Etaamb.openjustice.be
Decreet van 01 februari 2008
gepubliceerd op 03 april 2008

Decreet tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de steun uit de Structuurfondsen die de Europese Unie ter beschikking stelt van het alternerend secundair onderwijs, het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2008029183
pub.
03/04/2008
prom.
01/02/2008
ELI
eli/decreet/2008/02/01/2008029183/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2008. - Decreet tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met de coördinatie en het beheer van de steun uit de Structuurfondsen die de Europese Unie ter beschikking stelt van het alternerend secundair onderwijs, het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet, dient te worden verstaan onder : 1° « Alternerend secundair onderwijs » : het alternerend secundair onderwijs, georganiseerd door het decreet van 3 juli 1991, zoals gewijzigd;2° « Onderwijs voor sociale promotie » : het onderwijs voor sociale promotie, georganiseerd door het decreet van 16 april 1991, zoals gewijzigd;3° « Technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan » : het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs, zoals georganiseerd door de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur, en de organisatie van het secundair onderwijs;4° « Gespecialiseerd secundair onderwijs » : het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 en van vorm 4, georganiseerd door het decreet van 3 maart 2004;5° « Hoger onderwijs » : Onderwijs bedoeld bij het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;6° « Onderwijsnet » : - het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd; - Het officieel onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt gesubsidieerd; - Het vrij onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt gesubsidieerd; 7° « Coördinatiebesturen » : de besturen die inzonderheid belast worden met de verbinding met de Europese instanties, de voorbereiding van de programmeringsdocumenten, het onderhouden van een permanent contact met de functionele besturen die met het beheer van de projecten belast worden;8° « ESF-Agentschap » : het coördinatiebestuur belast met het beheer van de steungelden toegekend door het Europees Sociaal Fonds voor Franstalig België.Het gaat om een dienst met afzonderlijk beheer opgericht door de Franse Gemeenschap bij toepassing van artikel 9 van het samenwerkingsakkoord dat op 2 september 1998 werd gesloten tussen de Regering van de Franse Gemeenschap, de Regering van het Waalse Gewest en het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de coördinatie en het beheer van de door de Europese Commissie verleende steun inzake human resources en betreffende de oprichting van het Agentschap Europees Sociaal Fonds. HOOFDSTUK II. - Overeenstemming met de Europese bepalingen

Art. 2.Het alternerend secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs, het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs nemen, met inachtneming van de criteria vastgelegd in de verschillende programmeringsdocumenten, deel aan de acties die mede worden gefinancierd door de Europese structuurfondsen of andere mechanismen van de Europese Unie voor specifieke subsidiëring, aan de programma's in het kader van de communautaire initiatieven (PCI's) die deze versterken en aan de communautaire actieprogramma's (CAP's).

TITEL II. - Bijzondere bepalingen voor het alternerend secundair onderwijs, het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan en voor het gespecialiseerd onderwijs HOOFDSTUK I. - Definities

Art. 3.Voor de toepassing van deze titel dient te worden verstaan onder : 1° « De minister » : De minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid het alternerend secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs, en het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan behoren;2° « Vertegenwoordigings- en coördinatieorganen » : de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten zoals bepaald in artikel 5bis van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;3° « schoolinrichtingen » : de inrichtingen voor technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, voor gespecialiseerd secundair onderwijs en de centra voor alternerend onderwijs en vorming;4° « de opleiders in het kader van de opleiding tijdens de loopbaan » : de opleiders in het kader van de opleiding tijdens de loopbaan zoals bepaald bij het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het gespecialiseerd onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan;5° « Coördinatie- en beheerscentrum » : het orgaan dat opgericht is bij de algemene directie voor het leerplichtonderwijs van het ministerie van de Franse Gemeenschap, om op te treden als aangesteld bemiddelaar tussen de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten, de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten, en, enerzijds, de minister, en, anderzijds, de coördinatiebesturen.De oprichting van het coördinatie- en beheerscentrum is in overeenstemming met de artikelen 2, 3 en 4 van de Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Europese Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand, die voorzien in de mogelijkheid, voor elke lidstaat, om "bemiddelende instanties" op te richten, die onder de verantwoordelijkheid van een betalings- of beheersautoriteit optreden en die moeten nagaan of de medegefinancierde goederen en diensten zijn geleverd en de opgevoerde uitgaven daadwerkelijk zijn gemaakt; 6° « Globale actieprojecten » : de projecten tot bepaling van de algemene doelstellingen die door de Regering worden goedgekeurd in het kader van de verordeningen en programma's betreffende de structurele steun die door de Europese Commissie wordt toegekend;7° « Andere projecten » : de individuele of collectieve projecten die worden voorgelegd door de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten, de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, de opleiders in het kader van de opleiding tijdens de loopbaan of het coördinatie- en beheerscentrum in het kader van de programma's voor gemeenschapsinitiatieven en de programma's voor gemeenschapsacties of andere subsidiëringsmechanismen die specifiek zijn voor de Europese Unie;8° « Specifieke actieprojecten » : de specifieke actievoorstellen die worden voorgelegd door de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de opleiders in het kader van de opleiding tijdens de loopbaan of het coördinatie- en beheerscentrum in het kader van globale actieprojecten of andere projecten. HOOFDSTUK II. - Beheer van het programma in de Franse Gemeenschap

Art. 4.In het kader van de acties bedoeld in artikel 2, stelt de minister de globale actieprojecten en de andere projecten vast, na het advies van het coördinatie- en beheerscentrum te hebben ingewonnen.

Het coördinatie- en beheerscentrum voert de globale actieprojecten en de andere projecten bij de coördinatiebesturen in. De minister keurt de specifieke actieprojecten goed die door het coördinatie- en beheerscentrum worden voorgesteld, met inbegrip van de begrotingsenveloppen.

Art. 5.Wanneer een schoolinrichting deelneemt aan een project dat door Europese fondsen wordt medegefinancierd en dat niet wordt ingediend door het alternerend secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs of het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs, keurt de minister, na het advies van het coördinatie- en beheerscentrum te hebben ingewonnen, elke aanvraag om verhoging van het overheidsaandeel dat door de schoolinrichting in dat project wordt geleverd, goed.

