Etaamb.openjustice.be
Decreet van 06 juli 2018
gepubliceerd op 20 augustus 2018

Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

bron
vlaamse overheid
numac
2018013313
pub.
20/08/2018
prom.
06/07/2018
ELI
eli/decreet/2018/07/06/2018013313/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 2018. - Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991

Art. 2.Aan artikel 4, § 4, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Voor de toepassing van hoofdstuk III in het basisonderwijs en in het secundair onderwijs kan de raad van bestuur de diensten die een personeelslid gepresteerd heeft in een wervingsambt in het buitengewoon basis- of buitengewoon secundair onderwijs beschouwen als zijnde gepresteerd in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs. De raad van bestuur kan hierbij voor een personeelslid diensten in aanmerking nemen ten belope van maximaal 720 dagen, berekend volgens paragraaf 1.".

Art. 3.Aan artikel 21, § 5, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van de bepalingen van deze paragraaf komt ook de dienstanciënniteit in aanmerking die een personeelslid in een ander ambt heeft verworven, als de raad van bestuur in het basis- of secundair onderwijs gebruikmaakt van artikel 4, § 4, tweede lid. Die dienstanciënniteit wordt berekend conform paragraaf 4, laatste lid, van dit artikel en is voor deze toepassing beperkt tot maximaal 600 dagen dienstanciënniteit.".

Art. 4.Aan artikel 21bis, § 5, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van de bepalingen van deze paragraaf komt ook de dienstanciënniteit in aanmerking die een personeelslid in een ander ambt heeft verworven, als de raad van bestuur gebruikmaakt van artikel 4, § 4, tweede lid. Die dienstanciënniteit wordt berekend conform paragraaf 4, laatste lid, van dit artikel en is voor deze toepassing beperkt tot maximaal 600 dagen dienstanciënniteit.".

Art. 5.Aan artikel 31 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999 en gewijzigd bij de decreten van 14 februari 2003, 30 april 2009, 21 december 2012 en 25 april 2014, wordt een paragraaf 4bis toegevoegd, die luidt als volgt : " § 4bis. In afwijking van paragraaf 1 kan de raad van bestuur een personeelslid dat vast benoemd is in een wervingsambt in het buitengewoon basisonderwijs of in het buitengewoon secundair onderwijs, mits zijn akkoord een nieuwe affectatie toewijzen in een vacante betrekking in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs, op voorwaarde dat het personeelslid beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs voor dat ambt.

In afwijking van paragraaf 1 kan de raad van bestuur een personeelslid dat vast benoemd is in een wervingsambt in het buitengewoon basisonderwijs of in het buitengewoon secundair onderwijs, op zijn verzoek een mutatie toewijzen in een vacante betrekking in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs, op voorwaarde dat dit personeelslid beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs voor dat ambt.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gesub-sidieerd onderwijs van 27 maart 1991

Art. 6.Aan artikel 6, § 4, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Voor de toepassing van hoofdstuk III in het basisonderwijs en in het secundair onderwijs kan de inrichtende macht de diensten die een personeelslid gepresteerd heeft in een wervingsambt in het buitengewoon basis- of buitengewoon secundair onderwijs beschouwen als zijnde gepresteerd in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs. De inrichtende macht kan hierbij voor een personeelslid diensten in aanmerking nemen ten belope van maximaal 720 dagen, berekend volgens paragraaf 1.".

Art. 7.Aan artikel 23, § 5, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van de bepalingen van deze paragraaf komt ook de dienstanciënniteit in aanmerking die een personeelslid in een ander ambt heeft verworven, als de inrichtende macht in het basis- of secundair onderwijs gebruikmaakt van artikel 6, § 4, tweede lid. Die dienstanciënniteit wordt berekend conform paragraaf 4, laatste lid, van dit artikel en is voor deze toepassing beperkt tot maximaal 600 dagen dienstanciënniteit.".

Art. 8.Aan artikel 23bis, § 5, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van de bepalingen van deze paragraaf komt ook de dienstanciënniteit in aanmerking die een personeelslid in een ander ambt heeft verworven, als de inrichtende macht gebruikmaakt van artikel 6, § 4, tweede lid. Die dienstanciënniteit wordt berekend conform paragraaf 4, laatste lid, van dit artikel en is voor deze toepassing beperkt tot maximaal 600 dagen dienstanciënniteit.".

Art. 9.Aan artikel 45 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1994, 18 mei 1999, 30 april 2009 en 21 december 2012, wordt een paragraaf 4bis toegevoegd, die luidt als volgt : " § 4bis. In afwijking van paragraaf 1 kan de inrichtende macht een personeelslid dat vast benoemd is in een wervingsambt in het buitengewoon basisonderwijs of in het buitengewoon secundair onderwijs, op zijn verzoek een mutatie toewijzen in een vacante betrekking in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs, op voorwaarde dat dit personeelslid beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs voor dat ambt.

In afwijking van paragraaf 2 kan de inrichtende macht een personeelslid dat vast benoemd is in een wervingsambt in het buitengewoon basisonderwijs of in het buitengewoon secundair onderwijs, mits zijn akkoord een nieuwe affectatie toewijzen in een vacante betrekking in een wervingsambt van het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs, op voorwaarde dat het personeelslid beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs voor dat ambt.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997

Art. 10.In artikel 3, 24° /1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de woorden "voor toegang tot buitengewoon onderwijs" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel 15,".

Art. 11.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt : "Afdeling 2. Gewoon en buitengewoon basisonderwijs".

Art. 12.In artikel 10 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014, worden in paragraaf 1, eerste lid, 2°, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt a) wordt de zinsnede "kleiner of gelijk aan 60" vervangen door de woorden "dat twee of meer standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdsgenoten";2° in punt b) worden de woorden "sociale aanpassingsgedrag" en "sociaal aanpassingsgedrag" telkens vervangen door de woorden "adaptief gedrag" en worden de woorden "minstens drie" vervangen door de woorden "twee of meer".

