Etaamb.openjustice.be
Decreet van 06 december 2013
gepubliceerd op 17 december 2013

Decreet houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Plantentuin Meise"

bron
vlaamse overheid
numac
2013036148
pub.
17/12/2013
prom.
06/12/2013
ELI
eli/decreet/2013/12/06/2013036148/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2013. - Decreet houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Plantentuin Meise" (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Plantentuin Meise" HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° Kaderdecreet: het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;2° Agentschap: het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde Agentschap Plantentuin Meise;3° Samenwerkingsakkoord: het samenwerkingsakkoord van 17 mei 2013 tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap betreffende het beheer en de werking van de Nationale Plantentuin van België;4° wetenschappelijk onderzoeker: de personeelsleden bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Samenwerkingsakkoord;5° rechtspersoonlijkheid: het, in het koninklijk besluit van 12 november 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/11/1997 pub. 19/12/1997 numac 1997016304 bron ministerie van middenstand en landbouw en ministerie van financien Koninklijk besluit waarbij de voorwaarden worden bepaald waaronder de Nationale Plantentuin van België rechtspersoonlijkheid verkrijgt sluiten waarbij de voorwaarden worden bepaald waaronder de Nationale Plantentuin van België rechtspersoonlijkheid verkrijgt en tot vastlegging van de financieringsvoorwaarden ervan, bedoeld vermogen verbonden aan de Nationale Plantentuin van België, dat rechtspersoonlijkheid bezit. HOOFDSTUK II. - Oprichting

Art. 3.Er wordt een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid opgericht, zoals bedoeld in artikel 13 van het Kaderdecreet. Dat agentschap draagt als naam Agentschap Plantentuin Meise.

De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het Agentschap behoort.

Behoudens afwijkingen in dit decreet, zijn de bepalingen van het Kaderdecreet op het Agentschap Plantentuin Meise van toepassing. HOOFDSTUK III. - Missie, opdrachten en taken

Art. 4.Het Agentschap heeft als missie en opdracht het wetenschappelijk onderzoek in de botanie en de mycologie te verrichten en te bevorderen met het oog op een grotere kennis over en het behoud van planten door middel van botanisch onderzoek voornamelijk op het gebied van de systematiek en de verwante disciplines. Dit geschiedt in een bredere context van onderzoek inzake biodiversiteit en de geschiedenis van de wetenschap.

Het Agentschap draagt bij tot het behoud van de genetische hulpbronnen door het beheren, bewaren en valoriseren van gedocumenteerde wetenschappelijke verzamelingen van levende of gedroogde planten, fungi, zaden en plantaardige weefsels. Het Agentschap bouwt zijn museale, toeristische en educatieve functie verder uit om zo bij te dragen aan de bewustwording en de vorming van het publiek.

Het Agentschap neemt daartoe het globale beheer van de plantentuin waar en voert op loyale wijze het Samenwerkingsakkoord uit.

Art. 5.Het Agentschap vervult de volgende taken: 1° organiseren en verrichten van en participeren aan multidisciplinair fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek en het verwerven van wetenschappelijke kennis;2° multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek conceptualiseren en initiëren;3° vertalen van de verworven inzichten naar het beleid;4° kennis opbouwen en verspreiden, onder meer via wetenschappelijke publicaties, onderzoeksrapportering en voordrachten;5° aanbieden van wetenschappelijke diensten en producten aan de overheid en derden, onder andere door advisering, analyses, het aanreiken van technieken en documentatie;6° initiatieven opzetten rond wetenschapscommunicatie en -popularisering en meewerken aan de vorming en bewustwording van bedrijven en particulieren;7° beheren, bewaren, valoriseren en uitbouwen van de diverse onderzoeksondersteunende collecties van planten en fungi;8° instaan voor de vernieuwing, aankoop of ruil van nieuwe specimen met het oog op de uitbreiding van het wetenschappelijk patrimonium waarvan de federale of deelstatelijke entiteit die in de financiering ervan voorziet, de eigendom verwerft;9° ontwikkelen van een toeristisch, educatief en museaal aanbod en de hiervoor noodzakelijke infrastructuur.

