Etaamb.openjustice.be
Decreet van 05 februari 2015
gepubliceerd op 18 februari 2015

Decreet betreffende de handelsvestigingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2015200758
pub.
18/02/2015
prom.
05/02/2015
ELI
eli/decreet/2015/02/05/2015200758/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2015. - Decreet betreffende de handelsvestigingen (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : BOEK I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « kleinhandelsvestiging » of « vestiging » de distributie-eenheid die gewoonlijk in eigen naam en voor eigen rekening handelswaar aan consumenten verkoopt zonder dat de handelswaar andere bewerkingen dan de in de handel gebruikelijke manipulaties ondergaat;2° « netto-handelsoppervlakte » : de oppervlakte die bestemd is voor de verkoop en toegankelijk is voor het publiek, de niet-overdekte oppervlakten inbegrepen.Bij uitbreiding is de netto-handelsoppervlakte die voor de toepassing van dit decreet in overweging wordt genomen, de totale oppervlakte na uitvoering van het project voor een handelsvestiging. Die oppervlakte bevat meer bepaald de kassazones, de zones gelegen achter de kassa's en de voorhal wanneer deze zones ook voor het uitstallen en de verkoop van handelswaar worden gebruikt; 3° « project voor een handelsvestiging » : a) een nieuwbouwproject waarin een kleinhandelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van meer dan 400 m2 gevestigd moet worden;b) een winkelcentrumproject dat beantwoordt aan de oppervlakte omschreven onder a), namelijk een verzameling kleinhandelsvestigingen die al dan niet in afzonderlijke gebouwen gelegen zijn, ongeacht of de promotor, eigenaar, uitbater of vergunningshouder ervan éénzelfde persoon is of niet, die op één zelfde plaats gelegen zijn en tussen welke er een juridische of feitelijke band bestaat, met name op financieel, commercieel of materieel vlak of die onderworpen zijn aan een gemeenschappelijke overlegprocedure voor stedenbouwkundige, leefmilieu of globale vergunningen;c) een uitbreidingsproject voor een kleinhandelsvestiging of een winkelcentrum dat reeds de oppervlakte onder a) bereikt heeft of deze oppervlakte zal overschrijden door de uitvoering van het project;d) een project voor de uitbating van één of meerdere kleinhandelsvestigingen of een winkelcentrum dat beantwoordt aan de oppervlakte omschreven onder a) in een bestaand pand dat voorheen niet was gebruikt voor een handelsactiviteit;e) een project voor de ingrijpende wijziging van de aard van de handelsactiviteit van een kleinhandelsvestiging of een winkelcentrum in een pand dat reeds voor handelsdoeleinden wordt gebruikt en dat gelijk is aan de oppervlakte omschreven onder a);4° « vergunning voor een handelsvestiging » : de beslissing van de bevoegde overheid voor een project voor een handelsvestiging, afgeleverd na afloop van de procedure bedoeld in Titel I van Boek III, hoofdstukken V en VI uitgezonderd;5° « geïntegreerd project » : het project waarvoor op het ogenblik van de indiening van de vergunningsaanvraag blijkt dat er voor de uitvoering ervan nodig is, ofwel : a) een vergunning voor een handelsvestiging en een globale vergunning in de zin van artikel 1, 12°, van het decreet betreffende de milieuvergunning;b) een vergunning voor een handelsvestiging en een milieuvergunning in de zin van artikel 1, 1°, van het decreet betreffende de milieuvergunning;c) een vergunning voor een handelsvestiging en een stedenbouwkundige vergunning in de zin van de artikelen 84 en 127 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie;6° « geïntegreerde vergunning » : de beslissing van de bevoegde overheid voor een geïntegreerd project, afgeleverd na afloop van de procedure bedoeld in Titel II van Boek III, die in de plaats treedt van : a) ofwel een vergunning voor een handelsvestiging in de zin van dit decreet en voor een globale vergunning in de zin van artikel 1, 12°, van het decreet betreffende de milieuvergunning;b) ofwel een vergunning voor een handelsvestiging en een milieuvergunning in de zin van artikel 1, 1°, van het decreet betreffende de milieuvergunning;c) ofwel een vergunning voor een handelsvestiging en een stedenbouwkundige vergunning in de zin van de artikelen 84 en 127 van het Wetboek;7° « project voor een tijdelijke handelsvestiging » : project voor een handelsvestiging die beperkt is tot twee maanden;8° « herstel in oorspronkelijke staat » : reeks verrichtingen met het oog op de wederopname van de vestiging in haar omgeving, gelet op de herbestemming ervan voor functioneel gebruik en/of, in voorkomend geval, op het wegnemen van de risico's op vervuiling voortvloeiende uit laatstgenoemde.Voor de bodem betreft het herstel in oorspronkelijke staat het herstel voortvloeiend uit de verplichtingen van artikel 18 van het decreet betreffende het bodembeheer; 9° « dossier van de milieueffectenbeoordeling » : de korte uiteenzetting of het milieueffectenonderzoek vereist krachtens de wetgeving tot organisatie van de milieueffectenbeoordeling in het Waalse Gewest;10° « bevoegde overheid » : overheid die gemachtigd is om de aanmelding in ontvangst te nemen, de vergunning voor een handelsvestiging of de geïntegreerde vergunning af te leveren;11° « ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen » : de door de Regering aangewezen ambtenaar die gemachtigd is voor de doeleinden nader bepaald bij dit decreet;12° « decreet betreffende de milieuvergunning » : het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;13° « technisch ambtenaar » : de ambtenaar of de ambtenaren, aangewezen door de Regering in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;14° « Wetboek » : het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie;15° « gemachtigd ambtenaar » : de ambtenaar of de ambtenaren gemachtigd door de Regering in de zin van het Wetboek. HOOFDSTUK II. - Waarnemingscentrum voor de handel Afdeling 1. - Rol

Art. 2.§ 1. Er wordt een Waarnemingscentrum voor de Handel opgericht. § 2. Het Waarnemingscentrum voor de Handel heeft als opdracht het uitbrengen van verslagen, adviezen, bemerkingen, suggesties en voorstellen in de hypotheses bedoeld in dit decreet.

Art. 3.§ 1. De Regering wint het advies in van het Waarnemingscentrum voor de Handel op de voorontwerpen van decreet, evenals op de ontwerp-besluiten betreffende de aangelegenheden bedoeld in dit decreet, behoudens bijzonder gemotiveerd geval van dringende noodzakelijkheid. Het Waarnemingscentrum voor de Handel brengt zijn advies uit binnen de dertig dagen na aanvraag ervan. Wordt er geen advies verzonden in de toegekende termijn, dan wordt het advies gunstig geacht. § 2. Onverminderd de andere opdrachten die het Waarnemingscentrum voor de Handel bij of krachtens dit decreet toevertrouwd worden, worden volgende verslagen in overleg met de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen uiterlijk zes maanden voor het einde van elke legislatuur of op verzoek van de Regering voorgelegd : 1° een activiteitenverslag;2° een gemotiveerd verslag over de evolutie van het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling;3° een gemotiveerd verslag over de gemeentelijke plannen voor handelsontwikkeling. Afdeling 2. - Samenstelling en werking

Art. 4.§ 1. De Regering bepaalt de regels voor de samenstelling en de werking van het Waarnemingscentrum voor de handel door de toepassing van volgende principes vast te leggen : 1° de vertegenwoordiging van de adviesverlenende instanties bevoegd voor economische, sociale zaken, leefmilieu, huisvesting en mobiliteit waarvan de lijst door de Regering is vastgesteld;2° een vertegenwoordiger van het bestuur bevoegd voor handelsvestigingen;3° de aanwijzing van twee onafhankelijke deskundigen voor elk criterium voor de aflevering bedoeld in artikel 44. § 2. De gewone en plaatsvervangende leden van het Waarnemingscentrum voor de Handel worden door de Regering aangewezen op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-Economische Raad van Wallonië). Elk mandaat heeft een duur van zes jaar te rekenen van het benoemingsbesluit en is hernieuwbaar. Bij openvallen van een mandaat voor afloop ervan wordt de opvolger voor de resterende looptijd van het mandaat benoemd.

Art. 5.Het Waarnemingscentrum voor de handel wordt bijgestaan door een vast secretariaat. Tot de opdrachten van laatstgenoemde behoort de voorbereiding van de verslagen bedoeld in artikel 3, § 2.

Art. 6.§ 1. De Regering kan de inrichting en de werkingsregels van het Waarnemingscentrum vastleggen, evenals de bezoldiging van zijn leden, de besprekings- en beslissingsregels en de onverenigbaarheidsregels. § 2. De Regering bepaalt de samenstellings- en werkingsregels van het vast secretariaat. HOOFDSTUK III. - Beroepscommissie Afdeling 1. - Rol

Art. 7.Er wordt een beroepscommissie opgericht, bevoegd voor de overeenkomstig dit decreet ingestelde beroepen. Afdeling 2. - Samenstelling en werking

Art. 8.§ 1. De beroepscommissie is samengesteld uit de Ministers bevoegd voor economie, tewerkstelling, K.M.O.'s, leefmilieu, ruimtelijke ordening, stedenbouw en mobiliteit of hun gemachtigden.

Het voorzitterschap wordt uitgeoefend door de Minister bevoegd voor Economie. § 2. De beroepscommissie wordt bijgestaan door een secretariaat.

Art. 9.De Regering bepaalt de inrichting, de werkingsregels en de besprekings- en beslissingsregels van de beroepscommissie.

De Regering bepaalt de samenstellings- en werkingsregels van het secretariaat bedoeld in artikel 8, § 2.

BOEK II. - Plannen voor handelsontwikkeling TITEL I. - Plannen

Art. 10.De doelstellingen inzake handelsontwikkeling en de programmering ervan worden volgens twee ontwikkelingsplannen opgevat : 1° het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling voor Wallonië;2° het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling voor het gehele gemeentelijke grondgebied. TITEL II. - Gewestelijk plan voor handelsontwikkeling HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Art. 11.Het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling bepaalt de beleidsinstrumenten voor de handelsontwikkeling, bestaande uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve diagnoses en referenties waarmee de criteria voor de toekenning van de machtigingen voor handelsvestigingen objectief beoordeeld kunnen worden, evenals aanbevelingen voor de uitvoering en bijwerking ervan voor het gehele Waalse grondgebied. HOOFDSTUK II. - Inhoud

Art. 12.Het plan bevat : 1° een diagnose van de handel in Wallonië;2° een analyse van de ontwikkelingsscenario's met of zonder regulering van de handel voor Wallonië ten opzichte van : (i) de bescherming van de consumenten en de dienstenontvangers; (ii) de bescherming van de stedelijke omgeving; (iii) de doelstellingen van het sociaal beleid; (iv) de bijdrage tot een duurzamere mobiliteit; 3° een beoordeling van de relevantie, de gepastheid en de proportionaliteit van de criteria voor de aflevering van machtigingen voor handelsvestigingen;4° aanbevelingen;5° de nadere uitvoeringsregels;6° de maatregelen voor de opvolging en de beoordeling van de uitvoering van het plan;7° een niet-technische samenvatting met de verschillende documenten. De Regering kan de inhoud van het plan nader bepalen en er andere elementen in vervatten inzake context, analyse, actualisering en uitvoering van de projecten voor handelsvestigingen, met inbegrip van relevante evaluerende kaart- of schaaldocumenten. HOOFDSTUK III. - Procedure

Art. 13.§ 1. Het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling wordt door de Regering opgemaakt.

Het Waarnemingscentrum voor de Handel wordt ingelicht over de voorafgaande studies en kan te allen tijde de opmerkingen of voorstellen die zij nuttig acht, uitbrengen. § 2. De Regering neemt het ontwerp-plan aan dat aan de evaluatieprocedures van de milieugevolgen wordt onderworpen overeenkomstig de artikelen D.52 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek. § 3. De Regering onderwerpt het ontwerp-plan en het verslag over de milieueffecten aan een openbaar onderzoek volgens de modaliteiten van Titel III van Deel III van Boek I van het Milieuwetboek, en legt ze ter advies voor aan het Waarnemingscentrum van de Handel, de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable", de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië), de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" (gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening), de gemeenteraden en aan de personen en instanties die zij nodig acht te raadplegen. § 4. De adviezen worden binnen de vijfenveertig dagen na het einde van de termijn van het openbaar onderzoek aan de Regering overgemaakt.

Wordt er geen advies verzonden in de toegekende termijn, dan wordt het advies gunstig geacht. § 5. De Regering neemt het plan definitief aan, samen met de milieuverklaring bedoeld in artikel D.60 van Boek I van het Milieuwetboek. Voor het regeringsbesluit worden de bekendmakingsmaatregelen bedoeld in artikel D.29-21 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek genomen. HOOFDSTUK IV. - Opvolging van de effecten

Art. 14.Het Waarnemingscentrum voor de Handel dient periodiek een verslag over de opvolging van de significante effecten die de tenuitvoerlegging van het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling heeft op het milieu en over de eventueel te treffen correctiemaatregelen bij de Regering in.

Het publiek wordt over het verslag bedoeld in vorig lid ingelicht volgens de nadere regels bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie. HOOFDSTUK V. - Herziening

Art. 15.De bepalingen tot regeling van de opmaak van het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling zijn van toepassing op de herziening ervan.