Art. 13.Artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 14 juli 1998 en 7 juli 2006, wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel 14/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt : " § 3. In het buitengewoon onderwijs kan een leerling die veertien jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar, nog een schooljaar het lager onderwijs volgen. De ouders nemen daarover een beslissing na kennis te nemen van en toelichting te krijgen bij de adviezen van de klassenraad en het CLB. Een inschrijving in het type basisaanbod wordt op het einde van het tweede schooljaar geëvalueerd door de klassenraad en het CLB. Het CLB informeert de ouders en de leerling op een actieve wijze over de onderstaande mogelijkheden.

Als de klassenraad en het CLB op basis van de evaluatie, vermeld in het tweede lid, en in overleg met de ouders en met betrokkenheid van de leerling, beslissen dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, proportioneel zijn om de leerling het gemeenschappelijk curriculum of een individueel aangepast curriculum te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs, dan : 1° heft het CLB, naargelang de situatie, het verslag op, maakt het een gemotiveerd verslag op of past het bestaande verslag aan op basis van de reële noden van de leerling.Deze aanpassing aan het verslag kan gebeuren met een addendum, voorzien van de datum van opmaak; 2° ondersteunen de school voor buitengewoon onderwijs en het CLB de ouders bij het vinden van en bij de overstap naar een school voor gewoon onderwijs waar de leerling wordt ingeschreven in geval van een gemotiveerd verslag of onder ontbindende voorwaarde wordt ingeschreven in geval van een verslag met het oog op de afweging van redelijke aanpassingen;3° maken de betrokken scholen, de centra voor leerlingenbegeleiding en de ouders, met betrokkenheid van de leerling, afspraken met het oog op de eventuele ondersteuning, vermeld in artikel 172quinquies. Als de klassenraad en het CLB op basis van de evaluatie, vermeld in het tweede lid, en in overleg met de ouders en met betrokkenheid van de leerling, beslissen dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, disproportioneel of onvoldoende zijn om de leerling het gemeenschappelijk curriculum of een individueel aangepast curriculum te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs, motiveert het CLB dat in het verslag conform artikel 15. De motivatie kan opgenomen worden in een addendum, voorzien van de datum van opmaak. De inschrijving in de school voor buitengewoon onderwijs kan dan verlengd worden. Uiterlijk na twee schooljaren volgt dan opnieuw een evaluatie.".

Art. 15.In hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt het opschrift van onderafdeling C vervangen door wat volgt : "Onderafdeling C. Bijkomende toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs en voorwaarden voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon basisonderwijs".

Art. 16.In artikel 15 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2015 en 17 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "type 5," en de woorden "een verslag" de zinsnede "of voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon basisonderwijs, het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject met de opmaak van" ingevoegd;2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "geneesheer" vervangen door het woord "arts";3° in paragraaf 5 worden de woorden "bij wijziging van onderwijsniveau of van type" vervangen door de zinsnede "bij wijziging van onderwijsniveau, van type of bij overgang van buitengewoon naar gewoon onderwijs";4° paragraaf 6 wordt vervangen door wat volgt : " § 6.Als niet meer voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, heft het CLB het verslag op.

Als voor een leerling die beschikt over een verslag, een gemotiveerd verslag wordt opgemaakt, vervalt het verslag.

Als een CLB voor een leerling met een verslag, een gemotiveerd verslag of verslag opmaakt met het oog op een overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs, dan vervalt het verslag dat de leerling had in het basisonderwijs."; 5° er worden een paragraaf 8 en een paragraaf 9 toegevoegd, die luiden als volgt : " § 8.Als een leerling, die met toepassing van paragraaf 5 nog beschikt over een inschrijvingsverslag, overgaat van het buitengewoon basisonderwijs naar het gewoon basisonderwijs, dan heft het CLB het inschrijvingsverslag op of maakt het naargelang de situatie van de leerling een gemotiveerd verslag of een verslag op. Voor een leerling met een verslag heft het CLB, naargelang de situatie, het verslag op, maakt een gemotiveerd verslag op of past het bestaande verslag aan.

Aanpassingen aan gemotiveerde verslagen en verslagen kunnen gebeuren met een addendum, voorzien van de datum van opmaak. § 9. Leerlingen met een verslag die een individueel aangepast curriculum volgen in het gewoon basisonderwijs, komen in aanmerking voor ondersteuning met toepassing van artikel 172quinquies."; 6° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 10.In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 5°, kan voor leerlingen in het gewoon onderwijs voor wie een handelingsgericht diagnostisch traject is afgerond met een vermoeden van een emotionele of gedragsstoornis waarvoor een aanbod in type 3 nodig is, eenmalig een voorlopig verslag type 3 opgemaakt worden door het CLB, ook al is niet voldaan aan de voorwaarden betreffende diagnostiek, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°. Dit voorlopig verslag voldoet aan alle vereisten zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 4°.

De opmaak van een voorlopig verslag leidt tot de inschrijving van de leerling in een school voor buitengewoon onderwijs type 3. In geval van onenigheid kunnen ouders een beroep doen op de Vlaamse Bemiddelingscommissie, vermeld in paragraaf 7.

Een voorlopig verslag is geldig gedurende het lopende schooljaar. Als de diagnose, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, nog niet beschikbaar is bij de start van het daaropvolgende schooljaar, kan het CLB het voorlopig verslag uitzonderlijk met maximaal een schooljaar verlengen.

Indien het handelingsgericht diagnostisch traject leidt tot een diagnose, als vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, wordt het voorlopig verslag opgeheven en wordt er een verslag opgesteld dat voldoet aan alle voorwaarden zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 5°. Indien het handelingsgericht diagnostisch traject niet leidt tot een diagnose, als vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, wordt het voorlopig verslag opgeheven door het betrokken CLB. Tenzij de ouders beslissen tot een inschrijving in een school voor gewoon onderwijs, behoudt de leerling het recht om in de school type 3 ingeschreven te blijven tot het einde van het lopende schooljaar.".

