Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 februari 2019
gepubliceerd op 07 maart 2019

Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het hoger onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019040574
pub.
07/03/2019
prom.
07/02/2019
ELI
eli/decreet/2019/02/07/2019040574/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 FEBRUARI 2019. - Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het hoger onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Bepalingen betreffende het niet-universitair hoger onderwijs HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

Artikel 1.In artikel 4, eerste lid, a) van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, zoals gewijzigd, worden de woorden « of het wettelijk samenwonen » ingevoegd tussen de woorden « voor het huwelijk » en de woorden « van het personeelslid ».

Art. 2.Artikel 10 bis van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 10bis.Tot de zesde week of, in geval van meerlingengeboorte, tot de achtste week voorafgaand aan de veronderstelde bevallingsdatum, worden de afwezigheidsdagen die rechtstreeks verband houden met de zwangerschapstoestand van het personeelslid, niet in aanmerking genomen bij de berekening van het aantal dagen ziekte- of invaliditeitsverlof dat het personeelslid geniet wanneer een controle verricht door de instelling belast door de Regering met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of invaliditeit bevestigt dat deze afwezigheden te wijten zijn aan de zwangerschapstoestand van het personeelslid.

Vanaf de zesde week of, in geval van meerlingengeboorte, vanaf de achtste week voorafgaand aan de veronderstelde bevallingsdatum, en tot de datum waarop het moederschapsverlof begint, worden de afwezigheidsdagen wegens ziekte niet in aanmerking genomen bij de berekening van het aantal dagen ziekte- of invaliditeitsverlof dat het personeelslid overeenkomstig dit besluit geniet.

De in dit artikel bedoelde afwezigheidsperiodes worden bezoldigd en met periodes van dienstactiviteit gelijkgesteld. ».

Art. 3.De woorden « met uitzondering van de eerste 10 afwezigheidsdagen verbonden aan een miskraam » worden toegevoegd na het woord « zwangerschap ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen

Art. 4.In artikel 10 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid wordt 20.vervangen als volgt : « 20. werkleiders : a) in een inrichting voor kunstonderwijs : een diploma van master aangevuld met vier jaar nuttige ervaring, aangevuld met vier jaar nuttige ervaring, b) in een inrichting voor technisch onderwijs : het diploma van technisch ingenieur, aangevuld met vier jaar nuttige ervaring.» 2° In het eerste lid wordt een 22.ingevoegd, luidend als volgt : « 22. Medisch directeur : het diploma van doctor in genees-, heel- en verloskunde. » ; 3° Er wordt een lid ingevoegd tussen het eerste en tweede lid, luidend als volgt : In het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, wordt de beroeps- of wetenschappelijke bekendheid verworven overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 4, paragraaf 3 van het decreet van 8 februari 1999 betreffende de ambten en bekwaamheidsbewijzen van de leden van het onderwijzend personeel in de Hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, voor zich persoonlijk, als geldend bekwaamheidsbewijs zoals bedoeld in het eerste lid beschouwd. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 5.In artikel 5, eerste lid, a) van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden de woorden "of het wettelijk samenwonen" ingevoegd tussen de woorden "voor het huwelijk" en de woorden " van het personeelslid". HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten

Art. 6.In artikel 4, eerste lid, a) van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten, zoals gewijzigd, worden de woorden « of het wettelijk samenwonen » ingevoegd tussen de woorden « voor het huwelijk » en de woorden « van het personeelslid ». HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen

Art. 7.Artikel 90, derde lid, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, wordt vervangen als volgt : « De sociale subsidies bedoeld in artikel 89 kunnen dienen voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs voor de studenten met een handicap binnen de perken bepaald in artikel 31 van dit decreet ». HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen

Art. 8.In artikel 12 van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt 11° opgeheven ;2° § 4 wordt opgeheven. HOOFDSTUK VII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 9.In artikel 34, tweede lid, van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de woorden « bedoeld in artikel 38 » vervangen door de woorden « opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 38, § 2 ».

Art. 10.In artikel 38 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in de artikelen 34, 35, eerste lid, 36 en 37, wordt op de volgende manier berekend: » worden vervangen door de woorden « in de artikelen 34, 35, § 1, 36 en 37 wordt berekend op het geheel van de diensten gepresteerd in een ambt bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 juli 1996 en ongeacht de cursus die toegekend moet worden, op de volgende manier : » 2° artikel 38, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : « § 2.Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogeschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 38bis.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogeschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep. ».

