Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 april 1998
gepubliceerd op 28 april 1998

Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027274
pub.
28/04/1998
prom.
02/04/1998
ELI
eli/decreet/1998/04/02/1998027274/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 1998. - Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 10 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt aangevuld als volgt : « Deze bepaling heeft geen uitwerking tussen de datum waarop de na een volledige hernieuwing gekozen gemeenteraadsleden hun ambt opnemen, en de krachtens artikel 19 bepaalde datum waarop de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hun ambt opnemen. »

Art. 2bis.Artikel 11 van dezelfde wet wordt aangevuld met een § 1bis, luidend als volgt : « § 1bis. Bij de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn die een volledige hernieuwing van de raad inhoudt, mag het aantal gewone en plaatsvervangende kandidaten van hetzelfde geslacht niet hoger zijn dan tweederde van het totale aantal gewone en plaatsvervangende kandidaten die in dezelfde akte van voordracht voorgedragen worden.

Indien in het aldus verkregen resultaat decimalen voorkomen, worden ze op een eenheid naar boven afgerond of weggelaten al naar gelang ze al dan niet 0,50 bereiken. »

Art. 3.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "de Gouverneur, de Regering" ingevoegd na de woorden "van de gemeenteraad";2° in fine wordt het volgende lid ingevoegd : « Als een voorstel tot schorsing of afzetting bij de bestendige deputatie aanhangig wordt gemaakt, beslist deze binnen drie maanden na de betekening van het voorstel.Ze kan deze termijn met drie maanden verlengen; de beslissing tot verlenging heeft pas uitwerking als ze vóór het verstrijken van de eerste termijn van drie maanden betekend wordt aan de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, de gouverneur en de Regering. Als de beslissing niet betekend wordt binnen de eventueel verlengde voorgeschreven termijn wordt het stilzwijgen van de bestendige deputatie beschouwd als een beslissing tot verwerping van het voorstel. Deze bepaling is niet van toepassing op de leden van de Raad voor maatschappelijk welzijn van Komen-Waasten.

De beslissing tot verlenging wordt binnen acht dagen aan de betrokkene betekend. »; 3° in het derde lid, eerste zin, worden de woorden "en aan de gemeenteraad" vervangen door de woorden ", de gemeenteraad, de Gouverneur en de Regering";4° in het derde lid wordt de tweede zin gewijzigd als volgt : « De betrokkene, de raad voor maatschappelijk welzijn en de gemeenteraad kunnen een beroep bij de Raad van State instellen binnen vijftien dagen na de betekening van de beslissing of na afloop van de termijn binnen dewelke de bestendige deputatie moet beslissen.»

Art. 4.In artikel 26, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Als het overleg een ziekenhuisaangelegenheid betreft, worden een afvaardiging van het beheerscomité en de directeur van het ziekenhuis verzocht het overleg met raadgevende stem bij te wonen. »

Art. 5.In artikel 26bis, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° wordt vervangen als volgt : « 4° de indienstneming van bijkomend personeel, behalve als het om het ziekenhuispersoneel gaat of als de indienstneming overeenkomstig de bepalingen van artikel 56 geschiedt »;2° punt 5° wordt aangevuld als volgt : « behalve als het gaat om het ziekenhuis waarvan de overeenkomstig artikel 89 goedgekeurde rekeningen en de begrotingsvooruitzichten niet op een tekort wijzen. »; 3° onder punt 7° worden de woorden "of verminderen" geschrapt.

Art. 6.In artikel 28 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 1992 en 12 januari 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vijfde lid, worden na de woorden "voor te leggen" de woorden "of aan het orgaan waaraan de raad deze bevoegdheid heeft overgedragen" ingevoegd;2° in § 3 worden tussen de woorden "aan de raad" en "te onderwerpen" de woorden "of aan het orgaan waaraan de raad deze bevoegdheid heeft overgedragen" ingevoegd.

Art. 6bis.In artikel 30 van dezelfde wet wordt het derde lid vervangen als volgt : « Elk voorstel dat uitgaat van een lid van de raad en dat ten minste twaalf dagen vóór de vergadering van de raad aan de voorzitter wordt overgemaakt, moet op de agenda van die vergadering voorkomen en vergezeld gaan van een verklarende nota of van elk document ter informatie van de raad voor maatschappelijk welzijn. »

Art. 6ter.Er wordt een artikel 31bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 31bis.De wet van 11 april 1994 en het decreet van de Waalse Gewestraad van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur zijn van toepassing op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn al naar gelang de daden van beheer respectievelijk tot de bevoegdheid van de Federale Staat of van het Waalse Gewest behoren. »

Art. 6quater.In artikel 33 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis. De raad voor maatschappelijk welzijn stemt het geheel van de begroting en het geheel van de jaarrekeningen.

Elk lid kan echter de afzonderlijke stemming van één of meer door hem aangewezen artikelen of groepen van artikelen eisen als het om de begroting gaat, of van één of meer door hem aangewezen artikelen of posten als het om de jaarrekeningen gaat.

In dit geval kan de algemene stemming slechts plaatsvinden na de stemming van de aldus aangewezen artikelen, groepen van artikelen of posten; ze heeft betrekking op de artikelen of posten waarvan geen enkel lid de afzonderlijke stemming heeft gevraagd, en op de artikelen die reeds bij afzonderlijke stemming zijn goedgekeurd. »

Art. 7.In artikel 36 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Wat de akten, stukken en dossiers van het ziekenhuis betreft, beschikken de leden van het beheerscomité die raadgevende stem hebben, over hetzelfde recht.»; 2° in het tweede lid, voortaan het derde lid, worden tussen de woorden "De leden van de raad" en ", alsmede alle andere personen" de woorden "en van het beheerscomité van het ziekenhuis" ingevoegd;3° in het tweede lid, voortaan het derde lid, worden de woorden "en de bijzondere comités" vervangen door de woorden ", de bijzondere comités en het beheerscomité van het ziekenhuis"; 4° in fine wordt het volgende lid ingevoegd : « Met uitzondering van de akten en stukken betreffende de door het centrum verleende individuele hulp of de invordering van deze hulp, en van de akten en stukken betreffende de dossiers die het centrum nog niet heeft goedgekeurd, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, onder de voorwaarden bepaald bij het door de raad opgemaakte huishoudelijk reglement, een afschrift verkrijgen van de akten en stukken betreffende de administratie van het O.C.M.W. De vergoeding die eventueel wordt geëist voor het afschrift, mag in geen geval de kostprijs overschrijden. »

Art. 8.In artikel 40 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Het beheerscomité van het ziekenhuis maakt zijn huishoudelijk reglement op en onderwerpt het aan de goedkeuring van de raad voor maatschappelijk welzijn.»; 2° in het tweede lid, voortaan het derde lid, wordt het woord "Zij" vervangen door de woorden "De in het eerste en tweede lid bedoelde huishoudelijke reglementen".