Art. 17.In hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt het opschrift van onderafdeling D vervangen door wat volgt : "Onderafdeling D. Bijkomende voorwaarden om in het gewoon basisonderwijs in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs".

Art. 18.In artikel 16 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.Om als school voor gewoon basisonderwijs in aanmerking te komen voor ondersteuning met toepassing van artikel 172quinquies is voor regelmatige leerlingen het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject met de opmaak van een gemotiveerd verslag door een CLB vereist, tenzij ze al beschikken over een verslag als vermeld in artikel 15. In dat gemotiveerd verslag wordt : 1° gemotiveerd dat met toepassing van de principes, vermeld in artikel 8, tweede lid, het inzetten van de ondersteuning, in combinatie met compenserende of dispenserende maatregelen, nodig en voldoende geacht wordt om de leerling het gemeenschappelijk curriculum te laten volgen;2° de specifieke deskundigheid omschreven die vereist is vanuit een of meer van de types, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°, en 6° tot en met 8°. De Vlaamse Regering bepaalt de verdere inhoud van het gemotiveerd verslag."; 2° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "bij wijziging van het onderwijsniveau, van het type, de aard van de integratie, of de aard en de ernst van de handicap" vervangen door de zinsnede "bij wijziging van het onderwijsniveau of het type, vermeld in paragraaf 1, 2° "; 3° aan paragraaf 2 wordt de volgende zin toegevoegd : "De overgang van het kleuteronderwijs naar het lager onderwijs wordt in dit verband niet beschouwd als een wijziging van onderwijsniveau."; 4° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : " § 3.Bij wijziging van het onderwijsniveau of het type, vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt een nieuw gemotiveerd verslag opgesteld. De overgang van het kleuteronderwijs naar het lager onderwijs wordt in dit verband niet beschouwd als een wijziging van onderwijsniveau. Een wijziging van het type, vermeld in paragraaf 1, 2°, binnen hetzelfde onderwijsniveau kan gebeuren met een addendum bij het gemotiveerd verslag, voorzien van de datum van opmaak."; 5° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : " § 4.Als niet meer voldaan is aan de criteria, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° of 2°, heft het CLB het gemotiveerd verslag op. Als een CLB voor een leerling met een gemotiveerd verslag, een gemotiveerd verslag of verslag opmaakt met het oog op een overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs, dan vervalt het gemotiveerd verslag dat de leerling had in het basisonderwijs."; 6° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 5.Voor leerlingen met gedrags- of emotionele problemen waarvoor scholen, met toepassing van artikel 172quinquies, in het schooljaar 2017-2018 al een beroep konden doen op ondersteuning ook al was er geen gemotiveerd verslag of verslag voor die leerlingen afgeleverd, moet ten laatste tegen 1 januari 2019 een gemotiveerd verslag of verslag zijn opgemaakt als er voor deze leerlingen verder nood is aan ondersteuning vanaf het schooljaar 2018-2019.".

Art. 19.In artikel 20 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 3, opgeheven door het decreet van 7 juli 2006, opnieuw opgenomen in de volgende lezing : " § 3. Leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van type 5, kunnen gemiddeld per schooljaar maximaal halftijds lessen of activiteiten volgen in een school voor gewoon basisonderwijs. In overleg met de ouders, met betrokkenheid van de leerling en in overleg met het CLB ondersteunt de school voor buitengewoon onderwijs de school voor gewoon onderwijs.".

Art. 20.Artikel 24 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt opgeheven.

Art. 21.In artikel 37 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 13 juli 2001 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt punt 10° vervangen door wat volgt : "10° de mededeling dat de school bij schoolverandering binnen het basisonderwijs verplicht is een kopie van het gemotiveerd verslag, vermeld in artikel 16 van dit decreet, en een kopie van het verslag, vermeld in artikel 15 van dit decreet, over te dragen aan de nieuwe school."; 2° in paragraaf 3 wordt punt 14° vervangen door wat volgt : "14° de mededeling dat de school bij schoolverandering binnen het basisonderwijs verplicht is een kopie van het gemotiveerd verslag, vermeld in artikel 16 van dit decreet, en een kopie van het verslag, vermeld in artikel 15 van dit decreet, over te dragen aan de nieuwe school;".

Art. 22.In artikel 37novies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011 en gewijzigd bij de decreten van 8 juni 2012, 19 juli 2013 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 5 worden de punten 3° en 4° opgeheven;2° er wordt een paragraaf 5bis toegevoegd, die luidt als volgt : " § 5bis.In afwijking van paragraaf 4 moet een schoolbestuur in volgende situaties toch overgaan tot een inschrijving : 1° voor de terugkeer van leerlingen in het buitengewoon onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die met toepassing van artikel 15 of 16, in een school voor gewoon onderwijs ingeschreven waren; 2° voor de terugkeer van leerlingen in het gewoon onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die in een school voor buitengewoon onderwijs ingeschreven waren.".

Art. 23.In artikel 37undecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2015, 17 juni 2016 en 16 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : "Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum, proportioneel acht, heft het CLB het verslag op of maakt het een gemotiveerd verslag op.Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum of studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum, disproportioneel acht, wordt de inschrijving ontbonden op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk een maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit."; 2° in paragraaf 2 wordt het vierde lid opgeheven;3° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 4.Voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat opgemaakt werd in het kader van het geïntegreerd onderwijs, die van school veranderen binnen het gewoon basisonderwijs, geldt een onverkort recht op inschrijving.

Voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat opgemaakt werd met het oog op de toegang tot of de inschrijving in het buitengewoon onderwijs, of met het oog op een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs, die van school veranderen binnen het gewoon basisonderwijs of die overgaan van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs, geldt een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.".