Art. 11.In artikel 95 van hetzelfde decreet wordt 14° aangevuld als volgt : « In dit geval kan het personeelslid niet meer later opnieuw in dezelfde hogeschool voor hetzelfde ambt en dezelfde cursussen aangesteld worden zolang hij aan de bovenvermelde voorwaarde van het bekwaamheidsbewijs niet beantwoordt. ».

Art. 12.In artikel 137, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « bedoeld in artikel 141 » vervangen door de woorden « opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 141, § 2 ».

Art. 13.In artikel 141 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in de artikelen 137, 138, eerste lid, 139 en 140 wordt op de volgende manier berekend : » worden vervangen door de woorden « in de artikelen 137, 138, § 1, 139 en 140 wordt berekend op het geheel van de diensten gepresteerd in een ambt bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 juli 1996 en ongeacht de cursus die toegekend moet worden, op de volgende manier : » 2° artikel 141, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : « § 2.Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogeschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 141bis.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogeschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep. ».

Art. 14.In artikel 189 van hetzelfde decreet, zoals aangevuld met het decreet van 8 februari 1999 en gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2004 en 20 juni 2013, wordt 14° aangevuld als volgt : « In dit geval kan het personeelslid niet meer later opnieuw in dezelfde hogeschool voor hetzelfde ambt en dezelfde cursussen aangesteld worden, zolang hij aan de bovenvermelde voorwaarde van het bekwaamheidsbewijs niet beantwoordt. ».

Art. 15.In artikel 219, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « bedoeld in artikel 223 » vervangen door de woorden « opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 223, § 2 ».

Art. 16.In artikel 223 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in de artikelen 219, 220, eerste lid, 221 en 222 wordt op de volgende manier berekend : » worden vervangen door de woorden « in de artikelen 219, 220, § 1, 221 en 222 wordt berekend op het geheel van de diensten gepresteerd in een ambt bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 juli 1996 en ongeacht de cursus die toegekend moet worden, op de volgende manier : » 2° artikel 223, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : « § 2.Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogeschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 223bis.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogeschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep ».

Art. 17.In artikel 268 van hetzelfde decreet, zoals aangevuld met het decreet van 8 februari 1999 en gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2004 en 20 juni 2013, wordt 14° aangevuld als volgt : « In dit geval kan het personeelslid niet meer later opnieuw in dezelfde hogeschool voor hetzelfde ambt en dezelfde cursussen aangesteld worden, zolang hij aan de bovenvermelde voorwaarde van het bekwaamheidsbewijs niet beantwoordt. ». HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 5 juli 2000 houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs

Art. 18.In artikel 5, tweede lid, van het decreet van 5 juli 2000 houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs, zoals gewijzigd, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « die rechtstreeks verband houden met de zwangerschapstoestand van het personeelslid » worden vervangen door de woorden « wegens ziekte » ;2° de woorden « wanneer een controle verricht door een orgaan dat door de Franse Gemeenschapsregering de afwezigheid wegens ziekte of invaliditeit moet controleren, bevestigt dat deze afwezigheid te wijten is aan de zwangerschapstoestand van het personeelslid » worden opgeheven.

Art. 19.In hetzelfde decreet wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 5/1.Worden ook beschouwd als een afwezigheid te wijten aan de zwangerschapstoestand, de 10 dagen na elke miskraam vóór 180 dagen zwangerschap en waarvan het kind doodgeboren is.

De afwezigheidsperiodes bedoeld in dit artikel worden bezoldigd en met dienstactiviteit gelijkgesteld. » HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten)

Art. 20.Artikel 59, derde lid, van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) wordt vervangen als volgt : « De subsidies kunnen gebruikt worden voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs voor de studenten met een handicap binnen de perken bepaald in artikel 31 van dit decreet ».

Art. 21.In artikel 128 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « bedoeld in artikel 163 » vervangen door de woorden « opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 163, § 2 » ;2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 163 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « op het geheel van de diensten gepresteerd in een ambt bedoeld in dit decreet en ongeacht de cursus die toegekend moet worden, » worden ingevoegd tussen de woorden « wordt berekend » en de woorden « op de volgende manier : » 2° artikel 163, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : « § 2.Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogere Kunstschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 163bis.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogere Kunstschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep. ».

Art. 23.In artikel 255 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « bedoeld in artikel 278 » vervangen door de woorden « opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 278, § 2 » ;2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 24.In artikel 278 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « op het geheel van de diensten gepresteerd in een ambt bedoeld in dit decreet en ongeacht de cursus die toegekend moet worden, » worden ingevoegd tussen de woorden « wordt berekend » en de woorden « op de volgende manier : ».2° artikel 278, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : « § 2.Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogere Kunstschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 278bis.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogere Kunstschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep. ».