Art. 6.§ 1. Het coördinatie- en beheerscentrum heeft zijn zetel in de lokalen van de algemene directie voor het leerplichtonderwijs. In voorkomend geval kan het echter elders vergaderen. § 2. Het coördinatie- en beheerscentrum wordt samengesteld als volgt : 1° de afgevaardigde van de minister, die er het voorzitterschap van waarneemt;2° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor het secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, die er het ondervoorzitterschap van waarneemt;3° de inspecteur-generaal voor de cursussen van het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs;4° een vertegenwoordiger van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs; 4°bis een vertegenwoordiger van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderwijs; 4°ter een vertegenwoordiger van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde vrij onderwijs, afkomstig uit het secretariaat-generaal van het katholiek onderwijs; 5° de directeur van het ESF-Agentschap;6° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, het alternerend kunstsecundair onderwijs en het afstandsonderwijs;7° een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting;8° een vertegenwoordiger van het « Institut de la formation en cours de carrière » (Instituut voor de opleiding tijdens de loopbaan). De opdrachthouders bedoeld in artikel 15. § 3. Er wordt een plaatsvervangend lid aangesteld voor elk van de werkende leden bedoeld in § 2, 1° tot 7°.

De leden bedoeld in § 2, 1° tot 4°ter zijn stemgerechtigd. § 4. Externe personen kunnen door de voorzitter, op zijn initiatief of op aanvraag van een lid van het coördinatie- en beheerscentrum, worden uitgenodigd om de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum met raadgevende stem bij te wonen. § 5. Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt deze door de ondervoorzitter vervangen. De werkende leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in § 2, 4°, 4°bis en 4°ter worden door de minister benoemd. De werkende leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in § 2, 4°bis en 4°ter worden aan de minister voorgedragen door het gemachtigde vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan.

Wanneer een werkend lid of een plaatsvervangend lid ontslag neemt, de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd benoemd of wanneer zijn mandaat door de minister of het gemachtigde vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan wordt ingetrokken, is het van rechtswege geen lid van het coördinatie- en beheerscentrum meer. Elk ontslagnemend lid blijft echter zitting hebben tot de benoeming van zijn plaatsvervanger.

Art. 7.Het coördinatie- en beheerscentrum wordt ermee belast : 1° op te treden als bemiddelaar, aangesteld door de Regering van de Franse Gemeenschap, om te bemiddelen tussen de schoolinrichtingen, de inrichtende machten en de onderwijsnetten en de opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan en, enerzijds, de minister, en, anderzijds, de coördinatiebesturen, betreffende de Europese structuurfondsen of andere specifieke subsidiëringsmechanismen van de Europese Unie, de programma's voor initiatieven die ze versterken en de verschillende actieprogramma's van de Europese Unie, voor acties die tot doel hebben de sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsproces te vergemakkelijken van personen die minder dan vijfentwintig jaar oud zijn en die het onderwijs met volledig leerplan hebben verlaten, het alternerend secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs en het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan te ontwikkelen en te zorgen voor de opleiding van de verschillende actoren van het alternerend secundair onderwijs, van het gespecialiseerd secundair onderwijs en van het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan;2° de aanvragen om bijstand voor te bereiden, waarbij de voorstellen van de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten en de opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan worden gecoördineerd en verzameld, de minister de verdeling voor te stellen van de Europese kredieten die ter beschikking worden gesteld van het alternerend secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs en het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs, de minister de verhoging van de overheidsaandelen bepaald door de Europese wetgeving voor te stellen, de aanvragen om bijstand in te dienen na de toestemming van de minister te hebben gekregen, voor de voorfinanciering van de erkende acties te zorgen, voor de uitvoering, het verloop, de opvolging ervan, de prospectieve en retrospectieve evaluatie te zorgen, de nationale en transnationale partnerschapsverbanden tot stand te brengen en te ontwikkelen, de activiteitsverslagen en de tussentijdse financiële verslagen voor te bereiden en in te voeren en de aanvragen om saldi in te dienen nadat de toelaatbaarheid van de uitgaven is nagekeken;3° de optimale aanwending van de Europese subsidies te bevorderen door de kwalitatieve aspecten van de verwezenlijkte meerwaarden te versterken met inachtneming van de subsidiariteits- en complementariteitsbeginselen;4° de Europese programma's te bevorderen bij de schoolinrichtingen die verband houden met het alternerend secundair onderwijs, het gespecialiseerd secundair onderwijs, en het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan;5° bij te dragen tot de ontwikkeling van alternerend onderwijs en vorming betreffende het onderwijs voor sociale promotie en het regionale tewerkstellingsbeleid;6° bij te dragen tot de herwaardering van het technisch secundair en beroepssecudnair onderwijs met volledig leerplan;7° te zorgen voor de terugbetaling van de voorschotten die door de Franse Gemeenschap werden toegestaan;8° de minister elke wijziging van de verordeningsbepalingen betreffende de werking van het coördinatie- en beheerscentrum voor te stellen.