Art. 9.In artikel 42 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1996 en de wet van 5 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na het eerste lid wordt het volgende lid ingevoegd : « De personeelsformatie vermeldt het maximum aantal en het soort betrekkingen die voorbehouden zijn aan het contractuele personeel.»; 2° het tweede lid, voortaan het derde lid, wordt vervangen als volgt : « Het tweede lid is niet van toepassing op de personeelsformatie van het ziekenhuis waarvoor de raad voor maatschappelijk welzijn een afzonderlijke personeelsformatie vastlegt, noch op het contractuele personeel dat in dienst genomen wordt krachtens een programma voor werkloosheidsbestrijding of krachtens artikel 60, § 7.»; 3° na het vierde lid, voortaan het vijfde lid, wordt het volgende lid ingevoegd : « De Regering bepaalt eveneens het aantal gehandicapte personen die de O.C.M.W.'s in dienst moeten nemen naar gelang van de aard en de omvang van de diensten. »; 4° het zevende lid, voortaan het negende lid, wordt vervangen als volgt : « Voor de toepassing van het achtste lid kan de Regering bepalen binnen welke perken de raad voor maatschappelijk welzijn dient te handelen.»; 5° het elfde lid, voortaan het dertiende lid, wordt vervangen als volgt : « De bepalingen van de nieuwe gemeentewet betreffende de pensioenen van het gemeentepersoneel zijn van toepassing op de personeelsleden van de O.C.M.W.'s. »

Art. 10.In artikel 45, § 1, van dezelfde wet worden het vijfde en het zesde lid vervangen als volgt : « Ten gevolge van de beslissing tot betaalbaarstelling of invordering door het bevoegde orgaan is de secretaris verantwoordelijk voor het opmaken van de bevelschriften tot betaling en de invorderingsstaten.

Deze bevelschriften en invorderingsstaten moeten door de voorzitter en de secretaris ondertekend worden.

Het voorontwerp van begroting en de voorontwerpen van begrotingswijzigingen worden door de secretaris uitgewerkt.

Hij zorgt voor de budgettaire opvolging en kan elk ogenblik kennis nemen van de geboekte gegevens. De ontvanger bezorgt de secretaris een afschrift van elk document dat hij overmaakt aan de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau of een bijzonder comité. »

Art. 11.Artikel 46 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : 1° het eerste lid van § 1 wordt vervangen als volgt : « De plaatselijke of gewestelijke ontvanger heeft tot taak om, op eigen verantwoordelijkheid, de ontvangsten van het O.C.M.W. te innen en tegen regelmatige bevelschriften de betaalbaar gestelde uitgaven te doen ten belope hetzij van het bedrag bepaald in elk artikel van de begroting, hetzij van de voorlopige kredieten, hetzij van de krachtens artikel 91, § 1, derde lid, overgedragen kredieten, hetzij van een overeenkomstig artikel 88, § 2, toegekend krediet. »; 2° in § 2, zesde lid, worden de woorden "het koninklijk besluit" vervangen door de woorden "de Regering";3° de volgende paragrafen worden ingevoegd : « § 3.De plaatselijke of gewestelijke ontvanger, die onder het gezag van het vast bureau staat, is belast met de boekhouding van het centrum.

De ontvanger kan door de raad voor maatschappelijk welzijn gehoord worden over elke aangelegenheid met een financiële of budgettaire weerslag. § 4. Onder voorbehoud van de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn of van het vast bureau krachtens § 3, alsook van de verplichtingen en de verantwoordelijkheid die hem krachtens § 1 opgelegd zijn, oefent de plaatselijke ontvanger zijn ambt uit onder het gezag van de voorzitter en de gewestelijke ontvanger onder het gezag van de gouverneur of de arrondissementscommissaris. De gewestelijke ontvanger staat echter onder het functionele gezag van de voorzitter voor de diensten die hij voor het O.C.M.W. verstrekt.

Onverminderd de afwijkende bepalingen die de Regering krachtens artikel 43, derde lid, heeft vastlegd, valt hij onder de toepassing van de bepalingen van de gemeentewet betreffende de gewestelijke ontvanger.

Voor de toepassing van de in het vorige lid bedoelde bepalingen moet verstaan worden onder "gemeenteraad en college van burgemeester en schepenen" de raad voor maatschappelijk welzijn en onder "gemeentekas" de kas van het O.C.M.W. § 5. In geval van gewettigde afwezigheid kan de plaatselijke ontvanger binnen drie dagen, op eigen verantwoordelijkheid, voor een termijn van maximum dertig dagen een plaatsvervanger aanwijzen die erkend is door de raad voor maatschappelijk welzijn of het vast bureau. Deze maatregel kan voor dezelfde afwezigheid tweemaal toegepast worden.

In de andere gevallen kan de raad voor maatschappelijk welzijn een waarnemend plaatselijke ontvanger aanwijzen.

Hij is ertoe verplicht wanneer de afwezigheid langer duurt dan drie maanden.

De waarnemend plaatselijke ontvanger moet voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden om het ambt van plaatselijk ontvanger uit te oefenen. De bepalingen betreffende de eedaflegging en de zekerheid zijn op hem van toepassing.

De waarnemend plaatselijke ontvanger oefent alle bevoegdheden van de plaatselijke ontvanger uit.

Bij zijn ambtsaanvaarding en -neerlegging wordt de eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken onder toezicht van de voorzitter overgedragen. § 6. 1° De ontvanger is niet aansprakelijk voor de ontvangsten die de raad voor maatschappelijk welzijn doet invorderen door bijzondere agenten; deze agenten zijn aansprakelijk voor de ontvangsten waarvan de invordering hun wordt opgedragen; wat de invordering van die ontvangsten betreft, zijn ze aan dezelfde verplichtingen onderworpen als de ontvanger.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan eisen dat ze een zekerheid stellen waarvan hij het bedrag en de aard bepaalt; dezelfde beslissing vermeldt de termijn waarover zij daartoe beschikken; de bepalingen betreffende de eedaflegging en de zekerheid zijn mutatis mutandis van toepassing op de bijzondere agenten.

Wat betreft de eed, de vervanging, het opmaken van de einderekening en de bij de bestendige deputatie van de provincieraad ingestelde beroepen, zijn de bijzondere agenten aan dezelfde regels onderworpen als de plaatselijke ontvangers.

Ze mogen geen enkele uitgave boeken op de rekeningen die ze beheren.

De geïnde ontvangsten worden regelmatig en ten minste om de veertien dagen aan de ontvanger van het O.C.M.W. overgemaakt, waarbij de laatste storting van het boekjaar op de laatste werkdag van de maand december moet plaatsvinden.

Bij elke storting bezorgt de bijzondere agent de ontvanger een gedetailleerde lijst van de budgettaire aanrekeningen, de gestorte bedragen en de desbetreffende schuldenaars.

De rekeningen van de bijzondere agent worden, samen met de bewijsstukken, voor verificatie en visering aan de raad voor maatschappelijk welzijn voorgelegd.

Ze worden vervolgens met alle bewijsstukken aan de ontvanger overgemaakt om bij de begrotingsrekening te worden gevoegd.

Artikel 93 is mutatis mutandis van toepassing op de bijzondere agent; wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn een tekort vaststelt, wordt mutatis mutandis gehandeld overeenkomstig artikel 93, §§ 3 en 4, eerste, tweede, vijfde en zesde lid. 2° De raad voor maatschappelijk welzijn kan sommige agenten van het O.C.M.W. op eigen verantwoordelijkheid belasten met een bijkomend ambt dat bestaat in de vastlegging en de betaling van kleine uitgaven en in de invordering van ontvangsten in contanten, wanneer het recht op ontvangst vaststaat.

