Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 januari 2015

Uittreksel uit arrest nr. 181/2014 van 10 december 2014 Rolnummer : 5772 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 23 mei 2013 « tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014207778
pub.
19/01/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 181/2014 van 10 december 2014 Rolnummer : 5772 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 23 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/05/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013009287 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen type wet prom. 23/05/2013 pub. 14/08/2014 numac 2014000369 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen, ingesteld door de vzw « Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, J.-P. Snappe, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul en T. Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 december 2013 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 december 2013, is beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 23 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/05/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013009287 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen type wet prom. 23/05/2013 pub. 14/08/2014 numac 2014000369 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 2013) door de vzw « Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen », de nv « TCM Belgium » en de nv « Fidusud », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Daoût, advocaat bij de balie te Brussel. (...) II. In rechte (...) B.1.1. De vzw « Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen » vordert de vernietiging van de wet van 23 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/05/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013009287 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen type wet prom. 23/05/2013 pub. 14/08/2014 numac 2014000369 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen » (hierna : wet van 23 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/05/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013009287 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen type wet prom. 23/05/2013 pub. 14/08/2014 numac 2014000369 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen. - Duitse vertaling sluiten).

Die wet bepaalt : «

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/07/2008 pub. 22/08/2008 numac 2008009699 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens type wet prom. 25/07/2008 pub. 22/08/2008 numac 2008009714 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State type wet prom. 25/07/2008 pub. 26/09/2008 numac 2008000792 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. - Duitse vertaling sluiten, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : ' § 2. Onverminderd artikel 1146, stuit een ingebrekestelling bij aangetekende zending met ontvangstbewijs verzonden door de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser, naar de schuldenaar met woonplaats, verblijfplaats of maatschappelijke zetel in België, tevens de verjaring en doet zij een nieuwe termijn van een jaar ingaan, evenwel zonder dat de vordering vóór de vervaldag van de initiële verjaringstermijn kan verjaren. De stuitende werking van deze ingebrekestelling is slechts eenmalig, onverminderd andere stuitingsoorzaken.

Indien de door de wet bepaalde verjaringstermijn minder dan één jaar bedraagt, is de duur van de verlenging dezelfde als deze van de verjaringstermijn.

De verjaring wordt gestuit op het ogenblik van de verzending van de ingebrekestelling bij aangetekende zending met ontvangstbewijs. De advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser vergewist zich van de juiste gegevens van de schuldenaar aan de hand van een administratief document van minder dan een maand oud. Ingeval de bekende verblijfplaats verschilt van de woonplaats, zendt de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser, een kopie van zijn aangetekende zending naar die verblijfplaats.

Om een verjaringsstuitende werking te hebben, moet de ingebrekestelling volledig en uitdrukkelijk de volgende vermeldingen bevatten : 1° de gegevens van de schuldeiser : voor een natuurlijke persoon, de naam, de voornaam en het adres van de woonplaats, of, in voorkomend geval, van de verblijfplaats of van de gekozen woonplaats, overeenkomstig de artikelen 36 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek; voor een rechtspersoon, de juridische vorm, de benaming en het adres van de maatschappelijke zetel of, in voorkomend geval, van de administratieve zetel, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk Wetboek; 2° de gegevens van de schuldenaar : voor een natuurlijke persoon, de naam, de voornaam en het adres van de woonplaats, of, in voorkomend geval, van de verblijfplaats of van de gekozen woonplaats, overeenkomstig de artikelen 36 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek; voor een rechtspersoon, de juridische vorm, de benaming en het adres van de maatschappelijke zetel of, in voorkomend geval, van de administratieve zetel, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk Wetboek; 3° de beschrijving van de verbintenis die de schuldvordering heeft doen ontstaan;4° indien de schuldvordering betrekking heeft op een geldsom, de verantwoording van alle bedragen die van de schuldenaar worden geëist, met inbegrip van de schadevergoeding en de verwijlinteresten;5° de termijn waarbinnen de schuldenaar zijn verbintenissen kan nakomen alvorens bijkomende invorderingsmaatregelen kunnen worden getroffen;6° de mogelijkheid in rechte op te treden met het oog op de uitwerking van andere invorderingsmaatregelen indien de schuldenaar niet binnen de vastgestelde termijn reageert;7° de verjaringsstuitende werking van deze ingebrekestelling;8° de handtekening van de advocaat van de schuldeiser, van de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser.' ».

