Etaamb.openjustice.be
Decreet van 11 april 2014
gepubliceerd op 31 oktober 2014

Decreet houdende instemming met het aanhangsel bij het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029652
pub.
31/10/2014
prom.
11/04/2014
ELI
eli/decreet/2014/04/11/2014029652/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 2014. - Decreet houdende instemming met het aanhangsel bij het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt verleend met het aanhangsel bij het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 3.Dit aanhangsel wordt bij dit decreet gevoegd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 11 april 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 655-1.

Integraal verslag. - Mondeling verslag, bespreking en aanneming. - Vergadering van 10 april 2014.

Aanhangsel bij het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie Gelet op de artikelen 1, 35, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 4, 16°, en 92bis, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 augustus 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, B, en artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967 en bij het koninklijk besluit nr. 431 van 5 augustus 1986;

Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht;

Gelet het decreet van 16 april 1991 tot inrichting van het onderwijs voor sociale promotie Gelet op het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs;

Gelet op decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 4°, en 10, § 1;

Gelet op decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 4°, en 10, § 1;

Gelet op decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 4°, en 10, § 1;

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

Gelet op de samenwerkingsovereenkomst gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest m.b.t. de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij de samenwerkingsovereenkomst van 4 juni 2003;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1997 gesloten tussen de Regering van de Franse Gemeenschap, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de adviescommissie inzake opleiding, tewerkstelling en onderwijs ingesteld bij artikel 28 van het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle";

Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleidingsfilière, op 18 juni 1998 te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering;

Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van de alternerende opleiding ondertekend te Brussel op 11 juni 1999 door de Regering van de Franse Gemeenschap en het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het akkoordprotocol gesloten te Brussel op 17 november 2005 tussen het "IFAPME", de "SFPME" en "ALTIS";

Gelet op het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet van 8 januari 2009 van het Parlement van de Franse Gemeenschap houdende instemming met het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet van 15 januari 2009 van het Waals Parlement houdende instemming met het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet van 20 februari 2009 van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie houdende instemming met het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de opmerkingen opgenomen in het advies nr. 45.025 van de Raad van State van 8 september, Afdeling wetgeving, over de ontwerpen van decreten 2008 houdende instemming met het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 en de wil van de contracterende partijen om dit akkoord, d.m.v. een aanhangsel, te herzien op basis van deze opmerkingen;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën van het Waalse Gewest van 6 november 2013, van de Franse Gemeenschap van 8 november 2013 en van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 november 2013;

Gelet op de instemmingen van Ministers van Begroting van het Waalse Gewest van 14 november 2013, van de Franse Gemeenschap van 14 november 2013 en van de Franse Gemeenschapscommissie van ...;

Gelet op de instemmingen van de Ministers van Ambtenarenzaken van het Waalse Gewest van 14 november 2013, van de Franse Gemeenschap van 14 november 2013 en van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 november 2013;

Gelet op de adviezen uitgebracht door : 1° de "CESRW" op 16 december 2013;2° het "IFAPME" op 14 januari 2014;3° de "SFPME" op 27 januari 2014;4° de "CCFEE" op 28 januari 2014;5° het Overlegcomité van de inrichtende machten van het Verplicht onderwijs op 17 januari 2014;6° het Sectorcomité IX, Onderwijs, op 17 december 2013;7° het Sectorcomité IX, Franse Gemeenschapscommissie, op 28 januari 2014;8° het Sectorcomité XVI, Waals Gewest, op 24 januari 2014;9° het Sectorcomité XVII, Franse Gemeenschap, op 13 januari 2014; Gelet op de adviezen nrs. 55.274/2, 55.282/2 en 55.296/2 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Zijn de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, de heer Rudy Demotte, en haar Minister van Leerplichtonderwijs, Mevr. Marie-Martine Schyns; het Waalse Gewest vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van zijn Minister-President, de heer Rudy Demotte, en zijn Minister van Vorming, de heer André Antoine; de Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar college in de persoon van haar Minister-President, de heer Christos Doulkeridis, en haar Minister van Vorming van de Middenstand, Céline Frémault, het volgende aanhangsel bij het kaderakkoord tot samenwerking overeengekomen :

