;6° het vertrouwelijke karakter van de gegevens betreffende de in 1° bedoelde personen in acht nemen in het kader van het beroepsgeheim door ervoor te zorgen dat bedoelde gegevens enkel met hun toestemming en voor beroepsdoeleinden gebruikt en bewaard worden;7° regelmatig overleg plegen tussen partners van het sociaal contactpunt;8° meewerken aan de bestendige evaluatie van het systeem. HOOFDSTUK III. - Werkingsregels van de sociale contactpunten

Art. 4.Overeenkomstig artikel 11, § 2, en artikel 12, § 2, van het decreet en onverminderd de bepalingen van de wet van 18 juli 1976 tot organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden elk stedelijk sociaal contactpunt en elk intercommunaal sociaal contactpunt die opgericht worden in de vorm van een vereniging zoals bedoeld in hoofdstuk XII van bovenbedoelde wet van 8 juli 1976 pas erkend als ze voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° wat de algemene vergadering betreft : a) ze komt minstens één keer per jaar bijeen en op elk verzoek van minstens één vijfde van de geassocieerde leden;b) de voorzitter plaatst minstens 20 dagen vóór de datum van de algemene vergadering elk punt op de agenda waarvan de behandeling door een geassocieerd lid wordt gevraagd;c) elk geassocieerd lid beschikt over één stem;d) een tweederde meerderheid wordt vereist voor elke wijziging van de statuten of voor de toetreding van nieuwe leden die niet bedoeld worden in artikel 11, § 1, 2°, of in artikel 12, § 1, 2°, van het decreet;2° wat de raad van bestuur betreft : hij vergadert minstens twee keer per jaar en op elk verzoek van minstens één derde van de bestuurders;3° wat het sturingscomité betreft : a) het is bovenop het Waalse Gewest paritair samengesteld uit actoren van de openbare en de privé sector.Het Waalse Gewest waarborgt de meerderheidsparticipatie van de openbare sector overeenkomstig artikel 125 van de wet van 8 juli 1976 tot organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; b) elke beslissing wordt genomen bij meerderheid van stemmen zowel van de vertegenwoordigers van de openbare actoren als van die van de privé actoren;c) de leden ervan worden door de raad van bestuur aangewezen;d) het wordt om het andere jaar beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de openbare actoren en door een vertegenwoordiger van de privé actoren;e) het huishoudelijk reglement ervan behoeft de goedkeuring van de raad van bestuur;f) het vergadert minstens zes keer per jaar;4° minstens twee keer per jaar een vergadering van het overlegcomité organiseren.Dat comité wordt door de coördinator voorgezeten.

Art. 5.Artikel 4, 4°, is van toepassing op de intercommunale sociale contactpunten die in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk zijn opgericht. HOOFDSTUK IV. - Coördinator

Art. 6.§ 1. Onverminderd § 2 is de coördinator van het sociaal contactpunt licentiaat in de menselijke of sociale wetenschappen zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden.

Hij heeft bovendien minstens 5 jaar nuttige ervaring op de datum van zijn indienstneming. § 2. De Minister kan een afwijking van de in § 1, eerste lid, bedoelde verplichting toestaan aan elke persoon die minimum 10 jaar nuttige ervaring heeft inzake sociale actie, ploegbeheer en coördinatie van projecten.

Art. 7.De coördinator volgt minimum 30 uren per jaar opleiding i.v.m. de functies die hij in het sociaal contactpunt uitoefent. HOOFDSTUK V. - Evaluatieproces

Art. 8.§ 1. De activiteiten en de werking van het sociaal contactpunt worden geëvalueerd door de coördinator en/of door elke door het sturingscomité gemachtigde persoon die daartoe : 1° nagaan of er overeenstemming is tussen de aan het sociaal contactpunt opgelegde doelstellingen, de behoeften van de gerechtigden en de door de partners van het sociaal contactpunt voorgestelde diensten;2° de aanvragen om opleiding van het personeel van de partners van het sociaal contactpunt inzamelen en de opleidingsprogramma's organiseren;3° een systeem op touw zetten voor de analyse van de wijze waarop de uitsluitingsverschijnselen beheerd worden door de leden van het sociaal contactpunt en het Waals forum voor sociale insluiting kennis geven van de verrichte vaststellingen;4° een platform voor groepsexpressie creëren opdat de gerechtigden aan het evaluatieproces zouden kunnen deelnemen; 5° het overlegcomité informeren over de stand van vordering van de voorziening en adviezen en voorstellen i.v.m. de desbetreffende evaluatie inzamelen. § 2. De activiteiten en de werking van het sociaal contactpunt worden minstens om de vijf jaar geëvalueerd door een persoon die niets te maken heeft met het sociaal contactpunt en die op voorstel van het sturingscomité wordt aangewezen door de raad van bestuur.