Art. 25.In artikel 385 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « bedoeld in artikel 410 » vervangen door de woorden « opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 410, § 2 » ;2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 26.In artikel 410 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « op het geheel van de diensten gepresteerd in een ambt bedoeld in dit decreet en ongeacht de cursus die toegekend moet worden, » worden ingevoegd tussen de woorden « wordt berekend » en de woorden « op de volgende manier : » 2° artikel 410, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : « § 2.Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogere Kunstschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 410bis.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogere Kunstschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep. ». HOOFDSTUK X. - Wijzigingen van het decreet van 20 juni 2008 betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogescholen, Hogere Kunstscholen en Hogere Instituten voor architectuur

Art. 27.Artikel 3, § 1, zevende lid, van het decreet van 20 juni 2008 betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogescholen, Hogere Kunstscholen en Hogere Instituten voor architectuur, wordt vervangen als volgt : « Alle ambten van het administratief personeel kunnen voltijds, drie vierde werktijd, halftijds of een vierde werktijd worden uitgeoefend . »

Art. 28.In artikel 2, § 1, 21° van hetzelfde decreet worden de woorden « of van een personeelslid aangesteld of aangeworven in tijdelijk verband voor onbepaalde duur » ingevoegd na de woorden « de opdracht uitbreidt van een in vast benoemd of vast aangeworven personeelslid ».

Art. 29.In artikel 5, vierde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « of van de leden die aangesteld of aangeworven worden in tijdelijk verband voor onbepaalde duur » toegevoegd na de woorden « de aanvragen om uitbreiding van de opdracht uitgaande van leden van het vast benoemd of in vast verband aangeworven personeelsleden ».

Art. 30.Artikel 8, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Alvorens enige tijdelijke aanwerving voor te stellen met toepassing van de vorige leden, breidt de inrichtende macht eerst de opdracht uit van de vast benoemde personeelsleden, daarna deze van de personeelsleden die aangesteld of aangeworven worden in tijdelijk verband voor onbepaalde duur van de betrokken inrichting die het hebben aangevraagd. ».

Art. 31.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « berekend overeenkomstig artikel 32, § 4 » vervangen door de woorden « zoals opgenomen in de rangschikking bedoeld in artikel 32 § 7 ».2° het achtste lid wordt opgeheven.

Art. 32.Artikel 32 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een § 7, luidend als volgt : « § 7. Elk jaar, op 15 januari, wordt de rangschikking van de personeelsleden op de aanplakborden bekendgemaakt door de academische overheden van de Hogeschool of van de Hogere Kunstschool en wordt door hen bezorgd aan de plaatselijke overlegorganen. Deze rangschikking wordt opgesteld op basis van de dienstanciënniteit verworven de laatste dag van het kalenderjaar inbegrepen en berekend overeenkomstig § 1 of, in voorkomend geval, overeenkomstig § 4.

Het personeelslid beschikt over een termijn van vijf werkdagen na de bekendmaking van de rangschikking om een beroep hiertegen per aangetekende brief bij de academische overheden van de Hogeschool of van de Hogere Kunstschool in te dienen. Deze overheden delen hun beslissing mee binnen de drie werkdagen na de indiening van het beroep. ». HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2016 betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie

Art. 33.In artikel 11, tweede lid, 4° van het decreet van 30 juni 2016 betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie, worden de woorden « voor de studenten met een handicap » ingevoegd tussen de woorden « inclusief hoger onderwijs, » en de woorden « om een gezamenlijke gedachtegang en de uitwisseling van informatie te bevorderen. ».

TITEL II. - Bepalingen betreffende het universitair hoger onderwijs HOOFDSTUK I. - Koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de Rijksuniversiteiten

Art. 34.In artikel 11, derde lid, van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de Rijksuniversiteiten, zoals gewijzigd bij het decreet van 24 januari 2013, worden de woorden « die niet houder zijn van het diploma van doctor verkregen na de openbare verdediging van een dissertatie maar » opgeheven.

Art. 35.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « De faculteitsgeaggregeerden en conservators-geaggregeerden worden erkend door de Regering zodra ze twaalf jaar wetenschappelijke anciënniteit tellen waaronder twee ten minste in de rang B ».

Art. 36.In artikel 43, 1° van hetzelfde decreet worden de woorden « het volbrengen der militieverplichtingen in vredestijd, volgens de in de artikelen 45 en 46 van dit besluit bepaalde voorwaarden; » opgeheven.

