Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 31 augustus 2006
gepubliceerd op 15 september 2006

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode wat betreft de ambtenaren-generaal

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2006202952
pub.
15/09/2006
prom.
31/08/2006
ELI
eli/besluit/2006/08/31/2006202952/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 AUGUSTUS 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode wat betreft de ambtenaren-generaal


VERSLAG AAN DE WAALSE REGERING Bij besluit van 25 maart 2005 nr. 142.684 vernietigt de Raad van State het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling.

De Raad van State wijst op een schending van artikel 87, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Dat artikel bepaalt : « Iedere Regering stelt de personeelsformatie vast van haar administratie en doet de benoemingen. Dit personeel wordt aangeworven door bemiddeling van het Vast Secretariaat voor werving van het Rijkspersoneel. » In het Waalse Gewest kan ervan uitgegaan worden dat SELOR een grotere rol speelt in de procedure, maar blijft dat de door de Waalse Regering aangewezen Commissie de kandidaatstellingen in ontvangst neemt, over de ontvankelijkheid van de kandidaten beslist, ze hoort, een met redenen omkleed advies uitbrengt en de kandidaten rangschikt.

Uit gelijklopende adviezen van het bestuur en juristen die over die aangelegenheid zijn geraadpleegd blijkt dat de afdeling administratie van de Raad van State ervan uit zou moeten gaan dat het door het Waalse Gewest ingezette proces eveneens een schending vormt van artikel 87 van de wet tot hervorming der instellingen.

In die context heeft de Waalse Regering met het oog op een zorgvuldig beheer beslist de bestaande regels te wijzigen.

Dit besluit strekt er eerst toe als antwoord te dienen op de opmerkingen die de Raad van State geformuleerd heeft in zijn besluit nr. 142.684 betreffende het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 maart 2003 tot instelling van een mandatenregeling.

Kort samengevat eist de Raad van State om de aanwijzingsprocedure van de mandatarissen volgens de regels te laten verlopen : - dat de kandidaatstellingen bij SELOR worden ingediend; - dat de tussenkomst van SELOR nodig is om de leden van de selectiecommissies aan te wijzen; - dat SELOR de selectie organiseert.

Nu SELOR de gehele selectieprocedure beheert, is hij verantwoordelijk voor de inzameling van de kandidaatstellingen en voor de selectie, via een selectiecommissie wier leden hij aanstelt.

De werkingsprocedure van de federale overheid wordt overgenomen voor meer doeltreffendheid. Het betreft enerzijds een geïnformatiseerde test om een eerste benadering te krijgen van de persoonlijkheid en de bekwaamheden en anderzijds een mondelinge proef op basis van een test case waarover SELOR beschikt. Voor de 5 kandidaten die het meest geschikt worden geacht, wordt de selectie met een gesprek aangevuld.

Het ontwerp streeft er eveneens naar de procedures te vereenvoudigen, het aantal mandaatbetrekkingen te beperken met invoering, evenwel, van een nauwgezette selectie en opvolging van de ambtenaren-generaal die geen mandaatbetrekking vervullen, het opleidingenaanbod beter in te vullen, maar ook tot een sterkere dialoog te komen tussen de leidende ambtenaren en de vakministers.

Het besluit betreft alle ambtenaren-generaal, namelijk de betrekkingen van rang A1, A2 en A3. De Ambtenarencode geldt voor al die ambtenaren.

Boek II van de Code omschrijft de specifieke regels en voorziet in de vereiste afwijkingsbepalingen met betrekking tot die bepalingen.

Het managementsbrevet wordt afgeschaft. De kostprijs voor de organisatie van een dergelijk brevet dat voor elke aanwijzing vereist is, weegt niet op tegen het aantal personen dat daarvoor in aanmerking komt. Een verplichte opleiding na de aanwijzing is vanaf nu vereist voor alle leidende ambtenaren.

De ambtenaren-generaal worden geëvalueerd door een evaluatiecollege bestaande uit de vakminister(s) die rechtstreeks betrokken is (zijn) bij het werk van de geëvalueerde ambtenaar; de Minister van Ambtenarenzaken en de hiërarchische oversten van de geëvalueerde ambtenaar, in voorkomend geval.

De specifieke kamer van beroep voor de ambtenaren-generaal blijft dan weer verder bestaan uit personen die een extern advies over het dossier kunnen verstrekken.

De evaluatie na het beroep wordt definitief aangenomen door de Regering.

Elke tuchtstraf waarmee een ambtenaar-generaal gestraft wordt, wordt door de Regering aangenomen. De waarborgen geldend voor de ambtenaren krachtens Boek I van de Code zijn van toepassing.

Wat de mandatenregeling betreft, is beslist de belangrijkste toegangsvoorwaarde te handhaven, namelijk acht jaar beroepservaring bij de overheid op voorwaarde dat de begripsomschrijving gericht is op de ervaring opgedaan bij diensten die onder de uitvoerende macht stricto sensu ressorteren. Bovendien is de ervaring als dienstverantwoordelijke teruggebracht tot twee jaar.

De voorwaarden waaraan de kandidaten voor een mandaat moeten voldoen geven niet-ambtenaren de mogelijkheid om kandidaat te zijn voor zover ze ervaring hebben bij een Belgische uitvoerende overheid of een lidstaat van de EER, met inbegrip van de lokale of provinciale besturen. Het gaat erom, over kandidaten te beschikken met een voldoende kennis van de bestuurswereld en een significante nuttige ervaring in de sector.

De nieuwe mandaten worden voor vijf jaar toegekend. De aanvang van de mandaten zal in de toekomst gespreid worden wegens uittredingen in de loop van het mandaat (overlijden, ontslag...). Er wordt een nieuwe mandataris aangewezen, ongeacht de periode waarin de uittreding van de vorige mandataris valt.

Elke betrekking moet vacant worden verklaard behalve verlenging van het vorige mandaat en moet het voorwerp uitmaken van een opdrachtbrief.

SELOR wordt ermee belast de oproep tot de kandidaten te verrichten en de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen.

Er kan een nationaliteitsvoorwaarde worden opgelegd voor sommige, met hun benaming vermelde betrekkingen die een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag inhouden en werkzaamheden omvatten strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de Staat.

SELOR selecteert de kandidaten via een niet-gespecialiseerde selectiecommissie waarvan het huishoudelijk reglement bepaald wordt.