Art. 6.§ 1. Met het oog op het vervullen van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde missie, opdrachten en taken is het Agentschap gerechtigd alle activiteiten te verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormelde missie, opdrachten en taken. § 2. Het Agentschap is rechts-, handelings- en procesbekwaam binnen de perken van zijn missie, opdrachten en taakstelling, zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5.

Art. 7.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd, in het raam van de missie, opdrachten en de taken van het Agentschap, om bijzondere opdrachten aan het Agentschap toe te wijzen. HOOFDSTUK IV. - Bestuur en werking Afdeling I. - Raad van bestuur

Art. 8.§ 1. Het Agentschap wordt bestuurd door een raad van bestuur die bestaat uit negen leden.

In afwijking van artikel 18, § 1, wat de aanduidingsbevoegdheid betreft, van artikel 18, § 2, en, ten slotte, van artikel 18, § 3, tweede lid, van het Kaderdecreet wordt de raad van bestuur als volgt samengesteld: 1° vijf leden worden aangeduid door de Vlaamse Regering;2° twee leden worden aangeduid door de Franse Gemeenschapsregering;3° twee leden worden aangeduid door de wetenschappelijke raad bedoeld in artikel 13. De voorzitter wordt verkozen door en onder de leden van de raad van bestuur. § 2. De leden van de raad van bestuur worden aangesteld voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

Wanneer in de loop van de in het eerste lid bepaalde termijn een mandaat van een lid van de raad van bestuur vrijkomt, stelt de in paragraaf 1 bedoelde regering of de wetenschappelijke raad, al naargelang van het geval, een nieuwe mandataris aan die het mandaat overneemt voor de nog resterende duur ervan.

In voorkomend geval wordt het mandaat van de zittende bestuurders ambtshalve verlengd tot wanneer, al naargelang van het geval, de betrokken regering of de wetenschappelijke raad bij het verstrijken van de overeenkomstig het eerste lid bepaalde termijn, de betrokken leden van de raad van bestuur heeft aangesteld. § 3. Het hoofd van het Agentschap neemt deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur met raadgevende stem. Hij neemt het secretariaat van de raad van bestuur waar.

Art. 9.Zonder afbreuk te doen aan hetgeen is bepaald in artikel 21 van het Kaderdecreet, is het mandaat van bestuurder van het Agentschap bovendien onverenigbaar met het ambt van personeelslid van de Franse Gemeenschap dat tewerkgesteld wordt op de site van het Agentschap.

Art. 10.§ 1. De raad van bestuur geniet de volheid van bestuursbevoegdheid, met uitzondering van de bevoegdheden die uitdrukkelijk bij dit decreet worden toegewezen aan het hoofd van het Agentschap.

De raad van bestuur is dan ook bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn voor de verwezenlijking van de missie, opdrachten en taken van het Agentschap. § 2. Overeenkomstig artikel 5, § 3, van het Samenwerkingsakkoord worden beslissingen met betrekking tot de administratieve en technische omkadering van de wetenschappelijke onderzoekers bij bijzondere meerderheid van minstens zeven stemmen op negen genomen. § 3. Onverminderd de mogelijkheden die artikel 22, § 2, van het Kaderdecreet biedt om bevoegdheden te delegeren aan het hoofd van het Agentschap, worden de volgende aangelegenheden voorbehouden aan de raad van bestuur: 1° het sluiten van de beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering;2° het vaststellen van het jaarlijks ondernemingsplan als bedoeld in artikel 15, § 1, 4°, van het Kaderdecreet;3° het goedkeuren van het ontwerp van begroting, jaarrekening en jaarverslag, evenals hun aanpassingen;4° het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met andere instanties of het stellen van deelnemingsdaden, vermeld in artikel 12 van het Kaderdecreet;5° de goedkeuring van de rapportering aan de Vlaamse Regering over de uitvoering van de beheersovereenkomst;6° het rapporteren over de uitvoering van de begroting en over de boekhouding;7° het goedkeuren van reglementen;8° het opmaken van het huishoudelijk reglement;9° het definitief aanvaarden van schenkingen en het aanvaarden van legaten;10° beslissingen betreffende de aangelegenheden vermeld in paragraaf 2.