Die evaluatie dient om na te gaan of er overeenstemming is tussen de aan het sociaal contactpunt opgelegde doelstellingen, de behoeften van de gerechtigden en de door de partners van het sociaal contactpunt voorgestelde diensten. HOOFDSTUK VI. - Intrekking van de erkenning

Art. 9.Als de Minister van plan is de erkenning van een sociaal contactpunt in te trekken, geeft hij de voorzitter kennis daarvan bij per post aangetekend schrijven. Het voorstel tot intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gerechtvaardigd wordt.

Een afschrift daarvan wordt aan de coördinator gericht.

Het sociaal contactpunt beschikt na ontvangst van het voorstel over dertig dagen om zijn geschreven opmerkingen aan de Minister te richten.

De voorzitter, de ondervoorzitters en de coördinator worden gehoord binnen de maand na ontvangst van de opmerkingen bedoeld in het vierde lid of na de datum waarop de in hetzelfde lid bedoelde termijn verstrijkt.

Art. 10.Het beroep tegen een besluit tot intrekking van een erkenning wordt bij ter post aangetekend schrijven bij de Minister ingediend binnen de maand na de kennisgeving van het betwiste besluit.

De Regering beslist binnen drie maanden na de toezending van het aangetekend schrijven bedoeld in het eerste lid.

Het besluit van de Regering wordt bij ter post aangetekend schrijven meegedeeld. HOOFDSTUK VII. - Vrijwilligerswerk

Art. 11.De coördinator : 1° organiseert vóór elke indienstneming van een vrijwillige medewerker een onderhoud om kennis te nemen van het individueel en professioneel parcours van betrokkene;2° stelt met elke vrijwillige medewerker een contract op waarin de rechten en plichten van de ondertekenende partijen vermeld worden;3° verricht jaarlijks een evaluatie van de vrijwillige medewerker. HOOFDSTUK VII. - Subsidies Afdeling 1. - Subsidies voor personeelskosten

Art. 12.§ 1. De Regering verleent binnen de perken van de begrotingskredieten aan het erkende sociaal contactpunt een subsidie ter dekking van het brutoloon alsook van de werkgeversbijdragen en andere voordelen tot maximum 54 % van het loon van de coördinator.

De personeelsuitgaven bedoeld in het eerste lid worden slechts in aanmerking genomen als ze niet hoger zijn dan de weddenschalen van de plaatselijke besturen in de graad van eerste attaché. § 2. De Regering kan binnen de perken van de begrotingskredieten, na advies van het sturingscomité en op gemotiveerd verzoek van de raad van bestuur een subsidie aan het erkende sociaal contactpunt verlenen ter dekking van het brutoloon alsook van de werkgeversbijdragen en andere voordelen tot maximum 54 % van het loon van één of meer personen belast met de coördinatie van de projecten bedoeld in artikel 19 en met de koppeling daarvan met de terreinpartners en met de verschillende organen van het sociaal contactpunt. Die subsidie wordt in mindering gebracht van de subsidie bedoeld in artikel 19.

De personen bedoeld in het eerste lid hebben minimum vijf jaar nuttige ervaring inzake sociale insluiting.

De personeelsuitgaven bedoeld in het eerste lid worden slechts in aanmerking genomen als ze niet hoger zijn dan de weddeschalen van de plaatselijke besturen in de graad van attaché. § 3. De Regering verleent binnen de perken van de begrotingskredieten aan het erkende sociaal contactpunt een subsidie ter dekking van het brutoloon alsook van de werkgeversbijdragen en andere voordelen tot maximum 54 % van het loon van een halftijdse bestuursambtenaar.

Na advies van het sturingscomité en op gemotiveerd verzoek van de raad van bestuur kan de subsidie het brutoloon dekken alsook de werkgeversbijdragen en andere voordelen tot maximum 54 % van het loon van een voltijdse bestuursambtenaar. Het gedeelte van de subsidie boven het halftijdse loon wordt in mindering gebracht van de subsidie bedoeld in artikel 19.

De personeelsuitgaven bedoeld in het eerste lid worden slechts in aanmerking genomen als ze niet hoger zijn dan de weddeschalen van de plaatselijke besturen overeenstemmend, enerzijds, met de titel of het getuigschrift waarvan de bestuursambtenaar houder is, en, anderzijds, hoogstens met de graad van gegradueerde.

