Etaamb.openjustice.be
Decreet van 06 oktober 2010
gepubliceerd op 22 november 2010

Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto

bron
waalse overheidsdienst
numac
2010205888
pub.
22/11/2010
prom.
06/10/2010
ELI
eli/decreet/2010/10/06/2010205888/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 OKTOBER 2010. - Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Bij dit decreet wordt met name Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, omgezet.

Art. 2.In het geheel van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto worden de afkortingen "R.V.N.K.V.", "E.T.", en "GER" respectievelijk vervangen door de afkortingen "RVNKV", "AAU" en "CER".

Art. 3.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van de eerste afdeling van hoofdstuk I vervangen als volgt : "Afdeling 1. - Toepassingsgebied en algemene doelstellingen".

Art. 4.Artikel 1 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 1.Dit decreet is van toepassing op de broeikasgasemissies in de atmosfeer van door de Regering bepaalde installaties en activiteiten en is een omzetting van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, hierna Richtlijn 2003/87/EG, genoemd, zoals gewijzigd bij de Richtlijnen 2004/101/EG en 2008/101/EG.

Art. 5.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 1/1, luidend als volgt : "

Art. 1/1.Dit decreet streeft naar de verminderingsdoelstelling voor de broeikasgasemissies die aan het Waalse Gewest opgelegd is krachtens het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, ondertekend te New York op 9 mei 1992 en van de daarop volgende beslissingen die op internationaal, gemeenschappelijk, nationaal en gewestelijk niveau zijn aangenomen.

De in dit decreet bedoelde instrumenten en mechanismen worden ontwikkeld met als enig doel de vermindering van de broeikasgasemissies te bevorderen onder voorwaarden die economisch gezien doeltreffend en performant zijn."

Art. 6.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 4°, a en b, van de Franse versie, wordt het woord "visée" vervangen door het woord "visé"; b) punt 10° wordt vervangen als volgt : "10° gastland : het land op het grondgebied waarvan de projectactiviteit zich feitelijk bevindt, voor zover ze voldoet aan de voorwaarden bepaald bij de beslissingen van de Conferentie van de Partijen die handelt als Vergadering van de Partijen bij het Protocol van Kyoto;"; b) punt 18° wordt vervangen als volgt : "18° eenheid van verwijderingen per put (RMU) : eenheid opgemaakt of verleend overeenkomstig de artikelen 3.3. en 3.4. van het Protocol van Kyoto en de beslissingen goedgekeurd overeenkomstig het RVNKV of het Protocol van Kyoto;"; d) punt 20° wordt opgeheven; b) punt 22° wordt vervangen als volgt : "22 gemeenschappelijke uitvoering (JI) : flexibiliteitsmechanisme waarmee een partij kan investeren in de projecten tot stand gebracht in de landen opgenomen in bijlage I bij het RVNKV om de broeikasgasemissies in het gastland te verminderen of de verwijdering ervan via koolstofputten te verhogen."

Art. 7.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen als volgt : "Hoofdstuk II. - Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten voor de vaste installaties".

Art. 8.In artikel 3, § 1, derde lid, worden de woorden "Voor de tweede referentieperiode en voor de latere referentieperiodes" opgeheven en wordt de zin vervangen als volgt : "Dit plan bepaalt het percentage van het aan elke installatie toegekende emissierecht waarbij de exploitanten de CER's en de ERU's in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten kunnen gebruiken overeenkomstig de bepalingen van artikel 8."

Art. 9.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 4.De Regering beslist minstens twaalf maanden vóór het begin van de betrokken referentieperiode en op basis van het toewijzingsplan, over de totale hoeveelheid emissierechten die zij toewijst voor deze periode, alsook over de verdeling van de emissierechten aanvankelijk kosteloos toegekend onder de exploitanten van de inrichtingen met installaties of activiteiten die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten waarop het plan betrekking heeft.

Na de goedkeuring van het toewijzingsplan, beslist de Regering volgens de procedure die zij bepaalt over de aanvankelijke toewijzing van deze emissierechten aan de exploitant van elke inrichting met één of meerdere installaties of activiteiten die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten.

De Regering bepaalt ook de modaliteiten voor het beheer van de emissierechtenreserve voor nieuwkomers.

Als de Europese Commissie het gewestelijk toewijzingsplan voor een bepaalde referentieperiode niet aanvaard heeft, bepaalt de Regering een aangepaste termijn om het in het eerste lid bedoelde besluit te nemen."

Art. 10.Artikel 7, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2006 pub. 12/07/2006 numac 2006202147 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten, wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 8.§ 1. Onder voorbehoud van § 2, worden de exploitanten toegelaten om gebruik te maken van de CER's en ERU's die voortvloeien uit projectactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten ten einde aan de in artikel 10/1 bedoelde verplichting te voldoen, ten belope van het percentage bepaald in het toewijzingsplan. Er wordt onmiddellijk een emissierecht verleend en ingeleverd door de Regering in ruil voor een CER of een ERU waarover deze exploitant beschikt volgens het register. § 2. Onverminderd artikel 16 mogen alle CER's en ERU's die overeenkomstig het RVNKV, het Protocol van Kyoto en de in dat kader later genomen beslissingen verleend en gebruikt kunnen worden, gebruikt worden in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, met uitzondering van die betreffende de volgende projectactiviteiten : 1° de kerninstallaties voor de twee eerste referentieperiodes overeenkomstig het RVNKV, het Protocol van Kyoto en de in dat kader later genomen beslissingen; 2° het landgebruik, de veranderingen van landbestemmingen en de bosbouw."