Art. 8.De nadere regels voor de werking van het coördinatie- en beheerscentrum worden vastgesteld als volgt : § 1. De voorzitter van het coördinatie- en beheerscentrum roept de leden, ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de minister, ofwel op aanvraag van ten minste één derde van de stemgerechtigde leden, bijeen. De oproepingsbrief moet ten minste tien kalenderdagen vóór de vergadering, waarbij de datum van de poststempel geldt als verzendingsdatum, worden verstuurd. Ieder werkend lid dat een vergadering niet kan bijwonen, brengt daar de voorzitter op de hoogte van, en verzoekt zijn plaatsvervanger de vergadering bij te wonen. § 2. Het coördinatie- en beheerscentrum vervult de opdrachten bedoeld in artikel 7 op grond van een consensus. Wanneer deze niet kan worden bereikt, neemt het zijn beslissingen, brengt zijn adviezen uit en vervult alle opdrachten bedoeld in artikel 7, op grond van een stemming met volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend. In voorkomend geval, wordt een minderheidsnota bijgevoegd. § 3. Als een onderwijsnet niet vertegenwoordigd wordt of als minder dan twee derde van de leden aanwezig is, dan wordt een nieuwe vergadering belegd, met dezelfde agenda en ten minste binnen een termijn van zeven kalenderdagen, gedurende welke stemmingen kunnen plaatsvinden ongeacht de vertegenwoordigde onderwijsnetten of het aantal aanwezige leden. § 4. De agenda kan alleen met de toestemming van de zes stemgerechtigde leden worden gewijzigd. § 5. Er wordt een uitvoerend bureau opgericht, hierna « het bureau » genoemd, samengesteld als volgt : 1° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor het secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, die voor de coördinatie ervan zorgt.De coördinator wordt belast met het dagelijks beheer, met het coördineren van de werkzaamheden van de opdrachthouders en met de leiding van de eventuele contractuele personeelsleden. Hij heeft recht op de terugbetaling van zijn reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden vastgelegd door de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van rang 15 van het ministerie van de Franse Gemeenschap. Zijn administratieve standplaats is die van zijn ambt; 2° De opdrachthouders bedoeld in artikel 15. De afgevaardigde van de minister kan de vergaderingen van het bureau bijwonen.

De opdrachten van het bureau zijn de volgende : 1° De agenda voorstellen en de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum voorbereiden;2° De opdrachten toevertrouwd door het coördinatie- en beheerscentrum uitoefenen;3° De beslissingen van het coördinatie- en beheerscentrum uitvoeren. § 6. Het secretariaat van de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum en van het bureau wordt waargenomen door een personeelslid van de algemene directie voor het leerplichtonderwijs, aangesteld door de coördinator bedoeld in § 5.

Art. 9.De pedagogische coördinatie van de globale actieprojecten en van de andere projecten wordt waargenomen door de inspecteur-generaal voor de cursussen van het technisch secundair en beroepssecundair onderwijs. Die opdracht inzake pedagogische coördinatie zorgt ervoor, met inachtneming van het beginsel van de autonomie van de netten, dat de acties die worden medegefinancierd door de Europese fondsen in overeenstemming zijn met de pedagogische doelstellingen en het betrokken publiek. Ze geschiedt op drie ogenblikken : - Bij het begin van elke programmeringsperiode, bij het opstellen, door het coördinatie- en beheerscentrum, van de pedagogische inhoud van de globale actieprojecten en andere projecten; - In de loop van de programmering, bij de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum die de erkenning van de specifieke actieprojecten bespreken; - Op het einde van elke programmeringsperiode, bij de werkzaamheden van het coördinatie- en beheerscentrum voor de evaluatie van de doeltreffendheid van de gevoerde acties, inzonderheid voor wat het betrokken publiek betreft.

Art. 10.De directeur-generaal van het bestuur voor het leerplichtonderwijs wordt aangesteld tot ordonnateur van de uitgaven van het coördinatie- en beheerscentrum.

Art. 11.De bedragen die door de Europese Commissie op grond van de aanvragen om bijstand worden bepaald, worden, na aftrek van de bedragen die, bij het opmaken van de begroting, bestemd zijn voor de werkingskosten van het coördinatie- en beheerscentrum, voor de wedden, reiskosten en verblijfsvergoedingen van de opdrachthouders en het contractueel personeel, verdeeld over de onderwijsnetten, de inrichtende machten of de inrichtingen en opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan. § 1. Voor de globale actieprojecten, met uitzondering van de projecten betreffende de opleiding gedurende de loopbaan, wordt de verdeling verricht in verhouding tot het aantal regelmatige leerlingen die op 15 januari van het voorafgaande jaar ingeschreven en gecontroleerd zijn in de cursusopties bedoeld bij die projecten. § 2. Voor de globale actieprojecten betreffende de opleiding gedurende de loopbaan, wordt de verdeling verricht volgens de volgende verdeelsleutel : 30 % van de Europese middelen voor de netoverschrijdende opleidingen die door het Instituut voor de opleiding gedurende de loopbaan worden georganiseerd en 70 % van de Europese middelen voor de opleidingen die door de onderwijsnetten worden georganiseerd. De middelen die bestemd zijn voor de door de onderwijsnetten georganiseerde opleidingen worden in gelijke delen verdeeld over de opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan van het confessioneel onderwijs en de opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan van het niet confessioneel onderwijs.

Wanneer een opleider in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan niet alle middelen aanwendt die hem werden toegekend, worden de niet aangewende middelen verdeeld over de andere opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan in verhouding tot de vooraf bepaalde verdeelsleutels.

Art. 12.De ontvangsten en uitgaven verricht in het kader van de Europese acties worden aangerekend op het artikel van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap (variabel krediet) dat daartoe bepaald wordt.

Art. 13.De wedden en weddesubsidies die worden toegekend aan de leden van het onderwijzend personeel en van het contractueel personeel in het kader van de Europese programma's en van de opdrachten van het coördinatie- en beheerscentrum, worden, bij wijze van voorschotten, integraal uitgetrokken op de begroting van de Franse Gemeenschap ten bedrage van de middelen die door de Europese Commissie worden bepaald.

Art. 14.De werkingskosten die worden veroorzaakt door de onderwijsnetten, de inrichtende machten en de opleiders in het kader van de opleiding gedurende de loopbaan voor de verwezenlijking van acties en die daarom door een Europese financiering worden gedekt, worden aan de begunstigden betaald op grond van een aangifte van schuldvordering, waarvan de verantwoording moet voldoen aan de toelaatbaarheidscriteria bepaald door de Europese Commissie, volgens een door de Minister vast te stellen administratieve procedure. Er kunnen voorschotten in verband met de werkingskosten aan de begunstigden worden uitbetaald, binnen de perken van de kredieten die door de Europese Unie worden toegekend.

Art. 15.De minister stelt drie opdrachthouders aan : één voor het net van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, één voor het net van het officieel gesubsidieerd onderwijs en één voor het net van het vrij gesubsidieerd onderwijs. Voor het gesubsidieerd onderwijs, stelt de minister die aan na het advies van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, elk wat hem betreft, te hebben ingewonnen.