De kleine uitgaven worden verricht op grond van een voorschot waarvoor de Regering de aanleg- en gebruikswijze bepaalt.

De in het eerste lid bedoelde agenten zijn niet gehouden tot de verplichtingen die aan de in 1° bedoelde bijzondere agenten opgelegd worden.

Ze moeten de geïnde bedragen dagelijks of met korte tussentijden integraal overmaken aan de ontvanger, overeenkomstig zijn richtlijnen en met een per begrotingsartikel uitvoerige invorderingsstaat als bewijsstuk. § 7. 1° Er wordt een eindrekening opgemaakt wanneer de ontvanger of de in § 6, 1°, bedoelde bijzondere agent zijn ambt definitief neerlegt en in de gevallen bedoeld in § 5, zesde lid, van dit artikel en 54bis, § 2, van de nieuwe gemeentewet. 2° De eindrekening van de plaatselijke ontvanger of de bijzondere agent wordt, eventueel samen met zijn opmerkingen of die van zijn rechthebbenden als hij overleden is, voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn die ze vastlegt en verklaart dat de rekenplichtige niets meer verschuldigd is of een verschuldigd bedrag vaststelt. De beslissing waarbij de eindrekening wordt afgesloten, wordt door toedoen van de raad voor maatschappelijk welzijn bij ter post aangetekend schrijven aan de rekenplichtige betekend of, bij diens overlijden, aan zijn rechthebbenden. Ze gaat eventueel vergezeld van een verzoek om het tekort te vereffenen. 3° De beslissing waarbij de eindrekening wordt afgesloten en aan de ontvanger of de bijzondere agent kwijting wordt verleend, brengt van rechtswege de teruggave van de zekerheid mee.4° Artikel 93, § 4, is van toepassing wanneer de rekenplichtige verzocht wordt het tekort te vereffenen.»

Art. 11bis.Artikel 47, § 1, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De maatschappelijk werker die belast is met het dossier van een hulpverzoeker, kan niet verplicht worden het O.C.M.W. te vertegenwoordigen in de rechtsvorderingen die de verzoeker krachtens artikel 71 van deze wet bij de Arbeidsrechtbank instelt. »

Art. 12.In artikel 50 van dezelfde wet : 1° worden de termen "artikel 36, tweede lid" vervangen door de termen "artikel 36, derde lid";2° worden de termen "eerste, tweede en derde lid" ingevoegd tussen de termen "artikel 37" en de woorden "zijn mede van toepassing".

Art. 13.Artikel 55, § 1, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « § 1. Het O.C.M.W. kan overgaan tot een contractuele werving om te voorzien in een vacature in de personeelsformatie voor zover de indienstneming betrekking heeft op een met een wervingsgraad overeenstemmende betrekking en de personeelsformatie voor die betrekking in de mogelijkheid voorziet om die wervingswijze toe te passen.

In dit geval moet de raad voor maatschappelijk welzijn bij de aanwijzing van het betrokken personeelslid een geschreven overeenkomst met hem sluiten. »

Art. 14.In artikel 55bis van dezelfde wet worden de termen "en zonder de machtiging bedoeld in artikel 55, § 1, eerste lid" geschrapt.

Art. 15.In artikel 56 van dezelfde wet worden de §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, respectievelijk vervangen als volgt : « § 1. In dringende gevallen kan het O.C.M.W., binnen de perken van de personeelsformatie en, eventueel, in afwijking van de vereisten inzake de leeftijd, het examen of het vergelijkend examen, het personeel in dienst nemen dat nodig is om de ambten waar te nemen die voorlopig zonder titularis zijn of waarvan de titularis tijdelijk afwezig is. § 2. In spoedgevallen of om een specifieke opdracht van bepaalde duur te vervullen in het kader van een initiatief dat gesubsidieerd wordt door de Europese Gemeenschap, de Staat, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap of elke andere overheid, of van een handeling waarover beslist wordt in samenspraak met het College van burgemeester en schepenen, kan het O.C.M.W. bij arbeidsovereenkomst personeel in dienst nemen waarin de personeelsformatie niet voorziet.

In geval van gesubsidieerde opdrachten wordt de wervingsduur beperkt tot de door de subsidie gedekte periode. »

Art. 16.In artikel 79 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en het tweede lid worden voorafgegaan door "§ 1.»; 2° er wordt een § 2 en een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2.Om te voldoen aan specifieke behoeften waarin zijn diensten niet voorzien en in het kader van een verwante activiteit die geen belangrijk deel van zijn handeling uitmaakt, kan het O.C.M.W., overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, ook beslissen lid te worden van een andere vereniging zonder winstoogmerk dan een intercommunale vereniging die opgericht is met andere overheden en/of met andere natuurlijke of rechtspersonen dan die met een winstoogmerk, met inachtneming van de volgende voorwaarden : 1° de beraadslaging van de raad voor maatschappelijk welzijn moet, samen met de statuten van de v.z.w. en een opgave van de geplande inbrengen ten gunste van de vereniging, onderworpen worden aan de goedkeuring van de gouverneur; 2° de onroerende goederen, namelijk de terreinen en gebouwen die het centrum toebehoren, mogen niet om niet worden afgestaan; 3° de wettelijke opdrachten die aan het O.C.M.W. voorbehouden zijn, mogen niet door de v.z.w. vervuld worden; 4° het O.C.M.W. moet binnen de organen van de vereniging vertegenwoordigd worden door leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, de secretaris of bevoegde personeelsleden van het centrum. De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn worden na één enkele stemming aangewezen; 5° als het centrum bijdragen verleent, is het O.C.M.W. ertoe gemachtigd de bewijsstukken te controleren en ter plaatse na te gaan of die bijdragen gebruikt worden om de door het centrum opgedragen taken te vervullen; 6° het jaarverslag, de begroting en de rekeningen van de vereniging worden jaarlijks overgemaakt aan de raad voor maatschappelijk welzijn. Van elk document moet een exemplaar worden bezorgd aan de ontvanger van het O.C.M.W. die een eensluidend afschrift van de bewijsstukken kan eisen om na te gaan of de vereniging haar financiële verplichtingen ten aanzien van het centrum nakomt.

Het O.C.M.W. kan ook deelnemen in een vennootschap met een maatschappelijk doel.