Art. 12.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 3 van Hoofdstuk II vervangen als volgt : "Afdeling 3. - Rapportage en verificatie van de emissies en inlevering van de emissierechten".

Art. 13.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt § 1, vervangen bij het decreet van 22 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2006 pub. 12/07/2006 numac 2006202147 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten, vervangen als volgt : "§ 1. De rapportage van de broeikasgasemissies, die geverifieerd wordt overeenkomstig de criteria omschreven in bijlage II, wordt jaarlijks door de exploitant gestuurd aan de dienst of de door de Regering aan te wijzen instelling uiterlijk op de tweede donderdag van de maand maart.".

Art. 14.In artikel 10, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "binnen de door de Regering vastgelegde termijn," vervangen door de woorden "binnen de in artikel 9, § 1, bepaalde termijn".

Art. 15.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 10/1, luidend als volgt : "

Art. 10/1.Uiterlijk op 30 april van elk jaar levert de exploitant van een inrichting met één of meer door de Regering bepaalde installaties of activiteiten en die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten, op basis van een nagekeken rapportage van broeikasgasemissies bij de Regering de hoeveelheid emissierechten ander dan de overeenkomstig hoofdstuk II/1 verleende emissierechten in, die gelijk is aan de totale gespecificeerde emissies van die inrichting gedurende het voorgaande kalenderjaar.

De overeenkomstig het eerste lid ingeleverde emissierechten worden daarna geannuleerd.".

Art. 16.Afdeling 5 van hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 11/1, luidend als volgt : "

Art. 11/1.§ 1. Elke exploitant die de rapportage overeenkomstig en binnen de in artikel 9, § 1, bepaalde termijn niet stuurt, moet een boete van 500 euro per werkdag vertraging betalen. Als de vertraging hoger is dan twintig werkdagen, wordt de boete forfaitair bepaald op 15.000 euro.

De door de Regering aangewezen ambtenaar stelt het aantal dagen vertraging vast en legt de boete in één keer op. Hij geeft kennis van zijn beslissing bij aangetekend schrijven aan de betrokken exploitant binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de tweede donderdag van de maand maart. Die beslissing vermeldt de beroepsmogelijkheden. § 2. De exploitant die de in § 1 bedoelde beslissing aanvecht, kan op straffe van uitsluiting een beroep indienen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing.

Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.

Het beroep wordt d.m.v. een verzoekschrift bij de politierechtbank ingediend.

Het verzoekschrift bevat de identiteit en het adres van de exploitant, de aangevochten beslissing, de redenen waarom de beslissing wordt aangevochten.

De beslissingen van de politierechtbank zijn niet vatbaar voor beroep. § 3. De beslissing waarbij een administratieve boete wordt opgelegd, heeft uitvoerende kracht op de vervaldatum van een termijn van dertig dagen die ingaat op de datum van kennisgeving ervan, behalve in geval van beroep krachtens § 2.

De boete dient te worden betaald binnen een termijn van dertig dagen die volgt op de dag waarop de beslissing uitvoerende kracht heeft verworven. De boete wordt gestort in het fonds bedoeld in artikel 13."

Art. 17.In artikel 12, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "overeenkomstig artikel 7" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 10/1".

Art. 18.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een hoofdstuk II/1 met als opschrift "Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten voor de luchtvaartactiviteiten".

Art. 19.Hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 18, wordt aangevuld met een artikel 12/1, luidend als volgt : "

Art. 12/1.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de toewijzing en de verlening van emissierechten voor de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten."

Art. 20.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/2, luidend als volgt : "

Art. 12/2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° "luchtvaartuigemissies" : de emissie door een luchtvaartuig dat een door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteit uitoefent, van de met betrekking tot die activiteit gespecificeerde gassen;2° "luchtvaartuigexploitant" : de persoon die een luchtvaartuig exploiteert op het moment waarop hij een door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteit uitoefent of, wanneer die persoon niet bekend is of niet is geïdentificeerd door de eigenaar van het luchtvaartuig, de eigenaar van het luchtvaartuig zelf;3° "administrerend Gewest" : het Gewest dat verantwoordelijk is voor de administratie van de Gemeenschapsregeling met betrekking tot een luchtvaartuigexploitant waarvoor België de administrerende lidstaat is;4° "aan de luchtvaart toegewezen emissies" : de emissies van alle vluchten die onder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten vallen, die vertrekken vanuit een op het grondgebied van het Waalse Gewest gelegen luchtvaartterrein of aldaar vanuit een land dat geen lidstaat van de Europese Unie is, aankomen;5° "benchmark" : één van beide quotiënten die worden gebruikt voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan luchtvaartuigexploitanten wier aanvragen zijn ingediend bij de Europese Commissie;hun respectievelijke berekeningsmethode wordt bepaald in de artikelen 3sexies, § 3 en 3septies, § 5 van Richtlijn 2003/87/EG en ieder van hen wordt bepaald in de beslissing van de Europese Commissie aangenomen krachtens één van die twee artikelen".