Art. 13.§ 1. De uitgaven voor statutair personeel of voor personeel in dienst genomen middels een arbeidscontract worden als personeelskosten in aanmerking genomen. § 2. Bij de betaling van de personeelssubsidies worden de kosten voor de terbeschikkingstelling van personeel ten gunste van een sociaal contactpunt in het kader van een overeenkomst die in een terugbetaling voorziet, met personeelskosten gelijkgesteld.

Art. 14.De jaren beroepservaring die in aanmerking genomen worden voor de vastlegging van de geldelijke anciënniteit van het personeel van het sociaal contactpunt worden berekend overeenkomstig de algemene beginselen van het plaatselijke openbaar ambt die van toepassing zijn op het personeel van de vereniging vallende onder hoofdstuk XII van de wet van 8 juli 1976 tot organisatie van de ocmw's of, als het gaat om een sociaal contactpunt in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de regels bepaald door de paritaire commissie waaronder het personeel van de vereniging ressorteert.

Art. 15.De subsidies die bezoldigingen of daarmee gelijkgestelde kosten vormen vallen onder de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Afdeling 2. - Subsidies voor werkingskosten

Art. 16.De Regering verleent binnen de perken van de begrotingskredieten aan elk erkend sociaal contactpunt een subsidie ter dekking van de werkingskosten tot maximum : 1° 60.000 euro voor de sociale contactpunten gevestigd in een administratief arrondissement met een stad van meer dan 150 000 inwoners; 2° 40.000 euro voor de andere stedelijke sociale contactpunten; 3° 25.000 euro voor de intercommunale sociale contactpunten.

Art. 17.De kosten voor de evaluatie bedoeld in artikel 8 en voor de opleidingen bedoeld in artikel 16, § 1, 3°, en § 2, 3°, van het decreet worden bij de werkingskosten geboekt.

Art. 18.De subsidies ter dekking van de werkingskosten vallen onder de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, subsidies en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Afdeling 3. - Subsidies voor de ontwikkeling van projecten

Art. 19.§ 1. De Regering verleent binnen de perken van de begrotingskredieten aan elk erkend sociaal contactpunt een subsidie ter dekking van de kosten betreffende de ontwikkeling van projecten uitgewerkt door de leden van het sociaal contactpunt, tot maximum : 1° 1.225.000 euro voor de sociale contactpunten gevestigd in een administratief arrondissement met een stad van meer dan 150 000 inwoners; 2° 250.000 euro voor de andere stedelijke sociale contactpunten; 3° 100.000 euro voor de intercommunale sociale contactpunten.

Binnen de perken van de begrotingskredieten en op basis van een omstandige nota ter bevestiging van sociale behoeften in bedoeld arrondissement kan de Regering het bedrag waarvan sprake in het eerste lid, 2°, verhogen tot maximum : 1° 375.000 euro voor het jaar na het jaar van de erkenning van het stedelijk sociaal contactpunt; 2° 500.000 euro voor het tweede jaar na het jaar van de erkenning van het stedelijk sociaal contactpunt; 3° 600.000 euro voor het tweede jaar na het jaar van de erkenning van het stedelijk sociaal contactpunt. § 2. Voor de stedelijke contactpunten hebben de projecten betrekking op : 1° de activiteiten die de partners van het sociaal contactpunt de gerechtigden overdag bieden;2° de activiteiten die de partners van het sociaal contactpunt de gerechtigden 's avonds en 's nachts bieden;3° door gespecialiseerde werkers voorgestelde activiteiten, meer bepaald contact leggen met dakloze personen, naar hen luisteren, ze oriënteren, begeleiden en volgen;4° acties voor een vlottere overgang van crisistoestanden naar een sociaal insluitingsproces;5° de organisatie van een voorziening inzake sociale insluiting. Voor de intercommunale sociale contactpunten beogen de projecten het in netwerk brengen van de bestaande sociale actoren en van collectieve projecten betreffende de specificiteiten van de plaatselijke sociale realiteiten. § 3. De projecten worden collectief en consensueel uitgewerkt binnen het sturingscomité om een meerwaarde in te voeren in het beheer van de moeilijkheden inzake sociale insluiting. Ze worden na advies van het sturingscomité door de raad van bestuur goedgekeurd.

Elke partner van het sociaal contactpunt kan uiterlijk dertig november van het jaar voorafgaand aan het subsidiëringsjaar een project voorleggen aan het sturingscomité.

De gesubsidieerde projecten zijn het voorwerp van een overeenkomst tussen de partner en de vereniging die het sociaal contactpunt vormt. § 4. De Regering verleent binnen de perken van de begrotingskredieten een forfaitaire subsidie van maximum 100.000 euro ter dekking van de coördinatiekosten aan elk erkend stedelijk sociaal contactpunt dat beschikt over een specifieke coördinatie van de verenigingen voor hulpverlening aan personen die zich prostitueren en dat gevestigd is in een arrondissement met een stad van meer dan 150 000 inwoners.