Art. 16.De in artikel 15 bedoelde opdrachthouders krijgen een verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs. Ze blijven de verlof- en vakantieregeling genieten die eigen is aan hun oorspronkelijke ambt. De coördinator kan echter eisen dat ze, naar gelang van de noodwendigheden van de dienst, aanwezig zijn gedurende de schoolvakantieperioden. Ze ressorteren onder hun net voor de wijze waarop ze hun taak in de schoolinrichtingen uitvoeren. Ze hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden bedoeld in de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van het ministerie van de Franse Gemeenschap.

Daartoe worden ze gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12 en hun administratieve standplaats is hun woonplaats.

TITEL III. - Bijzondere bepalingen voor het onderwijs voor sociale promotie HOOFDSTUK I. - Definities

Art. 17.Voor de toepassing van deze titel dient te worden verstaan onder : 1° « De minister » : De minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort;2° « Vertegenwoordigings- en coördinatieorganen » : de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten zoals bepaald in artikel 5bis van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;3° « schoolinrichtingen » : de inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie;4° « Coördinatie- en beheerscentrum » : het orgaan dat opgericht is bij de algemene directie voor het niet verplicht onderwijs van het ministerie van de Franse Gemeenschap, om op te treden als aangesteld bemiddelaar tussen de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten, de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten, en, enerzijds, de minister, en, anderzijds, de coördinatiebesturen.De oprichting van het coördinatie- en beheerscentrum is in overeenstemming met de artikelen 2, 3 en 4 van de Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand, die voorzien in de mogelijkheid, voor elke lidstaat, om "bemiddelende instanties" op te richten, die onder de verantwoordelijkheid van een betalings- of beheersautoriteit optreden en die moeten nagaan of de medegefinancierde goederen en diensten zijn geleverd en de opgevoerde uitgaven daadwerkelijk zijn gemaakt; 5° « Globale actieprojecten » : de projecten tot bepaling van de algemene doelstellingen die door de Regering worden goedgekeurd in het kader van de verordeningen en programma's betreffende de structurele steun die door de Europese Commissie wordt toegekend;6° « Andere projecten » : de individuele of collectieve projecten die worden voorgelegd door de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten, de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, of het coördinatie- en beheerscentrum in het kader van de programma's voor gemeenschapsinitiatieven en de programma's voor gemeenschapsacties of andere subsidiëringsmechanismen die specifiek zijn voor de Europese Unie;7° « Specifieke actieprojecten » : de specifieke actievoorstellen die worden voorgelegd door de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, of het coördinatie- en beheerscentrum in het kader van de globale actieprojecten of de andere projecten. HOOFDSTUK II. - Beheer van het programma in de Franse Gemeenschap

Art. 18.In het kader van de acties bedoeld in artikel 2, stelt de minister de globale actieprojecten en de andere projecten vast, na het advies van het coördinatie- en beheerscentrum te hebben ingewonnen.

Het coördinatie- en beheerscentrum legt de globale actieprojecten en de andere projecten aan de coördinatiebesturen voor. De minister keurt de specifieke actieprojecten die door het coördinatie- en beheerscentrum worden voorgesteld, met inbegrip van de begrotingsenveloppen, goed.

Art. 19.Wanneer een schoolinrichting deelneemt aan een project dat door Europese fondsen wordt medegefinancierd en niet wordt ingediend door het onderwijs voor sociale promotie, keurt de minister, na het advies van het coördinatie- en beheerscentrum te hebben ingewonnen, elke aanvraag goed om verhoging van het publiek aandeel dat door de schoolinrichting in dat project wordt geleverd.

Art. 20.§ 1. Het coördinatie- en beheerscentrum heeft zijn administratieve zetel in de lokalen van de algemene directie voor het niet verplicht onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. In voorkomend geval kan het echter elders vergaderen. § 2. Het coördinatie- en beheerscentrum wordt samengesteld als volgt : 1° de afgevaardigde van de minister, die er het voorzitterschap van waarneemt;2° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, het alternerend kunstsecundair onderwijs en het afstandsonderwijs, die er het ondervoorzitterschap van waarneemt;3° de pedagogisch bestuurder van het onderwijs voor sociale promotie;4° een vertegenwoordiger van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs voor sociale promotie;5° een vertegenwoordiger van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderwijs voor sociale promotie;6° twee vertegenwoordigers van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde vrij onderwijs voor sociale promotie, namelijk één vertegenwoordiger van het secretariaat-generaal van het katholiek onderwijs en één vertegenwoordiger van de federatie van de onafhankelijke gesubsidieerde vrije inrichtingen;7° de directeur van het ESF-Agentschap;8° de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst voor het secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;9° een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting;10° de adjunct-administratieve coördinator bedoeld in artikel 24;11° de opdrachthouders bedoeld in artikel 26. § 3. Er wordt een plaatsvervangend lid aangesteld voor elk van de werkende leden bedoeld in § 2, 1° tot 9°. § 4. De leden bedoeld in § 2, 1° tot 6° zijn stemgerechtigd. § 5. Externe personen kunnen door de voorzitter, op zijn initiatief of op aanvraag van een lid van het coördinatie- en beheerscentrum, worden uitgenodigd om de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum met raadgevende stem bij te wonen. § 6. Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt deze door de vice-voorzitter vervangen. De werkende leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in § 2, 4°, 5° en 6° worden door de minister benoemd. De werkende leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in § 2, 5° en 6° worden aan de minister voorgedragen door het gemachtigde vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan. Wanneer een werkend lid of een plaatsvervangend lid ontslag neemt, de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd benoemd of wanneer zijn mandaat door de minister of het gemachtigde vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan wordt ingetrokken, is het van rechtswege geen lid van het coördinatie- en beheerscentrum meer. Elk ontslagnemend lid blijft echter zitting hebben tot de benoeming van zijn plaatsvervanger.