Art. 21.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/3, luidend als volgt : "

Art. 12/3.De volgende periodes zijn van toepassing voor dit hoofdstuk : 1° de eerste periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012;2° de tweede periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020; 3° de latere periodes van acht jaar."

Art. 22.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/4, luidend als volgt : "

Art. 12/4.Het administrerende Gewest van een luchtvaartuigexploitant waarvoor België de administrerende lidstaat is, is het Gewest aan wie de hoogste emissies die door deze luchtvaartuigexploitant gedurende het referentiejaar uitgestoten worden, toegewezen worden.

Voor elke luchtvaartuigexploitant worden aan het Waalse Gewest toegewezen, de luchtvaartuigemissies van alle vluchten : 1° die vertrekken vanuit een Waals gewestelijk vliegveld;2° die in een Waals gewestelijk vliegveld vanuit een land dat geen lid is van de Europese Unie, aankomen. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "referentiejaar" verstaan : met betrekking tot een luchtvaartuigexploitant die na 1 januari 2006 zijn exploitatie in de Gemeenschap is begonnen, het eerste kalenderjaar van die exploitatie; in alle andere gevallen, het kalenderjaar dat is ingegaan op 1 januari 2006."

Art. 23.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/5, luidend als volgt : "

Art. 12/5.§ 1. Elke luchtvaartuigexploitant voor wie het Waalse Gewet de administrerende overheid is overeenkomstig artikel 12/4, kan een aanvraag indienen voor een toewijzing van kosteloos toe te wijzen emissierechten voor elke van de in artikel 12/3 bedoelde periodes.

De aanvraag wordt bij de Regering ingediend uiterlijk op 31 maart 2011 wat betreft de eerste en de tweede periodes of, wat betreft de latere periodes, minstens éénentwintig maanden voor het begin van de periode waarop de aanvraag slaat.

De aanvraag omvat de bewaakte, gerapporteerde en geverifieerde tonkilometergegevens voor de luchtvaartuigactiviteiten bepaald door de Regering en uitgevoerd door de luchtvaartuigexploitant in het jaar waarop de bewaking betrekking heeft.

Voor de toepassing van dit artikel is het jaar waarop de bewaking betrekking heeft, het jaar 2010 wat betreft de eerste en tweede periodes, en, wat betreft de latere periodes, het kalenderjaar dat 24 maanden voor het begin van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, afloopt. § 2. De Regering legt de ontvangen aanvragen voor aan de Europese Commissie uiterlijk op 30 juni 2011, wat betreft de eerste en de tweede periodes of, wat betreft de latere periodes, ten minste 18 maanden voor het begin van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft. § 3. Binnen drie maanden na de goedkeuring door de Europese Commissie van een beslissing in de zin van artikel 3sexies, § 3, van Richtlijn 2003/87/EG worden de volgende hoeveelheden door de Regering berekend en bekendgemaakt : 1° de totale hoeveelheid van emissierechten die voor de betrokken periode wordt toegewezen aan iedere luchtvaartuigexploitant van wie de aanvraag overeenkomstig § 2 is ingediend bij de Europese Commissie, berekend door de in de aanvraag opgenomen tonkilometergegevens te vermenigvuldigen met de benchmark;2° de hoeveelheid van emissierechten die voor elk jaar aan iedere luchtvaartuigexploitant wordt toegewezen;die wordt bepaald door diens onder 1° berekende totale hoeveelheid emissierechten voor de betreffende periode te delen door het aantal jaren in de periode waarin die luchtvaartuigexploitant één van de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten uitvoert. § 4. Vóór 28 februari 2012 en vóór 28 februari van elk daaropvolgend jaar, verleent de Regering iedere luchtvaartuigexploitant het aantal emissierechten dat die exploitant krachtens dit artikel of artikel 12/6 voor dat jaar is toegewezen."

Art. 24.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/6, luidend als volgt : "

Art. 12/6.§ 1. De luchtvaartuigexploitant voor wie het Waalse Gewest de administrerende overheid is overeenkomstig artikel 12/4, kan een aanvraag indienen voor een toewijzing van kosteloos toe te wijzen emissierechten uit een bijzondere reserve voor luchtvaartuigexploitanten, indien hij de volgende voorwaarden vervult : 1° een door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteit aanvangen na het jaar waarop de bewaking betrekking heeft, zoals bedoeld in artikel 12/5, § 1, voor de tweede periode of voor een latere periode;of 2° wier tonkilometergegevens gemiddeld met meer dan 18 % per jaar zijn gestegen tussen het jaar waarop de bewaking betrekking heeft, zoals bedoeld in artikel 12/5, § 1, voor de tweede periode of een latere periode en het tweede kalenderjaar van die periode; en wier activiteiten bedoeld in 1°, of bijkomende activiteiten bedoeld in 2°, niet geheel of gedeeltelijk een voortzetting zijn van een eerder door een andere luchtvaartuigexploitant uitgevoerde luchtvaartactiviteit.