Art. 11.De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op over zijn werking en beslissingsprocedures. Het huishoudelijk reglement, met inbegrip van de later aangebrachte wijzigingen, wordt ter kennis van de Vlaamse Regering en de Franse Gemeenschapsregering gebracht. Afdeling II. - Dagelijks bestuur

Art. 12.De Vlaamse Regering stelt het hoofd van het Agentschap aan, dat belast is, onverminderd de mogelijkheid van delegatie en subdelegatie, met: 1° het dagelijks bestuur, de dagelijkse leiding en de werking van het Agentschap;2° de voorbereiding en de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur;3° de uitoefening van de door de raad van bestuur toegewezen bevoegdheden;4° de leiding van en het toezicht op de personeelsleden van het Agentschap. Afdeling III. - De wetenschappelijke raad

Art. 13.Bij het Agentschap wordt een wetenschappelijke raad opgericht.

Art. 14.De wetenschappelijke raad staat de raad van bestuur bij voor de wetenschappelijke invulling van de taken van het Agentschap.

De wetenschappelijke raad is bevoegd voor: 1° het voorstellen van de wetenschappelijke programma's;2° het adviseren bij de rekrutering, evaluatie en promotie van wetenschappelijke onderzoekers;3° het beheer van en het verzekeren van de toegangsmodaliteiten tot het wetenschappelijk patrimonium van het Agentschap;4° het adviseren over onderzoek naar het historisch erfgoed van het Agentschap op het vlak van de kunstgeschiedenis en de geschiedenis der wetenschappen. De leden van de wetenschappelijke raad zijn deskundig of werkzaam in de aangelegenheden vermeld in artikel 4.

Art. 15.§ 1. Overeenkomstig artikel 6, § 1, van het Samenwerkingsakkoord wordt de wetenschappelijke raad als volgt samengesteld: 1° vier vertegenwoordigers aangeduid door de Vlaamse Interuniversitaire Raad;2° vier vertegenwoordigers aangeduid door de Conseil interuniversitaire de la Communauté francaise;3° vier vertegenwoordigers aangeduid door en uit de wetenschappelijke onderzoekers waarbij een pariteit wordt gegarandeerd tussen de personeelsleden van het Agentschap en de personeelsleden van de Franse Gemeenschap die op de site van het Agentschap werkzaam zijn;4° maximaal vier internationale wetenschappelijke onderzoekers die kunnen worden gecoopteerd door de in 1° tot 3° bedoelde vertegenwoordigers. § 2. De wetenschappelijke raad wijst, beurtelings, onder de leden vermeld in § 1, 1° en 2°, een voorzitter aan.

Het voorzitterschap van de wetenschappelijke raad wordt uitgeoefend voor periodes van twee jaar. § 3. Het hoofd van het Agentschap neemt deel aan de vergaderingen van de wetenschappelijke raad met raadgevende stem. Hij neemt het secretariaat ervan waar. § 4. Onverminderd hetgeen is bepaald in paragraaf 2, worden de leden van de wetenschappelijke raad aangesteld voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

Het mandaat van de in § 1, 3° en 4°, bedoelde leden van de wetenschappelijke raad eindigt uiterlijk op hetzelfde ogenblik als het mandaat van de leden bedoeld in artikel 15, § 1, 1° en 2°. § 5. Wanneer in de loop van de in paragraaf 4, eerste lid, bepaalde termijn een mandaat van lid van de wetenschappelijke raad bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, vrijkomt, duidt de in paragraaf 1, 1° tot 2°, bedoelde raad, al naargelang van het geval, een nieuwe mandataris aan die het mandaat overneemt voor de nog resterende duur ervan.