In dit geval zijn de in deze paragraaf vastgelegde voorwaarden van deelneming in een v.z.w. mutatis mutandis van toepassing. § 3. Voor ziekenhuisactiviteiten kan het O.C.M.W., op de voordracht van het beheerscomité van het ziekenhuis, beslissen lid te worden van een vereniging zonder winstoogmerk met als doel : a. hetzij een opdracht i.v.m. coördinatie, preventie, onderzoek of steun voor het beheer; b. hetzij de oprichting, de aankoop of het beheer van een zware apparatuur of van zware medisch-technische diensten in het kader van een vereniging in de zin van artikel 69, 3°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met het oog op de oprichting van een groepering of een samenwerkingsvereniging;c. hetzij de rationalisatie van het aanbod van uitrustingen en dienstenverleningen van openbare of privéziekenhuizen, in het kader van een groepering in de zin van artikel 69, 3°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Naast de in § 2, 2°, 3° en 5°, bedoelde deelnemingsvoorwaarden zijn de volgende voorwaarden van toepassing : 1° de beraadslaging moet, samen met de statuten van de vereniging en een opgave van de geplande inbrengen ten gunste van de vereniging, onderworpen worden aan de goedkeuring van de gemeenteraad en de Regering; 2° het O.C.M.W. moet binnen de verschillende organen van de vereniging vertegenwoordigd worden door leden van het beheerscomité van het ziekenhuis en door personen die binnen het ziekenhuis een leidende taak vervullen. De stemgerechtigde leden van het beheerscomité van het ziekenhuis die zitting houden binnen de organen van de v.z.w., worden door de raad voor maatschappelijk welzijn na één enkele stemming aangewezen; 3° het jaarverslag, de begrotingen en de rekeningen van de vereniging moeten worden overgemaakt aan het beheerscomité en aan de penningmeester van het ziekenhuis die een eensluidend afschrift van de bewijsstukken kan eisen om na te gaan of de vereniging haar financiële verplichtingen ten aanzien van het ziekenhuis nakomt.»

Art. 17.In artikel 84 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede en het derde lid van § 1 zij voortaan het tweede en het derde lid van § 2;2° in dit tweede lid wordt het woord "Hij" vervangen door de woorden "De raad voor maatschappelijk welzijn";3° in het nieuwe derde lid van § 2 worden de termen "de in § 1 bedoelde bevoegdheden" vervangen door de termen "de in § 1 en in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde bevoegdheden".

Art. 18.Artikel 86 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 86.Het boekjaar van het O.C.M.W. stemt overeen met het kalenderjaar. Het heeft alleen betrekking op de door het centrum verkregen rechten en de tijdens die periode ten opzichte van zijn schuldeisers aangegane verplichtingen, ongeacht het boekjaar waarin ze worden aangegaan.

Onverminderd de bevoegdheden die hij aan het vast bureau kan verlenen en onverminderd artikel 87bis, is de raad voor maatschappelijk welzijn belast met de invordering van de ontvangsten, de betaalbaarstelling van de uitgaven van het O.C.M.W. en met het toezicht op de boekhouding. Deze laatste bevoegdheid mag echter niet overgedragen worden. »

Art. 19.In artikel 87 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 en het decreet van de Waalse Gewestraad van 22 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Het algemeen reglement van de gemeenteboekhouding is van toepassing op de O.C.M.W.'s, met uitzondering van de ziekenhuizen die ervan afhangen en onder voorbehoud van de door de Regering vastgestelde afwijkende regels. »; 2° het tweede en het derde lid worden vervangen als volgt : « Wanneer de voorschriften inzake de gemeenteboekhouding waarnaar dit artikel verwijst, een bevoegdheid aan de gemeenteraad toekennen, wordt deze door de raad voor maatschappelijk welzijn uitgeoefend. Wanneer de regels een bevoegdheid aan het college van burgemeester en schepenen toekennen, wordt deze door de raad voor maatschappelijk welzijn uitgeoefend, onverminderd de bevoegdheid die krachtens het huishoudelijk reglement van het centrum wordt verleend aan het vast bureau, een bijzonder comité, de voorzitter, de secretaris of andere ambtenaren. De Regering kan deze bevoegdheden inperken. »

Art. 20.In dezelfde wet wordt een artikel 87bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 87bis.Telkens als de betaling van de sociale hulp of van het bestaansminimum zich opdringt, stelt het orgaan van het centrum dat de sociale hulp of het bestaansminimum heeft besloten toe te kennen, de uitgave betaalbaar tijdens dezelfde zitting, na de notulen te hebben goedgekeurd. De lijst van de betaalbaar gestelde uitgaven, die door de voorzitter en de secretaris ondertekend wordt, geldt als machtiging tot betaling. »

Art. 21.In artikel 88 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1988 en 5 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid van § 1 wordt vervangen als volgt : « De raad voor maatschappelijk welzijn maakt de ontvangsten- en uitgavenbegroting van het centrum jaarlijks op voor het komende boekjaar en, op de voordracht van het beheerscomité van het ziekenhuis, de begroting van elk ziekenhuis dat van het centrum afhangt.Bij deze begrotingen wordt een algemene beleidsnota gevoegd, alsook een verslag dat het in artikel 26bis, § 5, bedoelde verslag opneemt, een verslag over het ziekenhuisbeleid en de doelstellingen en samenwerkingsmogelijkheden in ziekenhuisverband.

De raad voor maatschappelijk welzijn moet zich uitspreken binnen veertig dagen na de betekening van het voorstel van het beheerscomité; bij gebreke daarvan wordt de raad geacht het voorstel te hebben goedgekeurd.

De raad moet op deze begrotingen jaarlijks alle verplichte uitgaven boeken die krachtens wets- of verordeningsbepalingen ten laste komen van het O.C.M.W., meer bepaald de wedden en uitkeringen van de voorzitter, de secretaris, de ontvanger en de personeelsleden, de uitgaven voor sociale hulp, het abonnement op het Belgisch Staatsblad en op het Bestuursmemoriaal, de vaststaande en opeisbare schulden van het centrum en de schulden die uit uitvoerbare rechterlijke veroordelingen voortvloeien, de bureaukosten, het onderhoud van de gebouwen, de huurgelden van de door het centrum gebruikte gebouwen en de kosten die aan de boekhouding van het centrum gebonden zijn.

De raad moet op deze begrotingen jaarlijks alle nader bepaalde ontvangsten van het O.C.M.W. boeken, evenals de krachtens een wets- of verordeningsbepaling toegekende ontvangsten en de overschotten van de vorige boekjaren. »; 2° in het zevende lid van § 1 worden de woorden "van een intercommunale vereniging of een vereniging bedoeld in hoofdstuk XII van deze wet" geschrapt;3° het tweede lid van § 2 wordt vervangen als volgt : « Ingeval de minste vertraging onbetwistbare schade zou berokkenen, kan de raad voor maatschappelijk welzijn met de toestemming van het college van burgemeester en schepenen, in de uitgave voorzien, onder verplichting de begroting te wijzigen door er zo spoedig mogelijk de nodige kredieten op te boeken. Wat betreft de betaling van het bestaansminimum of het verlenen van individuele sociale hulp onder de vorm van een financiële tegemoetkoming, en ingeval de minste vertraging onbetwistbare schade zou berokkenen aan een persoon die om sociale hulp of om het bestaansminimum verzoekt, maakt het bevoegde orgaan dat besloten heeft de hulp te verlenen, gebruik van de mogelijkheid bedoeld in het vorige lid, zonder de toestemming van het college van burgemeester en schepenen te moeten vragen.

In de gevallen bedoeld in het tweede en het derde lid zal de ontvanger de betaling verrichten vóór de goedkeuring van de begrotingswijziging. » 4° in § 3 worden de woorden "Het ontwerp van begroting evenals de bijbehorende algemene beleidsnota" vervangen door de woorden "De begrotingsontwerpen alsook de algemene beleidsnota en de in § 1, eerste lid, bedoelde verslagen.»; 5° in § 4 wordt het woord "begroting" vervangen door "begrotingen".