Art. 20.De subsidies ter dekking van de projectontwikkelingen bedoeld in artikel 19, § 1 en § 2, vallen onder de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, subsidies en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Afdeling 4. - Voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van

subsidies

Art. 21.De subsidies worden per kalenderjaar door de Regering verleend aan elk erkend sociaal contactpunt dat de volgende verplichtingen nakomt : 1° niet in aanmerking komen voor subsidies voor tewerkgestelde professionele werknemers of voor werkingskosten als ze elkaar overlappen;2° zich houden aan het boekhoudplan dat al naar gelang de rechtsvorm van het sociaal contactpunt toepasselijk is op de verenigingen vallende onder hoofdstuk XII van de wet van 8 juli 1976 houdende organisatie van de ocmw's of op de verenigingen zonder winstoogmerk;3° de administratie laten nagaan of de activiteiten en de boekhouding voldoen aan de voorwaarden voor de toekenning van de subsidies. De subsidies worden toegekend op grond van een door het sociaal contactpunt opgestelde voorbegroting die de verschillende lasten vermeldt voor de periode waarvoor de subsidies worden aangevraagd.

Art. 22.§ 1. Het sociaal contactpunt ontvangt in de loop van het eerste kwartaal van het jaar een jaarlijks voorschot gelijk aan 85% van het bedrag van de subsidies die voor het vorige jaar zijn toegekend.

Het sociaal contactpunt verzoekt om de betaling van dat voorschot d.m.v. een formulier dat ze aan de administratie richt. Dat formulier wordt door de administratie opgesteld.

Het saldo wordt vóór 1 juni van het volgende jaar betaald voor zover de bewijsstukken van de uitgaven vóór 1 april van hetzelfde jaar worden overgelegd. § 2. Tijdens de eerste subsidiëringsperiode wordt een jaarlijks voorschot toegekend dat gelijk is aan 85% van het bedrag van de subsidies berekend overeenkomstig de afdelingen 1, 2 en 3 van dit hoofdstuk. De voorbegroting wordt binnen dertig dagen na de erkenning van het sociaal contactpunt naar de administratie gestuurd. HOOFDSTUK IX. - Activiteitenverslagen

Art. 23.De activiteitenverslagen bedoeld in artikel 18, 1° en 2°, van het decreet zijn conform de modellen die in bijlage gaan. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2004.

Art. 25.De Minister van Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 29 januari 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

Bijlage MODEL VAN DE ACTIVITEITENVERSLAGEN VAN DE SOCIALE CONTACTPUNTEN HOOFDSTUK I. - KWALITATIEF ACTIVITEITENVERSLAG A. Een analyse van de behandelde problemen, een overzicht van de methodes die toegepast werden naar gelang van de problemen en doelstellingen en een evaluatie van die methodes wat betreft hun efficiëntie en weerslag worden vereist in de volgende domeinen : - sociale urgentie (organisatie van het inspelen op de sociale urgentie, gevoerde acties, behaalde resultaten, ondervonden moeilijkheden en voorstellen van oplossingen); - dagopvang (omschrijving van de betrokken diensten, tot stand gebrachte partnerschappen, bijzondere acties en collectieve ondernemingen, behaalde resultaten, ondervonden moeilijkheden en voorstellen van oplossingen); - nachtopvang (omschrijving van de betrokken diensten, tot stand gebrachte partnerschappen, bijzondere acties en collectieve ondernemingen, behaalde resultaten, ondervonden moeilijkheden en voorstellen van oplossingen); - straatwerk (omschrijving van de betrokken diensten, tot stand gebrachte partnerschappen, bijzondere acties en collectieve ondernemingen, behaalde resultaten, ondervonden moeilijkheden en voorstellen van oplossingen).

B. Er dient bovendien een overzicht te worden gegeven van de evaluatie bedoeld in artikel 8, § 1, van het besluit betreffende de erkenning en de subsidiëring van sociale contactpunten.

C. In voltijds equivalent uitgedrukte gegevens betreffende het personeel in functie op 31 december van het jaar (N) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld D. Gegevens betreffende de geholpen personen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld E. Gegevens betreffende de voornaamste problemen vermeld in het verzoek om hulpverlening : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld F. Oplossingen voor de moeilijkheden : - oriëntatie in partnerschap (O.C.M.W., stad, ziekenhuizen, v.z.w., andere); - individuele sociale begeleiding; - gemeenschappelijke activiteiten; - maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 29 januari 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de sociale contactpunten.

Namen, 29 januari 200 4.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

^