Art. 21.Het coördinatie- en beheerscentrum wordt ermee belast : - op te treden als aangestelde bemiddelaar, om te bemiddelen tussen de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, en, enerzijds, de minister, en, anderzijds, de coördinatiebesturen; - de globale actieprojecten en de andere projecten de minister ter goedkeuring voor te leggen; de globale actieprojecten en de andere goedgekeurde projecten bij de coördinatiebesturen in te voeren; - de specifieke actieprojecten aan de minister voor te leggen, waarbij de voorstellen van de schoolinrichtingen, de inrichtende machten, de onderwijsnetten en de vertegenwoordigins- en coördinatieorganen worden gecoördineerd en verzameld; - de uitgaven in verband met de specifieke actieprojecten vast te leggen en de minister ter goedkeuring voor te leggen, waarbij inzonderheid moet worden nagekeken of de uitgaven in overeenstemming zijn met de door de minister goedgekeurde begrotingsenveloppen; - de toelaatbaarheid na te gaan van de specifieke actieprojecten die worden ingediend overeenkomstig de criteria van de Europese structuurfondsen; - de Europese programma's bij de schoolinrichtingen te bevorderen; - de minister de verdeling van de Europese kredieten die ter beschikking worden gesteld van het onderwijs voor sociale promotie en de verhoging van het overheidsaandeel bepaald door de Europese wetgeving voor te stellen; - de jaarverslagen, met inbegrip van de rekeningen van het coördinatie- en beheerscentrum aan de minister ter goedkeuring voor te leggen, nadat de overeenstemming ervan werd gecontroleerd; - te zorgen voor de optimale aanwending van de Europese subsidies door de kwalitatieve aspecten van de verwezenlijkte meerwaarden te versterken met inachtneming van de subsidiariteits- en complementariteitsbeginselen; - bij te dragen tot de ontwikkeling van alternerend onderwijs en vorming betreffende het secundair onderwijs en het regionale tewerkstellingsbeleid; - de minister elke wijziging van de verordeningsbepalingen betreffende de werking van het coördinatie- en beheerscentrum en betreffende het beheer en de projecten voor te stellen; - te zorgen voor de terugbetaling van de voorschotten die door de Franse Gemeenschap voor de erkende acties werden toegestaan.

Art. 22.De nadere regels voor de werking van het coördinatie- en beheerscentrum worden vastgesteld als volgt : § 1. De voorzitter van het coördinatie- en beheerscentrum roept de leden, ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de minister, ofwel op aanvraag van ten minste één derde van de stemgerechtigde leden, bijeen. De oproepingsbrief moet ten minste tien kalenderdagen vóór de vergadering, waarbij de datum van de poststempel geldt als verzendingsdatum, worden verstuurd. Ieder werkend lid dat een vergadering niet kan bijwonen, brengt daar de voorzitter op de hoogte van, en verzoekt zijn plaatsvervanger de vergadering bij te wonen. § 2. De stemmingen kunnen pas geschieden als het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en elk vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan vertegenwoordigd worden en als twee derde van de stemgerechtigde leden aanwezig is. De beslissingen worden bij consensus genomen. Wanneer deze niet kan worden bereikt, wordt de beslissing genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend. In voorkomend geval, wordt een minderheidsnota bijgevoegd. § 3. De agenda kan alleen met de toestemming van de zes stemgerechtigde leden worden gewijzigd. Als een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan niet vertegenwoordigd wordt of als minder dan twee derde van de leden aanwezig is, dan wordt een nieuwe vergadering belegd, met dezelfde agenda en ten minste binnen een termijn van zeven kalenderdagen, gedurende welke stemmingen kunnen plaatsvinden ongeacht de vertegenwoordiging van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen of het aantal aanwezige leden. § 4. Er wordt een uitvoerend bureau opgericht, hierna « het bureau » genoemd, samengesteld als volgt : 1° de adjunct-administratieve coördinator bedoeld in artikel 24, die er de coördinatie van waarneemt;2° de opdrachthouders bedoeld in artikel 26.3° de deskundigen en de contractuele personeelsleden die in het coördinatie- en beheerscentrum werken; De afgevaardigde van de minister en de administratieve coördinator bedoeld in artikel 24 kunnen de vergaderingen van het bureau bijwonen.

De opdrachten van het bureau zijn de volgende : 1° de agenda voorstellen en de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum voorbereiden;2° de opdrachten toevertrouwd door het coördinatie- en beheerscentrum uitvoeren;3° de beslissingen van het coördinatie- en beheerscentrum uitvoeren. § 5. Het secretariaat van de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum en van het bureau wordt waargenomen door een personeelslid van de algemene directie voor het niet verplicht onderwijs, aangesteld door de administratieve coördinator bedoeld in artikel 24.

Art. 23.De directeur-generaal van het bestuur voor het niet verplicht onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek wordt tot ordonnateur van de uitgaven van het coördinatie- en beheerscentrum aangesteld. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de nadere regels voor het pedagogische, administratieve en financiële beheer Afdeling I. - Administratieve en pedagogische coördinatie

Art. 24.Het administratieve beheer en de administratieve coördinatie van de projecten worden waargenomen door een administratieve coördinator, die de ondervoorzitter van het coördinatie- en beheerscentrum is. Om hem bij zijn opdracht bij te staan, stelt de minister bij het bestuur een adjunct-administratieve coördinator aan, belast met het dagelijks beheer en de uitvoering van de beslissingen van het coördinatie- en beheerscentrum alsook met de coördinatie van de werkzaamheden van de eventuele opdrachthouders, deskundigen en contractuele personeelsleden.