Artikel 1.In hoofdstuk 1 met als opschrift "Hoofdstuk 1. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving" van het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, hierna "samenwerkingsakkoord" genoemd, worden de volgende wijzigingen aangebracht in artikel 1 : 1° in paragraaf 1 wordt punt 1° vervangen als volgt : "1° Alternerende opleiding" : de beroepsopleiding die een praktische opleiding in het beroepsmilieu combineert met een opleiding bij een operator in alternerende opleiding waar algemene en beroepsvakken aangeleerd worden en die georganiseerd wordt in het kader van een contractuele relatie tussen een operator in alternerende opleiding, een alternerende leerling en een bedrijf, volgens nauwkeurige modaliteiten in termen van opleidingsduur in een bedrijf en bij een opleidingsoperator, erkenning van de verworven opleiding, certificering zoals bedoeld in artikel 3, begeleiding, vergoeding en rechten en plichten;"; 2° in hetzelfde paragraaf worden de punten 2° en 2°, a), vervangen als volgt : "2° "operatoren in alternerende opleiding" : Erkende onderwijs- of opleidingsinstelling die de alternerende opleiding organiseert en bevordert en die belast is met de opleiding waar algemene en beroepsvakken aangeleerd worden in een centrum of in de onderwijsinrichting en met het vlotte verloop van het plan van bedrijfsopleiding : a) een "Centre d'éducation et de formation en Alternance" (Centrum voor Alternerend Onderwijs en Opleiding) bedoeld in het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, hierna de "CEFA" genoemd, met inbegrip van de deelnemende inrichtingen waaronder de inrichtingen voor sociale promotie; het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) en zijn netwerk van opleidingscentra en de "Service formation P.M.E." (Dienst Opleiding K.M.O.) en de "Espace formation" voor de kleine en middelgrote ondernemingen onderworpen aan het toezicht van de voornoemde Dienst overeenkomstig het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 februari 1995 zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 4 juni 2003, hierna "IFAPME" en "SFPME" genoemd; 3° in dezelfde paragraaf, wordt punt 3° vervangen als volgt : "3° "alternerende leerling" of "leerling" : - hetzij de jongere ingeschreven in een opleiding die voldoet aan de deeltijdse leerplicht bedoeld in artikel 1, § 1, derde lid, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, - hetzij de jongere die voldoet aan de leeftijdsvoorwaarden bedoeld in artikel 2, paragraaf 1bis, van dit samenwerkingsakkoord, en die een alternerende opleiding start bij één van de operatoren in alternerende opleiding bedoeld in 2°, en een alternerende overeenkomst sluit zoals bedoeld in 7° en een bedrijfsopleiding volgt zoals bedoeld in 4°. De Regeringen en het College kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de lijst van de openbare operatoren in alternerende opleiding uitbreiden op grond van de wettelijke, decretale of reglementaire wijzigingen, van de oprichting van een nieuwe openbare opleidingsoperator of van de evolutie van de arbeidsmarkt."; 4° in hetzelfde, 5°, worden de woorden "in § 2" vervangen door de woorden "in artikel 2, § 4bis";5° in dezelfde paragraaf, wordt punt 6° vervangen als volgt : "6° "mentor" : de persoon die binnen het bedrijf aangewezen wordt als verantwoordelijke voor de opleiding en begeleiding van een alternerende leerling, die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, paragraaf 3, tweede lid en die : hetzij het bedrijfshoofd of, als het bedrijf een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon die instaat voor het werkelijke beheer van het bedrijf en gemachtigd is om het te vertegenwoordigen; 2° hetzij een personeelslid aangewezen door de persoon vermeld in punt 1 en die onder zijn gezag handelt;"; 6° in hetzelfde paragraaf wordt punt 7 vervangen als volgt : "7° "alternerende overeenkomst" : Overeenkomst waardoor het bedrijf de verbintenis aangaat om de alternerende leerling een praktische bedrijfsopleiding te geven en waardoor de leerling zich ertoe verbindt de praktische vaardigheden in het bedrijf aan te leren onder het gezag en met een vergoeding van het bedrijf en de nodige opleiding bij een opleidingsoperator te volgen;"; 7° in dezelfde paragraaf wordt een punt 7° bis ingevoegd, luidend als volgt : "7bis "opleidingsplan" : Document gevoegd bij de alternerende overeenkomst, opgesteld door de opleidingsoperator, met het opleidingstraject van de alternerende leerling en de vaardigheden die hij moet verwerven via de bedrijfsopleiding en via de opleiding gegeven door de operator in alternerende opleiding;"; 8° dezelfde paragraaf wordt aangevuld met een punt 9°, luidend als volgt : "9° "Parlementen" : het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Waals Parlement en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie;"; 9° de paragrafen 2 en 3 worden geschrapt;10° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : " § 4.Het opleidingsplan wordt opgesteld door de opleidingsoperator, via de referentiepersoon, en wordt overlegd met het bedrijf en met de alternerende leerling. Onverminderd de organisatie op jaarbasis van de opleiding in een opleidings- of onderwijscentrum of voor alternerende opleiding, identificeert het opleidingsplan het individueel opleidingstraject van de alternerende leerling zo goed mogelijk door hem, desgevallend, de mogelijkheid te geven om te genieten van de vrijstellingen bepaald bij of krachtens de organieke wetgeving van de operatoren in alternerende opleiding.