Wanneer in de loop van de in paragraaf 4, eerste lid, bepaalde termijn een mandaat van lid van de wetenschappelijke raad bedoeld in paragraaf 1, 3°, vrijkomt, organiseert het hoofd van het Agentschap, overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 16, tussentijdse verkiezingen, voor het kiescollege dat de vertegenwoordiger heeft aangeduid waarvan het mandaat is vrijgekomen. De met toepassing van artikel 16, tweede lid, verkozen kandidaat neemt het vrijgekomen mandaat over voor de nog resterende duur ervan.

Art. 16.Het hoofd van het Agentschap organiseert de verkiezingen voor de aanduiding van de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 15, § 1, 3°. De verkiezingen verlopen per kiescollege, dit wil zeggen één kiescollege gevormd door de wetenschappelijke onderzoekers van het Agentschap en één kiescollege gevormd door de wetenschappelijke onderzoekers van de Franse Gemeenschap die op de site van het Agentschap werkzaam zijn.

Binnen elk kiescollege zijn de twee kandidaten met het grootste aantal stemmen verkozen. Bij gelijkheid van stemmen is de oudste kandidaat verkozen.

Art. 17.De wetenschappelijke raad stelt een huishoudelijk reglement op over zijn werking en beslissingsprocedures. Het huishoudelijk reglement, met inbegrip van de later aangebrachte wijzigingen ervan, wordt ter kennis van de Vlaamse Regering en de Franse Gemeenschapsregering gebracht. HOOFDSTUK V. - Financiële middelen

Art. 18.§ 1. Het Agentschap beschikt over de volgende ontvangsten: 1° toelagen lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap;2° leningen, na machtiging door de Vlaamse Regering;3° vergoedingen en bijdragen betaald voor onderzoek, studies, ontledingen, proeven, keuringen of andere diensten gepresteerd op verzoek van overheidsdiensten en van particulieren, natuurlijke of rechtspersonen;4° schenkingen en legaten;5° subsidies waarvoor het Agentschap als begunstigde in aanmerking komt;6° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;7° inkomsten uit de verkoop van materiële of intellectuele producten, met inbegrip van inkomsten met betrekking tot de uitbating van de site evenals de daarop aanwezige infrastructuur;8° ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking tot het eigen patrimonium;9° financiële, personele of materiële ondersteuning door openbare besturen of door internationale of supranationale organisaties of organen. § 2. Het Agentschap kan schenkingen of legaten aanvaarden. De raad van bestuur beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's van de aanvaarding.

Art. 19.Het Agentschap wordt gemachtigd om een reservefonds aan te leggen. In de begroting situeert het reservefonds zich op het niveau van de totaliteit van het Agentschap.

Het Agentschap mag de middelen in het reservefonds voor de volgende taken aanwenden: 1° voor de taken, genoemd in artikel 5 en 6, en voor de taken die de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 7 aan het Agentschap toewijst;2° voor het verwerven en beheren van patrimonium dat wordt aangewend voor de realisatie van de taken, genoemd in artikelen 5 en 6, en van de taken die de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 7 aan het Agentschap toewijst. Het spijzen van het reservefonds is afhankelijk van een machtiging door het Vlaams Parlement in de jaarlijkse begroting. Die machtiging kan enkel betrekking hebben op dat deel van de uitgavenkredieten dat in de begroting aan het agentschap wordt toegekend en dat in het begrotingsjaar zelf niet wordt aangewend. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepaling

Art. 20.In artikel 4, § 1, 2°, van het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof wordt het onderdeel Extern verzelfstandigde agentschappen naar publiek recht aangevuld met de volgende gedachtenstreep: "- Agentschap Plantentuin Meise.". HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 21.§ 1. Met uitzondering van het wetenschappelijk patrimonium dat in toepassing van artikel 2 van het Samenwerkingsakkoord eigendom blijft van de Belgische Staat en dat bij overeenkomst in bruikleen is gegeven aan de Vlaamse Gemeenschap waaraan de mogelijkheid is verleend de rechten en voordelen die zij ontleent aan deze overeenkomst af te staan aan het Agentschap, worden de personeelsleden, goederen, rechten en verplichtingen van de Nationale Plantentuin van België die door de Federale Staat aan de Vlaamse Gemeenschap worden overgedragen, toegewezen aan het Agentschap Plantentuin Meise.