B.1.2. Het voormelde artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « Voor de arbeidsgerechten mag bovendien de afgevaardigde van een representatieve organisatie van arbeiders of bedienden die een schriftelijke volmacht heeft, de arbeider of bediende, partij in het geding, vertegenwoordigen, in zijn naam alle handelingen verrichten die bij deze vertegenwoordiging behoren, pleiten en alle mededelingen ontvangen betreffende de behandeling en de berechting van het geschil.

Voor dezelfde gerechten mag, op dezelfde wijze, de zelfstandige arbeider, in geschillen betreffende zijn eigen rechten en verplichtingen in die hoedanigheid of in de hoedanigheid van mindervalide, vertegenwoordigd worden door de afgevaardigde van een representatieve organisatie van zelfstandigen.

Bij de geschillen voorzien in artikel 580, 8°, c inzake het bestaansminimum en het recht op maatschappelijke integratie en in artikel 580, 8°, d, inzake de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzake de betwistingen betreffende de toekenning van maatschappelijke dienstverlening, de herziening, de weigering, de terugbetaling door de rechthebbende, en de toepassing van de administratieve sancties bepaald door de wetgeving ter zake, mag de betrokkene zich bovendien doen bijstaan of vertegenwoordigen door een afgevaardigde van een maatschappelijke organisatie die zich over de groep van de in de desbetreffende wetgeving bedoelde personen ontfermt.

In diezelfde geschillen, verschijnt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bij monde hetzij van een advocaat, hetzij van een door dit centrum afgevaardigd effectief lid of personeelslid; de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn behoort, kan zich laten vertegenwoordigen door een ambtenaar ».

B.2. De verzoekende partij leidt een enig middel af uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de bestreden wet de advocaten, de gerechtsdeurwaarders en de persoon die namens de schuldeiser in rechte kan optreden krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, enerzijds, en de incassobureaus, anderzijds, onderwerpt aan een verschil in behandeling. Terwijl de door de eerste categorie van personen verstuurde ingebrekestelling de verjaring stuit, wordt die werking immers niet toegekend aan de ingebrekestelling die de incassobureaus onder de wettelijk bepaalde voorwaarden versturen.

B.3.1. In haar verzoekschrift tot tussenkomst voert de Orde van Vlaamse balies aan dat de in het geding zijnde categorieën niet vergelijkbaar zijn.

B.3.2. De wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument regelt de handelingen of praktijken die tot doel hebben de schuldenaar ertoe aan te zetten een onbetaalde schuld te betalen, buiten iedere invordering op grond van een uitvoerbare titel om; zij heeft betrekking op de, zelfs bijkomstige, beroepsactiviteit van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die bestaat in het minnelijk invorderen, voor andermans rekening, van onbetaalde schulden van een consument-natuurlijke persoon (artikel 2). Zij verbiedt iedere gedraging of praktijk die het privéleven van de consument schendt of hem kan misleiden, alsook iedere gedraging of praktijk die een inbreuk maakt op zijn menselijke waardigheid (artikel 3). Zij verbiedt eveneens om enige andere vergoeding te vragen dan de overeengekomen bedragen in de overeenkomst die aan de oorsprong van de schuld ligt, in geval van niet-naleving van de contractuele verbintenissen (artikel 5). Zij legt een schriftelijke ingebrekestelling op waarvan zij de inhoud vaststelt (artikel 6) en voorziet in burgerrechtelijke (artikel 14), strafrechtelijke (artikel 15) en administratieve sancties (artikel 16), waarbij die laatste sancties evenwel enkel betrekking hebben op andere personen dan de advocaat, de ministeriële ambtenaar of de gerechtelijke mandataris in de uitoefening van zijn beroep of zijn ambt (artikel 2, § 2), die aan bepalingen zijn onderworpen die specifiek voor hen gelden en die met name verband houden met de verplichting om voorafgaandelijk bij het ministerie van Economische Zaken te zijn ingeschreven (artikelen 4 en 8 tot 13).