Art. 24.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2017, wordt een artikel 86bis/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. 86bis/1. Er worden jaarlijks werkingsmiddelen toegekend aan de schoolbesturen van scholen buitengewoon basisonderwijs die vanaf het schooljaar 2017-2018 met toepassing van artikel 172quinquies ondersteuning bieden.

De voormelde werkingsmiddelen voor het schooljaar (X, X+1) worden berekend door het aantal aan de schoolbesturen toegekende begeleidingseenheden, extra lestijden, extra lesuren en extra uren in het kader van het ondersteuningsmodel, vermeld in artikel 172quinquies, in voorkomend geval na overdrachten, te vermenigvuldigen met een bedrag per begeleidingseenheid, lestijd, lesuur of uur.

Het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt berekend door het budget dat op de onderwijsbegroting voor 2018 voorzien is voor de toekenning van werkingsmiddelen voor het ondersteuningsmodel te delen door het totaal aantal toegekende begeleidingseenheden, extra lestijden, extra lesuren en extra uren in het kader van het ondersteuningsmodel voor het schooljaar 2017-2018.

Vanaf het schooljaar 2018-2019 wordt het bedrag, vermeld in het derde lid, jaarlijks vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A, die berekend wordt conform de volgende formule : A = (Cx-1/Cx-2), waarbij : 1° Cx-1 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-1; 2° Cx-2 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x- 2.".

Art. 25.Artikel 112bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009 en gewijzigd bij de decreten van 5 juli 2013 en 21 maart 2014, wordt opgeheven.

Art. 26.In artikel 115 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 9 juli 2010 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt tussen het woord "vorige" en het woord "teldag" de zinsnede ", of voor het buitengewoon onderwijs ook de daaraanvoorafgaande," ingevoegd;2° in paragraaf 2 wordt tussen het woord "schooljaar" en de woorden "de volgende voorwaarden" de zinsnede ", of voor het buitengewoon onderwijs ook de daaraanvoorafgaande teldag," ingevoegd.

Art. 27.In artikel 138, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2012, wordt punt 2° opgeheven.

Art. 28.In artikel 153, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "voor kinderen die geïntegreerd onderwijs volgen" opgeheven.

Art. 29.In artikel 155 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het getal "0,5" vervangen door het getal "0,475"; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zin "De regering zal het salarisequivalent van vijf procent van deze bijkomende lestijden of -uren met ingang van 1 januari 1998 prioritair aanwenden om de integratietoelage voor het geïntegreerd basisonderwijs aan te passen." opgeheven; 3° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 30.In hoofdstuk XI van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt afdeling 3, die bestaat uit artikel 172ter en 172quater, opgeheven.

Art. 31.In artikel 172quinquies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt het getal "2168" vervangen door het getal "2188";2° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 2/1.In afwijking van paragraaf 2 bepaalt de Vlaamse Regering voor leerlingen met een inschrijvingsverslag type 2, 4, 6 of 7 auditieve beperking, waarover ze beschikken omdat ze, voor het basisonderwijs, vallen onder de toepassing van artikel 16, § 2, van dit decreet of, voor het secundair onderwijs, vallen onder de toepassing van artikel 352, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en leerlingen met een gemotiveerd verslag of een verslag type 2, 4, 6 of 7 auditieve beperking, die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 2°, 4° en 6°, van dit decreet, en artikel 10, § 1, eerste lid, 7°, van het voormelde decreet wat betreft een auditieve beperking of artikel 259, § 1, 2°, 4° en 6°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, en artikel 259, § 1, 7°, van dezelfde codex, wat betreft een auditieve beperking en waarbij de doelgroepen type 4 en type 7 uitgeklaard en verfijnd worden, een nieuw omkaderingsmechanisme waarbij elke leerling die aan de voorwaarden voldoet, middelen voor ondersteuning genereert en waarbij deze middelen voor deze leerling ingezet worden en bij wijziging van school deze middelen de leerling volgen. Dit omkaderingsmechanisme treedt in werking vanaf het schooljaar 2019-2020, op basis van de telling van 1 februari 2019 waarbij de voorafname van het schooljaar 2018-2019 als bedoeld in paragraaf 2 als referentie wordt gehanteerd. De Vlaamse Regering kan als overgangsmaatregel naar het nieuwe omkaderingsmechanisme in aanvulling van de begeleidingseenheden, vermeld in paragraaf 2, derde lid, voor bijkomende leerlingen reeds bijkomende begeleidingseenheden toekennen in het schooljaar 2018-2019."; 3° in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Bij haar toewijzing aan de ondersteuningsnetwerken, vermeld in het eerste lid, garandeert de Vlaamse Regering jaarlijks 13.623 lestijden en 12.985 uren voor basisonderwijs en 7.747 lesuren en 2.605 uren voor secundair onderwijs. De toepassing hiervan zal over een periode van vijf schooljaren gemonitord worden en indien nodig in het schooljaar 2022-2023 bijgestuurd worden."; 4° aan paragraaf 3 worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt : "Aan één school voor buitengewoon onderwijs die behoort tot een ondersteuningsnetwerk worden middelen toegekend voor de coördinatie van dit ondersteuningsnetwerk.Deze middelen komen globaal overeen met het aantal voltijdse betrekkingen dat overeenkomt met het aantal bestaande ondersteuningsnetwerken in het schooljaar 2018-2019.