Art. 37.In artikel 44, 2° van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : De woorden « acht dagen per jaar » worden vervangen door de woorden « veertien dagen per jaar » ; b) de lijn

« Huwelijk van het personeelslid

1 dag »


Wordt vervangen door de lijn

« Huwelijk of registratie van een verklaring van wettelijk samenwonen van het personeelslid

4 dagen »


Art.38. In artikel 51, 5°, van hetzelfde besluit worden de woorden « wegens uitoefening, in Belgisch-Congo of in de voogdijgebieden, van een ambt dat afhangt van een openbare dienst of van een instelling, welke diensten van openbaar nut in bedrijf heeft. » opgeheven.

Art. 39.In artikel 54 van hetzelfde besluit worden de woorden « alsmede van de diensten bewezen in de administratie van Belgisch-Congo of van de voogdijgebieden, of van de organismen die in Belgisch-Congo of in die gebieden diensten van openbaar nut exploiteren, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 18 mei 1929. » opgeheven.

Art. 40.In artikel 73 van hetzelfde besluit worden het tweede en derde lid opgeheven.

Art. 41.Artikel 74 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 42.Artikel 75 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 3 augustus 1960 houdende toekenning van sociale voordelen aan de universiteiten en gelijkgestelde inrichtingen

Art. 43.Artikel 2, negende lid, van de wet van 3 augustus 1960 houdende toekenning van sociale voordelen aan de universiteiten en gelijkgestelde inrichtingen, wordt vervangen als volgt : « De jaarlijkse subsidies bedoeld in het eerste lid kunnen dienen voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs voor de studenten met een handicap binnen de perken bepaald in artikel 31 van ditzelfde decreet ». HOOFDSTUK III. - Koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat

Art. 44.Artikel 7, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 december 2012, wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt : « 6° de effectieve diensten die het personeelslid gepresteerd heeft als onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie, in een dienst van een instelling van de Europese Unie als titularis van een bezoldigd ambt met volledige prestaties. » HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling

Art. 45.In de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling wordt titel II aangevuld met een hoofdstuk I quater, luidend als volgt : « Hoofdstuk Iquater. - De aanvullende toelagen voor de vervangingen in het kader van de zwangerschapsverloven

Artikel 36septies.- Vanaf het begrotingsjaar 2018 wordt een maximaal bedrag van 500.000 euro toegekend aan de universiteiten om de kosten van de vervangingen van de academische personeelsleden te dekken die een zwangerschapsverlof hebben genomen en die gefinancierd worden op basis van een werkingstoelage.

Vanaf het begrotingsjaar 2019 wordt het maximaal bedrag bedoeld in het eerste lid jaarlijks geïndexeerd in functie van het mechanisme bedoeld in artikel 29, § 4.

De kosten voor de vervangingen bedoeld in het eerste lid voor een jaar t vallen ten laste van het maximaal bedrag van het jaar t+1. Deze kosten worden aan de Regering meegedeeld via de Commissarissen en Afgevaardigden van de Regering bedoeld in artikel 1 van het decreet van 12 juli 1990 op de controle van de universitaire instellingen, en dit uiterlijk op 31 maart van het betrokken begrotingsjaar. Deze kijken inzonderheid na of de kosten die aan de universiteiten worden bekendgemaakt, betrekking hebben op een vervanging van een personeelslid met een zwangerschapsverlof.

Wanneer, voor een betrokken begrotingsjaar, het totaal van de vervangingskosten bedoeld in het derde lid het maximaal bedrag bedoeld in het tweede lid overschrijdt, wordt dit laatste verdeeld onder de universiteiten naar rata van hun vervangingskosten.

De vervangingen bedoeld in het eerste lid worden globaal verdeeld per universiteit tot het maximum van de kosten van personen van dezelfde rang en dezelfde anciënniteit in vergelijking met de personeelsleden met een zwangerschapsverlof. HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1971 tot vaststelling van de hiërarchietabel van het administratief, gespecialiseerd, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksuniversiteiten, de rijksfaculteit en het rijksuniversitair centrum

Art. 46.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1971 tot vaststelling van de hiërarchietabel van het directiepersoneel en attaché, het administratief personeel, het hulppersoneel voor het onderzoek, het beheerspersoneel, de kinderverzorgsters, de werkopzichters en tekenaars, het paramedisch personeel en het gespecialiseerd personeel van de universiteiten en universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap, in de hiërarchietabellen, 4.