Het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling wordt heronderzocht en desnoods om de vier jaar herzien. Het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling blijft tot aan de herziening ervan van kracht.

TITEL III. - Gemeentelijke plannen voor handelsontwikkeling HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Art. 16.Het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling is een beleidsbepalend, evaluerend, beherend en programmerend document voor de handelsontwikkeling op het gehele gemeentelijk grondgebied. HOOFDSTUK II. - Inhoud

Art. 17.Voor het geheel van het grondgebied van de gemeente vermeldt het plan : 1° een inventaris van de bestaande toestand, en hoe dan ook de inventaris van de leegstaande handelsruimtes op het gehele gemeentelijk grondgebied, en de beoordeling van het handelspotentieel, evenals de op het gemeentelijk grondgebied aangetroffen zwakke punten en drukfactoren;2° de opties en aanbevelingen voor de handelsontwikkeling van het gehele of gedeeltelijke gemeentelijk grondgebied;a) de doelstellingen van de ontwikkeling van de handel volgens de vastgestelde prioriteiten;b) de prioritaire vestiging van de handelsuitrustingen en -infrastructuren met het oog met name op een betere integratie ervan in de stedelijke omgeving;c) de algemene oriëntaties bestemd om de verkeersstromen op elkaar af te stemmen en een duurzame mobiliteit te begunstigen;d) de algemene oriëntaties om kwaliteitsvolle tewerkstelling in de gemeente voorrang te geven;e) een omschrijving van het verband met andere relevante plannen of programma's;3° de programmering van de ontsluiting van sommige gebieden en/of de uitvoering van inrichtingsmaatregelen, de ligging van de hoofduitrustingen en -infrastructuren en het beheer van de plaatselijke verkeersbewegingen;4° de relevante aspecten van de milieutoestand, evenals de vermoedelijke evolutie ervan indien het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling niet ten uitvoer wordt gebracht;5° de relevante doelstellingen in functie van de criteria voor het afleveren van de handelsvestigingsvergunningen en de wijze waarop zij in overweging worden genomen in het kader van de opmaak van het plan;6° de vermoedelijke niet te verwaarlozen milieueffecten, namelijk de secundaire, cumulatieve, synergische effecten, de effecten op korte, middellange en lange termijn, de permanente en tijdelijke, zowel positieve als negatieve effecten, daarbij inbegrepen de biologische diversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodem, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goeden, het cultureel erfgoed daarbij inbegrepen het architectonisch en archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen bedoelde factoren;7° de maatregelen die ten uitvoer gebracht dienen te worden om de negatieve effecten bedoeld onder 6° te voorkomen, te verminderen of op te heffen;8° een omschrijving van de gekozen evaluatiemethode en van de gerezen problemen;9° de maatregelen die in overweging worden genomen om te zorgen voor de opvolging van de tenuitvoerlegging van het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling;10° een niet-technische samenvatting van bovenbedoelde informaties. Het gemeentelijke plan voor handelsontwikkeling kan meer bepaald gegrond worden op de nuttige inlichtingen die verkregen zijn tijdens andere, eerder verwezenlijkte milieueffectenrapportages en, in het bijzonder, bij de aanneming van andere planologische instrumenten.

In voorkomend geval wordt de milieueffectenrapportage, uitgevoerd in het kader van de procedure bedoeld in artikel 19, opgenomen in de inhoud van het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling en vervangt hij de maatregelen bedoeld in lid 1, 6° en 7°.

De Regering kan de inhoud van de gemeentelijke plannen voor handelsontwikkeling nader bepalen.

Art. 18.Wanneer de omstandigheden het vereisen, kunnen meerdere gemeenten in overleg, elk voor wat haar betreft, een gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling opmaken. In dat geval is het milieueffectenrapport bedoeld in artikel 19 gemeenschappelijk en heeft het betrekking op de effecten van de verschillende ontwerp-plannen. De gemeenteraden wijzen dezelfde persoon aan voor de opmaak van de ontwerpplannen. Het openbaar onderzoek en de raadplegingen, bedoeld in artikel 19, gebeuren tegelijk voor de verschillende plannen.

Daarnaast kunnen de betrokken gemeenten hun adviesverlenende commissies inzake ruimtelijke ordening en mobiliteit verzoeken om gezamenlijke werkvergaderingen te houden. HOOFDSTUK III. - Procedure

Art. 19.§ 1. Het plan wordt op grond van een diagnose opgemaakt op initiatief van de gemeenteraad. § 2. De gemeenteraad stelt de natuurlijke dan wel de privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen aan, onder de personen erkend overeenkomstig artikel 22, die hij belast met de opmaak van het ontwerp-plan en de natuurlijke dan wel de privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen die hij belast met het opstellen van het milieueffectenrapport overeenkomstig artikelen D.52 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek.

De gemeenteraad kan eenzelfde persoon aanwijzen die belast is met de opmaak van het ontwerp-plan en het opstellen van het milieueffectenrapport.

De Regering kan de gevallen bepalen waarin de projectontwerper niet noodzakelijk over de erkenning bedoeld in artikel 22 beschikt. § 3. De gemeenteraad neemt het ontwerp-plan en het milieueffectenrapport voorlopig aan, en maakt ze over aan het gemeentecollege. § 4. Het ontwerp-plan en het milieueffectenverslag worden door het gemeentecollege aan een openbaar onderzoek onderworpen volgens de nadere regels van Titel III van deel III van Boek I van het Milieuwetboek. § 5. Het ontwerp-plan en het milieueffectenrapport worden tegelijkertijd door het gemeentecollege voor advies voorgelegd aan het Waarnemingscentrum voor de Handel, aan de "'Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse milieuraad voor duurzame ontwikkeling), aan de gemachtigd ambtenaar, aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen, aan de adviesverlenende Commissie inzake Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit van de betrokken gemeente en aan de personen en instanties die hij nodig acht te raadplegen.

De adviezen bedoeld in lid 1 worden binnen vijfenveertig dagen na het verzoek van het gemeentecollege overgemaakt. Wordt er geen advies verzonden in de toegekende termijn, dan wordt het advies gunstig geacht. § 6. De gemeenteraad neemt het plan definitief aan, samen met de milieuverklaring bedoeld in artikel D.60 van Boek I van het Milieuwetboek.

De gemeenteraad richt het plan samen met het volledige dossier aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen. Binnen dertig dagen na ontvangst van de verzending van het plan maakt de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen het dossier over aan de Regering en richt hij een afschrift van zijn verzending aan het gemeentecollege. § 7. De Regering keurt het plan goed of af.

De goedkeuring van het plan wordt verricht rekening houdend met : 1° de regelmatigheid van de procedure;2° de overeenstemming met het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling. § 8. Vooraleer de Regering een beslissing neemt, kan zij het gemeentecollege verzoeken om wijzigingsdocumenten voor te leggen, evenals een aanvullend vervolg op het milieueffectenrapport van het plan.

De wijzigingsdocumenten en het aanvullend vervolg op het milieueffectenrapport, voorlopig aangenomen door de gemeenteraad, worden door het gemeentecollege aan een openbaar onderzoek onderworpen volgens de nadere regels van Titel III van deel III van Boek I van het Milieuwetboek, aan het advies van de diensten of commissies bedoeld in paragraaf 5 behalve indien ze een antwoord bieden op een voorstel geopperd in de bemerkingen of bezwaren te berde gebracht in het openbaar onderzoek of in een advies geformuleerd door de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen of een adviesverlenende instantie.

Die adviezen worden aan het gemeentecollege overgemaakt binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 5, lid 2. Wordt er geen advies verzonden in de toegekende termijn, dan wordt het advies gunstig geacht.

De gemeenteraad neemt de wijzigingsdocumenten en het aanvullend vervolg op het milieueffectenverslag definitief aan. Het gemeentecollege maakt de wijzigingsdocumenten en het aanvullend vervolg op het milieueffectenverslag over aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen. Binnen dertig dagen na ontvangst van de wijzigingsdocumenten en het aanvullend vervolg op het milieueffectenverslag maakt de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen het dossier over aan de Regering en richt hij een afschrift van zijn verzending aan het gemeentecollege.

Indien het afschrift van de overmaking van het dossier door de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen binnen zestig dagen na zijn verzending niet is ontvangen, kan het gemeentecollege de wijzigingsdocumenten en het aanvullend vervolg op het milieueffectenverslag zelf aan de Regering richten.

De procedure bepaald in deze paragraaf kan enkel twee maal opgestart worden. § 9. Het regeringsbesluit tot goedkeuring of weigering van goedkeuring van het plan wordt naar het gemeentecollege gestuurd binnen een termijn van dertig dagen ingaand de dag van ontvangst, door de Regering, van het plan en van het volledige dossier in de gevallen bedoeld in paragraaf 6, leden 2 en 3, of van de wijzigingsdocumenten en het aanvullend vervolg op het milieueffectenverslag in de gevallen bedoeld in paragraaf 8, leden 4 en 5.

Wordt het besluit niet verstuurd, dan kan het gemeentecollege de Regering daarop wijzen. Als het gemeentecollege bij verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen ingaand op de datum van versturen van de herinneringsbrief, het besluit niet gekregen heeft, dan wordt het gemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingsplangeacht goedgekeurd te zijn. § 10. Voor het plan worden de bekendmakingsmaatregelen bedoeld in de artikelen D.29-21 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek genomen. HOOFDSTUK IV. - Opvolging van de effecten

Art. 20.Het gemeentecollege richt op gezette tijden een verslag aan de gemeenteraad over de opvolging van de significante milieu-effecten van de tenuitvoerlegging van het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling alsook over de eventueel te treffen correctiemaatregelen.

Het publiek wordt voorgelicht volgens de nadere regels bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie. HOOFDSTUK V. - Herziening en opheffing

Art. 21.§ 1. De bepalingen voor de opmaak van de gemeentelijke plannen gelden ook voor de herziening ervan. In het herzieningsdossier worden evenwel enkel de elementen i.v.m. de geplande herziening opgenomen. § 2. Wanneer de doelstellingen, opties en aanbevelingen van het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling voorbijgestreefd zijn, kan de gemeenteraad een deel of het geheel ervan opheffen volgens de procedure omschreven in paragraaf 1.

In afwijking van het eerste lid wordt de beslissing van de gemeenteraad niet aan de goedkeuring van de Regering onderworpen als het opheffingsvoorstel door de Regering is goedgekeurd bij de goedkeuring van een nieuw gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling. HOOFDSTUK VI. - Erkenning Afdeling 1. - Afgifte

Art. 22.De Regering erkent, op basis van de criteria en volgens de procedure die ze zelf vastlegt, de privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen die belast kunnen worden met de opmaak of de herziening van de gemeentelijke plannen.

De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van de erkenningsaanvraag.

Er wordt een Erkenningscommissie opgericht die advies zal uitbrengen over de erkenningsaanvragen. Het advies van de Erkenningscommissie wordt geacht gunstig te zijn als het niet verzonden wordt binnen de termijn die door de Regering wordt vastgelegd. De Regering bepaalt de samenstelling van de Erkenningscommissie en de modaliteiten van haar werking. Afdeling 2. - Intrekking

Art. 23.De Regering bepaalt de voorwaarden, de modaliteiten en de procedure van de intrekking.

TITEL IV. - Juridische gevolgen en hiërarchie HOOFDSTUK I. - Juridische gevolgen

Art. 24.Alle plannen hebben een indicatieve waarde.

De autoriteiten belast met de afgifte van de vergunningen voor handelsvestigingen en de geïntegreerde vergunningen motiveren hun beslissingen ten opzichte van de gewestelijke en gemeentelijke plannen voor handelsontwikkeling als ze bestaan.

De vergunningen voor handelsvestigingen en de geïntegreerde vergunningen mogen afwijken van de doelstellingen en aanbevelingen van het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling alsook van de doelstellingen, opties en aanbevelingen van het gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling mits motivering waaruit blijkt dat de afwijkingen de doelstellingen noch de essentiële elementen van het plan m.b.t. het project bedreigen en dat genoemd project specificiteiten vertoont die de afwijkingen wettigen. HOOFDSTUK II. - Hiërarchie

Art. 25.De doelstellingen en aanbevelingen van het gewestelijk plan worden nader bepaald door de gemeentelijke plannen, die gecoördineerd worden met de maatregelen tot uitvoering van het gewestelijk plan.

In afwijking van het eerste lid mogen de gemeentelijke plannen voor handelsontwikkeling afwijken van de aanbevelingen en doelstellingen van het gewestelijk plan voor handelsontwikkeling die ze nader bepalen mits motivering waaruit blijkt dat de afwijkingen de doelstellingen noch de essentiële elementen van het gewestelijk structuurplan m.b.t. het gemeentelijk plan bedreigen en dat genoemd gemeentelijk plan specificiteiten vertoont die de afwijkingen wettigen.

Art. 26.Als het achteraf in werking getreden gewestelijk plan voor handelsontwikkeling overenigbaar is met de doelstellingen, aanbevelingen en opties van een gemeentelijk plan voor handelsontwikkeling, wordt laatstgenoemd plan binnen vier jaar herzien om in overeenstemming met het gewestelijk plan te worden gebracht. Zo niet houdt het gemeentelijk plan op zijn gevolgen te hebben die niet conform het gewestelijk plan zijn.