Art. 22.In artikel 91 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid van § 1 wordt vervangen als volgt : « De kasuitgaven van het O.C.M.W. zijn slechts toegelaten voor een op de begroting voorkomende post, een voorlopig krediet toegekend onder de voorwaarden en binnen de door de Regering vastgestelde perken, een krachtens het derde lid en § 2 overgedragen krediet of een overeenkomstig artikel 88, § 2, toegekend krediet. »; 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Wanneer bij het afsluiten van een boekjaar sommige posten bezwaard zijn met verbintenissen die regelmatig en werkelijk werden aangegaan ten gunste van de schuldeisers van het centrum, wordt het kredietgedeelte dat nodig is om de uitgave af te betalen, naar het volgende boekjaar overgedragen bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, die bij de rekening van het afgesloten boekjaar gevoegd wordt.

De aldus overgedragen kredieten kunnen gebruikt worden zonder een nieuwe beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn en van de toezichthoudende overheden. »; 3° er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn of van het orgaan waaraan dit laatste een bevoegdheid heeft verleend, zijn persoonlijk verantwoordelijk voor de uitgaven die ze in strijd met § 1 vastleggen of betaalbaar stellen. »

Art. 23.De eerste zin van artikel 92 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 1992 en 12 januari 1993 en bij het decreet van de Waalse Regering van 6 april 1995, wordt vervangen door de volgende zin : « Als de betaalbaarstelling van het bedrag van de uitgaven die krachtens de wet of een uitvoerbare rechterlijke beslissing ten laste komen van de O.C.M.W.'s, geweigerd of vertraagd wordt, geeft de gouverneur bevel tot betaling, na de raad voor maatschappelijk welzijn te hebben gehoord; door de betaling van het bedrag wordt het krediet van ambtswege op de begroting van het lopende boekjaar geboekt. » In artikel 92 van dezelfde wet, tweede lid, worden de woorden "of de penningmeester van het ziekenhuis" ingevoegd tussen de woorden "de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" en "is verplicht".

Art. 24.Artikel 93 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 93.§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijn, of de door hem aangewezen leden, controleert de kas van de plaatselijke ontvanger minstens één keer per trimester en neemt zijn opmerkingen en die van de ontvanger op in een proces-verbaal dat ondertekend wordt door de ontvanger en de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn die de controle hebben uitgevoerd.

Het proces-verbaal, waarvoor het door de Regering bepaalde formulier moet worden gebruikt, wordt overgemaakt aan de raad voor maatschappelijk welzijn en aan het college van burgemeester en schepenen.

Als de plaatselijke ontvanger belast is met verschillende openbare kassen, worden deze gelijktijdig gecontroleerd. § 2. De plaatselijke ontvanger brengt de raad voor maatschappelijk welzijn onmiddellijk op de hoogte van elk tekort wegens diefstal of verlies.

Overeenkomstig § 1 wordt onmiddellijk een kasinspectie uitgevoerd om het bedrag van het tekort vast te stellen.

Het proces-verbaal van de kasinspectie wordt aangevuld met een feitenrelaas en een verslag over de bewarende maatregelen die de ontvanger heeft genomen. § 3. Wanneer de kasinspectie op een tekort wijst, met name na verwerping van sommige uitgaven van definitieve rekeningen, verzoekt de raad voor maatschappelijk welzijn de ontvanger bij ter post aangetekende brief het bedrag van het tekort op de rekening van het O.C.M.W. te storten.

In het in § 2 bedoelde geval moet het verzoek voorafgegaan worden door een beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn waarbij bepaald wordt of en in welke mate de ontvanger aansprakelijk gesteld moet worden voor de diefstal of het verlies en waarbij het door hem te betalen bedrag van het tekort wordt vastgesteld; een afschrift van deze beslissing wordt bij het verzoek om betaling gevoegd. § 4. Binnen zestig dagen na deze betekening kan de ontvanger een beroep bij de bestendige deputatie instellen; dit beroep schorst de tenuitvoerlegging.

De bestendige deputatie beslist als administratief gerecht over de aansprakelijkheid van de ontvanger en stelt het bedrag van het tekort vast dat hij dienovereenkomstig moet betalen; de Regering regelt de procedure.

De ontvanger wordt van elke verantwoordelijkheid ontheven als het tekort toe te schrijven is aan de verwerping van uitgaven van definitieve rekeningen, wanneer hij deze heeft gedaan overeenkomstig artikel 46, § 1, eerste lid.

Voor zover het tekort aan de definitieve verwerping van sommige uitgaven toe te schrijven is, kan de ontvanger een beroep doen op de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn of van het bevoegde orgaan die deze uitgaven onregelmatig zouden hebben vastgelegd of betaalbaar gesteld, opdat de beslissing hen gemeen en inroepbaar zou worden verklaard; in dit geval spreekt de bestendige deputatie zich ook uit over de aansprakelijkheid van de interveniënten.

In elk geval wordt de beslissing van de bestendige deputatie slechts uitgevoerd na het verstrijken van de termijn voor het instellen van een beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State. Indien de ontvanger dan zijn taak niet vrijwillig heeft vervuld, wordt de beslissing uitgevoerd op de zekerheid en, voor het eventuele overige, op de persoonlijke goederen van de ontvanger, op voorwaarde echter dat ze niet het voorwerp is geweest van het beroep bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Wanneer de ontvanger geen beroep instelt bij de bestendige deputatie en het verzoek om betaling niet inwilligt na het verstrijken van de toegestane termijn, wordt eveneens gehandeld door middel van een dwangbevel. »

Art. 25.In artikel 94 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Het ziekenhuis dat van een O.C.M.W. afhangt, wordt beheerd door een beheerscomité dat van rechtswege voorgezeten wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of door het raadslid dat hem vervangt.

Het beheerscomité bestaat uit de voorzitter en uit vijf leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het wijst onder zijn leden een vice-voorzitter aan wiens bevoegdheden in het huishoudelijk reglement vastgelegd zijn. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De secretaris van het centrum, de directeur van het ziekenhuis, de hoofdgeneesheer, het hoofd van de verpleegafdeling, de penningmeester en de rekenplichtige hebben zitting met raadgevende stem binnen het beheerscomité.

De burgemeester of het door hem aangewezen lid van het college en een persoon die door het college van burgemeester en schepenen aangewezen wordt op grond van zijn bevoegdheden inzake ziekenhuisbeheer, wonen de zittingen van het beheerscomité bij met raadgevende stem.

Het beheerscomité kan andere al dan niet in het ziekenhuis tewerkgestelde personen oproepen voor vergaderingen om gehoord te worden als deskundigen inzake bepaalde aangelegenheden. Zij moeten de zaal verlaten vóór iedere stemming of vooraleer het comité een beslissing neemt.

Voor de verkiezing van de leden van het vast bureau worden de leden van het beheerscomité door de raad aangewezen overeenkomstig de regels van artikel 27, § 3, vierde, vijfde, zesde en zevende lid.