Categorie van het gespecialiseerd personeel, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de lijn 2 « Eerste Architect », wordt punt a) « bevordering » vervangen door de woorden « a) bevordering zonder examen ;2° in de lijn 12 « Eerstaanwezend industrieel ingenieur », wordt punt a) « bevordering » vervangen door de woorden « a) bevordering zonder examen ». HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het decreet van 19 juli 1991 betreffende de loopbaan van de wetenschappelijke navorsers

Art. 47.In artikel 1, 2°, van het decreet van 19 juli 1991 betreffende de loopbaan van de wetenschappelijke navorsers, zoals gewijzigd bij het decreet van 24 januari 2013, worden de woorden " Université de Liège, Université de Mons-Hainaut, Université libre de Bruxelles, Université Catholique de Louvain, Faculté des sciences agronomiques de Gembloux, Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix à Namur, Facultés universitaires Saint-Louis de Bruxelles, Faculté polytechnique de Mons en Faculté universitaire catholique de Mons;" vervangen door de woorden « de universiteiten zoals bepaald in artikel 10 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies . »

Art. 48.In artikel 2, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "of gelijk" toegevoegd na de woorden "of van een diploma".

Art. 49.Artikel 12, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door een lid, luidend als volgt : « De kwalificatie van eerstaanwezend onderzoekslogistieker (niveau C) kan worden toegekend aan elke persoon die houder is van een diploma van doctor behaald na de verdediging in het openbaar van een originele verhandeling en van een proefschrift, en die een wetenschappelijke anciënniteit van ten minste twaalf jaar telt ». HOOFDSTUK VII. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 december 2003 tot vaststelling van de weddeschalen van het administratief, gespecialiseerd, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de universiteiten en de universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap (bekrachtigd door het decreet van 13 december 2012)

Art. 50.In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 december 2003 2003 tot vaststelling van de weddeschalen van het administratief, gespecialiseerd, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de universiteiten en de universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap (bekrachtigd door het decreet van 13 december 2012), zoals gewijzigd, in punt 4. Categorie van het gespecialiseerd personeel, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1 wordt de lijn « Architect na vier jaar » opgeheven ;2° in punt 11 wordt de lijn « Industrieel ingenieur na vier jaar » opgeheven. HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit

Art. 51.Artikel 69 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Dezelfde afwijking als deze bedoeld in het vorige lid kan toegekend worden door de bevoegde organen van de universiteiten aan de personeelsleden bedoeld in artikel 64 die, op de datum van hun overdracht, vast benoemd waren of aangeworven waren in tijdelijk verband en die niet houder zijn van een diploma van doctor met proefschrift. » TITEL III. - Bepalingen gemeen aan het niet-universitair hoger onderwijs en aan het universitair hoger onderwijs HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldiging van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

Art. 52.In artikel 16, § 1, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldiging van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° a) wordt aangevuld als volgt : « ? in een instelling voor hoger kunstonderwijs van de Europese Unie, dat deze instelling al dan niet geïntegreerd wordt in de universitaire structuur op voorwaarde dat het tot het onderwijzend personeel behoorde.» 2° in m), wordt een punt 3 ingevoegd: « 3° als onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie, in een dienst van een instelling van de Europese Unie als houder van een bezoldigd ambt met volledige prestaties ».

Art. 53.In artikel 17, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « of artistieke » ingevoegd tussen de woorden « of praktische, » en de woorden « hetzij in het technisch en landbouwonderwijs ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 7 november 1983 tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de toekenning van de studietoelagen en de studieleningen, gecoördineerd op 7 november 1983

Art. 54.Artikel 15 van het decreet van 7 november 1983 tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de toekenning van de studietoelagen, gecoördineerd op 7 november 1983 wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « Wanneer een klacht ingediend wordt tegen een beslissing bedoeld in het eerste lid bij de ombudsman die gemeen is aan de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, binnen de verjaringstermijn bedoeld in het tweede lid, wordt deze termijn geschorst voor de verantwoordelijke van deze klacht.

Het resterende gedeelte van deze termijn begint op het ogenblik dat de eiser op de hoogte wordt gebracht van de beslissing om zijn klacht niet te behandelen of af te wijzen, of aan het einde van een termijn van één maand vanaf de indiening van de klacht, als de beslissing niet eerder genomen wordt. »

Art. 55.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt en wordt ingevoegd tussen het zesde en zevende lid : « Twee plaatsvervangers zullen voor het lid opgenomen in 1° hierboven aangesteld worden. ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 16 juni 2006 tot regeling van het aantal studenten in sommige cursussen van de eerste cyclus van het hoger onderwijs