BOEK III. - Vergunningen en aanmeldingen TITEL I. - Vergunning voor handelsvestigingrn en aanmeldingen HOOFDSTUK I. - Feiten waarvoor een vergunning voor handelsvestigingen verkregen moet worden

Art. 27.De projecten voor handelsvestigingen bedoeld in artikel 1, 3°, van dit decreet zijn onderworpen aan een vergunning voor handelsvestigingen, met uitzondering van die bedoeld in artikel 28. HOOFDSTUK II. - Feiten waarvoor een aanmelding verplicht is

Art. 28.De projecten tot uitbreiding van een handelsvestiging die niet meer dan 20 percent van de bestaande netto-handelsoppervlakte bedragen, met maximum 300 m[00b2] bijkomende netto-handelsoppervlakte, zijn onderworpen aan een schriftelijke en uitdrukkelijke voorafgaande aanmelding, op voorwaarde dat de bestaande handelsvestiging op het tijdstip van de uitbreiding beschikt over een vergunning die is afgegeven op basis van de wet van 29 juni 1975 betreffende de handelsvestigingen, of op basis van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen, of op grond van dit decreet.

De projecten tot verhuizing van een handelsvestiging binnen een straal van 1 000 meter op het grondgebied van dezelfde gemeente die niet meer dan 400 m2 netto-handelsoppervlakte innemen, zijn onderworpen aan een schriftelijke en uitdrukkelijke voorafgaande aanmelding. HOOFDSTUK III. - Bevoegde autoriteiten

Art. 29.§ 1. Het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan het project voor een handelsvestiging gepland wordt, is bevoegd om kennis te nemen van de aanmeldingen en de aanvragen voor vergunningen voor handelsvestigingen.

In afwijking van het eerste lid is de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen bevoegd om kennis te nemen van de aanmeldingen en de aanvragen voor vergunningen voor handelsvestigingen betreffende : 1° elk handelsvestigingsproject gelegen op het grondgebied van verschillende gemeenten;2° elk handelsvestigingsproject met een netto-handelsoppervlakte boven 2 500 m2;3° elk project tot uitbreiding van een kleinhandelsinrichting of van een handelsgeheel dat een netto-handelsoppervlakte van meer dan 2 500 m2 kan doen ontstaan, na uitvoering van het project. § 2. De Beroepscommissie is bevoegd om kennis te nemen van de beroepen tegen beslissingen betreffende de vergunningen voor handelsvestigingen afgegeven door de autoriteit bedoeld in paragraaf 1. HOOFDSTUK IV. - Procedure tot toekenning van de vergunning voor een handelsvestiging Afdeling 1. - Aanvraag

Art. 30.De aanvraag van een vergunning voor een handelsvestiging wordt door elk middel dat een vaste datum verleent gericht aan het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting gevestigd is.

Als de inrichting op het grondgebied van verschillende gemeenten gevestigd zal zijn, wordt de aanvraag, naar keuze van de aanvrager, gericht aan één van de gemeenten op het grondgebied waarvan ze gepland wordt.

Art. 31.De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van de aanvraag, alsook het aantal verplicht in te dienen exemplaren, de schaal en de inhoud van de verschillende bijgevoegde plannen.

De Regering bepaalt de modaliteiten en de voorwaarden tot indiening van de in artikel 30, eerste lid, bedoelde aanvraag vergunning voor een handelsvestiging langs elektronische weg.

Art. 32.Binnen een termijn van tien werkdagen, die ingaat op de datum van ontvangst van de aanvraag, stuurt het gemeentebestuur een exemplaar van de vergunningsaanvraag aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen en licht hij gelijktijdig de aanvrager in, hetzij in een gewone brief als de aanvraag per post aan de gemeente wordt gestuurd, hetzij langs elektronische weg de aanvraag op die wijze is ingediend.

Als het gemeentebestuur de aanvraag niet heeft toegestuurd binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, kan de aanvrager zich rechtstreeks richten tot de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen via een afschrift van de aanvraag die hij aanvankelijk aan het gemeentecollege heeft gericht, in de gevallen bepaald bij artikel 29, § 1, tweede lid.

Zodra de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen het afschrift van de vergunningsaanvraag heeft ontvangen, maakt hij dit afschrift over aan het Waarnemingscentrum voor de handel.

Art. 32bis.De aanvraag is onvolledig als krachtens artikel 31, eerste lid, vereiste gegevens of documenten ontbreken.

De aanvraag is onontvankelijk : 1° als ze niet overeenkomstig artikel 31, tweede lid, of artikel 30 is ingediend;2° als ze tweemaal onvolledig bevonden wordt;3° als de aanvrager de aanvullende gegevens niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in artikel 33, § 2, eerste lid.

Art. 33.§ 1. De bevoegde autoriteit stuurt haar beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk wordt verklaard, aan de aanvrager binnen twintig dagen na ontvangst van de vergunningsaanvraag, hetzij in een gewone brief als de aanvraag per post aan de gemeente wordt gericht, hetzij langs elektronische weg als ze op die wijze wordt ingediend.

De beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk wordt verklaard vermeldt o.a. : 1° de bevoegde autoriteit;2° de geraadpleegde adviesinstanties, in voorkomend geval, en de desbetreffende termijnen;3° de duur van het openbaar onderzoek;4° de termijn waarin de beslissing wordt betekend. Als de aanvraag onvolledig wordt bevonden, stuurt de bevoegde autoriteit binnen twintig dagen na ontvangst ervan een overzicht van de ontbrekende gegevens toe, hetzij in een gewone brief als de aanvraag per post aan de gemeente wordt gericht, hetzij langs de elektronische weg als ze op die wijze wordt ingediend. De aanvullende gegevens worden verstrekt in evenveel exemplaren als de oorspronkelijke vergunningsaanvraag er telt indien ze per post aan de gemeente wordt gestuurd. § 2. De aanvrager stuurt de gevraagde aanvullende gegevens toe binnen een termijn van zes maanden, die ingaat op de datum van verzending van de aanvraag van ontbrekende gegevens, hetzij in een gewone brief als de aanvraag per post aan de gemeente wordt gericht, hetzij langs elektronische weg als ze op die wijze wordt ingediend. § 3. De bevoegde autoriteit richt de beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk wordt verklaard, aan de aanvrager binnen twintig dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens.

Art. 34.Als de bevoegde autoriteit de in artikel 33, § 1, eerste lid, of in artikel 33, § 3, eerste lid, bedoelde beslissing niet aan de aanvrager heeft gestuurd binnen de termijn waarin de bepalingen voorzien, wordt de aanvraag ontvankelijk geacht. De procedure wordt voortgezet. Afdeling 2. - Openbaar onderzoek

Art. 35.Elk project waarvoor een vergunning is aangevraagd voor handelsvestigingen wordt aan een openbaar onderzoek onderworpen.

Voor de netto-handelsoppervlaktes van meer dan 20 000 m2 gelegen op minder dan twintig kilometer afstand van een ander gewest of van meerdere andere gewesten geeft de Regering kennis van het project voor die handelsvestiging aan de Regering van elk betrokken gewest. Er wordt door de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen een niet-beslissend verslag van het overleg opgemaakt.

De Regering kan de projecten vastleggen die niet aan een openbaar onderzoek onderworpen moeten worden wanneer ze niet van aard zijn een aanzienlijk gevaar, aanzienlijke hinder of een aanzienlijk nadeel te vormen voor de mens of het leefmilieu in functie van de omvang en de ligging van het project en van de relevante criteria bedoeld bij artikel D.66, § 1, van deel V van Boek I van het Milieuwetboek.

Art. 36.Het openbaar onderzoek wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Titel III van deel III van Boek I van het Milieuwetboek. Afdeling 3. - Effectenbeoordeling

Art. 37.Behoudens afwijkingen waarin het Milieuwetboek voorziet, wordt elk project dat het voorwerp is van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning voor een handelsvestiging aan een milieueffectbeoordeling onderworpen overeenkomstig Boek I van Boek I van het Milieuwetboek. Afdeling 4. - Advies

Art. 38.De bevoegde autoriteit stuurt het aanvraagdossier alsook de eventuele aanvullende gegevens voor advies aan de verschillende instanties die ze aanwijst de dag waarop ze haar beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden wordt overeenkomstig artikel 33 of na afloop van de termijn bedoeld in artikel 34.

Art. 39.De aangrenzende gemeenten brengen advies uit als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een handelsvestigingsproject met een netto-handelsoppervlakte gelijk aan of van meer dan 1 000 m2.

De gemeente(n) op het grondgebied waarvan het geheel of een gedeelte van de handelsvestiging gepland wordt, brengt (brengen) advies uit in de gevallen bedoeld in artikel 29, § 1, tweede lid.

De ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen brengt advies uit op verzoek van de bevoegde autoriteit in de gevallen bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid.

De ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen kan advies uitbrengen op eigen initiatief in de gevallen bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid, voor de handelsvestigingsprojecten netto-handelsoppervlakte gelijk aan of van meer dan 1 000 m2.

Het Waarnemingscentrum voor de Handel brengt advies uit op verzoek van de bevoegde autoriteit in de gevallen bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid.

Het Waarnemingscentrum voor de Handel brengt advies uit als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een handelsvestigingsproject zoals bepaald bij artikel 29, § 1, tweede lid, 1° en 2°.

Art. 40.De geraadpleegde instanties versturen hun advies binnen een termijn van dertig dagen als de aanvraag slaat op een handelsvestigingsproject met minder dan 2 500 m2 netto-handelsoppervlakte, of van zestig dagen als ze een handelsvestigingsproject gelijk aan of van meer dan 2 500 m2 netto-handelsoppervlakte betreft, te rekenen van de datum van ontvangst van het verzoek om adviesverlening.

Als het advies niet verstuurd wordt binnen de termijnen bedoeld in het eerste lid, wordt het geacht gunstig te zijn.

De Regering wijst de adviesautoriteiten en -instanties aan, onverminderd artikel 45, en de minimale inhoud van de adviezen.

Elk advies wordt met redenen omkleed.

Art. 41.Op verzoek van de bevoegde autoriteit of van één van de geraadpleegde instanties wordt minstens één keer overleg gepleegd.

De overlegmodaliteiten kunnen door de Regering vastgelegd worden. Afdeling 5. - Wijzigingen in de behandelde aanvraag in de loop van de

procedure

Art. 42.§ 1. Voordat de bevoegde autoriteit beslist, kan de aanvrager met haar toestemming wijzigingsplannen overleggen en, desgevallend, een aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of -studie. § 2. Het gemeentecollege alsook de overige bevoegde autoriteiten via de gemeente kunnen de wijzigingsplannen en het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of -studie aan nieuwe bekendmakingsmaatregelen en aan het advies van de geraadpleegde instanties onderwerpen. In dat geval licht de bevoegde autoriteit de aanvrager in.

De bijzondere maatregelen tot bekendmaking en tot raadpleging van de autoriteiten en instanties bedoeld in het eerste lid worden niet vereist : 1° als de overwogen wijziging voorvloeit uit een voorstel vervat in de bemerkingen of bezwaren geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek of in een advies van de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen of van een adviesinstantie;2° als de overwogen wijziging slechts een beperkte draagwijdte heeft en geen afbreuk doet aan het voorwerp of aan de algemene structuur van het project, noch aan de substantiële kenmerken ervan. § 3. Als de overwogen wijziging voldoet aan de voorwaarden van paragraaf 2, tweede lid, en als geen wijzigingsplannen overgelegd moeten worden, legt de vergunning die wijziging op als duidelijke, nauwkeurige en niet toevallige voorwaarde.

Art. 43.De overlegging van de wijzigingsplannen en van het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of -studie is het voorwerp van een bericht van ontvangst of van een ontvangstbewijs dat in de plaats komt van hetgene bedoeld in artikel 33, § 1, of § 2. Afdeling 6. - Afgiftecriteria

Art. 44.Onverminderd artikel 24, motiveert de bevoegde autoriteit of de beroepscommissie haar beslissing ten opzichte van de volgende criteria : 1° de bescherming van de consument;2° de bescherming van het stedelijke leefmilieu;3° de doelstellingen inzake sociaal beleid;4° de bijdrage tot een duurzamere mobiliteit. De Regering kan subcriteria aannemen voor elk van de criteria bedoeld in het eerste lid en de modaliteiten vastleggen volgens welke de resultaten van het door haar bepaalde middel tot hulpverlening bij de besluitvorming die zij vastlegt en bepaalt in overweging genomen worden. Afdeling 7. - Beslissing

Art. 45.§ 1. De bevoegde autoriteit stuurt haar beslissing aan de aanvrager, aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen en, in geval van toepassing van artikel 30, tweede lid, aan elke gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting gelegen is, alsook, per gewone post, aan elke geraadpleegde instantie binnen een termijn van : 1° tachtig dagen als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een handelsvestigingsproject met minder dan 2 500 m2 netto-handelsoppervlakte;2° honderd en tien dagen als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een handelsvestigingsproject gelijk aan of van meer dan 2 500 m2 netto-handelsoppervlakte. § 2. De procedure- en besluitvormingstermijnen gaan in : 1° op de dag na die waarop de bevoegde autoriteit haar beslissing heeft verstuurd waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk verklaard wordt; 2° zoniet, op de dag volgend op de termijn die haar toegestaan werd om haar beslissing m.b.t. het ontvankelijke karakter van de aanvraag te versturen. § 3. Als de beslissing niet verstuurd wordt binnen de termijn bedoeld in paragraaf 1, wordt de vergunning geacht te zijn geweigerd. HOOFDSTUK V. - Stelsel van de aanmelding

Art. 46.§ 1. Voor de in artikel 28 bedoelde projecten wordt de aanmelding bij de overeenkomstig artikel 29, § 1, bepaalde bevoegde overheid ingediend aan de hand van een formulier waarvan de inhoud, het model en de communicatiewijze door de Regering worden bepaald. § 2. De bevoegde overheid gaat de ontvankelijkheid van de aanmelding na volgens de door de Regering bepaalde procedure. De Regering legt de ontvankelijkheidsvoorwaarden van de aanmelding vast.