De adjunct-administratieve coördinator wordt gekozen uit de personeelsleden van het bestuur of uit de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs. Als het gaat om een personeelslid van het bestuur, is het een ambtenaar van niveau 1. Hij heeft recht op de terugbetaling van zijn reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden gesteld bij de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van rang 12 van het ministerie van de Franse Gemeenschap. Zijn administratieve standplaats is die van zijn ambt. Als het gaat om een personeelslid van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, krijgt hij verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs en geniet hij bovendien een toelage die gelijk is aan het verschil tussen de wedde of de weddesubsidie van de weddeschaal die overeenstemt met het ambt van directeur in het onderwijs voor sociale promotie van het hoger secundair onderwijs en deze die hij in zijn ambt geniet. Hij blijft de verlof- en vakantieregeling genieten die hij in zijn oorspronkelijke ambt genoot. Het coördinatie- en beheerscentrum kan echter eisen dat hij, naar gelang van de noodwendigheden van de dienst, aanwezig is gedurende de schoolvakantieperioden. Hij heeft recht op de terugbetaling van zijn reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden gesteld in de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van het ministerie van de Franse Gemeenschap. Daartoe wordt hij gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12 en is zijn administratieve standplaats die van zijn oorspronkelijke ambt of van zijn woonplaats.

Art. 25.De pedagogische coördinatie van de globale actieprojecten en van de andere projecten wordt waargenomen door de pedagogische bestuurder van het onderwijs voor sociale promotie. Die opdracht inzake pedagogische coördinatie zorgt ervoor, met inachtneming van het beginsel van de autonomie van de netten, dat de acties die worden medegefinancierd door de Europese fondsen in overeenstemming zijn met de pedagogische doelstellingen en het betrokken publiek. Ze geschiedt op drie ogenblikken : - Bij het begin van elke programmeringsperiode, bij het opstellen, door het coördinatie- en beheerscentrum, van de pedagogische inhoud van de globale actieprojecten en andere projecten; - In de loop van de programmering, bij de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum die de erkenning van de specifieke actieprojecten bespreken; - Op het einde van elke programmeringsperiode, bij de werkzaamheden van het coördinatie- en beheerscentrum voor de evaluatie van de doeltreffendheid van de gevoerde acties, inzonderheid voor wat het betrokken publiek betreft. Afdeling II. - Opdrachthouders

Art. 26.De minister stelt vier opdrachthouders aan : één voor het onderwijsnet van de Franse Gemeenschap, twee voor het officieel gesubsidieerd onderwijsnet en één voor het vrij gesubsidieerd onderwijsnet. Voor het gesubsidieerd onderwijs, stelt de minister die aan na het advies van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen te hebben ingewonnen, ieder wat hem betreft. De opdrachthouder van het vrij gesubsidieerd onderwijsnet wordt door de minister aangesteld na het gezamenlijk advies van het secretariaat-generaal van het katholiek onderwijs en van de federatie van de onafhankelijke vrije gesubsidieerde inrichtingen te hebben ingewonnen, en oefent zijn opdracht in het confessioneel vrij onderwijs en in het niet confessioneel vrij onderwijs.

Art. 27.De in artikel 26 bedoelde opdrachthouders krijgen een verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs. Ze blijven de verlof- en vakantieregeling genieten die ze in hun oorspronkelijke ambt genoten. Het coördinatie- en beheerscentrum kan echter eisen dat ze, naar gelang van de noodwendigheden van de dienst, aanwezig zijn gedurende de schoolvakantieperioden. Ze ressorteren onder hun net voor de uitoefening van hun taken in verband met de schoolinrichtingen en de inrichtende machten, en voor het opvolgen van de Europese programma's. Voor het beheer van de Europese kredieten en de coördinatie tussen de onderwijsnetten, voeren de opdrachthouders de beslissingen van het coördinatie- en beheerscentrum uit, en, in dat kader, oefenen ze hun taken uit in de lokalen van de administratieve zetel van het coördinatie- en beheerscentrum, onder de verantwoordelijkheid van de administratieve coördinator. Ze hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden gesteld in de bepalingen die toepasselijk zijn op de personeelsleden van de Franse Gemeenschap.

Daartoe worden ze gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12 en is hun administratieve standplaats hun woonplaats.

Art. 28.Aan de in artikel 26 bedoelde opdrachthouders kunnen door de onderwijsnetten pedagogische en technische deskundigen worden toegevoegd. De kosten voor die deskundigen worden uitgetrokken op de lestijdendotatie van één van de inrichtingen van het onderwijsnet zoals bepaald in artikel 5, § 3, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 27 december 1991 tot vaststelling van de regels voor de aanpassing van de lestijdendotaties in het onderwijs voor sociale promotie.

Ze hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten onder dezelfde voorwaarden als de opdrachthouders bedoeld in artikel 26. Afdeling III. - Begrotings- en financiële aspecten

Art. 29.De bedragen bepaald door de Europese Commissie op grond van de aanvragen om bijstand worden, na aftrek van de bedragen die bestemd zijn voor de globale projecten die rechtstreeks door het coördinatie- en beheerscentrum worden beheerd, voor de werkingskosten van het coördinatie- en beheerscentrum, voor de wedden van de opdrachthouders, de deskundigen en het contractueel personeel, voor de terugbetaling van de reiskosten en de verblijfsvergoedingen, verdeeld over het onderwijsnet van de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, volgens een sleutel die afzonderlijk voor doelstelling 1 en doelstelling 2 wordt vastgesteld, op grond van de volgende criteria : a) in verhouding tot 50 % van de organieke dotaties van de inrichtingen gelegen in de zone van de betrokken doelstelling;b) in verhouding tot 25 % van de lestijden die door de inrichtingen gelegen in de zone van de betrokken doelstelling worden georganiseerd met de steun van de Europese fondsen gedurende het voorlaatste kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar gedurende hetwelk de sleutel wordt toegepast;c) in verhouding tot 25 % van het aantal werkzoekenden die, in de inrichtingen gelegen in de zone van de betrokken doelstelling, ingeschreven zijn in de loop van het voorlaatste kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar gedurende hetwelk de sleutel wordt toegepast.

Art. 30.De ontvangsten en uitgaven geboekt in het kader van de Europese acties worden aangerekend op het artikel van de algemene uitgavenbegroting (variabel krediet) van de Franse Gemeenschap dat daartoe wordt bepaald.

Art. 31.De wedden en weddesubsidies die worden toegekend aan de leden van het onderwijzend en contractueel personeel voor de prestaties verricht in het kader van de Europese programma's en de opdrachten van het coördinatie- en beheerscentrum worden integraal, bij wijze van voorschot, uitgetrokken op de begroting van de Franse Gemeenschap ten bedrage van de middelen bepaald door de Europese Commissie.