De middelen voor coördinatie worden in mindering gebracht van de budgetten die de pedagogische begeleidingsdiensten ontvingen in toepassing van artikel VI.1, § 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop deze middelen in mindering worden gebracht en de wijze van toekenning van de lestijden, lesuren of uren voor de coördinatie van het ondersteuningsnetwerk."; 5° in paragraaf 6 wordt tussen de zinsnede "paragraaf 1" en het leesteken "," de zinsnede "en het laatste lid van paragraaf 3" ingevoegd;6° in paragraaf 8 wordt tussen het woord "ondersteuningsnetwerk" en het woord "die", de zinsnede ", andere dan de middelen waarvan sprake in paragraaf 3, laatste lid," ingevoegd;7° er wordt een paragraaf 8/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 8/1.In elk ondersteuningsnetwerk wordt ten minste één personeelslid aangesteld in een school voor buitengewoon onderwijs, dat belast wordt met coördinerende taken. Een voltijdse betrekking wordt steeds toegekend hetzij aan één personeelslid, hetzij aan twee personeelsleden die elk met een halftijdse betrekking worden belast.

Paragraaf 6, 7 en 8 zijn van toepassing op de personeelsleden, vermeld in het eerste lid."; 8° aan paragraaf 9 wordt de volgende zin toegevoegd : "Een vertegenwoordiging vanuit de erkende ouderverenigingen en vanuit belangenorganisaties van ouders van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften kan worden uitgenodigd door de stuurgroep."; 9° er wordt een paragraaf 11 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 11.Voor de toepassing van dit artikel wordt school begrepen als een gefinancierde of gesubsidieerde school.".

Art. 32.Artikel 187 van hetzelfde decreet, hersteld bij het decreet van 7 juli 2006, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010

Art. 33.In artikel 2, § 3, tweede lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014, worden de woorden "en het deeltijds beroepssecundair onderwijs" vervangen door de zinsnede ", het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de opleiding Verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs die wordt georganiseerd door scholen voor voltijds secundair onderwijs.".

Art. 34.In artikel 3, 15° /2, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de woorden "voor toegang tot buitengewoon onderwijs" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel 294, § 2 tot en met § 10,".

Art. 35.In artikel 110/9 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011, vervangen bij het decreet van 25 april 2014 en gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 6 wordt punt 2° opgeheven;2° er wordt een paragraaf 6bis ingevoegd, die luidt als volgt : " § 6bis.Een schoolbestuur moet, ook bij overschrijding van een vastgelegde capaciteit in volgende situaties toch overgaan tot een inschrijving : 1° voor de terugkeer van leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die met toepassing van artikel 294 of 352, in een school voor gewoon secundair onderwijs ingeschreven waren; 2° voor de terugkeer van leerlingen in het gewoon secundair onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die gedurende die periode in het buitengewoon secundair onderwijs ingeschreven waren."; 3° in paragraaf 8 wordt punt 2° opgeheven;4° er wordt een paragraaf 8bis ingevoegd, die luidt als volgt : " § 8bis.Een schoolbestuur moet ook na volzetverklaring als vermeld in paragraaf 7, toch overgaan tot een inschrijving voor de terugkeer van leerlingen in het gewoon secundair onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die gedurende die periode in het buitengewoon secundair onderwijs ingeschreven waren.".

Art. 36.In artikel 110/11 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2015, 17 juni 2016 en 16 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : "Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum, proportioneel acht, heft het centrum voor leerlingenbegeleiding het verslag op of maakt het een gemotiveerd verslag op.Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum, disproportioneel acht, wordt de inschrijving ontbonden op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk een maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit."; 2° in paragraaf 2 wordt het vierde lid opgeheven;3° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 5.Voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat opgemaakt werd in het kader van het geïntegreerd onderwijs, die van school veranderen binnen het gewoon secundair onderwijs, geldt een onverkort recht op inschrijving.

Voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat opgemaakt werd met het oog op de toegang tot of de inschrijving in het buitengewoon onderwijs, of met het oog op een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs, die van school veranderen binnen het gewoon secundair onderwijs of die overgaan van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs, geldt een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.".

Art. 37.In artikel 112, eerste lid, 15°, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 17 juni 2016, worden de woorden "voor toegang tot het geïntegreerd onderwijs" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 352," en worden de woorden "voor toegang tot het buitengewoon onderwijs" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 294, § 2 tot en met § 10,".

Art. 38.In artikel 259 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2017 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 2°, a), wordt de zinsnede "kleiner of gelijk aan 60" vervangen door de woorden "dat twee of meer standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdsgenoten";2° in paragraaf 1, 2°, b), worden de woorden "sociale aanpassingsgedrag" en "-sociaal aanpassingsgedrag" telkens vervangen door de woorden "adaptief gedrag" en worden de woorden "minstens drie" vervangen door de woorden "twee of meer";3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : " § 4.Een inschrijving in het type basisaanbod buitengewoon onderwijs wordt op het einde van de opleidingsfase geëvalueerd door de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding. Het CLB informeert de ouders en de leerling op een actieve wijze over de onderstaande mogelijkheden.

Als de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding op basis van de evaluatie, vermeld in het eerste lid, en in overleg met de ouders en de leerling beslissen dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, proportioneel zijn om de leerling een gemeenschappelijk curriculum of een individueel aangepast curriculum te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs, dan : 1° heft het centrum voor leerlingenbegeleiding, naargelang de situatie, het verslag op, maakt het een gemotiveerd verslag op of past het bestaande verslag aan op basis van de reële noden van de leerling. Deze aanpassing aan het verslag kan gebeuren met een addendum, voorzien van de datum van opmaak; 2° ondersteunen de school voor buitengewoon onderwijs en het centrum voor leerlingenbegeleiding de ouders bij het vinden van en bij de overstap naar een school voor gewoon onderwijs waar de leerling wordt ingeschreven in geval van een gemotiveerd verslag of onder ontbindende voorwaarde wordt ingeschreven in geval van een verslag met het oog op de afweging van redelijke aanpassingen;3° maken de betrokken scholen, de centra voor leerlingenbegeleiding, de ouders en de leerling, afspraken met het oog op de eventuele ondersteuning, vermeld in artikel 314/8;4° ontvangt de leerling een studieadvies van de klassenraad van de school voor buitengewoon secundair onderwijs. Als de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding op basis van de evaluatie, vermeld in het eerste lid, en in overleg met de ouders en de leerling, beslissen dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, disproportioneel of onvoldoende zullen zijn om de leerling een gemeenschappelijk curriculum of een individueel aangepast curriculum te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs, motiveert het centrum voor leerlingenbegeleiding dat in het verslag conform artikel 294, § 2 tot en met § 10. De motivering kan worden opgenomen in een addendum, voorzien van de datum van opmaak. De inschrijving in de school voor buitengewoon onderwijs kan dan verlengd worden.".