De beslissing waarbij de aanmelding ontvankelijk wordt verklaard, wordt aangeplakt op de plaatsen van het project voor een handelsvestiging waarvoor de aanmelding wordt vereist, vóór de opening van de werf en tijdens de duur ervan.

De projecten voor een handelsvestiging kunnen uitgevoerd worden vanaf de dag volgend op de eerste dag van de aanplakking bedoeld in het tweede lid. § 3. De gemeente en de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar houden een register van de aanmeldingen bij. De Regering bepaalt er de vorm en de inhoud van. De gemeente stuurt de aanmeldingen die ze als bevoegde overheid in ontvangst heeft genomen, bij gewone brief ter informatie aan de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar. HOOFDSTUK VI. - Wijziging en uitbreiding

Art. 47.Elke aanvraag tot uitbreiding van een handelsvestiging die niet bedoeld is in artikel 27, en elke niet-belangrijke wijziging van de aard van de activiteit die de beschrijving of de bij de vergunning of bij de aanmelding gevoegde plannen betreft, wordt door de houder van de vergunning of door de persoon die de in artikel 46 bedoelde aanmelding heeft ingediend, in een register vermeld.

Overeenkomstig hoofdstuk 10 hebben de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden op gewoon verzoek toegang tot het register.

De Regering bepaalt de periodiciteit en de termijn waarin de in het eerste lid bedoelde persoon een afschrift van de lijst van de verbouwingen of uitbreidingen stuurt aan de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar en aan het gemeentecollege van de gemeente(n) op het grondgebied waarvan de inrichting gelegen is.

Binnen vijftien dagen na ontvangst van de in het derde lid bedoelde lijst verzoekt de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar of een gemeentecollege de in het eerste lid bedoelde persoon om zo spoedig mogelijk een aanvraag om vergunning voor een handelsvestiging in te dienen, indien hij/het van mening is dat een in de lijst vermelde verbouwing of uitbreiding met een in artikel 33 of in artikel 1, 3°, e) bedoelde verbouwing of uitbreiding overeenstemt. HOOFDSTUK VII. - Beroepen

Art. 48.§ 1. Tegen de beslissing van de bevoegde overheid wanneer ze binnen de in artikel 45, § 1, bedoelde termijnen is gestuurd, of tegen de in artikel 45, § 3, bedoelde weigering wordt er een beroep bij de Beroepscommissie ingesteld : 1° voor de verzoeker;2° voor de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar en voor het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan het geheel of een gedeelte van de inrichting is gelegen. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep binnen twintig dagen overgemaakt : 1° ofwel na ontvangst van de beslissing van de bevoegde overheid wanneer ze binnen de in artikel 45, § 1, bedoelde termijnen is gestuurd;2° ofwel na het verstrijken van de in artikel 45, § 1, bedoelde termijn. § 3. Het beroep schorst de betwiste beslissing niet behalve indien het door de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar ingediend wordt. § 4. De Regering bepaalt : 1° de inlichtingen vermeld in het beroep, de vorm van het beroep en het aantal ingediende exemplaren;2° de modaliteiten volgens welke het beroep meegedeeld wordt aan het publiek;3° de modaliteiten voor de behandeling van het beroep, de geraadpleegde instanties en de termijnen waarin de adviezen worden uitgebracht;bij gebrek aan zending van advies binnen de voorgeschreven termijnen wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Het advies van het Waarnemingscentrum voor de handel kan door de Beroepscommissie aangevraagd worden. § 5. De Beroepscommissie stuurt haar beslissing aan de verzoeker binnen een termijn van : 1° zeventig dagen indien het beroep een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van minder dan 2 500 m2 betreft;2° honderd dagen indien het beroep een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte gelijk aan of van meer dan 2 500 m2 betreft. De termijn begint te lopen op de eerste dag volgend op de ontvangst van het beroep. Indien meerdere beroepen worden ingediend, begint de termijn te lopen op de eerste dag volgend op de ontvangst van het laatste beroep. § 6. Indien de beslissing niet verstuurd wordt binnen de termijn bedoeld in § 5, wordt de in eerste instantie genomen beslissing bevestigd. HOOFDSTUK VIII. - Berekening van de termijnen voor vergunningen en beroepen

Art. 49.Op straffe van nietigheid moet elke zending met vaste dagtekening van de verzending en de ontvangst van de akte gebeuren, ongeacht de uitreikingsdienst die gebruikt wordt.

De Regering kan een lijst opstellen van de verzendingsprocédés die zij aanvaardt om elke verzending en elke ontvangst van een vaste dagtekening te voorzien.

Elk schrijven moet ten laatste op de vervaldag van de voorgeschreven termijn verzonden worden.

Art. 50.De dag van ontvangst van de akte, die als begindatum van de termijn geldt, wordt niet meegerekend.

Art. 51.De vervaldag is in de termijn inbegrepen. Indien die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de volgende werkdag. HOOFDSTUK IX. - Inhoud en effecten van de vergunning voor de handelsvestiging Afdeling 1. - Inhoud van de beslissing

Art. 52.§ 1. De beslissing tot toekenning van de vergunning vermeldt minstens : 1° de identiteit van de houder van de vergunning;2° de toestand, de identificatie en de beschrijving van het toegelaten project van handelsvestiging;3° de duur van de vergunning en de datum van de afgifte ervan;4° de termijn waarin de vergunning wordt uitgevoerd;5° dat de vergunning begint te lopen vanaf de dag waarop ze overeenkomstig artikel 53 uitvoerbaar wordt;6° de maatregelen en de termijn voor het herstel op het einde van de uitbating. In voorkomend geval vermeldt de beslissing ook : 1° de voorwaarden, de technische en financiële garanties die door de bevoegde overheid noodzakelijk worden geacht;2° de dag waarop de vergunning uitvoerbaar wordt in het geval waarin ze na een beroep wordt toegekend;3° de gewijzigde of aangevulde elementen van de oorspronkelijke vergunning wanneer de beslissing tot toekenning van de vergunning de uitbreiding van een handelsvestiging of de belangrijke wijziging van de aard van de activiteit van een handelsvestiging als doel heeft. § 2. De Regering kan elke andere vermelding die in de vergunning opgenomen moet worden, bepalen. Afdeling 2. - Effecten van de vergunning

Art. 53.Onverminderd de artikelen 48, § 3, 62, § 3, en 101, § 3, wordt de beslissing tot toekenning van de vergunning uitvoerbaar vanaf de dag volgend op de kennisgeving daarvan aan de verzoeker of, bij gebrek, vanaf de dag volgend op de termijn waarover de beroepsoverheid beschikte om te beslissen indien de vergunning na een beroep wordt afgegeven.

Art. 54.Voor zover de door de Regering bepaalde bekendmakingsmodaliteiten nageleefd worden, heeft de vergunning als gevolg de erfdienstbaarheden vanwege de mens en de verbintenissen uit overeenkomst vermeld in de aanvraag ten laste van de aanvrager teniet te doen of te wijzigen onverminderd de schadeloosstelling van de houders van de rechten.

Art. 55.De afgegeven vergunning vervalt indien het vergunde project voor een handelsvestiging tijdens twee opeenvolgende jaren niet significant voor het publiek geopend wordt.

De vergunninghouder is aansprakelijk voor de ontmanteling van de handelsvestiging en het herstel van de bij de handelsvestigingen betrokken gronden als er geen enkele heropening voor het publiek plaatsvindt op dezelfde plaats binnen de twee jaar na het vervallen van de vergunning.

Is de vergunninghouder niet solvabel, dan is (zijn) de houder(s) van zakelijke rechten op de bij handelsvestiging betrokken gronden aansprakelijk voor de verplichtingen opgelegd in lid 2.

Wanneer de ontmanteling van de handelsvestiging en het herstel van de bij de handelsvestiging betrokken gronden niet binnen de overeenkomstig lid 2 vastgestelde termijn worden uitgevoerd, kunnen het gemeentecollege of de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar van ambtswege op kosten van de in gebreke gebleven persoon tot de uitvoering van de werken overgaan.

Het gemeentecollege of de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar hebben het recht om de materialen en de voorwerpen afkomstig van de ontmanteling en het herstel van de plaats in oorspronkelijke staat te vervoeren, op te slaan en te vernietigen op een door hen gekozen plaats.

De overtreder is gehouden tot de terugbetaling van alle uitvoeringskosten, na aftrek van de verkoopprijs van de materialen en voorwerpen op vertoon van een door de beslagrechter uitvoerbaar verklaarde en begrote staat.

De vervallenverklaring bedoeld in lid 1 kan geakteerd worden in een door de overheid opgesteld proces-verbaal.

Art. 56.De krachtens dit decreet afgegeven vergunningen doen geen afbreuk aan de rechten van de derden. Afdeling 3. - Geldigheidsduur van de vergunning

Art. 57.§ 1. De vergunning wordt voor een onbepaalde duur toegekend. § 2. De Regering kan voor vergunningen een maximale geldigheidsduur vaststellen in verband met de door haar aangewezen projecten voor handelsvestigingen.

De bevoegde overheid kan de bijzondere bedrijfsvoorwaarden vastleggen, die voor verstrijken van de vergunning herzienbaar zijn, evenals de datum waarop de aanvraag tot verlenging wordt ingediend.

De geldigheidsduur van de vergunning wordt berekend vanaf de dag waarop de beslissing tot toekenning van de vergunning uitvoerbaar wordt, overeenkomstig artikel 53.

Art. 58.Wanneer de vergunning de verbouwing of de uitbreiding van een inrichting als doel heeft, wordt bedoelde vergunning toegekend voor een termijn die uiterlijk op de vervaldatum van de oorspronkelijke vergunning m.b.t. de oorspronkelijke inrichting vervalt.

Art. 59.§ 1. Behalve in het geval van een tijdelijke inrichting kan de geldigheidsduur van de vergunning niet verlengd worden.

De duur van de voor een tijdelijke inrichting toegekende vergunning kan één keer verlengd worden zodat de totale duur van de vergunning de vier maanden niet kan overschrijden. § 2. De Regering bepaalt de procedure die van toepassing is op de aanvraag tot verlenging van een voor een tijdelijke inrichting toegekende vergunning. Afdeling 4. - Lasten ten gunste van de gemeenschap

Art. 60.Naast de voorwaarden betreffende de naleving van de in artikel 44 bedoelde afgiftecriteria en de voorwaarden bedoeld in artikel 52, § 1, tweede lid, 1°, kan de bevoegde overheid het verstrekken van de vergunningen ondergeschikt maken aan de lasten die ze nuttig acht, de verzoeker op te leggen, mits inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.

De lasten worden overgenomen door de aanvrager en dekken de aanleg of de hernieuwing van wegen, openbare groengebieden, de uitvoering of de renovatie van bouwwerken of openbare of gemeenschappelijke voorzieningen, met inbegrip van verscheidene ondergrondse leidingen en kabels, evenals elke maatregel gunstig voor één van de in artikel 44 bedoelde afgiftecriteria. Afdeling 5. - Verplichting van de houder van de vergunning

Art. 61.De houder van de vestigingsvergunning deelt de voor de uitvoering van de vergunning bepaalde datum minstens vijftien dagen voor bedoelde uitvoering mede aan het gemeentecollege en aan de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar.

Een bericht waarin staat vermeld dat de vergunning voor een handelsvestiging afgegeven is, wordt door de houder van de vergunning aangeplakt op de plaatsen van het project voor een handelsvestiging waarvoor de vergunning wordt vereist, binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing en vóór de opening van de werf en tijdens de duur ervan.

Tijdens de termijn zijn de vergunning alsook de erbij gevoegde dossiers of een afschrift van de documenten dat door de verstrekkende overheid voor eensluidend wordt verklaard, voortdurend ter beschikking van de in artikel 67 bedoelde personeelsleden op de plaatsen van het project voor een handelsvestiging waarvoor de vergunning wordt vereist.

De Regering kan de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel bepalen. Afdeling 6. - Verval van de vergunning

Art. 62.§ 1. Binnen drie jaar na de kennisgeving ervan vervalt de vergunning voor de gedeelten die nog niet voor het publiek geopend worden.

De vergunning vervalt van rechtswege.

Op verzoek van de verzoeker kan de vergunning nochtans voor twee jaar verlengd worden. Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt de aanvraag tot verlenging bij elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, aan het gemeentecollege overgemaakt binnen minstens twee maanden voor het aflopen van de in het eerste lid bedoelde termijn.