Art. 32.De werkingskosten, gedaan door de onderwijsnetten, de inrichtende machten en de inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie voor de verwezenlijking van de specifieke projecten, worden door de Europese financiering gedekt.

Die bedragen worden gestort aan de begunstigden op overlegging van een aangifte van schuldvordering samen met een globale financiële balans en de stukken ter verantwoording van de uitgaven die moeten voldoen aan de toelaatbaarheidscriteria bepaald door de Europese Commissie. Er kunnen voorschotten in verband met de werkingskosten worden uitbetaald aan de begunstigden, binnen de perken van de door de Europese Unie toegestane kredieten.

TITEL IV. - Bijzondere bepalingen voor het hoger onderwijs HOOFDSTUK I. - Definities

Art. 33.Voor de toepassing van deze titel dient te worden verstaan onder : 1° « De minister » : De minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort;2° « Globale actieprojecten » : de projecten tot bepaling van de algemene doelstellingen die door de Regering worden goedgekeurd in het kader van de verordeningen en programma's betreffende de structurele steun die door de Europese Commissie wordt toegekend;3° « Specifieke actieprojecten » : de individuele of collectieve projecten die worden voorgelegd door de instellingen voor hoger onderwijs in het kader van globale actieprojecten;4° « Andere projecten » : de andere individuele of collectieve projecten die worden voorgelegd door de instellingen voor hoger onderwijs, in het kader van de Europese structuurfondsen buiten de globale actieprojecten;5° COAOH : het comité voor overleg tussen de verschillende adviesorganen van het hoger onderwijs bedoeld in artikel 25 van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de adviesorganen op het vlak van het wetenschappelijk en universitair beleid en het overleg tussen de verschillende adviesorganen uit het hoger onderwijs HOOFDSTUK II.- Beheer van het programma in de Franse Gemeenschap

Art. 34.Er wordt een « Centrum voor de coördinatie en het beheer van de steun uit de Structuurfondsen voor het hoger onderwijs » opgericht bij de algemene directie niet verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, hierna « Coördinatie- en beheerscentrum » genoemd.

Dat Coördinatie- en beheerscentrum is een bemiddelende instantie in de zin van artikel 2, paragraaf 2 van Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand.

Art. 35.De globale actieprojecten worden aan het coördinatie- en beheerscentrum voor advies voorgelegd.

De specifieke actieprojecten, neergelegd door de instellingen voor hoger onderwijs na advies van het COAOH° of na advies van de interuniversitaire raad van de Franse Gemeenschap van België, van de hoge raad van de hogescholen en de hoge raad voor het kunsthoger onderwijs, elk afzonderlijk, worden door het coördinatie- en beheerscentrum, samen met de begrotingsenveloppen, aan de Minister ter goedkeuring voorgelegd.

Art. 36.Wanneer een instelling voor hoger onderwijs deelneemt aan een project dat door Europese fondsen wordt medegefinancierd en niet wordt ingediend door het hoger onderwijs, keurt de minister, na het advies van het coördinatie- en beheerscentrum te hebben ingewonnen, elke aanvraag om verhoging van het overheidsaandeel dat door de instelling in dat project wordt geleverd, goed.

Art. 37.§ 1. Het coördinatie- en beheerscentrum heeft zijn administratieve zetel in de lokalen van de algemene directie niet verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. In voorkomend geval kan het echter elders vergaderen. § 2. De raad van het coördinatie- en beheerscentrum wordt samengesteld als volgt : 1° een vertegenwoordiger van de minister, die er het voorzitterschap van waarneemt;2° een vertegenwoordiger van de algemene directie niet verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die er het ondervoorzitterschap van waarneemt;3° vertegenwoordigers van de instellingen voor hoger onderwijs, onder wie : a) een vertegenwoordiger van de interuniversitaire raad van de Franse Gemeenschap;b) een vertegenwoordiger van de algemene raad van de hogescholen;c) een vertegenwoordiger van de hoge raad voor het kunsthoger onderwijs;d) een vertegenwoordiger van de studenten, die gezamenlijk door de representatieve studentenorganisaties op gemeenschapsvlak wordt voorgedragen. Met adviserende stem, 1° een vertegenwoordiger van het ESF-Agentschap;2° een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting;3° De opdrachthouders bedoeld in artikel 42;4° De administratieve en pedagogische coördinator bedoeld in artikel 41. Er wordt een plaatsvervangend lid aangesteld voor elk van de werkende leden bedoeld in § 2, 1° tot 3°.

De leden bedoeld in § 2, 1° tot 3° zijn stemgerechtigd.

Externe personen kunnen door de voorzitter, op zijn initiatief of op aanvraag van een lid van het coördinatie- en beheerscentrum, worden uitgenodigd om de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum met raadgevende stem bij te wonen.

Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt deze door de ondervoorzitter vervangen. De werkende leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in § 2, 1°, 2° en 3° worden door de minister benoemd. De werkende leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in § 2, 3°, a) tot c) worden aan de minister voorgedragen door het gemachtigde vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan.

Wanneer een werkend lid of een plaatsvervangend lid ontslag neemt of de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd benoemd, blijft het zitting hebben tot de benoeming van zijn plaatsvervanger.

Wanneer het mandaat van een werkend lid of van een plaatsvervangend lid door het gemachtigde vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan wordt ingetrokken, houdt het van rechtswege op zitting te hebben in het coördinatie- en beheerscentrum. § 3. Er wordt een uitvoerend bureau opgericht, samengesteld uit de personen bedoeld in hoofdstuk III van deze titel.