Het feit dat er geen deskundig lid opgenomen is uit het vakgebied van de functie strekt ertoe over een commissie te beschikken waarvan de samenstelling met het oog op de doeltreffendheid zo weinig mogelijk verandert. De door de Regering opgestelde opdrachtbrief is een essentieel onderdeel voor het werk van die commissie. Er dient vooraf dus belangrijk werk te worden verrichten bij het opstellen van de opdrachtbrief om het examen zo goed mogelijk voor te bereiden.

SELOR wijst de leden van die commissie aan. De Regering kan evenwel haar opmerkingen aan SELOR overmaken.

Er wordt voor elke in te vullen betrekking een geïnformatiseerde proef en een mondelinge proef georganiseerd. SELOR stelt een lijst op van hoogstens 5 kandidaten die het meest geschikt worden bevonden om die functie uit te oefenen. Die personen worden door de Regering gehoord.

Wat betreft de graad van inspecteur-generaal (A3) is ervoor gekozen om de betrekkingen in die graad niet meer per mandaat toe te kennen, maar via een aanwijzing volgens een herroepbare interne bevordering.

Behalve bij wijze van uitzondering bij decreet voor de openbare instellingen vallen de betrekkingen van inspecteur-generaal voortaan niet meer rechtstreeks onder het mandaatsysteem.

Het mandaatsysteem afstemmen op de hoogste betrekkingen in de hiërarchie, namelijk op die betrekkingen waarbij hun titularis een zekere vrijheid voor het uitstippelen van zijn beleid geniet, vergt een grotere inzet van elk regeringslid in diens betrekkingen met elke mandataris.

De mandatarissen beschikken ook over een stevigere ambtenarensokkel waarop ze zich kunnen verlaten.

Er wordt opgemerkt dat geen enkel mandaat is toegekend voor de uitoefening van betrekkingen van rang A3 op de datum van aanneming van dit besluit.

De mogelijke decretale uitzonderingen voor de instellingen van openbaar nut wettigen dat de Code gebruik maakt van de bewoordingen "een betrekking van rang A3 die niet aan een mandaat onderworpen is".

Er wordt een vernieuwend mechanisme ingevoerd om desalniettemin een rechtstreekse en doorlopende opvolging van elke ambtenaar op dit niveau te handhaven. - de betrekkingen A3 worden toegankelijk gesteld voor de gezamenlijke ambtenaren van niveau 1 en de kandidaten voor mutatie en bevordering worden op gelijke voet gesteld; - voor elke in te vullen betrekking wordt er in een interne selectiecommissie voorzien. Ze bestaat uit de Ministers en de betrokken hoge ambtenaren; - er wordt voorzien in een doelstellingencontract. Dit document zal passen in het kader van de operationele plannen die voor hun hiërarchische meerderen bekrachtigd worden en zal als grondslag dienen voor de evaluatie van de inspecteur-generaal. Het gaat hier om een element dat dient om de draagkracht van het management te verhogen; - er wordt voorzien in een proefperiode vanaf de aanwijzing tot de eerste evaluatie na twee jaar; - de verdere loopbaan zal eveneens het voorwerp uitmaken van evaluaties en doelstellingencontracten, waarbij verlies van de graad van inspecteur-generaal in geval van herhaalde negatieve evaluaties tot de mogelijkheden behoort; - bevordering is dus niet meer onherroepelijk, door de invoering van de stage, enerzijds, en door de mogelijkheid om terug te keren tot de graad waarvan de ambtenaar houder is vóór zijn bevordering, anderzijds.

De uitsluiting van de betrekkingen van de graad A3 uit de mandatenregeling mag niet uit het oog doen verliezen dat deze ambtenaren ambtenaren-generaal blijven van wie de hiërarchische plaats en de eigenlijke essentie van de evaluatie en de algemene opvolging een specifieke evaluatiecommissie en kamer van beroep wettigen.

Op wetgevingsvlak wordt de aandacht erop gevestigd dat de overgangsbepalingen niet meer in de Code opgenomen zijn.

31 AUGUSTUS 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode wat betreft de ambtenaren-generaal De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, vervangen door de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het decreet van 22 januari 1998 houdende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, inzonderheid op de artikelen 7, 45, 47, 48 en 52, en op Boek II, inzonderheid op de artikelen 332 tot 367;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 februari 2006;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 februari 2006;

Gelet op de instemming van de federale Minister der Pensioenen, gegeven op 27 april 2006;

Gelet op protocol nr. 461 van Sectorcomité nr. XVI, opgesteld op 10 maart 2006;

Gelet op het advies nr. 40.223/2 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2006;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.De ambtenaren-generaal zijn de ambtenaren van de rangen A1, A2 en A3. »

Art. 2.In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 39" ingevoegd tussen de woorden "De ambtenaren-generaal " en de woorden " worden bij mandaat aangewezen ".

Art. 3.Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 48.§ 1. De bevordering door verhoging in graad is de benoeming in een onmiddellijk hogere graad van hetzelfde niveau als het niveau waartoe de ambtenaar behoort.

Een ambtenaar van niveau 1 kan evenwel bij bevordering door verhoging in graad in een graad van rang A4 of A3 worden benoemd. § 2. De bevordering door verhoging in graad tot een betrekking van rang A3 die niet aan een mandaat onderworpen is, van directeur of een staffunctie wordt ondergeschikt gemaakt aan de vacature van die betrekking.

De bevordering door verhoging in graad treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de benoeming. Indien de betrekking evenwel nog bekleed is op de datum van de benoeming, heeft de benoeming uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de graad daadwerkelijk ophoudt bekleed te zijn. § 3. De bevordering door verhoging in graad tot een andere betrekking dan een betrekking van rang A3 die niet aan een mandaat onderworpen is, van directeur of een staffunctie heeft uitwerking op de eerste dag van elk kwartaal van het kalenderjaar ».

Art. 5.In Artikel 52 van hetzelfde besluit wordt het aantal "acht" vervangen door het aantal "zes".

Art. 6.Boek II van hetzelfde besluit, dat de artikelen 332 tot 367 inhoudt, wordt vervangen als volgt : « BOEK II. - MANDAATREGELING BETREFFENDE DE AMBTENAREN-GENERAAL TITEL I. - Bepalingen toepasselijk op alle ambtenaren-generaal

Art. 332.De bepalingen van de boeken I, III en IV zijn toepasselijk op de ambtenaren-generaal voorzover dit boek van deze bepalingen niet afwijkt.