In de in artikel 29, § 1, tweede lid, bedoelde gevallen stuurt het gemeentebestuur de aanvraag tot verlenging aan de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst ervan.

Overeenkomstig artikel 29, § 1, wordt de verlenging door de overheid toegekend die oorspronkelijk bevoegd was om de vergunning toe te kennen. § 2. Wanneer de opening voor het publiek gefaseerd toegekend wordt, bepaalt de vergunning voor elke andere fase dan de eerste de vervaldatum van de in § 1 bedoelde termijn. Die andere fasen kunnen in aanmerking komen voor de in § 1, tweede lid, bedoelde verlenging. § 3. De vervaltermijn wordt van rechtswege opgeschort gedurende de hele procedure, namelijk vanaf de indiening van het verzoek tot aan de kennisgeving van de eindbeslissing, wanneer tegen de vergunning een beroep tot nietigverklaring werd ingediend voor de Raad van State of wanneer een verzoek tot onderbreking van de vergunde uitbating hangende is bij een rechtbank van de gerechtelijke orde. Als de houder van de omstreden vergunning niet de hoedanigheid van partij in het geding heeft, geeft de vergunning verstrekkende overheid de houder kennis van de aanvang en van het einde van de periode waarin de vervaltermijn opgeschort is. Afdeling 7. - Afzien van de vergunning

Art. 63.§ 1. De houder van een niet-uitgevoerde vergunning voor een handelsvestiging kan ervan afzien.

Het afzien van de vergunning mag niet afgeleid worden. § 2. Wanneer de vergunning betrekking heeft op een goed dat eigendom is van meerdere eigenaren, kan er enkel van worden afgezien na instemming van alle eigenaars.

Art. 64.De houder van de vergunning deelt het afzien van de vergunning bij schrijven aan het gemeentecollege dat de vergunning heeft toegekend en aan de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar mede. Afdeling 8. - Overdracht van de vergunning

Art. 65.§ 1. Bij overdracht van de vergunning voor de handelsvestiging, geven de overdrager en de verkrijger gezamenlijk kennis ervan aan de overheid die bevoegd is om de vergunning in eerste aanleg te verstrekken.

De kennisgeving bevat de schriftelijke bevestiging van de verkrijger dat hij kennis heeft genomen van de vergunning en van de eventuele voorwaarden en lasten, opgelegd door de bevoegde overheid.

De bevoegde overheid verstrekt een bericht van ontvangst van de kennisgeving en licht er de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar over in. § 2. Bij ontstentenis blijven de overdrager of diens rechtverkrijgenden hoofdelijk aansprakelijk met de overdrager voor de stedenbouwkundige lasten. HOOFDSTUK X. - Toezicht, straffen en administratieve maatregelen Afdeling 1. - Overtredingen

Art. 66.§ 1. Begaan een overtreding, degenen die bij de uitbating van een kleinhandelsinrichting of op welke wijze dan ook : 1° zonder voorafgaande aanmelding of vergunning, na het verval ervan of na de akte of het besluit tot opschorting van de vergunning of nog zonder overeenstemming met de vergunning of met de aanmelding een project voor een handelsvestiging uitvoeren;2° zonder vergunning, na de geldigheidsduur van de vergunning of na het verval ervan of na de akte of het besluit tot opschorting van de vergunning of nog zonder overeenstemming met de vergunning of met de aanmelding doorgaan met de uitvoering van een project voor een handelsvestiging;3° overtredingen bedoeld in 1° en 2° handhaven;4° de voorwaarden bedoeld in de beslissing waarbij de handelsvestiging wordt toegelaten, niet naleven. § 2. Begaan ook een overtreding, de personen die onjuiste of onvolledige inlichtingen hebben verstrekt om de vergunning voor de uitvoering van het project voor een handelsvestiging ten onrechte te krijgen. Afdeling 2. - Toezicht en inspectie

Art. 67.§ 1. Onverminderd de plichten van de ambtenaren van gerechtelijke politie, zijn de door de provinciegouverneur aangewezen technische ambtenaren en beambten van de gemeenten, alsmede de ambtenaren en beambten die daartoe door de Regering zijn aangewezen, bevoegd om de in artikel 66 omschreven overtredingen op te sporen en vast te stellen door proces-verbaal.

Het proces-verbaal beschrijft de vastgestelde overtreding(en) en vermeldt de overtreden bepaling(en) van het decreet. Bedoeld proces-verbaal heeft bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. Een afschrift daarvan wordt aan de overtreder overgemaakt of betekend bij elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, binnen tien dagen na de vaststellingen. Het personeelslid of de ambtenaar die de overtreding heeft vastgesteld, stuurt binnen tien dagen na de vaststelling van de overtreding het originele exemplaar van die overtreding bij elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, aan de territoriaal bevoegde Procureur des Konings.

De Regering kan de vorm en de inhoud van het proces-verbaal bepalen. § 2. In de uitoefening van hun opdracht kunnen de in § 1 bedoelde personeelsleden : 1° toegang hebben tot de plaatsen en tot de bouwgronden, tot de gronden en gebouwen waar de handelsvestiging is gelegen of kunnen ze de aangrenzende gebouwen, pleinen en omheinde ruimtes waarvan de toegang noodzakelijk is voor de uitoefening van hun opdracht, binnengaan voor zover het niet om een woonplaats gaat;2° alle nuttige vaststellingen doen, zich op hun eerste verzoek en zonder verplaatsing alle bescheiden, stukken of boeken, die nuttig zijn voor hun onderzoeken en vaststellingen, laten overleggen en daarvan afschrift nemen;3° de bijstand van de federale politie vorderen. § 3. De in § 1, eerste lid, bedoelde gemachtigde personeelsleden oefenen de hen bij dit artikel toegekende bevoegdheden uit onder toezicht van de Procureur des Konings.

Art. 68.§ 1. De in artikel 67 bedoelde personeelsleden kunnen mondeling en ter plaatse de onderbreking van de bouw-, verbouwings-, of installatiewerken bevelen, wanneer ze vaststellen dat ze niet met de vergunning overeenstemmen of zonder vergunning worden uitgevoerd.

Het bevel moet op straffe van verval binnen tien dagen bevestigd worden door de burgemeester of de Minister van Economie. § 2. De bovenbedoelde personeelsleden zijn gerechtigd tot het treffen van alle maatregelen, verzegeling inbegrepen, om te voorzien in de onmiddellijke toepassing van het bevel tot onderbreking van de werken, het verbod tot uitbating of de bekrachtigingsbeslissing. § 3. Het proces-verbaal van vaststelling en de bekrachtigingsbeslissing worden, bij elk middel waarbij een vaste datum aan de zending wordt verleend, met ontvangstbericht volgens het geval ter kennis gebracht van de opdrachtgever, van de eigenaar of van de houder van de vergunning en van de persoon of de aannemer die de werken uitvoert.

Art. 69.De betrokkene kan in kort geding de afschaffing vragen van de maatregel t.o.v. de Regering of de gemeente, naargelang de beslissing tot bekrachtiging door de bevoegde Minister of door de burgemeester wordt betekend.

Het verzoek wordt gebracht voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de vaststellingen werden gedaan. Boek II, titel VI, van het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing op de indiening en de behandeling van de aanvraag.

Ieder die geen gevolg heeft gegeven aan het in het tweede lid bedoelde bevel of aan de bekrachtigingsbeslissing wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een boete van 26 tot 2000 euro of slechts met één van deze straffen. Afdeling 3. - Strafvordering

Art. 70.De overtredingen worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een boete van 100 tot 300.000 euro of slechts met één van deze straffen.

De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn op die overtredingen van toepassing.

Art. 71.Naast de straf beveelt de rechtbank op gemotiveerd verzoek van de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar of het gemeentecollege ofwel : 1° de plaats in de vorige staat herstellen of de staking van het wederrechtelijke gebruik;2° de uitvoering van werken of ordeningswerken;3° de betaling van een som gelijk aan de meerwaarde die het goed ingevolge de overtreding verworven heeft, voor zover het noch op de beschermingslijst noch op de monumentenlijst voorkomt. Wanneer het verzoek van het gemeentecollege verschillend is van het verzoek van de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar, heeft het verzoek van de overheid die de vergunningsaanvraag had moeten behandelen, voorrang.

De rechtbank bepaalt een termijn, die in de in het eerste lid en 2° bedoelde gevallen één jaar niet mag overschrijven.

In geval van veroordeling tot betaling van een som, legt de rechtbank deze vast op de gehele of gedeeltelijke meerwaarde die het goed verworven heeft, en beveelt dat de veroordeelde op geldige wijze voldoening kan geven door de plaats binnen één jaar in haar oorspronkelijke staat te herstellen. De som wordt betaald in handen van de ontvanger der registratie en gestort op een speciale rekening van de begroting van het Gewest.

Art. 72.Onverminderd de toepassing van hoofdstuk XXIII van Boek IV van het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek beveelt het vonnis dat, wanneer de plaats niet in haar oorspronkelijke staat wordt hersteld of wanneer de werken en werkzaamheden niet binnen de voorgeschreven termijn worden uitgevoerd, de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar in overleg met het gemeentecollege en eventueel de burgerlijke partij, van ambtswege de uitvoering daarvan kunnen vorderen.

Het bestuur of de burgerlijke partij die het vonnis ten uitvoer legt, heeft het recht om de na het herstel van de plaats overblijvende materialen en voorwerpen te verkopen, te vervoeren, op te slaan en te vernietigen op een plaats die ze zelf kiezen.

De veroordeelde is gedwongen tot de terugbetaling van alle uitvoeringskosten, na aftrek van de verkoopprijs van de materialen en voorwerpen, op vertoon van een door de beslagrechter uitvoerbaar verklaarde geschatte staat.

Art. 73.Wanneer het vonnis, hetzij het herstel van de plaats in zijn oorspronkelijke staat, hetzij de uitvoering van werkzaamheden of inrichtingswerken beveelt, worden deze door de veroordeelde uitgevoerd zonder dat hij in het bezit van de in artikel 84 van het Wetboek bedoelde vergunning moet zijn.

De veroordeelde moet het gemeentecollege evenwel acht dagen voor de aanvang van de werken verwittigen. Het gemeentecollege kan uitvoeringsvoorwaarden opleggen, met name wat betreft de openbare veiligheid en volksgezondheid. Afdeling 4. - Afwezigheid van strafvordering

Onderafdeling 1. - Afwezigheid van vervolgingen

Art. 74.Indien de Procureur des Konings niet binnen de negentig dagen na ontvangst van het proces-verbaal van overtreding blijk geeft van het voornemen om de overtreder te vervolgen, wordt hij geacht daarvan af te zien.

Art. 75.Indien de Procureur des Konings niet binnen de negentig dagen na ontvangst van het proces-verbaal van overtreding blijk geeft van het voornemen om vervolging in te stellen, wordt de overtreder binnen drie maanden door de bevoegde overheid voor een overlegvergadering opgeroepen.

Onderafdeling 2. - Overleg

Art. 76.Na afloop van de overlegvergadering wordt in het proces-verbaal geacteerd, hetzij : 1° de overeenkomst tussen de overtreder, de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen en het gemeentecollege over het vergelijk en de verbintenis van de overtreder om een vergunningsaanvraag of een regularisatieaanmelding binnen een bepaalde termijn in te dienen;2° wanneer de regularisatie niet mogelijk is : a) de overeenkomst tussen de overtreder, de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen en het gemeentecollege over de teruggavemaatregelen;b) de termijnen voor de uitvoering van de herstelmaatregelen en de betaling van het vergelijk, in voorkomend geval;3° het uitblijven van overeenkomst. In geval van onenigheid tussen het gemeentecollege en de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen wordt het voorstel van de bevoegde overheid om de eventuele vergunningsaanvraag te verlenen, in acht genomen.

Onderafdeling 3. - Vergelijk

Art. 77.Wanneer de handelingen en de werken die uitgevoerd of in stand gehouden zijn in overtreding van de bepalingen de vereiste vestigingsvergunning zouden kunnen krijgen op grond ofwel van de regelgeving die gold bij de voltooiing van de handelingen en de werken ofwel van de regelgeving die gold bij de indiening van de aanvraag, stelt de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen, in overeenstemming met het gemeentecollege, een vergelijk voor met de overtreder.

Indien de inbreuk bestaat in de uitvoering en de instandhouding van handelingen en werken onderworpen aan de aanmelding en bij ontstentenis van een aanmelding, stelt de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen, in overeenstemming met het gemeentecollege, een vergelijk aan de overtreder voor.

In geval van onenigheid tussen het gemeentecollege en de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen wordt het voorstel van de bevoegde overheid om de eventuele vergunningsaanvraag te verlenen, in acht genomen.

Art. 78.Het vergelijk wordt getroffen via de betaling van een geldsom waarvan het bedrag bepaald wordt volgens de door de Regering vastgelegde regels, zonder dat dit bedrag minder mag bedragen dan tweehonderd vijftig euro of meer dan vijfentwintig duizend euro.

De betaling van het vergelijk gaat vooraf aan de indiening van de vergunningsaanvraag of de aanmelding, bij gebrek wordt de regularisatieaanvraag onontvankelijk verklaard.