De opdracht tot ondertekening van de voorzitter wordt mutatis mutandis geregeld bij artikel 28, § 2, tweede lid, van de wet. »; 2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Het beheerscomité van het ziekenhuis regelt alles wat het ziekenhuis betreft, behalve de volgende aangelegenheden die door de raad voor maatschappelijk welzijn geregeld worden : - de begroting en begrotingswijzigingen; - de rekeningen; - het uitwerken van een beheersplan voor het ziekenhuis; - de personeelsformatie, het administratief en geldelijk statuut van het ziekenhuispersoneel; - het arbeidsreglement dat van toepassing is op het contractuele personeel van het ziekenhuis; - de vaste benoeming, de bevordering, de tuchtstraffen en het in disponibiliteit stellen van het ziekenhuispersoneel; - het algemeen reglement tot regeling van de juridische betrekkingen tussen het ziekenhuis en de geneesheren; - de werving bij arbeidsovereenkomst of het ontslag van de personeelsleden die met raadgevende stem zitting hebben binnen het beheerscomité; - de toetreding tot een vereniging, zoals bepaald in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 augustus 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, of tot een intercommunale; - de oprichting van nieuwe diensten en de uitbreiding van bestaande structuren in het kader van het ziekenhuis; - de vervreemding en de aankoop van onroerende goederen; - het instellen van een beroep bij de Raad van State en de rechtbanken; - de onteigeningen; - de giften en legaten; - de oprichting van en de toetreding tot een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig artikel 79, § 3; - de rechtstreekse of onrechtstreekse overdracht van ziekenhuisactiviteiten en de aankoop of overdracht van ziekenhuisbedden; - de aanwijzing van een bijzondere ontvanger voor het ziekenhuis; - de vaststelling van de zekerheid van de bijzondere ontvanger.

Onder voorbehoud van artikel 88, § 1, kan de raad voor maatschappelijk welzijn de in het eerste lid bedoelde beslissingen slechts nemen na advies van het beheerscomité van het ziekenhuis.

Indien het beheerscomité geen advies heeft uitgebracht binnen twee maanden na de dag waarop het het dossier heeft ontvangen, kan de procedure zonder zijn advies worden voortgezet.

De raad voor maatschappelijk welzijn moet zich uitspreken binnen één maand na de betekening van het advies van het beheerscomité. Bij gebreke hiervan kan het beheerscomité van het ziekenhuis de plaats innemen van de raad voor maatschappelijk welzijn om de beslissing te nemen waarover het een advies heeft uitgebracht. »; 3° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De directeur van het ziekenhuis behandelt de zaken, leidt de bestuurstaken, neemt het dagelijks beheer van het ziekenhuis waar en bewaart de archieven ervan onder het toezicht van het beheerscomité.

De directeur is het hoofd van het ziekenhuispersoneel, onverminderd het feit dat de secretaris bevoegd blijft om de dossiers te behandelen die onder de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn vallen.

De directeur moet de notulen van de vergaderingen van het beheerscomité van het ziekenhuis opmaken. Hij is verantwoordelijk voor de opneming van deze notulen en van de beraadslagingen van het beheerscomité in de daarvoor bestemde registers.

De notulen en beraadslagingen worden door de voorzitter en de directeur ondertekend.

De directeur is verantwoordelijk voor zijn handelingen ten overstaan van het beheerscomité.

Ten gevolge van de beslissing tot betaalbaarstelling of invordering door het bevoegde orgaan laat de directeur de bevelschriften tot betaling alsmede de invorderingsstaten opmaken. Zij worden door de voorzitter en de directeur ondertekend. De directeur maakt de voorontwerpen van de begroting van het ziekenhuis op.

De directeur moet zich richten naar de voorschriften die hem door de voorzitter en de raad voor maatschappelijk welzijn of het beheerscomité worden opgelegd naar gelang van hun respectievelijke bevoegdheden.

De directeur handelt in nauwe samenwerking met de verantwoordelijken voor de verschillende aspecten van de ziekenhuisactiviteiten, alsmede met de verantwoordelijken voor de activiteiten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Het beheerscomité kan welbepaalde bevoegdheden opdragen aan de directeur en aan de personen die het belast heeft met het algemeen en dagelijks bestuur van het ziekenhuis. Deze overdracht van bevoegdheden kan echter ieder ogenblik geheel of gedeeltelijk ingetrokken worden.

De directeur van het ziekenhuis kan zijn ondertekening opdragen met de goedkeuring van het beheerscomité.

Voor de handelingen van de overheid waaraan het beheerscomité machtiging heeft verleend, is de beslissing rechtstreeks onderworpen aan de beoordeling van dezelfde toezichthoudende overheden, zoals dat het geval zou zijn geweest indien het beheerscomité zelf een beslissing daarover had genomen. »; 4° § 4 wordt opgeheven;5° § 5 wordt vervangen als volgt : « § 5.Behoudens de aanwijzing van een bijzondere ontvanger door de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt het ambt van penningmeester van het ziekenhuis uitgeoefend door de ontvanger van het openbaar centrum voor maatschapelijk welzijn.

De penningmeester is verantwoordelijk voor de ontvangsten en uitgaven van het ziekenhuis en moet de rekeningen aan het beheerscomité van het ziekenhuis voorleggen.

Wat de ziekenhuisactiviteiten betreft, staat de penningmeester onder het gezag van het beheerscomité, mits inachtneming van de wetsvoorschriften betreffende zijn verantwoordelijkheid.

De bepalingen die op de ontvanger van toepassing zijn wat de zekerheid betreft, de vervanging in geval van afwezigheid, de eindrekening en het kastekort alsmede de artikelen 92 en 115 zijn van toepassing op de penningmeester.

De boeken van het ziekenhuis worden gehouden door een speciaal daarvoor aangewezen rekenplichtige. Hij moet zich houden naar de richtlijnen van de directeur. »; 6° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.Een afschrift van iedere beslissing van het beheerscomité, van de directeur van het ziekenhuis of de gemachtigde diensthoofden wordt binnen vijftien dagen na goedkeuring ervan aan de raad voor maatschappelijk welzijn overgemaakt. »; 7° § 9 wordt vervangen als volgt : « § 9.Het beheer van het ziekenhuis dat van een O.C.M.W. afhangt, kan het voorwerp uitmaken van een beheersovereenkomst die door het centrum en de gemeente gesloten wordt na overleg met het beheerscomité en na advies van de medische raad en van het vakbondsoverlegcomité.

De beheersovereenkomst wordt gesloten voor de duur van de uitoefening van de mandaten van de adviseurs voor maatschappelijk welzijn ten gevolge van de volledige hernieuwing van de raad. Ze kan gewijzigd worden volgens dezelfde procedure als die voor haar goedkeuring.