Art. 333.De ambtenaar-generaal moet een opleiding volgen binnen twee jaar, te rekenen van de datum waarop de betrekking hem wordt toegekend.

Het algemeen opleidingsaanbod wordt door de Minister van Ambtenarenzaken bepaald na advies van de programmacommissie bedoeld in artikel 112.

Er wordt een opleidingscertificaat uitgereikt aan de ambtenaar-generaal die de opleiding met succes heeft gevolgd, tenzij een opleidingscertificaat hem vroeger is uitgereikt.

De Minister van Ambtenarenzaken kan na advies van de hiërarchische meerderen en of van de vakminister(s) een aanvullende opleiding opleggen aan de ambtenaar-generaal die houder is van het opleidingscertificaat.

Art. 334.§ 1. De ambtenaren-generaal worden geëvalueerd door een college samengesteld uit : 1° de Minister van Ambtenarenzaken of zijn afgevaardigde, die er voorzitter van is;2° de betrokken vakministers of hun afgevaardigde;3° in voorkomend geval, de hiërarchische meerderen van de ambtenaren-generaal. § 2. De kandidatuur van een ambtenaar-generaal die zitting heeft gehad in een college, is onontvankelijk bij de eerstkomende oproep tot kandidaten voor de betrekking waarop de evaluatie slaat.

Een ambtenaar-generaal kan weigeren zitting te nemen in het college. § 3. Het college wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aangewezen door de Regering onder de ambtenaren van niveau 1 van de Regeringsdiensten. Ze kunnen niet voldoen aan de voorwaarden om kandidaat te zijn voor een betrekking van ambtenaar-generaal. § 4. Vanaf het begin van de procedure verzoekt de voorzitter erom dat hem binnen een maand een met redenen omkleed verslag wordt toegezonden door : 1° de ambtenaar-generaal;2° in voorkomend geval, de rechtstreekse hiërarchische meerdere;3° in voorkomend geval, het bestuursorgaan, met name het orgaan dat, ongeacht zijn benaming, over de nodige bevoegdheden beschikt voor de uitvoering van de opdrachten of de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de instelling;4° de vakminister(s) onder wie de te evalueren mandataris ressorteert. Het evaluatiecollege hoort elke nuttig geachte persoon binnen een maand na de termijn voorgeschreven voor de overlegging van bovenvermelde verslagen, mits motivatie. Het college betekent zijn evaluatievoorstel binnen vijftien dagen na de goedkeuring ervan bij ter post aangetekend schrijven aan de ambtenaar-generaal.

Als geen gunstige evaluatie wordt voorgesteld, wordt de ambtenaar-generaal eerst gehoord. In dat geval kan hij zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. § 5. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de kennisgeving van het ongunstige evaluatievoorstel door de voorzitter van het college kan de ambtenaar-generaal een beroep instellen bij de raad van beroep van de ambtenaren-generaal en erom verzoeken gehoord te worden.

Bij gebrek aan beroep binnen de voorgeschreven termijn wordt het evaluatievoorstel de definitieve evaluatie.

De voorzitter betekent het advies van de raad van beroep aan de Regering, aan de ambtenaar-generaal en, in voorkomend geval, aan het bestuursorgaan. De evaluatie wordt door de Regering aangenomen binnen een maand na ontvangst van dat advies.

Art. 335.§ 1. Er bestaat voor de gezamenlijke Regeringsdiensten en instellingen een raad van beroep van de ambtenaren-generaal die bevoegd is om een met redenen omkleed advies uit te brengen over elk beroep m.b.t. : 1° elk voorstel van tuchtstraf;2° elke schorsing in het belang van de dienst met of zonder inhouding van wedde;3° elk ongunstig evaluatievoorstel;4° elk voorstel tot afdanking wegens beroepsonbekwaamheid;5° elke beslissing inzake verloven, disponibiliteit en afwezigheden. § 2. De raad van beroep van de ambtenaren-generaal bestaat uit : 1° de voorzitter van de raad van beroep van de Regeringsdiensten en van de instellingen en uit een plaatsvervangende voorzitter aangewezen onder de ondervoorzitters van de raad van beroep van de Regeringsdiensten en van de instellingen, die het voorzitterschap waarneemt;2° drie gewone en drie plaatsvervangende leden gespecialiseerd in human resources management en die geen deel uitmaken van het Waalse openbaar ambt, onder wie minstens één universiteitsprofessor. De Regering wijst de leden van de raad aan voor een verlengbare periode van vier jaar.

Een lid dat in een toestand verkeert die zijn onpartijdigheid in het gedrang brengt, mag niet zitting hebben in een de Raad. § 3. De voorzitter en de leden van de raad van beroep ontvangen 75 euro presentiegeld per halve dag, gekoppeld aan de spilindex 138.01 van 1 januari 1990 en geïndexeerd overeenkomstig de regels van artikel 247. § 4. De raad van beroep van de ambtenaren-generaal wordt bijgestaan door een griffier en een plaatsvervangend griffier aangewezen door de Regering onder de ambtenaren van niveau 1 van de Regeringsdiensten. Ze kunnen niet voldoen aan de voorwaarden om zich kandidaat te stellen voor een betrekking van ambtenaar-generaal.

Het huishoudelijk reglement van de raad wordt goedgekeurd door de Regering. § 5. De artikelen 193 tot 200 zijn van toepassing op de raad van beroep van de ambtenaren-generaal. In afwijking van artikel 200 brengt de raad van beroep haar advies in tuchtzaken uit binnen zestig dagen, te rekenen van de datum van aanhangigmaking.

Art. 336.§ 1. De disciplinaire actie ten aanzien van een ambtenaar-generaal van rang A1 van een Regeringsdienst wordt ingesteld en gevoerd door de Minister-President of door de Minister van Ambtenarenzaken.

De disciplinaire actie tegen een ambtenaar-generaal van rang A2 van een Regeringsdienst wordt ingesteld en gevoerd door de Minister van Ambtenarenzaken, door een vakminister of door een hiërarchische meerdere.

De disciplinaire actie tegen een ambtenaar-generaal van een instelling wordt ingesteld en gevoerd door de Minister van Ambtenarenzaken, door een functioneel bevoegde Minister of door een hiërarchische meerdere.