De storting van het bedrag van het vergelijk geschiedt : 1° ofwel in handen van de gemeenteontvanger indien de overtreding is vastgesteld door de ambtenaren en agenten van de lokale politie of door de technische ambtenaren en personeelsleden van de gemeenten, aangewezen door de provinciegouverneur;2° ofwel in handen van de ontvanger der registratie op een bijzondere rekening van de gewestbegroting in de andere gevallen. Het recht van de overheid om enig verder herstel te eisen, vervalt door de betaling van het vergelijk.

Onderafdeling 4. - Vervolging voor de burgerlijke rechtbank

Art. 79.Wanneer de regularisatie onmogelijk is, bij gebrek aan overeenkomst overeenkomstig artikel 76, eerste lid, 3°, of in geval van niet-naleving van de termijnen opgelegd in het kader van de overeenkomsten gesloten krachtens artikel 76, eerste lid, 1° of 2°, kan de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen of het gemeentecollege het volgende vorderen voor de burgerlijke rechtbank : 1° ofwel het herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat of de stopzetting van het onrechtmatige gebruik;2° ofwel de uitvoering van werkzaamheden of inrichtingswerken;3° ofwel de betaling van een som gelijk aan de gehele of gedeeltelijke meerwaarde die het goed ingevolge de overtreding verkregen heeft. De bepalingen van de artikelen 71 tot 73 zijn eveneens van toepassing wanneer een rechtsvordering bij de burgerlijke rechtbank wordt ingesteld.

Onderafdeling 5. - Recht van derden en diverse bepalingen

Art. 80.De rechten van de derde benadeelde, die samen met de openbare overheid of afzonderlijk in rechte optreedt, zijn in geval van rechtstreeks herstel beperkt tot de door de bevoegde overheid gekozen wijze van herstel, onverminderd het recht om vergoeding van schade te eisen van de overtreder.

Art. 81.Op verzoek van de kopers of huurders kan de rechtbank hun koop- of verhuurtitel nietig verklaren, onverminderd het recht op schadeloosstelling ten laste van de overtreder.

Art. 82.De dagvaarding voor de correctionele rechtbank op grond van artikel 71, of het exploot tot inleiding van het geding op grond van artikel 79 wordt in het hypotheekkantoor van het gebied waar de goederen gelegen zijn, overgeschreven ten verzoeke van de deurwaarder die het exploot heeft opgemaakt.

De dagvaarding of het exploot vermeldt de kadastrale omschrijving van het onroerend goed dat het voorwerp van het misdrijf is, en identificeert de eigenaar ervan in de vorm en onder de sanctie die in artikel 12 van de wet van 10 oktober 1913 zijn bepaald.

Iedere in de zaak gewezen beslissing wordt op de kant van de overgeschreven dagvaarding of van het overgeschreven exploot vermeld op de wijze bij artikel 84 van de wet van 16 december 1851 betreffende de herziening van het hypotheekstelsel voorgeschreven.

Wanneer openbare besturen of derden wegens het in gebreke blijven van de veroordeelde genoopt zijn in de tenuitvoerlegging van het vonnis te voorzien, wordt de daaruit te hunnen bate voortvloeiende schuldvordering gewaarborgd door een wettelijke hypotheek, die ingeschreven, vernieuwd, verminderd of geheel of gedeeltelijk doorgehaald wordt overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken IV en V van de wet van 16 december 1851 betreffende de herziening van het hypotheekstelsel.

Die waarborg dekt ook de schuldvordering ten gevolge van de kosten der hypothecaire formaliteiten, die door hen zijn voorgeschoten en die ten laste van de veroordeelde komen.

TITEL II. - Geïntegreerde vergunning HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en bevoegde overheid

Art. 83.§ 1. Elk geïntegreerd project, met uitzondering van de projecten betreffende tijdelijke inrichtingen of met betrekking tot de onroerende goederen bedoeld in artikel 109 van het Wetboek, maakt het voorwerp uit van een aanvraag tot het verkrijgen van een geïntegreerde vergunning. § 2. Het gemeentecollege van de gemeente op welks grondgebied het project voor een handelsvestiging gelegen is, is bevoegd om kennis te nemen van de aanvragen tot het verkrijgen van een geïntegreerde vergunning.

In afwijking van het eerste lid, is de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen gezamenlijk bevoegd met de gemachtigde ambtenaar en de technisch ambtenaar, of één onder hen, om kennis te nemen van de aanvragen tot het verkrijgen van eengeïntegreerde vergunning betreffende : 1° elk geïntegreerd project dat op het grondgebied van verschillende gemeenten gelegen is;2° elk geïntegreerd project, betreffende een project voor een handelsvestiging van een netto handelsoppervlakte van 2 500 m2 of meer of dat een netto handelsoppervlakte van 2 500 m2 of meer kan voortbrengen, na uitvoering van het project;3° elk geïntegreerd project met inbegrip van handelingen en werken die aan een stedenbouwkundige vergunning zijn onderworpen en waarvoor de gemachtigde ambtenaar de bevoegde overheid is. § 3. De Beroepscommissie is bevoegd om kennis te nemen van de beroepen tegen de beslissingen betreffende de geïntegreerde vergunningen verleend door de overheid bedoeld in het eerste en het tweede lid. HOOFDSTUK II. - Toekenningsprocedure voor de geïntegreerde vergunning Afdeling 1. - Aanvraag

Art. 84.§ 1. De aanvraag voor een geïntegreerde vergunning wordt gestuurd aan het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting gelegen is, door elk middel waarbij de verzenddatum wordt bevestigd, dat, in voorkomend geval een ontvangstbewijs verleent.

De Regering bepaalt de modaliteiten en de voorwaarden voor de indiening van de geïntegreerde vergunning via elektronische weg.

Wanneer de inrichting op het grondgebied van meerdere gemeenten gelegen is, wordt de aanvraag gericht aan één van de gemeenten, naar keuze van de aanvrager, op het grondgebied waarvan de inrichting gepland is. § 2. De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van de aanvraag, alsook het aantal exemplaren die ingediend moeten worden, de schaal en de inhoud van de verschillende bijgevoegde plannen.

De aanvraag bevat naargelang ze het verkrijgen van een globale vergunning, een milieuvergunning of een stedenbouwkundige vergunning betreft, de gegevens bedoeld in artikel 17 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en/of de stukken die vereist zijn krachtens artikel 115, tweede lid, van het Wetboek.

Het effectbeoordelingsdossier vermeldt het geheel van de gegevens die het beoordelingsdossier had moeten bevatten als de aanvragen voor de vergunning voor handelsvestiging, globale, stedenbouwkundige of milieuvergunning afzonderlijk in overweging waren genomen.

Art. 85.Binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst van de aanvraag, stuurt het gemeentebestuur tegelijkertijd aan de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen en, naargelang het geval, aan de gemachtigde ambtenaar en/of de technisch ambtenaar, een exemplaar van de vergunningsaanvraag, met inbegrip van het bewijs van de ontvangst van de aanvraag of een afschrift van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 84 en brengt tegelijkertijd de aanvrager op de hoogte daarvan, hetzij per gewone post als de aanvraag naar de gemeente per post is verstuurd, hetzij elektronisch als de aanvraag op die manier is ingediend.

Indien het gemeentebestuur de aanvraag binnen de termijn bedoeld in het eerste lid niet verstuurd heeft, kan de aanvrager de zaak rechtstreeks aanhangig maken bij de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen door hem een afschrift toe te sturen van de aanvraag die hij oorspronkelijk gericht heeft aan het gemeentecollege, in de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid. Binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst van de aanvraag, stuurt de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen deze aanvraag aan de gemachtigde ambtenaar en/of de technisch ambtenaar.

Onmiddellijk na ontvangst van de aanvraag maakt de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen een afschrift van de vergunningsaanvraag over aan het Waarnemingscentrum voor de Handel.

Art. 86.De aanvraag is onvolledig indien krachtens artikel 84, § 2, vereiste inlichtingen of documenten ontbreken.

De aanvraag is onontvankelijk : 1° als ze is ingediend in strijd met het artikel 84, § 1;2° als ze twee keer onvolledig wordt geacht;3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens of documenten niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in artikel 87, § 3, eerste lid.

Art. 87.§ 1. De ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen, de gemachtigde ambtenaar en/of de technisch ambtenaar onderzoeken de volledigheid en de ontvankelijkheid van het dossier. § 2. Binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van de vergunningsaanvraag stuurt de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen de beslissing waarbij over de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag wordt beslist aan de aanvrager, hetzij per gewone post als de aanvraag per post naar de gemeente is verstuurd, hetzij elektronisch als de aanvraag op die manier is ingediend.

De beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk wordt verklaard, vermeldt : 1° de bevoegde overheid;2° de adviesorganen, in voorkomend geval en de desbetreffende termijnen;3° de duur en de begindatum van het openbaar onderzoek, behoudens afwijking bedoeld bij dit decreet, en de gemeenten waarin het openbaar onderzoek wordt uitgevoerd;4° de termijn waarin de beslissing wordt meegedeeld;5° de noodzaak van de tussenkomst van de gemeente, de Regering of de gemachtigde ambtenaar op de afwijkingsaanvraag bedoeld in de artikelen 114 en 127, § 3, van het Wetboek. Wanneer de aanvraag onvolledig is, stuurt de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen aan de aanvrager, hetzij per gewone post als de aanvraag per post naar de gemeente is verstuurd, hetzij elektronisch als de aanvraag op die manier is ingediend, een lijst van de ontbrekende stukken, binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van de verzending van de vergunningsaanvraag of de aanmelding. De beslissing bepaalt dat de procedure opnieuw begint te lopen te rekenen vanaf ontvangst ervan. § 3. Binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de datum van verzending van het verzoek tot het overmaken van aanvullende gegevens stuurt de aanvrager de ontbrekende gegevens aan de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen, hetzij per gewone post als de aanvraag naar de gemeente per post is verstuurd, hetzij elektronisch als de aanvraag op die manier is ingediend. Als de aanvraag per post naar de gemeente wordt verstuurd, worden de aanvullende gegevens in evenveel exemplaren toegezonden als er exemplaren zijn van de aanvankelijke aanvraag. Als de aanvrager de gevraagde aanvullende gegevens niet binnen de voorgeschreven termijn verstuurt, verklaart de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen de aanvraag onontvankelijk.

Binnen twintig dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens door de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen stuurt hij de gezamenlijke beslissing van de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen, van de gemachtigde ambtenaar en/of van de technisch ambtenaar waarbij over de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag wordt beslist naar de aanvrager op.

Art. 88.Als de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen de beslissing bedoeld in artikel 87, § 2, of die bedoeld in artikel 87, § 3, niet aan de aanvrager gestuurd heeft, wordt de aanvraag ontvankelijk bevonden na afloop van de termijnen waarin die bepalingen voorzien. De procedure wordt voortgezet. Afdeling 2. - Openbaar onderzoek en milieueffectenbeoordeling

Art. 89.§ 1. Behalve afwijkingen toegestaan door de Regering wordt elke aanvraag voor een geïntegreerde vergunning onderworpen aan een openbaar onderzoek volgens de modaliteiten bepaald in Boek I van het Milieuwetboek.

Voor de netto-handelsoppervlaktes van meer dan 20.000 m[00b2] en die op een afstand van minder dan twintig kilometer van een ander gewest of van meerdere andere gewesten gelegen zijn, geeft de Regering kennis van het project voor een handelsvestiging aan de Regering van elk betrokken gewest. Er is een overleg voorzien als de Regering van een betrokken gewest het aanvraagt. § 2. Behoudens afwijkingen bepaald door de Regering wordt elk project waarvoor een geïntegreerde vergunning is aangevraagd, onderworpen aan een milieueffectenbeoordeling overeenkomstig deel V van Boek I van het Milieuwetboek.

Voor zover ze relevant en actueel zijn, kunnen de resultaten en de gegevens van de voorheen uitgevoerde milieueffectenbeoordeling geheel of gedeeltelijk opgenomen worden in het milieueffectenonderzoek. Zij worden als dusdanig geïdentificeerd in het onderzoek. § 3. Elke afwijking bedoeld in paragrafen 1 en 2 kan uitsluitend worden toegestaan voor projecten die geen groot gevaar, hinder of nadelen voor de mens of het leefmilieu kunnen veroorzaken, naar gelang van de omvang en de ligging van het project en de relevante criteria opgenomen in artikel D.66, § 1, van deel V van Boek 1 van het Milieuwetboek. Afdeling 3. - Advies

Art. 90.De dag waarop hij zijn beslissing verstuurt ter bevestiging van de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig artikel 87 of na afloop van de termijn bedoeld in artikel 88, stuurt de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen het dossier van de aanvraag alsook zijn eventuele aanvullende gegevens, ter advies, aan de verschillende instanties die hij aanwijst, in overleg met de gemachtigde ambtenaar en/of de technisch ambtenaar.

Art. 91.De aangrenzende gemeenten brengen een advies uit als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto handelsoppervlakte van 1 000 m2 of meer.

De gemeente(en) waarop het geheel of een gedeelte van het project voor een handelsvestiging gelegen is, brengt (brengen) een advies uit in de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid.

Het Waarnemingscentrum voor de handel brengt een advies uit wanneer de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging zoals bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, 1° en 2°.