Een toewijzing aan een luchtvaartexploitant overeenkomstig lid 1, § 2°, mag 1 000 000 rechten niet overschrijden De aanvraag wordt bij de Regering ingediend uiterlijk op 30 juni 2015 wat betreft de tweede periode of uiterlijk op 30 juni van het derde jaar van de periode waarop de aanvraag slaat. 1° De aanvraag : bevat de bewaakte, gerapporteerde en geverifieerde tonkilometergegevens voor de luchtvaartuigactiviteiten bepaald door de Regering en uitgevoerd door de exploitant in 2014 wat betreft de tweede periode of gedurende het tweede kalenderjaar van de latere periode waarop de aanvraag betrekking heeft;2° bewijst dat aan de in lid 1 bedoelde criteria is voldaan, en 3° bevat voor een luchtvaartuigexploitant in de zin van lid 1, 2° : a) de procentuele stijging van het aantal door die luchtvaartuigexploitant gerealiseerde tonkilometers, tussen het jaar waarop de bewaking betrekking heeft zoals bedoeld in artikel 12/5, § 1, voor de tweede periode of voor een latere periode, en het tweede kalenderjaar van die periode;b) de absolute groei van het aantal door die luchtvaartuigexploitant gerealiseerde tonkilometers, tussen het jaar waarop de bewaking betrekking heeft zoals bedoeld in artikel 12/5, § 1, voor de tweede periode of voor een latere periode, en het tweede kalenderjaar van die periode;en c) de absolute groei boven het in § 1, eerste lid, 2°, genoemde percentage, van het aantal door die luchtvaartuigexploitant gerealiseerde tonkilometers, tussen het jaar waarop de bewaking betrekking heeft zoals bedoeld in artikel 12/5, § 1, voor de tweede periode of voor een latere periode, en het tweede kalenderjaar van die periode. § 2. De Regering legt de ontvangen aanvragen voor aan de Commissie uiterlijk op 31 december 2015 voor wat betreft de tweede periode of uiterlijk binnen zes maanden na de uiterste datum bedoeld in § 1, derde lid, voor de latere periodes. § 3. Binnen drie maanden na de goedkeuring door de Europese Commissie van een beslissing tot bepaling van de benchmark overeenkomstig artikel 3septies, § 5, van Richtlijn 2003/87/EG worden de volgende hoeveelheden door de Regering berekend en bekendgemaakt : 1° de hoeveelheid rechten die uit de bijzondere reserve wordt toegewezen aan iedere luchtvaartuigexploitant wiens aanvraag overeenkomstig § 2 aan de Commissie is voorgelegd.Deze toewijzing wordt berekend door de benchmark te vermenigvuldigen met : a) voor een onder § 1, eerste lid, 1°, vallende luchtvaartuigexploitant, de tonkilometergegevens die vermeld zijn in de aanvraag die aan de Commissie is voorgelegd;b) voor een onder § 1, eerste lid, 2°, vallende luchtvaartuigexploitant, de absolute groei in tonkilometers boven het in § 1, eerste lid, 2°, genoemde percentage, die vermeld zijn in de aanvraag die aan de Commissie is voorgelegd, en 2° de hoeveelheid rechten die aan iedere luchtvaartuigexploitant voor elk jaar is toegewezen, die wordt bepaald door het hem volgens 1° aantal toegewezen rechten te delen door het aantal volledige kalenderjaren dat overblijft in de tweede periode of in een latere periode waarop de toewijzing betrekking heeft. De in het eerste lid, 1°, bedoelde benchmark mag er niet toe leiden dat de jaarlijkse toewijzing per tonkilometer hoger ligt dan de jaarlijkse toewijzing per tonkilometer aan onder artikel 12/5, § 3, vallende luchtvaartuigexploitanten."

Art. 25.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/7, luidend als volgt : "

Art. 12/7.De rechten die niet kosteloos toegewezen moeten worden, worden geveild."

Art. 26.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/8, luidend als volgt : "

Art. 12/8.Artikel 7, § 1, 3, 5 en 6 is van toepassing op de overeenkomstig dit hoofdstuk verleende emissierechten.

De rechten die door een bevoegde autoriteit binnen de Europese Unie worden verleend, worden voor de nakoming van de verplichtingen van de exploitanten ingevolge lid 3 als geldig erkend.

Elke luchtvaartuigexploitant levert uiterlijk 30 april van ieder jaar een hoeveelheid emissierechten in die gelijk is aan de totale emissies van het luchtvaartuig gedurende het voorgaande kalenderjaar, die overeenkomstig artikel 12/10, § 3, geverifieerd zijn en die voortvloeien uit de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten, waarvoor hij de luchtvaartuigexploitant is.

De overeenkomstig het derde lid ingeleverde rechten worden daarna geannuleerd."

Art. 27.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/9, luidend als volgt : "

Art. 12/9.Gedurende de eerste periode kunnen de luchtvaartuigexploitanten CER's en ERU's gebruiken tot 15 % van het aantal emissierechten dat ze ingevolge artikel 12/8 moeten inleveren.

Voor de tweede periode en de latere periodes wordt het percentage van de CER's en ERU's dat in verband met de luchtvaartactiviteiten kan worden gebruikt, door de Regering bepaald.

Er wordt onmiddellijk een emissierecht verleend en ingeleverd door de Regering in ruil voor een CER of een ERU waarover de luchtvaartuigexploitant beschikt volgens het register.

Artikel 8, § 2 is van toepassing op de overeenkomstig dit hoofdstuk verleende emissierechten."

Art. 28.Hetzelfde Hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/10, luidend als volgt : "

Art. 12/10.§ 1. De Regering bepaalt de regels betreffende de bewaking van en de rapportage over de emissies van luchtvaartuigen en de tonkilometergegevens overeenkomstig de in bijlage I/1 bepaalde principes.