Art. 39.In artikel 280, § 4, van dezelfde codex wordt het tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 17 juni 2016, opgeheven.

Art. 40.In artikel 284 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bestaande bepalingen worden vervangen door wat volgt en in een eerste lid ondergebracht, dat luidt als volgt : "Als op de datum bepaald in artikel 271 de voor een school of een opleidingsvorm toepasbare rationalisatienorm niet wordt bereikt, kan die school of opleidingsvorm vanaf het daaropvolgende schooljaar niet meer worden gefinancierd of gesubsidieerd, tenzij de school fuseert en daardoor aan de toepasbare rationalisatienormen voldoet."; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van het voorgaande lid kan de school verder voortbestaan, na een gunstige beslissing van de Vlaamse Regering.Het schoolbestuur moet hiertoe een gemotiveerde afwijkingsaanvraag indienen, met daarin een omgevingsanalyse die de noodzaak, de doelmatigheid en de leefbaarheid aantoont, rekening houdend met het lokale aanbod.".

Art. 41.In artikel 289, § 1, van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 17 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 3° worden de voorlaatste en de laatste zin opgeheven;2° aan punt 4° worden de volgende bepalingen toegevoegd : "Tijdens de periode van omvorming kunnen in de opleidingsvorm of de opleiding, die opgeheven wordt, enkel leerlingen worden ingeschreven in de leerjaren, die gelet op de progressieve opheffing, nog niet zijn opgeheven.Leerlingen die deze opleidingsvorm of deze opleiding in deze school reeds volgden, mogen hun opleiding daarin beëindigen.".

Art. 42.Artikel 290 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 5 juli 2013 en 21 maart 2014, wordt opgeheven.

Art. 43.In artikel 293, § 3, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de woorden "tot het geïntegreerd onderwijs" vervangen door de woorden "tot het gewoon onderwijs met ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs" en worden de woorden "van het geïntegreerd onderwijs" vervangen door de zinsnede "de voormelde ondersteuning met toepassing van artikel 314/8".

Art. 44.In artikel 294 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het woord "geneesheer" vervangen door het woord "arts";2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Voor de toelating van een leerling tot een door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde school voor buitengewoon secundair onderwijs of voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon secundair onderwijs is het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject met de opmaak van een verslag door een centrum voor leerlingenbegeleiding vereist, opgesteld met inachtname van artikel 37 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, waaruit blijkt :";3° paragraaf 7 wordt vervangen door wat volgt : " § 7.Als niet meer voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, 1°, b), of 2°, b) en c), heft het centrum voor leerlingenbegeleiding het verslag op. Als een gemotiveerd verslag wordt opgemaakt voor een leerling die beschikt over een verslag, vervalt het verslag. Als een centrum voor leerlingenbegeleiding voor een leerling met een verslag, een gemotiveerd verslag of verslag opmaakt met het oog op een overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs, dan vervalt het verslag dat de leerling had in het basisonderwijs."; 4° er worden een paragraaf 9 en een paragraaf 10 toegevoegd, die luiden als volgt : " § 9.Als een leerling, die met toepassing van paragraaf 6 nog beschikt over een inschrijvingsverslag, overgaat van het buitengewoon secundair onderwijs naar het gewoon secundair onderwijs, dan heft het centrum voor leerlingenbegeleiding het inschrijvingsverslag op of maakt het, naargelang de situatie van de leerling, een gemotiveerd verslag of een verslag op. Voor een leerling met een verslag zal het CLB, naargelang de situatie, het verslag opheffen, een gemotiveerd verslag opmaken of het bestaande verslag aanpassen. Aanpassingen aan gemotiveerde verslagen en verslagen kunnen gebeuren met een addendum, voorzien van de datum van opmaak. § 10. Leerlingen met een verslag die een individueel aangepast curriculum volgen in het gewoon secundair onderwijs, komen in aanmerking voor ondersteuning met toepassing van artikel 314/8."; 5° er wordt een paragraaf 11 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 11.In afwijking van paragraaf 2, 1°, e), en 2°, f), kan voor leerlingen in het gewoon onderwijs voor wie een handelingsgericht diagnostisch traject is afgerond met een vermoeden van een emotionele of gedragsstoornis waarvoor een aanbod in type 3 nodig is, eenmalig een voorlopig verslag type 3 opgemaakt worden door het centrum voor leerlingenbegeleiding ook al is niet voldaan aan de voorwaarden betreffende diagnostiek, vermeld in artikel 259, § 1, 3°. Dit voorlopig verslag voldoet aan alle vereisten zoals bepaald in paragraaf 2, 1°, a) tot en met d), en 2°, a) tot en met e).

De opmaak van een voorlopig verslag leidt tot de inschrijving van de leerling in een school voor buitengewoon onderwijs type 3. In geval van onenigheid kunnen ouders een beroep doen op de Vlaamse Bemiddelingscommissie, vermeld in paragraaf 8.

Een voorlopig verslag is geldig gedurende het lopende schooljaar. Als de diagnose, vermeld in artikel 259, § 1, 3°, nog niet beschikbaar is bij de start van het daaropvolgende schooljaar, kan het CLB het voorlopig verslag uitzonderlijk met maximaal een schooljaar verlengen.