Art. 56.Artikel 5, tweede lid, van het decreet van 16 juni 2006 tot regeling van het aantal studenten in sommige studieprogramma's van de eerste cyclus van het hoger onderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2017, wordt aangevuld als volgt : « Wat betreft de studieprogramma's bedoeld in artikel 3, 4° en 5°, is de inschrijving voor het ingangs- en toelatingsexamen bedoeld in artikel 1 van het decreet van 29 maart 2017 betreffende de studie geneeskunde en de studie tandheelkunde, een aanvraag om inschrijving voor het studieprogramma in de zin van dit decreet". HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies

Art. 57.In artikel 53, tweede lid, 3°, van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, worden tussen de woorden « van het inclusief hoger onderwijs » en « alsook » de woorden « voor de studenten met een handicap » ingevoegd. HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs

Art. 58.In het opschrift van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs worden de woorden « voor de studenten met een handicap » ingevoegd na het woord « inclusief ».

Art. 59.In artikel 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) 3° wordt vervangen als volgt : « 3° « de student met een handicap »: student met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in het hoger onderwijs » ;b) 4° wordt vervangen als volgt : « 4° « inclusief onderwijs voor studenten met een handicap » : het onderwijs dat stelsels ontwikkelt met als doel de afschaffing of de vermindering van de materiële, pedagogische, culturele, sociale en psychologische hindernissen waarmee de studenten met een handicap geconfronteerd worden bij de toegang tot de studies, tijdens de studies in het kader van hun leeractiviteiten en bij de evaluaties die verbonden zijn » ;c) er wordt een 4° /1 ingevoegd, luidend als volgt : « 4° /1 « de begunstigde student » : de student met een handicap die, ten gevolge van een aanvraag om erkenning aanvaard door de instelling voor hoger onderwijs, een aanvraag inzake de inrichting indienen bij de opvang- en begeleidingsdienst van deze instelling ».

Art. 60.Artikel 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: « Art 2. - Onverminderd de bestaande bepalingen heeft dit decreet ten doel : a) de ontwikkeling van een inclusief onderwijs aan te moedigen voor studenten met een handicap in de instellingen voor hoger onderwijs.b) de ontwikkeling van maatregelen en hulpmiddelen te voorzien om aan de aanvraag van de begunstigde studenten te beantwoorden door materiële en pedagogische redelijke aanpassingen te organiseren om de moeilijkheden tegen te komen die voortvloeien uit hun toestand en waarmee de studenten geconfronteerd worden in hun studentenleven ».

Art. 61.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « voor de studenten met een handicap » ingevoegd na het woord « inclusief » ;b) in het derde lid worden de woorden « de mogelijkheid tot redelijke aanpassingen » vervangen door de woorden « het recht op redelijke aanpassingen ».2° in § 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « in artikel 14 » vervangen door de woorden « in artikel 15 ».b) het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 62.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de woorden « die nodig zijn voor hun toestand » opgeheven.

Art. 63.In artikel 5, eerste en tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden « voor de studenten met een handicap » telkens ingevoegd na het woord « inclusief ».

Art. 64.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden « dient een aanvraag in » vervangen door de woorden « formuleert een aanvraag om erkenning van een handicap » ;2° in het eerste lid worden de woorden « (CIHO) » ingevoegd tussen de woorden « inclusief » en de woorden « bedoeld in artikel 23 » ;3° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 2° worden de woorden « bij de aanvraag » vervangen door de woorden « bij de eerste aanvraag in een instelling voor hoger onderwijs » ;b) het tweede lid wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : « 3° ter informatie, de redelijke aanpassingen die de aanvrager tijdens zijn secundaire studies genoten zou hebben.» 4° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Bij verandering van een instelling voor hoger onderwijs tijdens het academiejaar blijven de documenten bedoeld in het vorige lid geldig en worden ze bezorgd aan de nieuwe instelling voor hoger onderwijs op haar aanvraag na de toestemming van de student. Bij wijziging van de handicap van de student in de loop van de tijd kan een nieuwe evaluatie van de handicap van de student door de opvang- en begeleidingsdienst aangevraagd worden. » ; 5° het vierde lid wordt opgeheven;6° het vijfde lid wordt opgeheven.

Art. 65.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Art.7.- De aanvraag om erkenning van de handicap wordt door de opvang- en begeleidingsdienst voorgelegd voor beslissing aan de academische overheden overeenkomstig artikel 9.

Bij ongunstige beslissing van de academische overheden kan de student alle rechtsmiddelen uitputten die intern zijn aan de instelling alvorens een beroep in te dienen bij de CIHO overeenkomstig hoofdstuk VII van dit decreet ».