Elke luchtvaartuigexploitant legt een plan voor de bewaking van de luchtvaartuigemissies en tonkilometergegevens ter goedkeuring aan de Regering voor. § 2. Elke luchtvaartuigexploitant brengt verslag uit aan de Regering over de tonkilometersgegevens en gedurende elk kalenderjaar, of, vanaf 1 januari 2010, over de emissies van het luchtvaartuig dat hij exploiteert na afloop van het betrokken jaar.

De luchtvaartuigexploitant stuurt zijn jaarlijkse emissierapportage die overeenkomstig § 3 geverifieerd is, aan de Regering uiterlijk op de tweede donderdag van de maand maart voor de emissies van het vorige jaar. § 3. De rapportages die door de luchtvaartuigexploitanten voorgedragen worden, worden overeenkomstig de in bijlage II/1 vermelde criteria geverifieerd door een door de Regering erkende verificateur.

Op basis van het verificatieverslag beslist de Regering of de jaarlijkse emissierapportages bevredigend zijn.

Een luchtvaartuigexploitant wiens rapportage uiterlijk 31 maart van elk jaar voor waar betreft de luchtvaartuigemissies van het vorige jaar niet erkend is als bevredigend, mag geen emissierechten meer overdragen, totdat een rapportage van die exploitant als bevredigend is geverifieerd."

Art. 29.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/11, luidend als volgt : "

Art. 12/11.Artikel 11 is van toepassing op de overeenkomstig dit hoofdstuk verleende emissierechten."

Art. 30.Hetzelfde hoofdstuk II/1 wordt aangevuld met een artikel 12/12, luidend als volgt : "

Art. 12/12.§ 1. Artikel 11/1 is van toepassing op elke luchtvaartuigexploitant die de jaarlijkse emissierapportage overeenkomstig en binnen de termijn bepaald in artikel 12/10, § 2, tweede lid, niet stuurt. § 2. De naam van de luchtvaartuigexploitant die zich niet houdt aan de eis inzake het inleveren van voldoende emissierechten, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 3. Er wordt een boete wegens overmatige emissie opgelegd aan elke luchtvaartuigexploitant die uiterlijk 30 april van elk jaar niet voldoende emissierechten heeft ingeleverd ter dekking van zijn emissies in het voorgaande jaar. De boete wegens overmatige emissie bedraagt 100 EUR voor elke ton uitgestoten kooldioxide-equivalent waarvoor de luchtvaartuigexploitant geen emissierechten heeft ingeleverd.

De betaling van de boete wegens overmatige emissie ontslaat de luchtvaartuigexploitant niet van de verplichting bij de inlevering van emissierechten in verband met het volgende kalenderjaar een hoeveelheid emissierechten in te leveren die gelijk is aan die emissieoverschrijding.

De boeten worden gestort in het fonds bedoeld in artikel 13. § 4. De Regering kan de Europese Commissie verzoeken een exploitatieverbod op te leggen aan een luchtvaartuigexploitant die niet aan de eisen van dit decreet voldoet, indien zulks niet met andere dwangmaatregelen kon worden gewaarborgd.

Elk overeenkomstig het eerste lid geformuleerde verzoek bevat : 1° het bewijs dat de luchtvaartuigexploitant zijn verplichtingen krachtens dit decreet niet heeft nagekomen;2° gegevens over dwangmaatregelen die genomen zijn om de naleving van het decreet te waarborgen;3° de motivering voor het opleggen van een exploitatieverbod op communautair niveau;en 4° een aanbeveling voor de reikwijdte van een exploitatieverbod op communautair niveau en de eventueel toe te passen voorwaarden. Wanneer de Europese Commissie van mening is een beslissing volgend op een krachtens het eerste lid ingediend verzoek te nemen, deelt ze de essentiële feiten en overwegingen aan de luchtvaartuigexploitant mee die aan dat besluit ten grondslag liggen. De luchtvaartuigexploitant krijgt de gelegenheid om binnen 10 werkdagen na de mededeling schriftelijke opmerkingen aan de Europese Commissie voor te leggen."

Art. 31.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, gewijzigd bij de decreten van 22 juni 2006 en 5 maart 2008, wordt punt 2° vervangen als volgt : "2° de uitvoering van projectactiviteiten, de bijdrage tot instellingen die projectactiviteiten uitvoeren, de verwerving van AAU's, CER's, ERU's, RMU's of emissierechten";b) § 2, gewijzigd bij de decreten van 22 juni 2006 en 5 maart 2008, wordt aangevuld met de punten 8°, 9° en 10°, luidend als volgt : "8° de maatregelen met als doel de aanpassing aan de effecten van de klimaatverandering te vergemakkelijken;9° de maatregelen met als doel de financiering van de werken inzake onderzoek en ontwikkeling voor de beperking van de broeikasgasemissies en de aanpassing aan de effecten van de klimaatverandering;10° de bijdrage aan het wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie".c) in § 4, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2006 pub. 12/07/2006 numac 2006202147 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten, tweede lid, 1°, worden de woorden "krachtens artikel 12" vervangen door de woorden "krachtens dit decreet";d) in § 4, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2006 pub. 12/07/2006 numac 2006202147 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten, tweede lid, 3°, worden de woorden "overeenkomstig artikel 3, § 5," opgeheven;e) § 4, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2006 pub. 12/07/2006 numac 2006202147 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten, wordt aangevuld met punt 6°, luidend als volgt : "6° de opbrengst van heffingen geïnd in het kader van het beheer van het verzoek tot goedkeuring van de projectactiviteiten krachtens artikel 15, tweede lid".