Het opleidingsplan bevat, o.a. : 1° de lijst met de oorspronkelijke vaardigheden van de alternerende leerling;2° de lijst met de gehaalde titels, getuigschriften en diploma's;3° de door de alternerende leerling te verwerven vaardigheden, overeenkomstig de opleidingsprofielen, indien ze bestaan, voortgebracht door de "Service francophone des Métiers et Qualifications", hierna de "SFMQ" genoemd;4° de doelstellingen van de slotevaluatie van de alternerende leerling en dit, door te verwijzen naar de beheersingsdrempels bepaald door de "SFMQ", indien ze bestaan.5° de evaluatiemodaliteiten van de leerresultaten, alsmede de titels, getuigschriften en diploma's die kunnen worden gehaald aan het einde van het traject in alternerende opleiding. Het opleidingsplan wordt in drie samenhangende en omvattende eenheden van leerresultaten ingedeeld die drie niveaus van vaardigheden onderscheiden vastgesteld door de operatoren in alternerende opleiding in overleg met de "OFFA" en overeenkomstig de profielen opgesteld door de "SFMQ", indien ze bestaan : 1° het niveau A komt overeen met het toegangsniveau tot een alternerende bedrijfsopleiding;2° het niveau B komt overeen met een samenhangend geheel van leerresultaten dat een leerling normaal beheerst wanneer hij een derde heeft afgelegd van de verwerving van de vaardigheden die door het opleidingstraject worden vereist;3° het niveau C komt overeen met een samenhangend geheel van leerresultaten dat een leerling normaal beheerst wanneer hij twee derde heeft afgelegd van de verwerving van de vaardigheden die door het opleidingstraject worden vereist. Elk leerling die voor de alternerende opleiding kiest, begint zijn opleidingstraject op het niveau A. De overgang van een niveau naar een andere valt onder de verantwoordelijkheid van de opleidingsoperator, op basis van een evaluatie van de verworven vaardigheden en van de adviezen van de referentiepersoon en van de mentor, in overleg met de leerling in een geest van consensus tussen de partijen.

Het opleidingsplan is voor verandering vatbaar en mag in geen geval 6 jaar overschrijden. Wanneer hij vervuld is, zijn de modaliteiten inzake breuk van de overeenkomst bedoeld in § 4quinquies van toepassing.

Het opleidingsplan bevat de evaluatiemodaliteiten van de leerling. § 4bis. Om de opleiding bij een opleidingsoperator te laten doorgaan, wordt het opleidingsplan door de referentiepersoon aan de verantwoordelijke van het centrum voor opleiding of onderwijs en alternerende opleiding overgemaakt. § 4ter. De alternerende overeenkomst regelt de rechten en plichten van de alternerende leerling en van het bedrijf wat betreft de praktische bedrijfsopleiding.

De alternerende overeenkomst wordt voor een onbepaalde duur gesloten naar gelang van de praktische opleiding aangeboden door het bedrijf in het kader van de uitvoering van het opleidingsplan. De alternerende leerling kan pas een alternerende overeenkomst sluiten als hij niet tegelijkertijd door een andere alternerende overeenkomst gebonden is.

De overeenkomst moet door de leerling, vergezeld, indien nodig, van een wettelijke vertegenwoordiger, en het bedrijfshoofd worden ondertekend, mits toestemming van de referentiepersoon vóór het starten van de bedrijfsopleiding. Elke contractsluitende partij krijt een ondertekend exemplaar van de overeenkomst en er wordt een afschrift van de overeenkomst aan de referentiepersoon overgemaakt.