De in het eerste lid bedoelde toewijzing geschiedt met inachtneming van artikel 7 van het Samenwerkingsakkoord. § 2. De personeelsleden, goederen, rechten en verplichtingen die door de Federale Staat als gevolg van de ontbinding van de Rechtspersoonlijkheid aan de Vlaamse Gemeenschap worden overgedragen, worden toegewezen aan het Agentschap.

Art. 22.Het Agentschap wordt gemachtigd deel te nemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/1958 pub. 28/02/2011 numac 2011000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.

Art. 23.Met toepassing van artikel 16, wordt, met het oog op de operationalisering van het Agentschap, ter aanduiding van de leden van de wetenschappelijke raad bedoeld in artikel 15, § 1, 3°, de ambtenaar van de Nationale Plantentuin van België die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Samenwerkingsakkoord belast is met de leiding van die instelling of, indien de betrokken ambtenaar niet behoort tot de Nederlandse taalrol, de ambtenaar van de Nederlandse taalrol met de hoogste graad bij de Nationale Plantentuin van België uitgenodigd vóór 1 januari 2014 de eerste verkiezingen te organiseren per taalrol, onder de wetenschappelijke onderzoekers van de Nationale Plantentuin van België die worden overgedragen naar de Vlaamse respectievelijk de Franse Gemeenschap.

Art. 24.Met het oog op de operationalisering van het Agentschap worden de Vlaamse Interuniversitaire Raad en de Conseil interuniversitaire de la Communauté francaise uitgenodigd vóór 1 januari 2014 de vertegenwoordigers van de wetenschappelijke raad bedoeld in artikel 15, § 1, 1° en 2°, aan te duiden.

Art. 25.In afwijking van de termijn van vijf jaar bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, en onverminderd de mogelijkheid tot hernieuwing van het mandaat, verstrijkt het eerste mandaat van de leden van de raad van bestuur op het ogenblik dat de betrokken regering respectievelijk de wetenschappelijke raad, na de algemene hernieuwing van het Vlaams Parlement en de Franse Gemeenschapsraad in 2019, de nieuwe leden van de raad van bestuur hebben aangesteld overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 8, § 1, tweede lid.

Art. 26.De ambtenaar van de Nationale Plantentuin van België die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Samenwerkingsakkoord belast is met de leiding van de instelling wordt aangesteld als waarnemend leidend ambtenaar van het Agentschap.

Indien de in het eerste lid bedoelde ambtenaar niet behoort tot de Nederlandse taalrol, wordt de ambtenaar van de Nederlandse taalrol met de hoogste graad bij de Nationale Plantentuin van België aangesteld als waarnemend leidend ambtenaar van het Agentschap.

De leiding van het Agentschap wordt door de waarnemend leidend ambtenaar uitgeoefend in afwachting van de benoeming, met toepassing van het Vlaams personeelsstatuut, door de Vlaamse Regering van het hoofd van het Agentschap, bedoeld in artikel 12.

Art. 27.In afwijking van artikel 16, § 1, van het Kaderdecreet zal de eerste beheersovereenkomst worden afgesloten voor een termijn die eindigt uiterlijk negen maanden na de beëdiging van de nieuwe Vlaamse Regering na algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement in 2019. HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding

Art. 28.De artikelen 23 en 24 van dit decreet treden in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad. De overige bepalingen van dit decreet treden in werking op 1 januari 2014.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 december 2013.

De Minister-President van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, I. LIETEN _______ Nota (1) Zitting 2013-2014 Stukken- Ontwerp van decreet : 2264 - Nr.1 - Verslag : 2264 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2264 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergadering van 4 december 2013.

^