Art. 32.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen als volgt : "Hoofdstuk IV. - Projectactiviteiten".

Art. 33.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 14.Overeenkomstig het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto, gesloten te Brussel op 19 februari 2007, is het Gewest bevoegd voor de goedkeuring van de volgende projectactiviteiten : 1° elke projectactiviteit die volledig of gedeeltelijk gefinancierd wordt door het Gewest, of door een provincie of een gemeente, gelegen op zijn grondgebied;2° elke projectactiviteit waarvan dat gewest AAU', RMU's, ERU's of CER's wil verwerven;3° elke CDM- of JI-projectactiviteit waarvoor het verzoek tot goedkeuring wordt ingediend door een natuurlijke persoon met zijn woonplaats in het Gewest of door een rechtspersoon met een vestigingseenheid in het Gewest;4° elke projectactiviteit, die op het grondgebied van het Gewest wordt uitgevoerd. Als een projectactiviteit tegelijkertijd onder de bevoegdheid valt van meerdere Gewesten of van één of meerdere Gewesten en de Federale overheid, dan wordt ze behandeld overeenkomstig de overeenkomsten die tussen de verschillende overheden zijn aangenomen."

Art. 34.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 15.§ 1. De Regering bepaalt de criteria inzake betoelaagbaarheid en de procedures voor de goedkeuring van de projectactiviteiten en belast de door haar aangewezen dienst of instelling met de goedkeuring van projecten die in het kader van de JI of het CDM worden uitgevoerd.

De Regering kan het beheer van het verzoek tot goedkeuring van de projectactiviteiten doen afhangen van de betaling door de aanvrager van een heffing waarvan ze het bedrag bepaalt. § 2. De Regering kan bepaalde rechtspersonen machtigen tot deelname aan projectactiviteiten.

De Regering blijft verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen die haar worden opgelegd krachtens het RVNKV en het Protocol van Kyoto en zorgt ervoor dat deze deelname overeenstemt met de overeenkomstig het RVNKV of het Protocol van Kyoto relevante en goedgekeurde oriëntaties, modaliteiten en procedures".

Art. 35.In artikel 16, § 1, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen als volgt : "De Regering bepaalt dat de projectactiviteiten waaraan zij deelneemt of die ze goedkeurt, voorbereid en uitgevoerd worden overeenkomstig de artikelen 6 en 12 van het Protocol van Kyoto en de beslissingen goedgekeurd in het kader van deze bepalingen."

Art. 36.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 16/1, luidend als volgt : "

Art. 16/1.De beslissingen genomen door de dienst of door de instelling die door de Regering in het kader van dit hoofdstuk aangewezen moet worden, zijn vatbaar voor beroep volgens de modaliteiten bepaald in artikel 6 van dit decreet."

Art. 37.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een bijlage I/1 en een bijlage II/1 die gevoegd worden als bijlagen 1 en 2 bij dit decreet.

Art. 38.Dit decreet treedt in werking op 1 december 2010 met uitzondering van de artikelen 1, 18 tot 30 en 37 die uitwerking hebben op 1 december 2009.

BIJLAGE I/1 bij het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto Principes inzake de bewaking van en de rapportage over de emissies en de tonkilometergegevens voor de luchtvaartactiviteiten Bewaking van kooldioxide-emissies De emissies moeten door middel van berekeningen worden bewaakt. Ze worden met behulp van de volgende formule berekend : Brandstofverbruik X emissiefactor Het brandstofverbruik omvat tevens de brandstof die wordt verbruikt door het hulpaggregaat. Waar mogelijk wordt het daadwerkelijke brandstofverbruik voor elke vlucht gebruikt, dat met behulp van de volgende formule wordt berekend : Hoeveelheid brandstof in de brandstoftanks van het luchtvaartuig na het tanken voor de vlucht - hoeveelheid brandstof in de brandstoftanks van het luchtvaartuig na het tanken voor de volgende vlucht + hoeveelheid getankte brandstof voor die volgende vlucht.

Als er geen gegevens beschikbaar zijn over het daadwerkelijke brandstofverbruik, wordt een gedifferentieerde standaardmethode gebruikt om op basis van de beste beschikbare informatie de gegevens over het brandstofverbruik te schatten.

Tenzij activiteitspecifieke emissiefactoren die door onafhankelijke, erkende laboratoria met behulp van aanvaarde analysemethoden zijn afgeleid, nauwkeuriger zijn, worden de standaardemissiefactoren van het IPCC gebruikt, die worden ontleend aan de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 of latere herzieningen van deze richtsnoeren. De emissiefactor voor biomassa is nul.

Voor iedere vlucht en voor iedere brandstof wordt een aparte berekening gemaakt.