Art. 66.In artikel 12, eerste lid van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « l'Agence wallonne pour l'Intégration de la Personne handicapée (AWIPH) » worden vervangen door de woorden « l'Agence pour une Vie de Qualité (AViQ) » ;2° de woorden « met een handicap en/of met specifieke behoeften » worden vervangen door de woorden « met een handicap ».

Art. 67.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Art. 14.- De analyse van de behoeften (materiële, pedagogische, medische en psychologische) van de begunstigde student wordt uitgevoerd door de opvang- en begeleidingsdienst in samenwerking met deze student en de betrokken actoren.".

Art. 68.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Art. 15.- Bij erkenning van de handicap door de instelling voor hoger onderwijs overeenkomstig artikel 6, eerste lid, beslist deze laatste over de organisatie van redelijke aanpassingen.

Een geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt opgesteld ten laatste binnen de twee maanden na de aanvaarding van de aanvraag, op basis van de analyse van de behoeften die krachtens het vorige artikel uitgevoerd wordt.

Het geïndividualiseerd begeleidingsplan is voorzien voor een academiejaar en is hernieuwbaar voor elk studiejaar van de begunstigde student.

Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt ondertekend door de begunstigde student indien hij meerjarig is, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, de opvang- en begeleidingsdienst en de academische overheden of hun afgevaardigde(en). Als de student of zijn vertegenwoordiger het bovenvermelde plan niet ondertekent, zullen de voorziene aanpassingen niet georganiseerd worden. ».

Art. 69.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « op initiatief van de opvang- en begeleidingsdienst » opgeheven.2° het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 70.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt opgeheven ;2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 71.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Art. 18.-De Regering bepaalt, na advies van de CIHO, het model en de rubrieken van het geïndividualiseerd begeleidingsplan.

Het geïndividualiseerd begeleidingsplan bevat ten minste : 1° het studieproject of het jaarlijkse programma van de student ;2° de nadere regels voor de begeleiding en de redelijke aanpassingen voorzien op het gebied van de materiële, pedagogische, medische en psychologische aspecten;3° de keuze van het begeleidingspersoneel;4° de mogelijke aanstelling van één of meer studenten-begeleiders;5° in voorkomend geval zal de overeenkomst van de student-begeleider bedoeld in artikel 11, derde lid, na ondertekening, bij het geïndividualiseerd begeleidingsplan gevoegd worden;6° de toestemming van de begunstigde student of voor de minderjarige student, deze van de ouders of de persoon die verantwoordelijk is voor de minderjarige. Het geïndividualiseerd begeleidingsplan zal in het dossier van de student behouden worden. Een afschrift wordt aan de begunstigde student bezorgd.

Geen enkele vertrouwelijke gegevens betreffende de student mogen in het dossier van de student en in het geïndividualiseerd begeleidingsplan zonder de toestemming van de student bezorgd worden. ».

Art. 72.Het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Informatie-, sensibiliserings- en opleidingsacties ».

Art. 73.In hoofdstuk IV wordt het opschrift van de afdeling I « Informatie- en sensibiliseringsacties » en van de afdeling II « Opleidingen » opgeheven.

Art. 74.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de woorden « De informatie- en sensibiliseringsacties » vervangen door de woorden « Informatie-, sensibiliserings- en opleidingsacties ».

Art. 75.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 76.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Art. 22.- De opvang- en begeleidingsdienst licht de CIHO in over de informatie- en sensibiliseringsacties bedoeld in artikel 19 en deelt het programma van de opleidingen bedoeld in de artikelen 19 en 21 mee ».

Art. 77.In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 3° worden de woorden « de Administrateur-generaal van Infrastructuur » vervangen door de woorden « de directeur-generaal van infrastructuur » ;b) in 4° worden de woorden « met een handicap en/of aan specifieke behoeften » vervangen door de woorden « met een handicap » ;c) in 5° worden de woorden « Agence wallonne pour l'Intégration de la Personne handicapée » vervangen door de woorden « l'Agence pour une Vie de Qualité » ;d) in 8° worden de woorden « de psychologische, medische, paramedische en sociale vakken » vervangen door de woorden « medische, paramedische, sociale en psychologische vlakken » ;e) in 9° worden de woorden « een vertegenwoordiger » vervangen door de woorden « twee vertegenwoordigers » ;2° in het derde lid worden de woorden in de Franse tekst « aux 5 et 6 » vervangen door de woorden « aux 5° et 6° »;3° in het vierde lid wordt het woord « Commissie » vervangen door het woord « CIHO ».

Art. 78.In artikel 25, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid aangevuld als volgt « , met uitzondering van de leden bedoeld in artikel 24, eerste lid, 9° voor wie het mandaat één jaar duurt en hernieuwbaar is ».