Indien het handelingsgericht diagnostisch traject leidt tot een diagnose, als vermeld in artikel 259, § 1, 3°, wordt het voorlopig verslag opgeheven en wordt er een verslag opgesteld dat voldoet aan alle voorwaarden, zoals bepaald in paragraaf 2, 1°, a) tot en met e), of 2°, a) tot en met f).

Indien het handelingsgericht diagnostisch traject niet leidt tot een diagnose, als vermeld in artikel 259, § 1, 3°, wordt het voorlopig verslag opgeheven door het betrokken centrum voor leerlingenbegeleiding. Tenzij de ouders beslissen tot een inschrijving in een school voor gewoon onderwijs, behoudt de leerling het recht om in de school type 3 ingeschreven te blijven tot het einde van het lopende schooljaar.".

Art. 45.In artikel 296 van dezelfde codex wordt in het derde lid de zinsnede "en anderzijds in scholen die minimaal 10 regelmatige leerlingen in het geïntegreerd onderwijs begeleiden, de leerlingen die op de eerste schooldag van oktober van het voorafgaande schooljaar in het kader van geïntegreerd onderwijs begeleid werden," vervangen door de zinsnede "en anderzijds in scholen die op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar 2014-2015 minimaal 10 regelmatige leerlingen in het geïntegreerd onderwijs begeleidden, de leerlingen die in het kader van geïntegreerd onderwijs begeleid werden,".

Art. 46.In artikel 304 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het getal "0,5" vervangen door het getal "0,475";2° paragraaf 3 en paragraaf 4 worden opgeheven.

Art. 47.In artikel 312 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het getal "0,5" vervangen door het getal "0,475";2° paragraaf 3 en paragraaf 4 worden opgeheven.

Art. 48.In deel V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 1, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 17 juni 2016 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt onderafdeling 3/3, die bestaat uit artikel 314/6 en 314/7, opgeheven.

Art. 49.In artikel 314/8 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt het getal "2168" vervangen door het getal "2188";2° aan paragraaf 1 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De lestijden, respectievelijk de lesuren, en uren, inclusief de omgezette begeleidingseenheden, kunnen, in afwijking van artikel 20 en artikel 313, § 2, overgedragen worden binnen het onderwijsniveau, op voorwaarde dat daarover een protocol van akkoord wordt bereikt in het bevoegde onderhandelingscomité van de overdragende school van buitengewoon onderwijs.De lesuren, en uren, inclusief de omgezette begeleidingseenheden, kunnen, in afwijking van artikel 21 en artikel 313, § 1, niet overgedragen worden naar het daaropvolgende schooljaar."; 3° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 2/1.In afwijking van paragraaf 2 bepaalt de Vlaamse Regering voor leerlingen met een inschrijvingsverslag type 2, 4, 6 of 7 auditieve beperking, waarover ze beschikken omdat ze, voor het basisonderwijs, vallen onder de toepassing van artikel 16, § 2, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of, voor het secundair onderwijs, vallen onder de toepassing van artikel 352, § 2, van deze codex en leerlingen met een gemotiveerd verslag of een verslag type 2, 4, 6 of 7 auditieve beperking, die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 2°, 4° en 6°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, en artikel 10, § 1, eerste lid, 7°, van het voormelde decreet wat betreft een auditieve beperking of artikel 259, § 1, 2°, 4° en 6°, van deze codex, en artikel 259, § 1, 7°, van dezelfde codex, wat betreft een auditieve beperking en waarbij de doelgroepen type 4 en type 7 uitgeklaard en verfijnd worden, een nieuw omkaderingsmechanisme waarbij elke leerling die aan de voorwaarden voldoet, middelen voor ondersteuning genereert en waarbij deze middelen voor deze leerling ingezet worden en bij wijziging van school deze middelen de leerling volgen. Dit omkaderingsmechanisme treedt in werking vanaf het schooljaar 2019-2020, op basis van de telling van 1 februari 2019 waarbij de voorafname van het schooljaar 2018-2019 als bedoeld in paragraaf 2 als referentie wordt gehanteerd. De Vlaamse Regering kan als overgangsmaatregel naar het nieuwe omkaderingsmechanisme in aanvulling van de begeleidingseenheden, vermeld in paragraaf 2, derde lid, voor bijkomende leerlingen reeds bijkomende begeleidingseenheden toekennen in het schooljaar 2018-2019."; 4° in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Bij haar toewijzing aan de ondersteuningsnetwerken, vermeld in het eerste lid, garandeert de Vlaamse Regering jaarlijks 13.623 lestijden en 12.985 uren voor basisonderwijs en 7747 lesuren en 2605 uren voor secundair onderwijs. De toepassing hiervan zal over een periode van vijf schooljaren gemonitord worden en indien nodig in het schooljaar 2022-2023 bijgestuurd worden."; 5° aan paragraaf 3 worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt : "Aan één school voor buitengewoon onderwijs die behoort tot een ondersteuningsnetwerk worden middelen toegekend voor de coördinatie van dit ondersteuningsnetwerk.Deze middelen komen globaal overeen met het aantal voltijdse betrekkingen dat overeenkomt met het aantal bestaande ondersteuningsnetwerken in het schooljaar 2018-2019.

De middelen voor coördinatie worden in mindering gebracht van de budgetten die de pedagogische begeleidingsdiensten ontvingen in toepassing van artikel VI.1, § 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop deze middelen in mindering worden gebracht en de wijze van toekenning van de lestijden, lesuren of uren voor de coördinatie van het ondersteuningsnetwerk."; 6° in paragraaf 6 wordt tussen de zinsnede "paragraaf 1" en het leesteken "," de zinsnede "en het laatste lid van paragraaf 3" ingevoegd;7° in paragraaf 8 wordt tussen het woord "ondersteuningsnetwerk" en het woord "die", de zinsnede ", andere dan de middelen waarvan sprake in paragraaf 3, laatste lid," ingevoegd;8° er wordt een paragraaf 8/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 8/1.In elk ondersteuningsnetwerk wordt ten minste één personeelslid aangesteld in een school voor buitengewoon onderwijs, dat belast wordt met coördinerende taken. Een voltijdse betrekking wordt steeds toegekend hetzij aan één personeelslid, hetzij aan twee personeelsleden die elk met een halftijdse betrekking worden belast.