Hoewel zij zich bevinden in objectief verschillende situaties en onderworpen zijn aan verschillende bij de voormelde wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten voorgeschreven regels, zijn de bij de bestreden bepaling beoogde personen en de incassobureaus niet dermate verschillend dat zij niet met elkaar zouden kunnen worden vergeleken. Het betreft immers in beide gevallen personen die gemeen hebben dat zij schulden minnelijk mogen invorderen.

B.3.3. De exceptie wordt verworpen.

B.4.1. Met de aanneming van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten wilde de wetgever reageren op klachten tegen incassobureaus waarop ondernemingen en leveranciers herhaaldelijk een beroep doen. « Incassobureaus treden veelal op door middel van dreigbrieven en -telefoons. De driestheid van hun optreden leidt maar al te vaak tot manifeste intimidatiepraktijken. Een veel voorkomende klacht betreft het dreigen met invorderingsmaatregelen waartoe zij geen enkele bevoegdheid hebben, zoals de inbeslagneming van de goederen van de schuldenaar. Soms proberen incassobureaus ook de betaling van de invorderingskosten door de schuldenaar te verkrijgen, ook al wordt dit door de wet verboden.

De praktijk van de invordering van schulden tegen betaling is zeer betwistbaar. Incassobureaus gaan over tot de invordering van schulden zodra zij daartoe van een klant opdracht hebben gekregen. De vraag of de schuld wel enige grondslag heeft, komt daarbij niet aan de orde.

Het nefaste gevolg daarvan is dat consumenten zodanig onder druk worden gezet dat zij, onzeker over de rechten die zij kunnen doen gelden, uiteindelijk tot betaling overgaan. Zo komt het zelfs voor dat betaling wordt geëist van producten die niet eens werden besteld.

De werking van de incassobureaus vermindert ook de kansen dat een afbetalingsregeling tot stand komt. Aangezien incassobureaus doorgaans worden vergoed met een commissie op basis van de gerecupereerde bedragen van de schuldvordering, hebben zij weinig belang bij een akkoord omtrent een betalingsuitstel. [...] Dit wetsvoorstel strekt ertoe de commerciële invorderingspraktijken tegen consumenten te verbieden. De praktijk wijst immers uit dat het opleggen van gedragsregels weinig of geen resultaten met zich brengt.

Verder dient men zich vragen te stellen over de opportuniteit van invorderingsactiviteiten tegen betaling buiten de gewone gerechtelijke weg. De incassobureaus beschikken immers over geen enkele door de wet toegekende bevoegdheid. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat hun activiteiten zo vaak tot onwettige praktijken leiden » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0223/001, pp. 3 en 4).

B.4.2. De wetgever meende indertijd de door hem ingevoerde regeling niet volledig toepasselijk te moeten maken op de advocaten en gerechtsdeurwaarders.

B.5. Met de aanneming van de economische herstel wet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2009 pub. 07/04/2009 numac 2009201450 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Economische Herstelwet sluiten heeft de wetgever het toepassingsgebied van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten uitgebreid teneinde, enerzijds, een einde te maken aan de uiteenlopende interpretaties over het in artikel 5 van die wet bedoelde verbod om aan de consument enige andere vergoeding te vragen dan die waarin is voorzien in geval van niet-naleving van de contractuele verbintenissen en, anderzijds, bij de consument een risico van verwarring tussen een minnelijke invordering en een gerechtelijke invordering te vermijden.