In voorkomend geval kan de disciplinaire actie ook door het bestuursorgaan ingesteld en gevoerd worden. § 2. De overheid bedoeld in § 1 stelt een straf voor. Ze betekent haar voorstel aan de betrokken ambtenaar-generaal en informeert de leden van de Regering alsmede, in voorkomend geval, het bestuursorgaan. De sanctie wordt door de Regering aangenomen.

Art. 337.De ambtenaren van rang A2 en A3 die niet aangewezen zijn voor een betrekking van de personeelsformatie, worden door de Regering belast met een opdracht in overeenstemming met hun graad, bekwaamheden en ervaring. Ze staan onder het gezag van de Regering of van een Minister of ambtenaar-generaal aangewezen door de Regering.

Art 338. In het belang van de dienst kan De Regering een ambtenaar die al dan niet aangewezen is voor een betrekking van rang A2 of A3 op de personeelsformatie en die geen mandataris is, overplaatsen van een dienst van de Regering of van een instelling naar een andere, alsook van een Regeringsdienst naar een instelling of van een instelling naar een Regeringsdienst. In voorkomend geval wordt het eensluidend advies van het bestuursorgaan vereist.

TITEL II. - Mandaatregeling HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en toegangsvoorwaarden

Art. 339.De volgende betrekkingen worden overeenkomstig de bepalingen van deze titel bij mandaat toegekend : 1° binnen de diensten van de Regering, de betrekkingen van de rangen A1 en A2;2° binnen de instellingen bedoeld in artikel 1, de betrekking van ambtenaar-generaal met de hoogste rang tenzij het decreet houdende oprichting van bedoelde instelling daar anders over beslist.

Art. 340.§ 1. De kandidaat voor een mandaat moet op de datum waarop de betrekking vacant verklaard wordt houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau 1 of geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar niveau 1 of naar een gelijkwaardig niveau of ambtenaar van niveau 1 zijn binnen de diensten van de Regering of een instelling.

Hij moet op die datum ook het bewijs leveren van acht jaar beroepservaring in niveau 1 of in een gelijkwaardig niveau, waarvan twee jaar in rang A4 of in een gelijkwaardige rang. § 2. Als beroepservaring in de zin van § 1 worden beschouwd de diensten die als statutair of contractueel vervuld worden bij de volgende instellingen : 1° elke instelling, al dan niet opgericht als aparte rechtspersoon, die ressorteert onder de uitvoerende macht van de federale Staat, van een Gewest, een Gemeenschap of een Gemeenschapscommissie;2° elke instelling die ressorteert onder een provincie, een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, een vereniging van gemeenten en/of van openbare centra voor maatschappelijk welzijn, een agglomeratie of een federatie van gemeenten, alsook elke instelling die ressorteert onder een inrichting ondergeschikt aan een provincie of een gemeente;3° elke andere instelling van Belgisch recht die inspeelt op gemeenschappelijke behoeften van algemeen of plaatselijk belang en in het bestuur waarvan het overwicht van één of verschillende instellingen bedoeld in 1° en 2° wordt vastgesteld;4° elke instelling gelijksoortig aan de instellingen bedoeld in 1° tot 3° : a) van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte dan België;b) van Zwitserland.

Art. 341.In afwijking van artikel 19 dienen de volgende voorwaarden vervuld te worden om voor een mandaat aangewezen te kunnen worden : 1° een gedrag hebben dat voldoet aan de vereisten van het ambt;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° aan de dienstplichtwetten voldoen;4° het bewijs leveren van de medische geschiktheid vereist om de functie uit te oefenen;5° niet houder zijn van een politiek mandaat dat voor een ambtenaar meer dan vier dagen per maand politiek verlof tot gevolg heeft;6° zich overeenkomstig de artikelen 476 en 477 ertoe verbinden geen dienstvrijstellingen of facultatieve politieke verloven aan te vragen die na cumulatie met het politieke verlof van ambtswege een overschrijding van het totaal van vier werkdagen afwezigheid per maand als gevolg zouden hebben. HOOFDSTUK II. - Selectie en aanwijzing Afdeling I. - Vacantverklaringen en opdrachtbrieven

Art. 342.§ 1. Elke bij mandaat in te vullen betrekking wordt vacant verklaard door de Regering.

Het mandaat van de mandataris wiens evaluatie aan het eind van zijn mandaat "gunstig" is, kan met zijn instemming evenwel zonder vacantverklaring door de Regering hernieuwd worden.

Voor de eerste toekenning van een aan een mandaat onderworpen betrekking kan de Regering zonder vacantverklaring een ambtenaar met zijn instemming als mandataris aanwijzen indien hij op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 voor een bij mandaat in te vullen functie benoemd is. § 2. Voor elke bij mandaat in te vullen betrekking stelt de Regering een opdrachtbrief op, op de gezamenlijke voordracht van de vakminister(s) en, in voorkomend geval, van het betrokken bestuursorgaan, na advies van de Minister van Ambtenarenzaken en van de Minister van Begroting.

Voor elke bij mandaat in te vullen betrekking binnen een instelling onderworpen aan een beheersovereenkomst, past de opdrachtbrief in het kader van de lopende overeenkomst. § 3. De opdrachtbrief bevat de volgende gegevens : 1° de functieomschrijving en het bevoegdheidsprofiel van de in te vullen functie;2° de te halen politieke doelstellingen voor de verschillende opdrachten, meer bepaald op basis van de Gewestelijke beleidsverklaring;3° de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke hulpkrachten;4° de overdrachten van bevoegdheden.

Art. 343.SELOR doet de oproep tot de kandidaten opgesteld door de Minister van Ambtenarenzaken na advies van de vakminister(s) en na eensluitend advies van SELOR. Deze oproep wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in minstens twee Franstalige dagbladen. De oproep tot de kandidaten vermeldt of het gaat om een betrekking voorbehouden aan Belgen, bevat hoe dan ook een synthese van de opdrachtbrief betreffende elke betrekking en vermeldt de dienst waar een uitvoerige versie beschikbaar is.