Art. 79.Artikel 26 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « Commissie voor inclusief hoger onderwijs » worden vervangen door het woord « CIHO » ;b) 6° wordt vervangen als volgt : « 6° een inventaris op te maken van de informatie- en, sensibiliseringsacties en van de opleidingsprogramma's bedoeld in de artikelen 19 en 21 en de verdeling ervan aan te moedigen ;c) 7° wordt opgeheven ;d) in 9° worden de woorden « in de artikelen 7 en 17 » vervangen door de woorden « in hoofdstuk VII van dit decreet » ;e) in 10° worden de woorden « de uurregelingen » vervangen door de woorden « de jaarlijkse programma's van de student » ;f) 12° wordt opgeheven.

Art. 80.Artikel 27, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt « , met uitzondering van de leden bedoeld in artikel 24, eerste lid, 9° voor wie het mandaat één jaar duurt en hernieuwbaar is ».

Art. 81.In artikel 30, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « Kamer van het inclusief hoger onderwijs » worden vervangen door het woord « ChESI » ;b) in 2° worden de woorden « Commissie voor inclusief hoger onderwijs » vervangen door het woord « CIHO » ;c) 3° wordt opgeheven.

Art. 82.In hetzelfde decreet wordt na artikel 31 een hoofdstuk VII ingevoegd, luidend als volgt « Hoofdstuk VII De rechtsmiddelen ».

Art. 83.In hoofdstuk VII ingevoegd bij artikel 81, wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 31/1.Bij een ongunstige beslissing van de hogere instelling betreffende de aanvragen bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, 15, eerste lid, 16, derde lid en 17 van dit decreet, kan de student, indien hij meerderjarig is, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, alle rechtsmiddelen uitputten die intern zijn aan de instelling voor hoger onderwijs. De beslissing van het interne beroep wordt aan de student meegedeeld volgens de nadere regels voorzien in het algemeen studiereglement en ten laatste binnen de 15 werkdagen na de dag waarop het interne beroep ingediend wordt.

Ten gevolge van het interne beroep, bij een ongunstige beslissing, kan de student, indien hij meerderjarig is, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, een beroep indienen bij de CIHO volgens de nadere regels bepaald door de Regering op advies van CIHO. Het advies van de CIHO bedoeld in het vorige lid moet aan de Regering binnen de 30 dagen meegedeeld worden na de aanvraag om advies geformuleerd door de Regering. Bij gebreke daarvan wordt de CIHO geacht als geen advies te hebben verleend.

De student, indien hij meerderjarig is, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, kan dit beroep per aangetekende brief of langs elektronische post binnen de 5 werkdagen bij de CIHO ingediend worden na de mededeling van de weigering geformuleerd door de instelling voor hoger onderwijs ten gevolge van een intern rechtsmiddel. Vanaf de datum van ontvangst van dit beroep heeft de CIHO 15 werkdagen om een beslissing te nemen en deze te bezorgen per aangetekende brief of langs elektronische post.

Het bestaan van een beroepsrecht en de nadere regels ervan moeten in de beslissing opgenomen worden. »

Art. 84.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 31/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 31/2.Wanneer een beroep bij de CIHO ingediend wordt om de definitieve beslissing te betwisten van de instelling betreffende de organisatie van redelijke aanpassingen, zoals bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het decreet, beperkt de CIHO zich tot de controle van de overeenstemming van de procedure en het gepaste karakter van de formele motivering van de beslissing en maakt ze de beslissing ongeldig indien elementen die de aanvraag gunstig hadden kunne beïnvloeden niet in aanmerking werden genomen bij dit interne beroep. ».

Art. 85.Vóór artikel 32 van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIII ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk VIII Slot-, overgangs- en opheffingsbepalingen ». HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2017 betreffende de studie geneeskunde en de studie tandheelkunde

Art. 86.In artikel 2, § 2 van het decreet van 29 maart 2017 betreffende de studie geneeskunde en de studie tandheelkunde, worden, na het woord « inclusief » de woorden « voor de studenten met een handicap » ingevoegd.

TITEL IV. - Slotbepalingen

Art. 87.Dit decreet treedt in werking vanaf het academiejaar 2018-2019 met uitzondering van artikel 56 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2018 en de artikelen 11, 14 en 17 die vanaf het academiejaar 2019-2020 in werking treden.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 februari 2019.

De Minister-President en Minister belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 728-1.

Commissieamendementen, nr. 728-2.- Commissieverslag nr. 728-3. - Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 728-4 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 728-5.

Integraal verslag.- Bespreking en aanneming.- Vergadering van 6 februari 2019.

^