In de verantwoording van het amendement van de Regering dat aan de oorsprong van die bepalingen ligt, werd aangegeven : «

Artikel 31/1.Dit amendement geeft nauwkeuriger weer dat zowel de ' minnelijke invordering van schulden ' als ' de activiteit van minnelijke invordering van schulden ', zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, van toepassing zijn op alle spelers die werkzaam zijn op dat vlak, ongeacht hun beroepsstatuut (handelsberoep of vrij beroep).

Hieruit volgt dat hoofdstuk IV van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten van toepassing zal zijn op advocaten, ministeriële ambtenaren en gerechtelijke mandatarissen, met uitzondering van artikelen 4 en 8 van dat hoofdstuk omdat ze niet zijn ingeschreven bij de FOD Economie. Om dezelfde reden zijn ook de artikelen 11 tot 13 (hoofdstuk 6) en 16 niet van toepassing op hen. Ook de artikelen 9 en 10 moeten bij de uitzonderingen worden toegevoegd omwille van het feit dat het hier gaat over een vordering tot staken overeenkomstig met de wet van 14 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1991 pub. 28/11/2007 numac 2007000956 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1991 pub. 14/01/2008 numac 2007001065 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de handelspraktijken, die niet van toepassing is op vrije beroepen.

Deze verduidelijking stelt definitief, en in het bijzonder, een einde aan de uiteenlopende interpretaties van artikel 5, dat ' verbiedt aan de consument enige vergoeding te vragen, anders dan de overeengekomen bedragen in de onderliggende overeenkomst in geval van niet-naleving van de contractuele verbintenissen '.

Voortaan is ondermeer dit artikel, op onbetwistbare wijze, van toepassing [op] iedereen die een minnelijke invordering van schulden doet, inbegrepen de advocaten, de ministeriële ambtenaren (onder andere de gerechtsdeurwaarders) of de gerechtelijke mandatarissen.

Inderdaad, het gaat niet om een wettelijke opdracht bepaald in artikel 516 van het Gerechtelijk Wetboek, maar over een buitenwettelijke en buitengerechtelijke procedure in het kader van dewelke de gerechtsdeurwaarders niet optreden in hun ambt van ministerieel en openbaar ambtenaar, maar alleen als mandataris van hun cliënt.

Deze maatregel stelt zich tot doel om het maatschappelijke en economische evenwicht te herstellen, enerzijds door bepaalde praktijken te beteugelen en anderzijds door het opnieuw garanderen van eerlijke concurrentie.

Art. 31/2.Veel consumenten, en in het bijzonder de zwaksten, maken zelden het onderscheid tussen minnelijke invordering en gerechtelijke invordering zodra de minnelijke invordering wordt uitgevoerd door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder. Het briefhoofd, het zegel, de gehanteerde taal en het statuut van deze beroepen zorgt ervoor dat er bij de consumenten verwarring ontstaat met betrekking tot zijn rechten en plichten. Een verklarende en zichtbare vermelding op de briefwisseling, die wijst op het minnelijke karakter van deze handeling maakt een einde aan deze verwarring » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1788/004, pp. 2 en 3).

B.6. Artikel 6, § 1, van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten verplicht ertoe elke minnelijke invordering van een schuld te starten met een schriftelijke ingebrekestelling gericht aan de consument. De bestreden wet van 23 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/05/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013009287 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen type wet prom. 23/05/2013 pub. 14/08/2014 numac 2014000369 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen. - Duitse vertaling sluiten kent aan die ingebrekestelling een verjaringstuitende werking toe wanneer die wordt verzonden door een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een persoon die in rechte mag optreden krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek.