De termijn voor de indiening van de kandidaturen bedraagt minstens dertig dagen, te rekenen van de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

De kandidaturen worden bij aangetekend schrijven aan SELOR gericht en gaan vergezeld van : 1° een curriculum vitae bevattende een lijst van de titels en bekwaamheden, vergezeld van de attesten betreffende de vereiste beroepservaring en, in voorkomend geval, een afschrift van het of de diploma('s);2° een motivatiebrief voor elke betrekking waarnaar gesolliciteerd wordt, met de omschrijving van de wijze waarop de kandidaat het mandaat overweegt uit te oefenen. Afdeling II. - Selectie en aanwijzing

Art. 344.§ 1 De kandidaten worden via SELOR geselecteerd. § 2. De selectiecommissie bestaat uit : 1° de afgevaardigde-bestuurder van SELOR of van diens afgevaardigde, lid van rechtswege en voorzitter;2° a) een ambtenaar van minimum rang A2 of van een gelijkwaardige rang die ressorteert onder een andere instelling bedoeld in artikel 340, § 2, 1°, dan het Gewest of een instelling, als het gaat om de invulling van een betrekking van secretaris-generaal of de betrekking van ambtenaar-generaal met de hoogste rang in een instelling;b) de secretaris-generaal of de ambtenaar-generaal met de hoogste rang in de instelling waaronder de in te vullen betrekking ressorteert;als het gaat om de invulling van een andere betrekking dan die van secretaris-generaal of van ambtenaar-generaal met de hoogste rang in een instelling; 3° een ambtenaar van minimum rang A2 of van een gelijkwaardige rang die ressorteert onder een andere instelling bedoeld in artikel 340, § 2, 1°, dan het Gewest of een instelling;4° twee deskundigen, met name personen die krachtens hun titels of ervaring over bevoegdheden beschikken in één van de volgende domeinen : ambtenarenzaken, bevoegdhedenbeheer, menswetenschappen. De ambtenaren bedoeld in het eerste lid, 2°, a, en 3°, en de deskundigen bedoeld in het eerste lid, 4°, worden aangewezen voor een verlengbare periode van vier jaar.

De secretaris-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest en de secretaris-generaal van het Waals Ministerie van Uitrusting en Vervoer vervangen mekaar in de rol die hen krachtens het eerste lid, 2°, b, wordt toegewezen en de secretaris-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest vervangt de ambtenaar-generaal met de hoogste rang in de instelling in de rol die hem krachtens het eerste lid, 2°, b, wordt toegewezen.

Bovendien wordt voor elke ambtenaar en deskundige bedoeld in het eerste lid, 2°, a, 3° en 4°, een plaatsvervangend lid aangewezen volgens dezelfde modaliteiten. § 3. SELOR wijst de ambtenaren en de deskundigen aan die lid zijn van de selectiecommissie en legt de lijst over aan de Minister van Ambtenarenzaken. De Minister stelt de andere leden van de Regering daarvan onverwijld in kennis. De leden van de Regering beschikken over een termijn van zeven werkdagen om hun eventuele bezwaren aan de Minister over te maken. Indien er bezwaren zijn, legt de Minister van Ambtenarenzaken de lijst ter beslissing voor aan de Regering.

SELOR geeft een antwoord op deze bezwaren d.m.v. een gemotiveerd voorstel tot behoud of vervanging van het lid dat het voorwerp uitmaakt van een bezwaar. § 4. De hoedanigheid van lid van de selectiecommissie is onverenigbaar met die van lid van een Regering, van een parlementaire vergadering, van een orgaan bedoeld in de artikelen 485 en 486 of van parlementair attaché.

Het verlies van de hoedanigheid krachtens dewelke een lid van de commissie wordt aangewezen, betekent ook het verlies van de hoedanigheid van lid van de commissie.

Een lid dat in een toestand verkeert die zijn onpartijdigheid in het gedrang brengt, mag niet zitting hebben in de commissie. § 5. SELOR maakt het huishoudelijk reglement van de selectiecommissie op waarin met name het volgende bepaald wordt : 1° de commissie beraadslaagt bij geheime stemming;2° bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend;3° SELOR wijst een secretaris en een plaatsvervangende secretaris van de commissie aan, waarbij geen van beiden stemgerechtigd is of raadgevende stem heeft. Het huishoudelijk reglement van de commissie wordt door de Regering goedgekeurd.

Art. 345.§ 1. De kandidaturen die door SELOR ontvankelijk worden verklaard op grond van de artikelen 340, 341 en 342, § 2, worden aan de selectiecommissie overgemaakt. § 2. De kandidaten die ontvankelijk worden verklaard leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af op grond van een praktische situatie i.v.m. met de in te vullen betrekking. Deze proef wil zowel de competenties eigen aan de betrekking evalueren als de vaardigheden die vereist zijn voor een managementsfunctie.

De mondelinge proef wordt voorafgegaan door geïnformatiseerde tests georganiseerd door SELOR. Deze tests moeten een duidelijker beeld geven van de vaardigheden van de kandidaten inzake beheer en organisatie, alsook inzake persoonlijkheid. Na afloop van de mondelinge proef worden de resultaten van de tests overgemaakt aan de commissie, die de resultaten zelf beoordeelt en evalueert. § 3. Na afloop van de tests en van de proef bedoeld in § 2 en na vergelijking van de titels en bekwaamheden van de kandidaten worden maximum 5 kandidaten door de selectiecommissie geselecteerd.

SELOR stelt elke kandidaat bij ter post aangetekend schrijven in kennis van het gemotiveerde advies dat hem betreft, alsook van de lijst van de geselecteerde kandidaat/kandidaten.

SELOR maakt de lijst met de geselecteerde kandidaat/kandidaten en het gemotiveerde advies betreffende elke kandidaat aan de Minister van Ambtenarenzaken over. § 4. De mandatarissen worden door de Regering aangewezen onder de kandidaten die geselecteerd zijn na een bijkomend onderhoud betreffende hun specifieke competenties, hun relationele vaardigheden en hun leidinggevende capaciteiten.

Van elk onderhoud wordt een verslag opgemaakt en overgemaakt aan de kandidaat voor eventuele opmerkingen binnen vijftien dagen na kennisgeving.

De aanwijzing treedt in werking op de eerste dag van de maand na de maand waarin ze plaatsgevonden heeft.