Rapportage over emissies Elke luchtvaartuigexploitant dient de volgende informatie op te nemen in zijn verslag uit hoofde van artikel 12/10, § 2 : A. Gegevens voor het identificeren van de luchtvaartuigexploitant, waaronder : - naam van de luchtvaartuigexploitant; - administrerende lidstaat; - adres, inclusief postcode en land, en, in voorkomend geval, contactadres in de administrerende lidstaat; - de registratienummers van de vliegtuigen en de typen vliegtuigen die in de periode waarop het verslag betrekking heeft, zijn gebruikt voor de uitoefening van de in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is; - het nummer en de afgevende instantie van het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning waaronder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is, zijn uitgeoefend; - adres, telefoonnummer, fax en e-mailadres van een contactpersoon, en - naam van de eigenaar van het vliegtuig.

B. Voor ieder type brandstof waarvoor de emissies worden berekend : - brandstofverbruik; - emissiefactor; - het totaal van de cumulatieve emissies van alle vluchten die zijn uitgevoerd gedurende de periode waarop het verslag betrekking heeft, en die vallen onder de in door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is; - de cumulatieve emissies van : - alle vluchten die zijn uitgevoerd gedurende de periode waarop het verslag betrekking heeft, en die vallen onder de door de Regering genoemde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is, en die zijn vertrokken van een luchtvaartterrein op het grondgebied van een lidstaat en zijn aangekomen op een luchtvaartterrein op het grondgebied van dezelfde lidstaat; - alle andere vluchten die zijn uitgevoerd gedurende de periode waarop het verslag betrekking heeft, en die vallen onder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is; - de cumulatieve emissies van alle vluchten die zijn uitgevoerd gedurende de periode waarop het verslag betrekking heeft, en die vallen onder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is, en die - zijn vertrokken vanuit elke lidstaat, en - zijn aangekomen in elke lidstaat vanuit een derde land, - onzekerheid.

Bewaking van de tonkilometersgegevens Voor het aanvragen van een toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 12/5, § 1, of artikel 12/6, § 1, wordt de omvang van de luchtvaartactiviteiten in tonkilometers berekend met de volgende formule : tonkilometers = afstand X vracht waarbij : "afstand" : de orthodromische afstand tussen het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst, plus een extra vaste component van 95 km, en "vracht" : de totale massa aan vracht, post en passagiers die wordt vervoerd.

Voor het berekenen van de vracht : - is het aantal passagiers het aantal personen aan boord exclusief bemanningsleden; - mogen de luchtvaartuigexploitanten in hun documentatie over massa en zwaartepunt voor de desbetreffende vluchten naar keuze de werkelijke of de standaardmassa's voor passagiers en geregistreerde bagage gebruiken, of een standaardwaarde van 100 kg voor iedere passagier, en diens geregistreerde bagage.

Rapportage over de tonkilometersgegevens Elke luchtvaartuigexploitant neemt de volgende informatie op in zijn aanvraag uit hoofde van artikel 12/5, § 1, of artikel 12/6, § 1 : A. Gegevens voor het identificeren van de luchtvaartuigexploitant, waaronder : - naam van de luchtvaartuigexploitant; - administrerende lidstaat; - adres, inclusief postcode en land, en, in voorkomend geval, contactadres in de administrerende lidstaat; - de registratienummers van de vliegtuigen en de typen vliegtuigen die in de periode waarop het verslag betrekking heeft, zijn gebruikt voor de uitoefening van de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is; - het nummer en de afgevende instantie van het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning waaronder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de exploitant is, zijn uitgeoefend; - adres, telefoonnummer, fax en e-mailadres van een contactpersoon, en - naam van de eigenaar van het vliegtuig.

B. Tonkilometergegevens : - aantal vluchten per luchtvaartterreincombinatie; - aantal passagierskilometers per luchtvaartterreincombinatie; - aantal tonkilometers per luchtvaartterreincombinatie; - gekozen methode voor de berekening van de massa van passagiers en geregistreerde bagage; - totaal aantal tonkilometers voor alle vluchten die zijn uitgevoerd gedurende de periode waarop het verslag betrekking heeft, en die vallen onder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is.

Gezien om te worden gevoegd bij het decreet van 6 oktober 2010 tot wijziging van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.

BIJLAGE II/1 bij het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto Criteria voor de verificatie van de rapportages over de emissies en tonkilometersgegevens van de luchtvaartactiviteiten Algemene beginselen 1. De emissies van de vluchten die onder een door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteit vallen, worden aan een verificatie onderworpen.2. Bij het verificatieproces moeten het verslag uit hoofde van artikel 12/10, § 2, en de tijdens het vorige jaar uitgevoerde bewaking van de emissies worden bezien.Hierbij wordt gekeken naar de betrouwbaarheid, de geloofwaardigheid en de nauwkeurigheid van de bewakingssystemen en de gerapporteerde gegevens, en naar informatie inzake de emissies, in het bijzonder : a) de gerapporteerde activiteitsgegevens en daarmee verband houdende metingen en berekeningen;b) de keuze en het gebruik van emissiefactoren;c) de berekeningen die leiden tot de bepaling van de totale emissies;d) indien er metingen zijn gebruikt, de juistheid van de keuze en de wijze van toepassing van de meetmethoden.3. De emissies waarover verslag is uitgebracht kunnen alleen worden gevalideerd als betrouwbare, geloofwaardige gegevens en informatie het mogelijk maken de emissies te bepalen met een hoge mate van zekerheid. Voor een hoge mate van zekerheid moet de luchtvaartuigexploitant aantonen dat : a) de gerapporteerde gegevens vrij zijn van inconsistenties;b) de gegevens zijn verzameld overeenkomstig de toepasselijke wetenschappelijke normen;c) de desbetreffende registers van het luchtvaartuig gebruikt om de luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft, te verrichten, volledig en consistent zijn.4. De verificateur krijgt toegang tot alle bedrijfsterreinen en tot alle informatie in verband met het onderwerp van de verificatie.5. De verificateur houdt rekening met het feit dat de luchtvaartuigexploitant al dan niet in het kader van EMAS (het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem) geregistreerd is. Methode Strategische analyse 6. De verificatie moet worden gebaseerd op een strategische analyse van alle luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft en die door de luchtvaartuigexploitant verricht worden.Hiertoe heeft de verificateur een overzicht nodig van alle activiteiten en hun betekenis voor het emissieniveau van de installatie.