De beheersovereenkomst bepaalt : a. de van het ziekenhuis verwachte opdrachten en de taken die het vervult in het kader van zijn openbare opdrachten zonder te mogen afwijken van de opdrachten die het moet vervullen krachtens de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;b. de voorschriften voor de uitoefening van een betaalbare geneeskunde van hoog niveau, met inbegrip van de perken van eventuele tarifering van de verleende diensten, ten behoeve van iedereen, ongeacht het inkomstenniveau, de verzekeringsmogelijkheden, de herkomst en filosofische opvattingen;c. de wijze waarop de patiënten in kennis gesteld worden van de toegepaste prijzen en de waarborg voor de inachtneming ervan;d. de budgettaire doelstellingen; e. de organisatie van de diensten die samenwerken met de andere diensten van het O.C.M.W. en/of van de gemeente; f. de te halen doelstellingen inzake het financiële evenwicht en de aanvullende voorschriften om het O.C.M.W. en de gemeente op de hoogte te houden van de begroting en de rekeningen van het ziekenhuis; g. de voorschriften om het in acht te nemen.»; 8° § 10 wordt vervangen als volgt : « § 10.De begroting van het ziekenhuis moet sluitend zijn. Bij gebreke hiervan moet het ziekenhuis uiterlijk binnen zes maanden na de goedkeuring van zijn begroting door de gemeenteoverheid aan een beheersplan onderworpen worden.

Het beheersplan wordt na advies van het beheerscomité door de raad voor maatschappelijk welzijn opgemaakt en door de gemeenteraad goedgekeurd. Het voorziet in de maatregelen die het ziekenhuis moet treffen om het financiële evenwicht te bereiken of te handhaven, met inbegrip van de maatregelen voor de controle en het toezicht op de goede uitvoering ervan.

Binnen de door de Regering bepaalde perken kan de gemeenteraad de raad voor maatschappelijk welzijn bij een met redenen omklede beslissing vrijstellen van het opmaken van een dergelijk plan.

Indien de gemeente verzoekt om de tussenkomst van het "Centre régional d'aide aux communes" (Gewestelijk Hulpcentrum voor Gemeenten), wordt het beheersplan opgemaakt onder de door de Regering bepaalde voorwaarden. Het wordt door de gemeenteraad en de Regering goedgekeurd. Iedere wijziging in het beheersplan wordt aan dezelfde procedure onderworpen.

Als het vereiste beheersplan niet wordt vastgelegd, goedgekeurd of uitgevoerd binnen de door de Regering bepaalde termijn, kan deze er één opleggen. In dit geval mogen de raad voor maatschappelijk welzijn en het beheerscomité van het ziekenhuis bijgestaan worden door een ziekenhuisdeskundige die door de Regering wordt aangewezen op grond van de door haar bepaalde voorwaarden en kwalificaties. »

Art. 26.In artikel 96 van dezelfde wet worden de termen "en in voorkomend geval 94, § 5," ingevoegd tussen de termen "artikel 46" en "zijn op hem van toepassing".

Art. 27.Artikel 107 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 107.In afwijking van de bepalingen van artikel 46, § 1, mogen aan de naamloze vennootschap "Gemeentekrediet van België" rechtstreeks gestort worden voor boeking op de onderscheiden rekeningen van de rechthebbende centra : 1° het bedrag van hun aandeel in de krachtens de wet of het decreet ingestelde fondsen, ten behoeve van de O.C.M.W.'s; 2° de toelagen, de bijdragen in de uitgaven van het centrum en in het algemeen alle sommen die de Europese Gemeenschap, de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies en de Gemeenten om niet verlenen aan de centra. De naamloze vennootschap "Gemeentekrediet van België" is ertoe gemachtigd het bedrag van de door de centra jegens haar aangegane schulden ambtshalve in mindering te brengen van het tegoed van de rekeningen die zij ten behoeve van deze centra heeft geopend. »

Art. 28.1° In hoofdstuk IX van dezelfde wet worden vóór artikel 108 de volgende termen ingevoegd : "Eerste afdeling - Algemene bepalingen". 2° Vóór artikel 111 van dezelfde wet worden de volgende termen ingevoegd : "Tweede afdeling - Algemeen toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de ziekenhuizen die ervan afhangen.» 3° In artikel 111, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden de termen "alsmede een afschrift van elke beslissing van het beheerscomité van het ziekenhuis met toepassing van artikel 94, § 4" geschrapt.4° In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 112bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art.112bis. In afwijking van de artikelen 111 en 112 worden de beraadslagingen van de raad voor maatschappelijk welzijn, het beheerscomité of de gemachtigde overheid i.v.m. het ziekenhuis, die niet onder een bijzondere toezichtsmaatregel vallen, onderworpen aan het schorsingstoezicht van het college van burgemeester en schepenen en aan een vernietigingstoezicht van de Regering.

Daartoe moeten de goedgekeurde notulen van de zittingen van de raad voor maatschappelijk welzijn en van het beheerscomité alsmede de lijst van de door de gemachtigde overheid genomen beslissingen binnen vijftien dagen na hun goedkeuring gelijktijdig aan het college van burgemeester en schepenen en aan de Regering worden overgemaakt.

De beraadslagingen kunnen binnen een termijn van dertig dagen worden opgeëist door het college van burgemeester en schepenen en door de Regering.

Elke beslissing die op verzoek van het college van burgemeester en schepenen wordt meegedeeld, wordt gelijktijdig aan de Regering gericht. Het college van burgemeester en schepenen beschikt over een termijn van tien dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de beraadslaging, om de schorsing wegens strijdigheid met het gemeentelijk belang en, meer bepaald, met de financiële belangen van de gemeente te betekenen aan de raad voor maatschappelijk welzijn, het beheerscomité of de gemachtigde overheid en de Regering.

In geval van schorsing kunnen de raad voor maatschappelijk welzijn, het beheerscomité of de gemachtigde overheid de geschorste akte hetzij bij het college van burgemeester en schepenen rechtvaardigen, hetzij intrekken.

Indien de raad voor maatschappelijk welzijn, het beheerscomité of de gemachtigde overheid hun beslissing handhaven, wordt deze door het college van burgemeester en schepenen aan de Regering overgemaakt.

Het vernietigingsbesluit dat door de Regering is genomen wegens schending van de wet of strijdigheid met het algemeen belang, moet binnen veertig dagen betekend worden, te rekenen hetzij van de ontvangst van de beslissing waarbij de raad voor maatschappelijk welzijn, het beheerscomité of de gemachtigde overheid de handhaving van het besluit rechtvaardigen, hetzij vanaf het verstrijken van de termijn van tien dagen die aan het college van burgemeester en schepenen opgelegd is om te schorsen, hetzij van de ontvangst van de beslissing die de Regering aan zich heeft getrokken.

Bij gebreke hiervan kan de beslissing van kracht worden.

Het in het vierde lid bedoelde schorsingstoezicht van het college van burgemeester en schepenen is niet van toepassing op de ziekenhuizen die van een O.C.M.W. afhangen, zolang uit de overeenkomstig artikel 89 goedgekeurde rekeningen blijkt dat hun exploitatie in evenwicht is.

Het schorsingstoezicht van het college is, al naar gelang het geval, niet meer of opnieuw van toepassing zodra de rekeningen goedgekeurd of definitief zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 89. » 5° Vóór artikel 113 van dezelfde wet worden de volgende termen ingevoegd : "Afdeling 3 - Afzending van een bijzondere commissaris.»

Art. 29.In artikel 114 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, worden de termen "van de artikelen 40 en 42" vervangen door de termen "van de artikelen 40, 42 en 79".

Art. 30.Artikel 120, 1°, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « 1° de benaming, de zetel, de duur en, in voorkomend geval, de rechtsvorm van de vereniging; ».