Art 346. Binnen drie maanden na de toekenning van het mandaat legt de mandataris een ontwerp van operationeel plan ter goedkeuring voor aan de Regering, met de omschrijving van de volgende elementen : 1° de uitvoering, binnen 27 maanden, van de concrete prestaties voortvloeiend uit de strategische en operationele doelstellingen die voldoen aan de opdrachtbrief rekening houdend met de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke hulpbronnen;2° de verdeling van de begrotingsmiddelen en de menselijke hulpbronnen die nodig zijn voor de uitvoering van de prestaties bedoeld in 1;3° de inhoud van de vorming bedoeld in artikel 333. Alvorens aan de goedkeuring van de Regering te worden onderworpen, wordt het plan besproken door de mandataris en de vakminister(s), eventueel na advies van het bestuursorgaan.

Als de Regering en de mandataris het oneens zijn over de inhoud van het ontwerp van operationeel plan, wordt onmiddellijk een einde gemaakt aan het mandaat, eventueel na advies van het bestuursorgaan.

Art 347. Als de in artikel 342, § 3, 2°, 3° en 4°, bedoelde gegevens van de opdrachtbrief gewijzigd worden, wordt het operationeel plan herzien overeenkomstig de procedure bepaald bij artikel 345.

Als de evaluatie van de mandataris verricht wordt overeenkomstig artikel 354 kan het operationeel plan op verzoek van de Regering herzien worden overeenkomstig de procedure bepaald bij artikel 345.

De mandataris kan verzoeken om de herziening van het operationeel plan als de toegekende begrotingsmiddelen en de menselijke hulpbronnen of andere belangrijke elementen van de opdrachtbrief gewijzigd worden.

Het plan wordt herzien overeenkomstig de procedure bepaald bij artikel 345. HOOFDSTUK III. - Duur van het mandaat

Art. 348.De mandaten worden toegekend voor een termijn van vijf jaar.

De mandataris blijft zijn functies evenwel uitoefenen tot de aanwijzing van zijn opvolger.

Art. 349.§ 1. Het mandaat eindigt vroegtijdig in de volgende gevallen : 1° vrijwillig ontslag;2° een gebeurtenis bepaald bij artikel 23 van het ARPG waarbij een ambtenaar de hoedanigheid van ambtenaar verliest;3° een definitieve tuchtstraf zoals het ontslag van ambtswege of de afzetting;4° de ongunstige evaluatie in de loop van het mandaat, goedgekeurd door de Regering;5° de opruststelling;6° het voordeel van een politiek verlof van ambtswege van meer dan vier dagen per maand;7° het voordeel van dienstvrijstellingen of van facultatieve politieke verloven die samen met het politiek verlof van ambtswege een totaal van vier volle dagen afwezigheid per maand overschrijden, overeenkomstig de regelgeving inzake het politieke verlof;8° de toepassing van artikel 346, derde lid. De Regering kan bovendien een einde maken aan het mandaat wegens ziekte van een gecumuleerde duur van minstens zes maanden tijdens het lopende mandaat.

Elk ontslagaanbod vereist een vooropzeg van drie maanden, behalve een kortere duur die in samenspraak wordt vastgelegd. § 2. Een nieuwe mandataris wordt aangewezen via de aanwijzing van een andere kandidaat die geschikt wordt verklaard, hetzij bij de vorige oproep tot de kandidaten voor dit mandaat, op voorwaarde dat de toelaatbaarheidsvoorwaarden opnieuw worden geverifieerd, hetzij dmv een nieuwe oproep tot de kandidaten.

Art. 350.§ 1. De Regering kan, op de gezamenlijke voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en van de vakminister(s), een ambtenaar van dezelfde personeelsformatie aanwijzen om de hogere functies gedurende een verlengbare periode van maximum twaalf maanden uit te oefenen in de volgende gevallen : 1° afwezigheid van de mandataris sedert meer dan twee maanden;2° voorzienbare afwezigheid van de mandataris gedurende een periode van minstens twee maanden;3° einde van het mandaat in afwachting van de aanwijzing van een nieuwe mandataris. Elke ambtenaar aangewezen om de hogere functies uit te oefenen voldoet aan de voorwaarden bepaald bij de artikelen 340 en 341. § 2. Als een mandataris wordt aangewezen om hogere functies uit te oefenen, wordt het mandaat geschorst voor de hele duur van zijn hogere functies.

De mandataris die wordt aangewezen om hogere functies uit te oefenen, behoudt zijn bezoldiging van mandataris. HOOFDSTUK IV. - Administratieve en geldelijk toestand Afdeling I. - Uitoefening van het mandaat

Art. 351.Het mandaat wordt uitgeoefend in het kader van een tijdelijke statutaire relatie. Het verleent geen enkel recht op een vaste benoeming tot het ambt waarvoor het toegekend wordt.

De mandataris oefent zijn mandaat voltijds uit.

Art. 352.Tijdens zijn mandaat komt de mandataris niet in aanmerking voor : 1° het verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan, met uitzondering van het ouderschapsverlof, van de loopbaanonderbreking voor palliatieve verzorging en van het verlof voor bijstands- of zorgverlening aan een lid van het gezin of van de familie tot de tweede graad dat een ernstige ziekte heeft;2° een verlof om een functie uit te oefenen binnen een orgaan bedoeld in de artikelen 485 en 486;3° de toelating om zijn functies met verminderde prestaties uit te oefenen wegens persoonlijke aangelegenheden of om sociale en familiale redenen;4° een verlof om een activiteit uit te oefenen bij een erkende politieke groep;5° een ander verlof voor opdracht dan hetgeen hem toegekend wordt om een mandaat uit te oefenen in de zin van dit besluit;6° een vervroegde halftijdse uittreding;7° een stageverlof;8° de vierdagenweek op vrijwillige basis;9° een verlof om ter beschikking te worden gesteld van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België;10° voor disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden.

Art. 353.De ambtenaar die op de datum van zijn aanwijzing voor een mandaat vast benoemd is binnen de diensten van de Regering of van een instelling wordt ambtshalve voor de duur van het mandaat met verlof gesteld wegens opdracht van openbaar nut in zijn oorspronkelijke betrekking.

Art. 354.De mandataris draagt de kosten van de opleidingen die hem opgelegd worden. Als hij slaagt, worden de kosten hem terugbetaald. Afdeling II. - Bezoldiging

Art. 355.Elke mandataris heeft de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de functie die hij uitoefent, verhoogd met een bedrag van 8 510 euro. Dat bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990 en geïndexeerd overeenkomstig de regels die in artikel 247 vastliggen.