Procesanalyse 7. De verificatie van de overgelegde informatie vindt zo nodig plaats op de sites gebruikt door de luchtvaartuigexploitant voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft.De verificateur neemt steekproeven om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens en informatie vast te stellen.

Risicoanalyse 8. De verificateur moet alle luchtvaartuigen waarvoor de luchtvaartuigexploitant verantwoordelijk is, evalueren met het oog op de betrouwbaarheid van de gegevens gegeven voor elk luchtvaartuig die tot de totale emissies van de luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft en die door de luchtvaartuigexploitant verricht worden, bijdraagt.9. Aan de hand van deze analyse identificeert de verificateur uitdrukkelijk de bronnen met een groot foutenpotentieel en andere aspecten van de bewakings- en rapportageprocedure die waarschijnlijk zullen bijdragen tot fouten bij de bepaling van de totale emissies. Het betreft hier met name de keuze van de emissiefactoren en de berekeningen die nodig zijn om de emissies van afzonderlijke emissiebronnen vast te stellen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan bronnen met een groot foutenpotentieel en aan de desbetreffende aspecten van de bewakingsprocedure. 10. De verificateur houdt rekening met alle risicobeheersingsmethoden die de luchtvaartuigexploitant toepast om de mate van onzekerheid zo klein mogelijk te houden. Verslag 11. De verificateur stelt een verslag op over het valideringsproces, waarin wordt vermeld of de aangifte bedoeld in artikel 12/10, § 2, bevredigend is.In dit verslag komen alle onderwerpen aan de orde die voor het verrichte werk van belang zijn. De verificateur kan bevestigen dat het verslag uit hoofde van artikel 12/10, § 2, bevredigend is als hij de mening is toegedaan dat de aangegeven totale emissies niet wezenlijk verkeerd zijn.

Aan de bevoegdheid van de verificateur te stellen minimumeisen 12. De verificateur is onafhankelijk van de luchtvaartuigexploitant, voert zijn werk serieus uit op een objectieve, professionele wijze en is vertrouwd met : a) de bepalingen van Richtlijn 2003/87/EG, alsmede de relevante normen en richtsnoeren goedgekeurd door de Commissie overeenkomstig artikel 14, § 1, van richtlijn bedoeld in artikel 2, 3°, van dit decreet;b) de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn op te verifiëren activiteiten, c) de totstandkoming van alle informatie over het luchtvaartuig waarvoor de luchtvaartuigexploitant verantwoordelijk is, met name wat de verzameling, meting, berekening en rapportage van gegevens betreft.13. De verificateur moet zich er in het bijzonder van vergewissen dat : a) alle onder de door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteiten vallende vluchten in aanmerking zijn genomen.De verificateur zal in deze taak worden ondersteund door middel van gegevens over dienstregelingen en andere gegevens over het verkeer van de luchtvaartuigexploitant, waaronder door hem opgevraagde gegevens van Eurocontrol; b) de gegevens over het brandstofverbruik en de gegevens over de voor het luchtvaartuig dat de luchtvaartactiviteit verricht, aangekochte of anderszins verschafte brandstof, consistent zijn. Aanvullende bepalingen voor de verificatie van voor de toepassing van de artikelen 12/5 en 12/6 overgelegde tonkilometergegevens 14. De in deze bijlage beschreven algemene beginselen en methoden voor de verificatie van verslagen uit hoofde van artikel 12/10, § 3, moeten, indien nodig, ook toegepast worden bij de verificatie van luchtvaart-tonkilometergegevens.15. De verificateur dient zich er in het bijzonder van te vergewissen dat alleen daadwerkelijk uitgevoerde en onder een door de Regering bepaalde luchtvaartactiviteit vallende vluchten waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is, in aanmerking zijn genomen in de aanvraag van die exploitant uit hoofde van artikel 12/5, § 1 en artikel 12/6, § 1.De verificateur zal in deze taak worden ondersteund door middel van gegevens over dienstregelingen en andere gegevens over het verkeer van de luchtvaartuigexploitant, waaronder door hem opgevraagde gegevens van Eurocontrol. Bovendien dient de verificateur na te gaan of de door de vliegtuigexploitant gerapporteerde vracht overeenkomt met de door hem voor veiligheidsdoeleinden bijgehouden documenten over de vracht.

Gezien om te worden gevoegd bij het decreet van 6 oktober 2010 tot wijziging van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto;

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 6 oktober 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2010-2011. Stukken van het Waals Parlement, 215 (2009-2010). Nrs. 1 tot 3.

Volledig verslag, openbare zitting van 6 oktober 2010.

Bespreking - Stemmingen.

^