B.7.1. Het wetsvoorstel werd verantwoord als volgt : « Vanaf 2004 wezen de heer stafhouder Erdman en de heer decaan de Leval erop dat heel wat vorderingen niet worden ingesteld om een beslissing te krijgen, ' maar wel met het oog op het stuitende effect van de verjaring die niet enkel de betekening van een dagvaarding, maar ook de inschrijving op de rol vereist '.

Dat leidt tot een nutteloze overbelasting van de rechtscolleges die zou kunnen worden vermeden. De rechtzoekende moet bovendien niet alleen de kosten voor de dagvaarding, maar ook voor de inschrijving op de rol betalen, en die lopen vrij hoog op voor vorderingen die enkel tot bewaring van recht worden ingesteld, terwijl er misschien al gesprekken of onderhandelingen tussen de partijen zijn begonnen om het probleem in der minne op te lossen.

Voor deze situatie moet dus een alternatief worden gezocht, dat dezelfde resultaten kan hebben maar zonder de nadelen verbonden aan de dagvaarding die het geding inleidt.

Een adequate en interessante oplossing kan zijn dat een beroep wordt gedaan op een advocaat. Het is de bedoeling aan een door een advocaat opgestelde ingebrekestelling een verjaringsstuitende werking te verlenen door van de ingebrekestelling een bijzondere akte te maken met kracht van wet en wettelijke bescherming zoals dat reeds bestaat voor notariële akten in het burgerlijk recht en akten van bedrijfsrevisoren in het vennootschapsrecht.

In het voorgestelde systeem wordt de ingebrekestelling onder bepaalde, strikte voorwaarden, een belangrijke akte omwille van de gevolgen inzake het bestaan van het betwiste recht. De eerste voorwaarde is dat er een ernstig onderzoek wordt gevoerd voor de aangetekende brief wordt verzonden. Dat onderzoek moet worden gevoerd door een rechtskundige in wie men vertrouwen kan hebben. Een advocaat lijkt daarvoor de geschikte persoon. Hij kent het recht en de procedure uit de praktijk; hij krijgt het vertrouwen van de cliënt met wie hij een relatie ' intuitu personae ' heeft; hij vormt een schakel in de rechtsbedeling en is dus geloofwaardig voor magistraten; ten slotte hangt hij af van een organisatie als de orde, die wordt gedefinieerd in en georganiseerd bij de wet (het Gerechtelijk Wetboek) en die hem strikte deontologische regels oplegt. De advocaat biedt dus in principe de garantie dat het voorgestelde systeem efficiënt werkt en niet wordt misbruikt. Het systeem bestaat trouwens reeds in Nederland, waar het geen problemen oplevert.

Dit voorstel is uiteraard niet bedoeld om advocaten om te vormen tot ministeriële ambtenaren, maar wel om een van hun bijzondere buitengerechtelijke akten bijzondere wettelijke gevolgen toe te kennen. Zo worden soms nutteloze gerechtelijke procedures vermeden en worden magistraten niet van hun oorspronkelijke opdracht afgehouden, en krijgen de rechtzoekenden de kans om aanzienlijke financiële besparingen te doen.

Hiertoe wijzigt het voorstel artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, dat wordt aangevuld met een tweede paragraaf om aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat een verjaringsstuitende werking te verlenen. Het gaat hier wel degelijk om stuiting en niet om schorsing. De ingebrekestelling door een advocaat zal de verjaring dus niet eindeloos kunnen opschorten, maar zal voor zover ze plaatsheeft binnen de oorspronkelijke verjaringstermijn een nieuwe verjaringstermijn kunnen doen beginnen min of meer gelijk aan de oorspronkelijke termijn » (Parl. St., Senaat, BZ 2010, nr. 5-145/1, pp. 1 en 2).

B.7.2. Het oorspronkelijke wetsvoorstel beoogde alleen de advocaten.