Art. 38.Het coördinatie- en beheerscentrum wordt ermee belast : 1° op te treden als bemiddelaar, aangesteld om te bemiddelen tussen instellingen voor hoger onderwijs en, enerzijds, de minister, en, anderzijds, de coördinatiebesturen;2° de globale actieprojecten en de andere projecten aan de Minister ter goedkeuring voor te leggen;3° de goedgekeurde globale actieprojecten en andere projecten bij de coördinatiebesturen in te voeren;4° steun te verlenen bij het ontwerpen van specifieke actieprojecten die overeenkomstig de criteria van de Structuurfondsen werden neergelegd;5° de specifieke actieprojecten aan de Minister voor te leggen, waarbij de voorstellen van de instellingen voor hoger onderwijs worden gecoördineerd en verzameld;6° de Europese programma's te bevorderen bij de instellingen voor hoger onderwijs;7° de jaarverslagen, met inbegrip van de rekeningen van het coördinatie- en beheerscentrum, aan de Minister ter goedkeuring voor te leggen, na de overeenstemming ervan te hebben nagekeken;8° de minister elke wijziging van de verordeningsbepalingen betreffende de werking van het coördinatie- en beheerscentrum en van het beheer van de projecten voor te stellen.9° te zorgen voor de terugbetaling van de voorschotten die door de Franse Gemeenschap voor de erkende acties werden toegestaan;10° te zorgen voor de coördinatie van de intercommunautaire en internationale samenwerkingsverbanden in het kader van de Europese structuurfondsen.

Art. 39.§ 1. De voorzitter van het coördinatie- en beheerscentrum roept de leden, ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de minister, ofwel op aanvraag van een stemgerechtigd lid, bijeen.

De oproepingsbrief moet ten minste tien kalenderdagen vóór de vergadering, waarbij de datum van de poststempel geldt als verzendingsdatum, worden verstuurd.

Ieder werkend lid dat een vergadering niet kan bijwonen, brengt daar de voorzitter op de hoogte van, en verzoekt zijn plaatsvervanger de vergadering bij te wonen.

De raad van het coördinatie- en beheerscentrum stelt het huishoudelijk reglement vast, dat, inzonderheid de agendavragen en de nadere regels voor de stemming regelt, en dat de Minister ter goedkeuring wordt voorgelegd.

Art. 40.De directeur-generaal van het bestuur voor het niet-verplicht onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek wordt aangesteld tot ordonnateur van de uitgaven van het coördinatie- en beheerscentrum. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de nadere regels voor het pedagogisch, administratief en financieel beheer Afdeling I. - Administratieve en pedagogische coördinatie

Art. 41.Het administratieve en pedagogische beheer en de administratieve en pedagogische coördinatie van de ESF-projecten worden door een administratieve en pedagogische coördinator waargenomen. Hij heeft recht op de terugbetaling van zijn reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden gesteld bij de bepalingen die toepasselijk zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Daartoe is zijn administratieve standplaats die van zijn oorspronkelijke ambt of zijn woonplaats. Afdeling II. - Opdrachthouders

Art. 42.De Minister kan ten minste twee voltijds equivalent-eenheden tot opdrachthouder aanstellen.

Art. 43.De opdrachthouders bedoeld in artikel 42 voeren de beslissingen van de raad van het coördinatie- en beheerscentrum uit, en, in dat kader, vervullen hun taken in de lokalen van de administratieve zetel van het coördinatie- en beheerscentrum, onder de verantwoordelijkheid van de administratieve en pedagogische coördinator. Ze hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten en op de verblijfsvergoedingen onder de voorwaarden gesteld bij de bepalingen die toepasselijk zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Daartoe is hun administratieve standplaats hun woonplaats. Afdeling III. - Begrotings- en financiële aspecten

Art. 44.De bedragen die door de Europese Commissie worden bepaald op grond van de aanvragen om bijstand, worden, na aftrek van de bedragen die, bij het opmaken van de begroting, bestemd worden voor de werkingskosten van het coördinatie- en beheerscentrum, voor de wedden, reiskosten en verblijfsvergoedingen van de opdrachthouders en van het contractueel personeel, bestemd voor de specifieke projecten en andere projecten.

Art. 45.De ontvangsten en uitgaven verricht in het kader van de Europese acties worden aangerekend op het artikel van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap (variabel krediet) dat daartoe bepaald wordt.

Art. 46.De personen bedoeld in artikel 37, 3° hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden die toepasselijk zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Daartoe is hun administratieve adres het adres van hun ambt. Ze worden geacht als in dienstactiviteit zijnde, wanneer ze de vergaderingen van het coördinatie- en beheerscentrum bijwonen.

Art. 47.De wedden en weddesubsidies die worden toegekend aan de personeelsleden van het hoger onderwijs voor prestaties die worden verricht in het kader van de Europese programma's en de opdrachten van het coördinatie- en beheerscentrum worden, ofwel rechtstreeks, ofwel op grond van aangiften van schuldvordering voorgelegd door de instellingen voor hoger onderwijs die deze bezoldiging betalen, bij wijze van voorschotten, volledig door de begroting van de Franse Gemeenschap gedekt, binnen de perken van de door de Europese Commissie bepaalde middelen.

Art. 48.De werkingskosten die worden veroorzaakt door de instellingen voor hoger onderwijs voor de verwezenlijking van acties en die daarom door een Europese financiering worden gedekt, worden aan de begunstigden betaald op grond van een aangifte van schuldvordering, waarvan de verantwoording moet voldoen aan de toelaatbaarheidscriteria bepaald door de Europese Commissie, volgens een door de Minister vast te stellen administratieve procedure. Er kunnen voorschotten in verband met de werkingskosten aan de begunstigden worden uitbetaald, binnen de perken van de kredieten die door de Europese Unie worden toegekend.

TITEL V. - Slotbepalingen

Art. 49.Het decreet van 28 februari 2002 tot regeling van de organisatie en de werking van de instanties belast met het beheer van de gelden die de Europese Unie ter beschikking stelt voor het alternerend secundair onderwijs, voor het voltijds technisch en beroepssecundair onderwijs, voor het onderwijs voor sociale promotie en voor het hoger onderwijs wordt opgeheven.

Art. 50.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 februari 2008.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET, De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN, De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN, De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 499-1. - Commissieamendementen, nr. 499-2. - Verslag, nr. 499-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 22 januari 2008.

^