Het Waarnemingscentrum voor de handel brengt een advies uit op verzoek van de bevoegde overheid in de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, eerste lid.

Art. 92.Te rekenen van de datum van ontvangst van de adviesaanvraag sturen de organen bedoeld in de artikelen 90 en 91 hun advies binnen een termijn van dertig dagen, als de aanvraag een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van minder dan 2 500 m2 betreft, of zestig dagen, als de aanvraag een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van 2 500 m2 of meer betreft.

Wordt het advies niet verstuurd binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, dan wordt het advies gunstig geacht.

De Regering kan de adviesbevoegdheden en -organen bepalen, onverminderd de artikelen 90 en 91, alsook de minimale inhoud van de adviezen.

Elk advies wordt gemotiveerd.

Art. 93.Op verzoek van de bevoegde overheid of van één van de geraadpleegde administraties en overheden wordt er minstens een keer overleg gepleegd.

De overlegmodaliteiten kunnen door de Regering worden bepaald. Afdeling 4. - Samenvattend verslag

Art. 94.De termijnen voor de procedures bedoeld in de artikelen 95 tot 99 worden berekend : 1° vanaf de dag na die waarop de gezamenlijke beslissing van de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestingen, de gemachtigde ambtenaar en/of de technisch ambtenaar ter bevestiging van de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag is opgestuurd;2° bij gebreke daarvan, vanaf de dag die volgt op de termijn die toegestaan werd om de beslissing over het ontvankelijke karakter van de aanvraag te versturen.

Art. 95.§ 1. Op basis van de ingewonnen adviezen maken de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestingen, de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar samen een samenvattend verslag op. Het verslag omvat een gezamenlijk voorstel van de gemotiveerde beslissing ten opzichte van de verschillende ingewonnen adviezen, de criteria bedoeld in artikel 44 en, in voorkomend geval, de beslissing van de Regering of de gemachtigde ambtenaar tot toekenning of weigering van de afwijking bedoeld in de artikelen 114 en 127, § 3, van het Wetboek. § 2. Het syntheseverslag en de volledige aanvraag worden naar de bevoegde overheid gestuurd binnen een termijn van : 1° zeventig dagen als de vergunningaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van minder dan 2 500 m2 of een inrichting van klasse 2;2° honderd tien dagen als de vergunningaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van 2 500 m2 of meer of een inrichting van klasse 1. De dag waarop de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen het samenvattend verslag opstuurt, brengt hij de aanvrager daarvan op de hoogte. § 3. Na het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 3, kunnen de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen, de technische ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar gezamenlijk worden gehoord op verzoek van de bevoegde overheid. § 4. De termijnen bedoeld in paragraaf 3 kunnen bij gezamenlijke beslissing van de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen, de technische ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar verlengd worden.

De duur van de verlenging mag hoogstens dertig dagen bedragen. De beslissing wordt binnen de termijn bedoeld in paragraaf 3 aan de bevoegde overheid en aan de aanvrager gestuurd. § 5. Als het syntheseverslag niet binnen de opgelegde termijn naar de bevoegde overheid is gestuurd, wordt de procedure door deze overheid voortgezet rekening houdend met het dossier van de vergunningsaanvraag, de effectenbeoordeling, de resultaten van het openbaar onderzoek, het advies van het of de gemeentecollege(s) en alle andere informatie waarover ze beschikt. § 6. In de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, is dit artikel niet van toepassing. Afdeling 5. - Beslissing

Art. 96.§ 1. De bevoegde overheid stuurt haar beslissing aan de aanvrager, aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen, aan de technische ambtenaar en/of aan de gemachtigde ambtenaar, en wanneer artikel 83, § 2, tweede lid, 1°, wordt toegepast, aan elke gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting of de handelingen en werken gelegen zijn, evenals, bij gewoon schrijven, aan elke overheid of aan elke administratie die is geraadpleegd binnen een termijn van : 1° negentig dagen als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van minder dan 2 500 m2 of een inrichting van klasse 2;2° honderd veertig dagen als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto- handelsoppervlakte van 2 500 m2 of meer of een inrichting van klasse 1. Indien het samenvattend verslag verstuurd wordt vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 95, § 3, stuurt de bevoegde overheid haar beslissing aan de aanvrager, aan de ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen, aan de technische ambtenaar en/of aan de gemachtigde ambtenaar, evenals, bij gewoon schrijven, aan elke overheid of aan elke administratie die is geraadpleegd binnen een termijn van : 1° twintig dagen, te rekenen van de dag waarop ze het samenvattend verslag van de ambtenaren ontvangt overeenkomstig artikel 95, § 3, als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van minder dan 2 500 m2 of een inrichting van klasse 2;2° dertig dagen, te rekenen van de dag waarop ze het syntheseverslag van de ambtenaren ontvangt overeenkomstig artikel 95, § 3, als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto handelsoppervlakte van 2 500 m2 of meer of een inrichting van klasse 1. In de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, is enkel het eerste lid van toepassing. De beslissing van de gemachtigde ambtenaar of van de Regering over de toekenning of de weigering van de afwijking bedoeld in artikel 114 van het Wetboek, of die genomen overeenkomstig artikel 127, § 3, van het Wetboek, maken volledig deel uit van de beslissing bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf.

De redenen waarom de vergunning geweigerd kan worden, de voorwaarden waaraan ze onderworpen kan worden of de afwijkingen die ze kan toestaan liggen vast in titel V van Boek I van het Wetboek en in de artikelen 45, 55, 55bis en 56 van het decreet betreffende de milieuvergunning. § 2. In de in artikel 95, § 5, bedoelde hypothese wordt de termijn waarover de bevoegde overheid beschikt om haar beslissing te sturen, verlengd met een termijn gelijk aan die bepaald door de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen in overleg met de technische ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar.

Art. 97.§ 1. Tussen de datum waarop het samenvattend verslag is verzonden of verzonden had moeten worden, overeenkomstig artikel 95, § 3, en de datum waarop de bevoegde overheid haar beslissing verstuurt overeenkomstig artikel 96, § 1 of, in het geval bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, binnen de termijn bedoeld in artikel 96, § 1, eerste lid, kan de aanvrager, voorafgaand aan de beslissing van de bevoegde overheid, mits toestemming of op verzoek ervan, wijzigingsplannen voorleggen, evenals een aanvullend vervolg op de korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van de milieueffectenstudie.

De verzending van dat akkoord of van die aanvraag naar de aanvrager heeft de onderbreking van de in artikel 96 bedoelde termijnen tot gevolg.

Een afschrift ervan wordt dezelfde dag ook naar de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de door de bevoegde overheid gemachtigde ambtenaar gestuurd. § 2. In de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, eerste lid, stuurt de aanvrager de bevoegde overheid de wijzigingsplannen samen met een aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van de milieueffectenstudie. Deze documenten worden in evenveel exemplaren toegezonden als er exemplaren zijn van de aanvankelijke aanvraag als de aanvraag per post aan de gemeente is verzonden. De bevoegde overheid behoudt een exemplaar van de wijzigingsplannen en van het uitvloeisel van de milieueffectenbeoordeling of van het effectenonderzoek.

De bevoegde overheid verstuurt deze documenten tegelijkertijd aan de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar, binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen na ontvangst ervan. De bevoegde overheid brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de datum van ontvangst van de aanvullende gegevens door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar.

Als de bevoegde overheid de wijzigingsplannen en een aanvullend vervolg op de korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van de milieueffectenstudie binnen de termijn van drie dagen vanaf de ontvangst ervan niet heeft gestuurd, kan de aanvrager een kopie ervan rechtstreeks sturen aan de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar. In dit geval maakt de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar onverwijld de ontvangen documenten over aan de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar. § 3. In de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, stuurt de aanvrager de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar de wijzigingsplannen evenals een aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van de milieueffectenstudie. Deze documenten worden in evenveel exemplaren toegezonden als er exemplaren zijn van de aanvankelijke aanvraag als de aanvraag per post aan de gemeente is verzonden.

De voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar verstuurt deze documenten tegelijkertijd aan de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar, binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen na ontvangst ervan. De voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de datum van ontvangst van de aanvullende gegevens door de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar. § 4. De procedure begint volgens de in artikel 87, § 3, bedoelde modaliteiten opnieuw na ontvangst door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar in het geval bedoeld in artikel 83, § 2, eerste lid, of door de gemachtigde ambtenaar en/of de technisch ambtenaar in de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, van de wijzigingsplannen en van het uitvloeisel van de milieueffectenbeoordeling of van het effectenonderzoek.

In de beslissing die ze overeenkomstig artikel 87, § 2, geven, vermelden de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de gemachtigde ambtenaar dat de aanvraag het voorwerp uitmaakt van de wijzigingsplannen. Het is ook het geval bij de aanhangigmaking van de in artikel 90 bedoelde instanties. Het openbaar onderzoek dat overeenkomstig artikel 83 is uitgevoerd na de indiening van de wijzigingsplannen en van het uitvloeisel van de milieueffectenbeoordeling of van het effectenonderzoek heeft betrekking op het dossier van de aanvankelijke vergunningsaanvraag, op haar eventuele complementen alsmede op de wijzigingsplannen en hun uitvloeisel van de milieueffectenbeoordeling of van het effectenonderzoek.

De artikelen 89 en 90 tot 93 zijn niet van toepassing op de wijzigingsplannen en op het uitvloeisel van de milieueffectenbeoordeling of van het effectenonderzoek : 1° wanneer de overwogen wijziging voortvloeit uit een voorstel vervat in de bemerkingen of bezwaren geopperd tijdens het openbaar onderzoek of in een advies uitgebracht door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar of een adviesinstantie;2° wanneer de overwogen wijziging slechts een beperkte draagwijdte heeft en het voorwerp of de algemene structuur van het project of diens wezenskenmerken niet aantast. § 5. Dit artikel mag slechts eens worden uitgevoerd voor dezelfde aanvraag.

Art. 98.Wanneer de overwogen wijziging van de aanvraag aan de voorwaarden van artikel 97, § 4, derde lid, voldoet en de indiening van de wijzigingsplannen onnodig is, wordt dit in de vergunning als duidelijke, nauwkeurige en niet-willekeurige voorwaarde opgelegd.

Art. 99.Indien de beslissing niet binnen de termijn bedoeld in artikel 96 wordt verzonden als het samenvattend verslag is verzonden overeenkomstig artikel 95 en als het een gunstig advies van de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de door de bevoegde overheid gemachtigde ambtenaar bevat, wordt de beslissing geacht te zijn genomen onder de voorwaarden bepaald bij het advies alsook, in voorkomend geval, onder de algemene en sectorale voorwaarden bedoeld in artikel 5 van het decreet betreffende de milieuvergunning.

De vergunning wordt geacht geweigerd te zijn als de beslissing niet wordt verzonden binnen de termijn bedoeld in artikel 96 : 1° als het samenvattend verslag niet overeenkomstig artikel 95 is verstuurd;2° als het samenvattend verslag een ongunstig advies van de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de door de bevoegde overheid gemachtigde ambtenaar bevat. In afwijking van het eerste lid en van het tweede lid, in de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, wordt de vergunning geacht geweigerd te zijn als de beslissing niet binnen de in artikel 96 voorgeschreven termijn is verzonden.

Art. 100.De ambtenaar bevoegd voor de handelsvestigingen en de gemeente houden elk een vergunningenregister. De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het register. HOOFDSTUK III. - Beroep

Art. 101.§ 1. Een beroep tegen de beslissing van de bevoegde overheid die binnen de in artikel 96, § 1, bedoelde termijnen is verstuurd, of tegen de beslissing die geacht wordt overeenkomstig artikel 99, te zijn genomen, wordt ingesteld bij de Beroepscommissie : 1° door de aanvrager;2° door de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar en/of de door de bevoegde overheid gemachtigde ambtenaar en door het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting gevestigd is;3° door elke natuurlijke of rechtspersoon die aantoont dat ze een belang heeft. § 2. Het beroep wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid gericht binnen een termijn van twintig dagen die ingaat : 1° hetzij voor de aanvrager, de voor de handelsvestigingen bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar, de gemachtigde ambtenaar, het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting gevestigd is, op de datum van ontvangst van de beslissing van de bevoegde overheid als ze binnen de in artikel 96, § 1, eerste lid of tweede lid, bedoelde termijnen is verstuurd;2° hetzij voor de aanvrager, de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar, de gemachtigde ambtenaar, het gemeentecollege van de gemeente op het grondgebied waarvan de inrichting gevestigd is, op de datum waarop de termijnen bedoeld in artikel 96 in de gevallen waarop de bepalingen van artikel 99 worden toegepast, verstrijken; 3° hetzij, voor de personen die niet onder 1° opgenomen zijn, op de eerste dag van aanplakking van het advies, uitgevoerd overeenkomstig de modaliteiten van de artikelen D.29-22, D.29-23 en D.29-24 van Boek I van het Milieuwetboek.