Art. 31.Artikel 121 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « De vereniging kan de rechtsvorm van een v.z.w. aannemen. »

Art. 32.In artikel 126 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de §§ 1 en 2 worden vervangen door de §§ 1, 2, 3, 4, 5 en 6, luidend als volgt : « § 1.Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk en van artikel 94, § 7, worden de verenigingen overeenkomstig hun statutaire regels beheerd. § 2. De beraadslagingen van de verenigingen worden onderworpen aan de goedkeuring van de Regering, als de beraadslaging betrekking heeft op de algemene bepalingen inzake het personeel, de jaarrekeningen, de samenstelling van de raad van bestuur en van zijn beperkte organen, de herschikking van aangegane leningen en de waarborgen voor leningen.

De aan goedkeuring onderworpen beraadslagingen van de verenigingen worden binnen vijftien dagen na hun goedkeuring aan de Regering overgemaakt.

De Regering beschikt over een termijn van veertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de beraadslagingen, om de goed- of afkeuring ervan te betekenen.

De Regering kan de aanvankelijke termijn met veertig dagen verlengen als ze vóór het verstrijken ervan betekent dat ze zich niet kan uitspreken binnen die termijn.

Bij gebreke hiervan wordt de beraadslaging geacht goedgekeurd te zijn.

De goedkeuring kan slechts wegens schending van de wet of benadeling van het algemeen belang geweigerd worden.

De handelingen die de princiepen van goed bestuur schenden of die strijdig zijn met het algemeen beleid of met de belangen van de hogere overheid, worden beschouwd als in strijd zijnde met het algemeen belang. § 3. De beraadslagingen die niet bedoeld zijn in § 2, worden na beroep wegens schending van de wet aan het vernietigingstoezicht van de Regering onderworpen.

Het beroep moet ingesteld worden door deelgenoten die minstens één derde van de aandelen in de vennootschap vertegenwoordigen, of door personeelsleden van de vereniging.

Om ontvankelijk te zijn moet het beroep bij ter post aangetekend schrijven aan de Regering worden gericht binnen tien dagen na de goedkeuring van het besluit als het door deelgenoten wordt ingesteld, of binnen tien dagen na de betekening ervan als het door een belanghebbend personeelslid ingesteld wordt; het moet bovendien getekend zijn door elke deelgenoot of betrokken personeelslid.

Binnen twee dagen na ontvangst van het beroep bericht de Regering ontvangst ervan en betekent het gelijktijdig aan de vereniging die zij verzoekt haar binnen tien dagen het besluit en de bewijsstukken ervan te bezorgen.

Bij gebreke hiervan worden de in het beroep aangevoerde feiten geacht nauwkeurig te zijn en begint de termijn waarover de Regering beschikt om haar beslissing te nemen, te lopen vanaf de eerste werkdag na het verstrijken van die termijn.

De Regering kan het besluit dat het voorwerp van een beroep uitmaakt binnen twintig dagen na ontvangst ervan en van zijn bewijsstukken vernietigen, als het binnen de in het vierde lid bedoelde termijn wordt meegedeeld of, bij gebreke hiervan, binnen twintig dagen vanaf de eerste werkdag na het verstrijken van deze termijn.

De Regering kan het besluit dat haar voorgelegd wordt, gedeeltelijk vernietigen als de verschillende bepalingen ervan niet samenhangen.

Bij gebrek aan een beslissing binnen de voorgeschreven termijn, wordt het beroep geacht verworpen te zijn. § 4. Het door een vereniging beheerde ziekenhuis moet in financieel evenwicht zijn. Bij gebreke hiervan moet het onderworpen worden aan een goed te keuren beheersplan, behoudens met redenen omklede beslissing van het bevoegde orgaan van de vereniging. Dit plan bevat de maatregelen die het ziekenhuis moet treffen om haar financieele evenwicht te bereiken of te handhaven.

Indien de tussenkomst van het "Centre régionale d'aide aux communes" wordt ingeroepen door de verenigde gemeente(n) of de gemeenten waarvan de O.C.M.W.'s verenigd zijn, wordt dit plan opgemaakt volgens de door de Regering vastgestelde voorschriften. Het wordt goedgekeurd door de verenigde gemeenten en O.C.M.W.'s, de gemeenten waarvan het O.C.M.W. verenigd is, en de Regering. Elke wijziging in het beheersplan wordt aan dezelfde procedure onderworpen.

Als het vereiste beheersplan niet wordt vastgelegd, goedgekeurd of uitgevoerd binnen de door de Regering bepaalde termijn, kan deze er één opleggen. In dit geval mogen de raad voor maatschappelijk welzijn en het beheerscomité van het ziekenhuis bijgestaan worden door een ziekenhuisdeskundige die door de Regering wordt aangewezen op grond van de door haar bepaalde voorwaarden en kwalificaties. § 5. Na twee opeenvolgende uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, kan de Regering één of meer commissarissen gelasten zich, op de kosten van de leden van de raad van bestuur of van de personeelsleden van de vereniging die verzuimd hebben gevolg te geven aan de waarschuwingen, ter plaatse te begeven om de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de bij de wetgeving en de algemene verordeningen voorgeschreven maatregelen ten uitvoer te brengen. § 6. Artikel 110bis is van toepassing op de in de §§ 2, 3 en 4 bedoelde toezichtsmaatregelen. »; 2° § 3 wordt § 7.

Art. 33.In artikel 128 van dezelfde wet worden de §§ 4 en 5 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4. Als de vereniging het beheer van een ziekenhuis tot doel heeft, legt ze de algemene bepalingen vast voor het ziekenhuispersoneel. § 5. Het personeel van de vereniging is onderworpen aan een statutair en/of contractueel stelsel. »

Art. 34.In dezelfde wet wordt het woord "Koning" vervangen door het woord "Regering", behalve in de artikelen 11, § 5, 17bis, 23, 57 tot 74, 97 tot 104 en 136 tot 151.

Art. 35.De artikelen 10, 11, 18, 22, 1°, en 24 van dit decreet treden in werking op 1 januari 1998.

Art. 36.De Regering kan de bepalingen van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die tot de bevoegdheid van het Waalse Gewest behoren, coördineren, alsook de bepalingen die deze uitdrukkelijk of impliciet zouden wijzigen bij de vaststelling van de coördinaties.

Daartoe kan de Regering : 1° de volgorde, de nummering en, in het algemeen, de presentatie van de te coördineren bepalingen aanpassen;2° de verwijzingen die in de te coördineren bepalingen kunnen voorkomen in overeenstemming brengen met de nieuwe nummering;3° zonder afbreuk te doen aan de in de te coördineren bepalingen vastgestelde princiepen, de oorspronkelijke redactie aanpassen met het oog op de overeenstemming van de bepalingen en op de eenvormigheid van de terminologie.

Art. 37.De verenigingen van O.C.M.W.'s die vóór de inwerkingtreding van dit decreet zijn opgericht, moeten hun statuten aan de bepalingen van dit decreet aanpassen uiterlijk de eerste dag van de zesde maand na de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 2 april 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION

(1) Zitting 1997-1998 Stukken van de Raad 332 (1997-1998).Nrs. 1 tot 27.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 31 maart 1998.

Bespreking. - Stemming.

^