Paragraaf 6, 7 en 8 zijn van toepassing op de personeelsleden, vermeld in het eerste lid."; 9° aan paragraaf 9 wordt de volgende zin toegevoegd : "Een vertegenwoordiging vanuit de erkende ouderverenigingen en vanuit belangenorganisaties van ouders van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften kan worden uitgenodigd door de stuurgroep."; 10° er wordt een paragraaf 11 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 11.Voor de toepassing van dit artikel wordt school begrepen als een gefinancierde of gesubsidieerde school.".

Art. 50.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 330/3 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 330/3.Er worden jaarlijks werkingsmiddelen toegekend aan de schoolbesturen van scholen buitengewoon secundair onderwijs die vanaf schooljaar 2017-2018 met toepassing van artikel 314/8 ondersteuning bieden.

De voormelde werkingsmiddelen voor het schooljaar (X, X+1) worden berekend door het aantal aan de schoolbesturen toegekende begeleidingseenheden, extra lestijden, extra lesuren en extra uren in het kader van het ondersteuningsmodel, vermeld in artikel 314/8, in voorkomend geval na overdrachten, te vermenigvuldigen met een bedrag per begeleidingseenheid, lestijd, lesuur of uur.

Het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt berekend door het budget dat op de onderwijsbegroting voor 2018 voorzien is voor de toekenning van werkingsmiddelen voor het ondersteuningsmodel te delen door het totaal aantal toegekende begeleidingseenheden, extra lestijden, extra lesuren en extra uren in het kader van het ondersteuningsmodel voor het schooljaar 2017-2018.

Vanaf het schooljaar 2018-2019 wordt het bedrag, vermeld in het derde lid, jaarlijks vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A, die berekend wordt conform de volgende formule : A = (Cx-1/Cx-2), waarbij : 1° Cx-1 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-1; 2° Cx-2 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x- 2.".

Art. 51.In artikel 334/1, § 3, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014, wordt de zinsnede "16 jaar" vervangen door de woorden "de leeftijd van vijftien jaar die niet meer voltijds leerplichtig zijn".

Art. 52.In deel V van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt het opschrift van titel 5 vervangen door wat volgt : "Titel 5. Specifieke bepalingen over de ondersteuning voor het gewoon onderwijs vanuit het buitengewoon onderwijs en de speciale onderwijsleermiddelen".

Art. 53.In deel V, titel 5, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen door wat volgt : "Hoofdstuk 1. De ondersteuning voor het gewoon onderwijs vanuit het buitengewoon onderwijs".

Art. 54.Artikel 351 van dezelfde codex wordt opgeheven.

Art. 55.In artikel 352 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.Om als school met toepassing van artikel 314/8 voor gewoon secundair onderwijs in aanmerking te komen voor ondersteuning, is voor leerlingen het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject met de opmaak van een gemotiveerd verslag door een centrum voor leerlingenbegeleiding vereist, tenzij ze al beschikken over een verslag als vermeld in artikel 294, § 2 tot en met § 10. In dat gemotiveerd verslag wordt : 1° gemotiveerd dat met toepassing van de principes, vermeld in artikel 136/2, het inzetten van de ondersteuning, in combinatie met compenserende of dispenserende maatregelen, nodig en voldoende geacht wordt om de leerling een gemeenschappelijk curriculum te laten volgen;2° de specifieke deskundigheid omschreven die vereist is vanuit een of meer van de types, vermeld in artikel 259, § 1, 1° tot en met 4°, en 6° tot en met 8°. De Vlaamse Regering bepaalt de verdere inhoud van het gemotiveerd verslag."; 2° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "onderwijsniveau, de aard van de integratie, of de aard en de ernst van de handicap" vervangen door de zinsnede "onderwijsniveau of van het type, vermeld in paragraaf 1, 2° ";3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : " § 3.Bij wijziging van het onderwijsniveau of van het type, vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt een nieuw gemotiveerd verslag opgesteld. Een wijziging van het type, vermeld in paragraaf 1, 2°, binnen hetzelfde onderwijsniveau kan gebeuren met een addendum bij het gemotiveerd verslag, voorzien van de datum van opmaak."; 4° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : " § 4.Wanneer niet meer voldaan is aan de criteria, vermeld in paragraaf 1, 1° of 2°, heft het centrum voor leerlingenbegeleiding het gemotiveerd verslag op. Wanneer een centrum voor leerlingenbegeleiding voor een leerling met een gemotiveerd verslag, een gemotiveerd verslag of verslag opmaakt in functie van een overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs, dan vervalt het gemotiveerd verslag dat de leerling had in het basisonderwijs."; 5° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 5.Voor leerlingen met gedrags- of emotionele problemen waarvoor scholen, met toepassing van artikel 314/8, in het schooljaar 2017-2018 al een beroep konden doen op ondersteuning ook al was er geen gemotiveerd verslag of verslag voor die leerlingen afgeleverd, moet ten laatste tegen 1 januari 2019 een gemotiveerd verslag of verslag zijn opgemaakt als er voor deze leerlingen verder nood is aan ondersteuning in het schooljaar 2018-2019.".

Art. 56.Artikel 354 van dezelfde codex wordt opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding

Art. 57.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2018, met uitzondering van : 1° de artikelen 2, 3, 4, 6, 7 en 8, die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2018;2° de artikelen 24, 26, 41, 45, 49 en 50, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2017. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 juli 2018.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken : - Ontwerp van decreet : 1585 - Nr.1 - Amendementen : 1585 - Nr. 2 - Verslag : 1585 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1585 - Nr. 4 Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergadering van 27 juni 2018.

^