Als de beslissing in verschillende gemeenten wordt aangeplakt, wordt de termijn verlengd tot de twintigste dag volgend op de eerste dag van aanplakking in de gemeente die de beslissing in laatste instantie heeft aangeplakt. § 3. Het beroep schort de betwiste beslissing niet op, behalve als het door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, de technisch ambtenaar, de gemachtigde ambtenaar ingediend wordt. § 4. De Regering bepaalt : 1° de gegevens die het beroep moet bevatten, de vorm ervan en het aantal in te dienen exemplaren;2° de modaliteiten volgens welke het beroep ter kennis van de bevolking wordt gebracht;3° de wijze waarop het beroep wordt onderzocht, de te raadplegen instellingen en de termijnen waarbinnen de adviezen worden uitgebracht;als een advies niet binnen de voorgeschreven termijn verzonden wordt, wordt het geacht gunstig te zijn.

Het advies van het Waarnemingscentrum voor de Handel kan worden ingewonnen door de Beroepscommissie. § 5. De Beroepscommissie stuurt haar beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van : 1° zeventig dagen als het beroep betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte van minder dan 2 500 m2;2° honderd dagen als het beroep betrekking heeft op een project voor een handelsvestiging met een netto-handelsoppervlakte gelijk aan 2 500 m2 of meer. Het beroep gaat in op de eerste dag na de datum van ontvangst van het beroep. Als er meer beroepen zijn, begint de termijn te lopen vanaf de eerste dag volgend op de datum van ontvangst van het laatste beroep.

De Beroepscommissie motiveert haar beslissing, onder meer op grond van de bepalingen van artikel 24, onverminderd de bepalingen van het decreet betreffende de milieuvergunning en van het Wetboek. § 6. Indien de beslissing niet binnen de termijn bedoeld in paragraaf 5 wordt verstuurd, wordt de in eerste instantie genomen beslissing bevestigd. HOOFDSTUK IV. - Vervaltermijn

Art. 102.§ 1. De vergunning is verstreken als de werken niet op significante wijze zijn aangevat binnen de drie jaar te rekenen van de dag waarop de vergunning uitvoerbaar wordt overeenkomstig artikel 53.

Het verval gebeurt van rechtswege. Op verzoek van de houder kan de vergunning evenwel worden verlengd met een periode van twee jaar. Die aanvraag wordt dertig dagen voor het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde vervaltermijn bij het gemeentecollege ingediend.

In de gevallen bedoeld in artikel 83, § 2, tweede lid, stuurt het gemeentebestuur binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen van de ontvangst ervan, de aanvraag tot verlenging aan de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar.

De verlenging wordt toegestaan door de overheid die in eerste instantie bevoegd was voor de afgifte van de vergunning waarvan de verlenging wordt gevraagd. § 2. Indien de uitvoering van de werkzaamheden in fasen wordt uitgevoerd, bepaalt de vergunning, voor elke andere fase dan de eerste, het aanvangspunt van de termijn bedoeld in paragraaf 1. Deze andere fasen kunnen in aanmerking komen voor de verlenging bedoeld in paragraaf 1, tweede lid. § 3. De vervaltermijn wordt van rechtswege opgeschort gedurende de hele procedure, namelijk vanaf de indiening van het verzoek tot aan de kennisgeving van de eindbeslissing, wanneer tegen de vergunning een beroep tot nietigverklaring werd ingediend voor de Raad van State of wanneer een verzoek tot onderbreking van de exploitatie hangende is bij een rechtbank van de gerechtelijke orde. Als de houder van de omstreden vergunning niet de hoedanigheid van partij in het geding heeft, geeft de vergunning verstrekkende overheid de begunstigde kennis van de aanvang en van het einde van de periode waarin de vervaltermijn opgeschort is. HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen voor geïntegreerde projecten die een wijziging van de gemeentewegen inhouden

Art. 103.§ 1. Indien het geïntegreerde ontwerp meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg in de zin van de bepalingen van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeenteweg, wordt dit door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar en, in voorkomend geval, door de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar vermeld in de beslissing waarbij de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag erkend wordt overeenkomstig artikel 87, § 2, of in elke andere gezamenlijke beslissing genomen voor het vervallen van de termijnen bedoeld in artikel 96. Ze onderwerpen op dezelfde dag de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan de procedure bedoeld in de artikelen 7 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeenteweg.

Indien het geïntegreerde ontwerp meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg in de zin van de bepalingen van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeenteweg, wordt dit door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar en, in voorkomend geval, door de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar vermeld in de beslissing waarbij de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag erkend wordt overeenkomstig artikel 87, § 2, of in elke andere gezamenlijke beslissing genomen voor het vervallen van de termijnen bedoeld in artikel 96. Ze verzenden op dezelfde dag de aanvraag betreffende de gemeenteweg en het door de aanvrager uitgewerkte ontwerp-rooiplan, overeenkomstig de artikelen 21 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende het gemeenteweg.

De verzending van de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan het gemeentecollege heeft de onderbreking van de proceduretermijnen tot gevolg.

De procedure begint opnieuw te lopen volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 87, § 2, na ontvangst door de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar van de definitieve beslissing betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, van het besluit betreffende het rooiplan. Als een samenvattend verslag overeenkomstig artikel 95 en voor de uitvoering van de procedure bedoeld in het eerste of het tweede lid werd verzonden, mag het niet de in de artikelen 96, § 1, tweede lid, en 99, bedoelde gevolgen teweegbrengen. Indien een beroep bij de Beroepscommissie aanhangig wordt gemaakt betreffende een geïntegreerd ontwerp zoals bedoeld in het eerste of het tweede lid en vaststelt dat de procedure waarin in deze leden wordt voorzien niet is uitgevoerd, onderwerpen de Beroepscommissie of de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar en, in voorkomend geval, de technisch ambtenaar en de gemachtigde ambtenaar, gezamenlijk, de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan de procedure bepaald bij de artikelen 7 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende het gemeenteweg of, in voorkomend geval, aan de procedure bepaald bij de artikelen 21 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende het gemeenteweg.

De verzending van de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan het gemeentecollege heeft de onderbreking van de in artikel 101, § 5, bedoelde termijnen tot gevolg.

De procedure begint opnieuw te lopen volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 101, na ontvangst door de Beroepscommissie van de definitieve beslissing betreffende het gemeenteweg en, in voorkomend geval, van het besluit betreffende het rooiplan.

In afwijking van de artikelen 87, § 2, tweede lid, 3°, en 89, heeft het openbaar onderzoek ingericht in het kader van de aanvraag betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, betreffende het rooiplan eveneens betrekking op het geïntegreerde project zoals bedoeld in het eerste lid. In afwijking van de artikelen 24 tot 26, van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeenteweg, wordt het openbaar onderzoek dat georganiseerd wordt in het kader van de aanvraag betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, betreffende het rooiplan, georganiseerd volgens de modaliteiten omschreven in Boek I van het Milieuwetboek. De duur van het gezamenlijk openbaar onderzoek stemt overeen met de maximumduur vereist door de verschillende betrokken procedures. § 2. Als het geïntegreerd project langs een gewestelijke weg of een provincieweg moet worden uitgevoerd, wordt het betrokken bestuur om advies gevraagd. HOOFDSTUK VI. - Toepasselijke bepalingen

Art. 104.§ 1. Boek I en Boek II van dit decreet zijn van toepassing op de geïntegreerde vergunning.

De hoofdstukken I, VI, VIII, IX en X van boek III, titel I zijn van toepassing op de geïntegreerde vergunning. § 2. De artikelen 57 tot 59 zijn niet van toepassing op de geïntegreerde vergunning voor zover ze de stedenbouwvergunning en de milieuvergunning vervangt. § 3. De volgende bepalingen van het Wetboek zijn van toepassing op de geïntegreerde vergunning : 1° de hoofdstukken I, II en III van titel I van boek I;2° de titels II, III en IV van boek I;3° de artikelen 84, 85, 109, 110 tot 114, 123, laatste lid 127, § 3, 128, 131, 132, eerste lid, 132bis, 134 tot 139, de hoofdstukken IV en V, met uitsluiting van artikel 150bis, § 2, van titel V van Boek I;4° de titels VI, VII en VIII van boek I;5° de boeken II en III. § 2. Titel VI van boek I van het Wetboek is niet van toepassing op de geïntegreerde vergunning voor zover ze de handelsvestigingsvergunning en de milieuvergunning vervangt. § 5. De hoofdstukken I, VII, VIII, IX en X alsook de artikelen 45, § 1, 6°, 57, tweede lid, 60, § 2, § 3 en § 4, van het decreet betreffende de milieuvergunning zijn van toepassing op de geïntegreerde vergunning voor zover ze de milieuvergunning vervangt.

Bij tegenspraak tussen dit decreet en hoofdstuk X van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, dan zijn de bepalingen van dit decreet doorslaggevend.

BOEK IV. - Kleinhandelsbedrijf met een netto handelsoppervlakte gelijk aan of lager dan 400 m2

Art. 105.Het gemeentecollege wordt ingelicht over iedere opening, uitbreiding of wijziging van de aard van de handelsactiviteit van een kleinhandelsbedrijf met een netto handelsoppervlakte gelijk aan of kleiner dan 400 m2 die niet onderworpen is aan handelsvestigingsvergunning, aan geïntegreerde vergunning of aan voorafgaande aanmelding ervan.

De Regering bepaalt de inhoud van deze informatie.

Het gemeentecollege houdt alle overgemaakte gegevens bij. Om de drie maanden stuurt de gemeente per gewone post de gegevens die ze krachtens het eerste lid en het tweede lid heeft ontvangen aan de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar.

BOEK V. - Opheffings- en wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning

Art. 106.In artikel 1, 11°, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, wordt het woord "enkel" ingevoegd tussen de woorden "blijkt dat" en het woord "een". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van Boek I van het Milieuwetboek

Art. 107.In Titel III, Deel III, Boek I van het Milieuwetboek, wordt 1°) in artikel D.29-1, § 2 : punt 6° aangevuld als volgt : " het gewestelijk plan voor commerciële ontwikkeling"; 2°) in artikel D.29-1, § 3 : na punt 7, een nieuw punt ingevoegd, luidend als volgt : " 8° het gewestelijk plan voor commerciële ontwikkeling"; 3°) in artikel D.29-1, § 5 : na punt 4°, twee nieuwe punten ingevoegd, luidend als volgt : "5° de handelsvestigingsvergunning; 6° de geïntegreerde vergunningen in de zin van artikel 1, 4° en 5°, van het decreet betreffende de handelsvestigingen.".

Art. 108.Artikel D.49 van Boek I van het Milieuwetboek wordt aangevuld met een g) : "g) de handelsvestigingsvergunningen en de geïntegreerde vergunningen in de zin van artikel 1, 4° en 5°, van het decreet betreffende de handelsvestigingen". HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie

Art. 109.In artikel 2 van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energie-efficiëntie van gebouwen wordt punt 16° aangevuld als volgt : « of de geïntegreerde vergunning in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet betreffende de handelsvestigingen als ze betrekking heeft op handelingen en werken onderworpen aan stedenbouwvergunning ».

Art. 110.Artikel 131 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie wordt aangevuld met een lid luidend als volgt : « In afwijking van de artikelen 84 en 127, wordt in het geval van een geïntegreerd project in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet betreffende de handelsvestigingen, een geïntegreerde vergunning, die de stedenbouwkundige vergunning in de zin van dit Wetboek vervangt, afgegeven overeenkomstig de bepalingen bedoeld in Boek III, Titel II van bovenbedoeld decreet. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeenteweg

Art. 111.Artikel 8 van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeenteweg wordt aangevuld met een lid luidend als volgt : « De voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar in de zin van het decreet betreffende de handelsvestigingen en, in voorkomend geval, de gemachtigde ambtenaar en de technisch ambtenaar kunnen een gezamenlijk aanvraag tot inrichting, tot wijziging of tot opheffing van een gemeenteweg indienen per schrijven aan het gemeentecollege. » BOEK IV. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 112.De procedure voor het onderzoek van de aanvragen en de afgifte van vergunningen evenals de behandeling van het aangetekend beroep, wanneer deze werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit decreet, zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met de regels van kracht op het ogenblik van de indiening van de aanvraag tot het bekomen van een definitieve vergunning.

Art. 113.§ 1. Het plan voor handelsontwikkeling aangenomen door de Regering vóór de inwerkingtreding van dit decreet is van toepassing tot de herziening ervan, overeenkomstig artikel 15. § 2. De gemeentelijke planen voor voor handelsontwikkeling aangenomen door een gemeenteraad na dezelfde procedure van die bedoeld in de paragrafen 1 tot 5 van artikel 19 en die de elementen bedoeld in artikel 17 vóór de inwerkingtreding van dit decreet bevatten, worden geacht aangenomen te zijn door de Regering na overmaking van bedoeld plan door het gemeentecollege, samen met het volledige dossier, aan de voor de handelsvestiging bevoegde ambtenaar, als de herziening ervan binnen een termijn van vier jaar te rekenen van de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt beëindigd.

Art. 114.Dit decreet heft de wet van 13 augustus 2004 betreffende betreffende de vergunning van handelsvestigingen op.

Art. 115.Dit decreet treedt in werking op de door de Regering bepaalde data.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 5 februari 2015.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Vice-President en Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Vice-President en Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer, Luchthavens en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2014-2015. Stukken van het Waalse Parlement, 36 (2014-2015), nrs. 1 tot 143.

Volledig verslag, openbare vergadering van 4 februari 2015.

Bespreking.

Stemming.

^