De mandataris die zijn functies blijft uitoefenen tot de aanwijzing van zijn opvolger heeft de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de functie die hij uitoefent, verhoogd met een bedrag van 4.255 euro. Dat bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990 en geïndexeerd overeenkomstig de regels die in artikel 247 vastliggen HOOFDSTUK V. - Evaluatie

Art. 356.De mandatarissen worden aan de helft of aan het einde van hun mandaat geëvalueerd.

De evaluatie slaat op het niveau van de verwezenlijking van de doelstellingen en op de concrete prestaties die het resultaat zijn van de strategische en operationele doelstellingen die aan de opdrachtbrief en het operationeel plan voldoen.

De Regering kan beslissen dat een mandataris aan een bijkomende evaluatie onderworpen moet worden indien dat gewettigd is om bijzondere gedragsredenen.

Art. 357.De evaluatieprocedure vangt aan op de eerste dag van de zevenentwintigste maand en van de vijfenvijftigste maand, te rekenen van de begindatum van het mandaat, of, in geval van bijzondere omstandigheid bedoeld in artikel 356, derde lid, op de dag waarop de aanvraag aan de voorzitter van het evaluatiecollege gericht wordt.

Art. 358.De evaluatie is het voorwerp van één van de volgende meldingen : 1° "gunstig" : als de strategische en operationele doelstellingen waarin het operationeel plan voorziet hetzij in hun geheel op kwantitatief en kwalitatief vlak en binnen de voorgeschreven termijnen gehaald worden, hetzij ze niet in hun geheel op kwantitatief en kwalitatief vlak of binnen de voorgeschreven termijnen gehaald worden als de mandataris rechtvaardigt dat die toestand te wijten is aan onvoorspelbare omstandigheden of aan omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil;2° "gereserveerd" : als de strategische en operationele doelstellingen van het operationeel plan slechts gedeeltelijk gehaald worden op kwantitatief en kwalitatief vlak;3° "ongunstig" : als de strategische en operationele doelstellingen van het operationele plan globaal niet gehaald worden op kwantitatief en kwalitatief vlak zodat de tenuitvoerlegging van het plan in het gedrang komt.

Art. 359.De mandataris aan wie een "gunstige" evaluatie toegekend wordt, blijft zijn lopende mandaat uitoefenen.

Indien een gereserveerde evaluatie in de loop van het mandaat wordt toegekend : 1° wordt binnen de volgende negen à twaalf maanden een nieuwe evaluatie uitgevoerd op grond waarvan een melding "gunstig" of "ongunstig" wordt toegekend;2° de Regering kan het operationele plan bijsturen.

Art. 360.§ 1. De voormalige mandataris die het voorwerp is geweest van een gunstige evaluatie en van wie het mandaat niet hernieuwd wordt, komt in aanmerking voor een betaald verlof van drie weken. De bezoldiging is die welke tijdens de uitoefening van het mandaat verkregen werd.

De gunstige evaluatie aan het einde van het mandaat geldt als gunstige evaluatie in de graad waarin de ambtenaar vast benoemd is.

De Regering legt een met één van de diensten van de Regering of met een instelling te sluiten contract van deskundige voor aan de voormalige mandataris die geen personeelslid van de diensten van de Regering of van een instelling is en die niet in aanmerking komt voor eender welk verlof waarna hij zijn vorige betrekking weer kan opnemen, die het voorwerp is van een gunstige evaluatie en die niet voor een nieuw mandaat aangewezen is. Desgevallend wordt het eensluidend advies van het bestuursorgaan vereist. De pool en de opdracht i.v.m. zijn kwalificaties en zijn ervaring worden nader bepaald in het contract.

Hij wordt door de Regering onder het toezicht van een ambtenaar van minstens rang A3 geplaatst.

In afwijking van de artikelen 340 en 341 mag de voormalige mandataris van wie de laatste evaluatie aan het einde van zijn mandaat "gereserveerd" is, zich niet kandidaat stellen voor hetzelfde mandaat, noch voor een mandaat van een hogere rang over een duur van vijf jaar, te rekenen van de einddatum van zijn mandaat.

Hij wordt geëvalueerd na zes maanden in de graad waarin hij vast benoemd is.

De voormalige mandataris die het voorwerp is van een ongunstige evaluatie, mag niet solliciteren voor een mandaat met een duur van vijf jaar, te rekenen van de einddatum van zijn mandaat.

Hij wordt geëvalueerd na zes maanden in de graad waarin hij vast benoemd is. § 4. De ambtenaar van rang A4, A5 of A6, voormalige mandataris wiens mandaat niet hernieuwd wordt en die zijn betrekking niet terugkrijgt, wordt, zolang hij niet opnieuw voor een andere betrekking van zijn graad aangewezen kan worden overeenkomstig artikel 444, door de Regering belast met een opdracht i.v.m. zijn graad, kwalificaties en ervaring en door haar onder het toezicht van een ambtenaar van rang A1, A2 of A3 geplaatst.

TITEL III. - Bepalingen toepasselijk op de ambtenaren-generaal die niet aan de mandaatregeling onderworpen zijn

Art. 361.Een ambtenaar van niveau 1 kan bij bevordering door verhoging in graad tot een graad van rang A3 bevorderd worden als hij de volgende voorwaarden vervult : 1° acht jaar niveau-anciënniteit tellen;2° aantonen dat de evaluatie positief is;3° niet het voorwerp zijn van een niet-geschrapte en definitieve disciplinaire maatregel.

Art. 362.Een vacante betrekking van een niet aan een mandaat onderworpen graad van rang A3 wordt achtereenvolgens ingevuld bij : 1° mutatie, bevordering of reaffectatie, op zijn verzoek, van een ambtenaar van de diensten van de Regering als het gaat om een betrekking van de diensten van de Regering of, als het gaat om een betrekking van een instelling, van een ambtenaar van die instelling;2° mutatie van een aan deze Code onderworpen ambtenaar die niet onder 1° valt of integratie van een ambtenaar uit elke instelling die ressorteert onder de uitvoerende macht van de federale Staat, van een Gewest, een Gemeenschap of een Gemeenschapscommissie.

Art. 363.§ 1. De procedure voor de oproep tot de kandidaten wordt vastgelegd overeenkomstig de leden 2 tot 7.

De voorwaarden moeten verenigd zijn vanaf de dag waarop de betrekking vacant wordt verklaard tot de dag van de toekenning ervan.