Een lid van de Senaatsommissie voor de Justitie heeft evenwel opgemerkt dat moeilijk kon worden aanvaard dat in zaken van eenzelfde aard, bijvoorbeeld de invordering van facturen, aldus een onderscheid wordt gemaakt tussen de personen die een advocaat raadplegen en personen die dat niet doen, aangezien ons rechtssysteem niet voorziet in enige verplichting om een advocaat te raadplegen wanneer men een zaak voor de rechtbank wil brengen (Parl. St., Senaat, 2011-2012, nr. 5-145/6, p. 32).

Tijdens de besprekingen in de Kamercommissie voor de Justitie heeft een lid eveneens vastgesteld dat de ingebrekestelling moest worden verstuurd door de advocaat van de schuldeiser, bij aangetekende brief met bericht van ontvangst, en vroeg dat lid zich af waarom een gerechtsdeurwaarder dat niet zou mogen doen, net als diegenen die in rechte mogen optreden, voor de rechtbank, zoals de vakbondsafgevaardigden. Een ander lid had eveneens vragen bij de omstandigheid dat de schuldeiser zelf niet mocht optreden (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2386/003, pp. 4 en 5).

Terwijl in de Senaat aangenomen amendementen tot doel hadden terug te komen tot de oorspronkelijke tekst en dat nieuwe instrument alleen toe te kennen aan de advocaten (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-145/10, pp. 1 tot 3; ibid., nr. 5-145/11, p. 5), heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers in de uiteindelijk aangenomen tekst de personen willen opnemen die in rechte kunnen optreden krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, alsook de gerechtsdeurwaarders (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2386/009, pp. 4-5).

B.8. Zoals blijkt uit de in B.7.1 vermelde parlementaire voorbereiding en zoals de minister van Justitie in de Senaatscommissie voor de Justitie heeft opgemerkt (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-145/11, p. 5), bestond het doel erin « een alternatief [te bieden] voor de talloze procedures voor de rechtbanken die niet tot doel hebben het geschil ten gronde te beslechten, maar een procedurefase met verjaringsstuitende werking te openen », en het bestaan van de schuldvordering derhalve te vrijwaren. B.9. Gelet op het belang van de verjaringstuitende werking verbonden aan het versturen van een ingebrekestelling, vermocht de wetgever rechtmatig ervan uit te gaan dat, om redenen van rechtszekerheid, die mogelijkheid diende te worden voorbehouden aan beroepscategorieën die, zoals dat het geval is voor de advocaten, de deurwaarders of de personen beoogd in artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, beantwoorden aan deontologische regels eigen aan het statuut van elk van die beroepen of die, als rechtsbeoefenaars, geschikt zijn om, op basis van een grondig onderzoek van het aan hen voorgelegde dossier, de risico's te evalueren van de verjaring van de schuldvordering waarvan zij de betaling nastreven, alsook het gedrag dat dient te worden aangenomen om een dergelijke verjaring te voorkomen.

Hoewel krachtens artikel 4 van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten de bureaus die minnelijke invorderingen verrichten, zijn onderworpen aan een verplichting om vooraf bij het ministerie van Economische Zaken te zijn ingeschreven, verantwoordt de aard van hun activiteit redelijkerwijs dat zij worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de bestreden wet. Immers, zoals is aangegeven in de parlementaire voorbereiding van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2002011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013512 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten vermeld in B.4.1, hebben dergelijke bureaus immers weinig belang bij een minnelijke regeling, aangezien hun vergoeding bestaat in een commissie op de bedragen van de schuldvordering die zij moeten invorderen. Eveneens uitgaande van de vaststelling dat talrijke klachten tegen de praktijken van die bureaus werden geformuleerd, heeft de wetgever hun activiteiten willen reglementeren.

B.10. Gelet op het door de wetgever nagestreefde doel en op de specifieke aard van de activiteiten van beide met elkaar vergeleken categorieën, is het niet zonder redelijke verantwoording de incassobureaus uit te sluiten van het toepassingsgebied van de bestreden wet.

B.11. Het enig middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 10 december 2014.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, J. Spreutels

^