De oproep tot de kandidaten wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Hij bevat het functieprofiel en de selectie- en rangschikkingscriteria.

Op straffe van nietigheid : 1° vermeldt de ambtenaar die kandidaat is voor meerdere betrekkingen zijn voorkeur in dalende volgorde en in Arabische cijfers;2° wordt elke kandidatuur met redenen omkleed en bevat ze een uiteenzetting over de wijze waarop de kandidaat de betrekking overweegt uit te oefenen;3° wordt de kandidatuur/worden de kandidaturen, samen met een curriculum vitae conform het model opgenomen in bijlage IV, bij ter post aangetekend schrijven ingediend binnen eenentwintig dagen, te rekenen van de datum van bekendmaking van de oproep tot de kandidaten. § 2. De selectiecommissie wordt voorgezeten door de Minister van Ambtenarenzaken of door zijn afgevaardigde en bestaat bovendien uit de vakminister(s) of hun (zijn) afgevaardigde en uit de algemene ambten(a)ar(en) onder wie de in te vullen betrekking ressorteert. § 3. De selectiecommissie maakt bij de toekenning van de betrekking een voorlopig voorstel van enige rangschikking van de kandidaten op overeenkomstig de punten 1° of 2° van artikel 362. Het voorstel wordt met redenen omkleed en aan de kandidaten meegedeeld.

Elke kandidaat kan binnen vijftien na de mededeling zijn opmerkingen laten gelden of een bezwaar indienen bij de voorzitter van de selectiecommissie. De selectiecommissie spreekt zich uit over het bezwaar binnen twee maanden na ontvangst ervan, na de eiser te hebben gehoord indien hij daarom heeft verzocht. De eiser kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

De kandidaat die een bezwaar heeft ingediend of die zijn opmerkingen heeft laten gelden, wordt in kennis gesteld van de gemotiveerde beslissing van de selectiecommissie over die opmerkingen of dat bezwaar.

In geval van wijziging van de eerste voorlopige enige rangschikking wordt een definitief gemotiveerd voorstel van enige rangschikking aan alle kandidaten meegedeeld. § 4. De Regering beslist over de toekenning van de betrekkingen van rang A3 die niet aan een mandaat onderworpen zijn. Alvorens af te wijken van het voorstel van de selectiecommissie stelt de Regering in een ter post aangetekend schrijven aan de best gerangschikte kandidaten voor om gehoord te worden door de Minister van Ambtenarenzaken en de vakminister(s). De eiser kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

Art. 364.Binnen drie maanden na de toekenning van de betrekking wordt een doelstellingencontract opgesteld tussen de ambtenaar-generaal van rang A3 en zijn rechtstreekse hiërarchische meerdere.

De doelstellingen van het contract passen in het kader van het operationele plan van de rechtstreekse hiërarchische meerdere, van de gewestelijke beleidsverklaring en, desgevallend, van het beheerscontract.

Het doelstellingencontract wordt opnieuw onderzocht en, in voorkomend geval, bijgestuurd binnen drie maanden na elke wijziging in het operationele plan.

De doelstellingencontracten en de wijzigingen erin worden door de vakministers goedgekeurd.

Art. 365.Na de toekenning van de betrekking volgt een proefperiode na afloop waarvan de gemuteerde ambtenaar in geval van ongunstige evaluatie zijn vorige betrekking weer kan opnemen, de bevorderde ambtenaar naar zijn vorige graad gedegradeerd wordt en de geïntegreerde ambtenaar ontslagen wordt wegens beroepsongeschiktheid mits, behalve ernstige fout, een vooropzegtermijn van drie maanden.

De proefperiode loopt twee jaar. Ze duurt evenwel één jaar voor de gemuteerde ambtenaar. Artikel 335, § 5, is toepasselijk op de evaluatie van de proefperiode.

De betrekking die voorheen bekleed was door de gemuteerde of bevorderde ambtenaar van rang A3 kan niet vacant verklaard worden voordat de evaluatie van de proefperiode definitief is.

Art. 366.§ 1. De evaluatie van de ambtenaar-generaal van rang A3 slaat op : 1° de verwezenlijking van de doelstellingen van het contract bedoeld in artikel 364;2° het slagen voor de opleidingen die hem opgelegd worden;3° de elementen vermeld in artikel 141, § 2.

Art. 367.Twee opeenvolgende ongunstige evaluaties hebben een terugzetting in graad wegens beroepsongeschiktheid als gevolg waarbij de ambtenaar teruggezet wordt in de graad waarvan de ambtenaar houder was vóór zijn benoeming. De terugzetting in graad wordt door de Regering vastgesteld.

De ambtenaar die het voorwerp is van een terugzetting in graad wegens beroepsongeschiktheid mag gedurende vijf jaar, te rekenen van de terugzetting, niet voor een betrekking van ambtenaar-generaal solliciteren. »

Art. 7.De ambtenaar die vast benoemd is voor een aan een mandaat onderworpen betrekking wordt gehandhaafd tot een persoon aangewezen wordt voor de uitoefening van een mandaat in de betrekking die hij bekleedt.

Art. 8.In afwachting van de eerste toekenning van een aan een mandaat onderworpen betrekking kan de Regering op de gezamenlijke voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en de bevoegde vakminister(s) een ambtenaar aanwijzen om de hogere functies uit te oefenen voor een verlengbare maximumperiode van twaalf maanden.

Art. 9.In afwijking van artikel 348 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003, wordt de termijn van de vóór 1 mei 2004 toegekende mandaten in de rangen A1 en A2 op 31 maart 2007 vastgelegd.

In afwijking van artikel 348 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003, wordt de evaluatie van de vóór 1 mei 2004 aangewezen mandatarissen in de rangen A1 en A2 tussen 1 november 2006 en 31 januari 2007 doorgevoerd volgens de regels van kracht op het moment van de evaluatie.

Art. 10.De doelstellingencontracten van de ambtenaren-generaal van rang A3 worden opgesteld en goedgekeurd binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. Deze ambtenaren-generaal zijn niet onderworpen aan de opleidingsverplichting bedoeld in artikel 333 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt, met uitzondering van de artikelen 334, 335 en 356 tot 359, die uiterlijk 1 november 2006 in werking treden en van artikel 333, dat in werking treedt op de datum die de Regering zal vastleggen.

Art. 12.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 31 augustus 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD

^