De alternerende opleidingsovereenkomst bevat minstens : 1° de identiteit van de partijen en de personalia van de referentiepersoon en de mentor;2° de begin- en einddatum van de alternerende opleiding;2° de benaming van het beroep waarop de alternerende opleiding betrekking heeft;4° de plaats(en) waar de beroepsactiviteiten in België worden uitgeoefend;5° de gepresteerde uren binnen het bedrijf en de opleidingsuren gepresteerd bij de alternerende opleidingsoperator zonder dat de totale duur van deze uren langer kan zijn dan de wekelijkse duur die overeenstemt met de wettelijke, reglementaire of conventionele reglementering die van toepassing is op het beroep en het bedrijf;6° de rechten en verplichtingen van elke partij;7° het bedrag en de modaliteiten betreffende de uitbetaling van de vergoeding;8° de verplichting om de wettelijk, reglementaire en conventionele bepalingen na te leven betreffende de verzekeringen en de reglementering op de arbeidsbescherming voor de leerling;9° een verwijzing naar de evaluatiemodaliteiten van de alternerende opleiding op basis van het opleidingsplan;10° de modaliteiten betreffende de proefperiode, de schorsing en de beëindiging van de alternerende overeenkomst. Vooraleer een alternerende overeenkomst wordt gesloten, moet het bedrijf erkend zijn of een erkenningsaanvraag bij de opleidingsoperator hebben ingediend overeenkomstig artikel 2bis.

De alternerende overeenkomst vermeldt dat de niet-naleving van de pedagogische verplichtingen opgenomen in het opleidingsplan een einde maakt aan de alternerende opleiding en dat de overeenkomst dan ook automatisch ontbonden wordt, daar deze verplichting integraal deel uitmaken van deze alternerende overeenkomst. § 4quater. De overeenkomst inzake alternerende opleiding kan met de instemming van de referentiepersoon worden opgeschort onder de voorwaarden en volgens de formaliteiten bedoeld in de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor de arbeiders en de bedienden en krachtens de federale regels die toepasselijk zijn inzake alternerende opleiding wat betreft de aspecten i.v.m. de sociale zekerheid.

Als de verplichtingen niet nagekomen worden door één van de partijen bedoeld in Hoofdstuk II, afdeling 2, wordt de overeenkomst voor een bepaalde duur opgeschort opdat de overtreder zich naar de bepalingen van dit akkoord kan richten.

Elk schorsing van de overeenkomst moet onmiddellijk worden meegedeeld aan de andere partij die de overeenkomst medeondertekend heeft en aan de referentiepersoon. Als de uitvoering van de overeenkomst langer dan zes maanden opgeschort wordt, eindigt de overeenkomst inzake alternerende opleiding aan het eind van de zesde maand van de opschorting op verzoek van één van de partijen die de overeenkomst ondertekend hebben. § 4quinquies. De overeenkomst inzake alternerende opleiding eindigt : 1° na afloop van de duur die in de alternerende overeenkomst vastligt;2° in geval van overmacht als de uitvoering van de overeenkomst definitief onmogelijk gemaakt wordt;3° bij overlijden van de leerling of van de ondertekenaar van de alternerende overeenkomst die gemachtigd is om de aansprakelijkheid van het bedrijf of van de mentor te stellen;4° gedurende de proefperiode, door de schriftelijk betekende wil van één van de partijen, mits opzeg van zeven kalenderdagen en buiten de proefperiode, mits opzeg van veertien kalenderdagen, met uitzondering van de gevallen bedoeld onder 7° en 8°.De opzeg gaat in op de dag die volgt op de schriftelijke kennisgeving ervan. De partijen kunnen ook overeenkomen om een einde aan de overeenkomst te maken zonder opzeg; 5° als de erkenning van het bedrijf ingetrokken wordt;6° in geval van stopzetting van activiteiten of van faillissement, fusie, splitsing, overdracht, overname van de onderneming of van verandering van bedrijfsstatuut, tenzij de overeenkomst inzake alternerende opleiding door het overnemende bedrijf overgenomen wordt, indien hij ook onder dezelfde voorwaarden als de oorspronkelijk opleidingsovereenkomst erkend wordt en mits instemming van de leerling;7° in geval van ernstige tekortkoming van de leerling of het bedrijf; als de overeenkomst opgezegd wordt wegens ernstige tekortkoming van de leerling, zijn de regels inzake ontslag wegens ernstige tekortkoming van toepassing; 8° als ernstige twijfels rijzen omtrent het feit dat de opleiding beëindigd kan worden en het niet verstandig lijkt om ze voort te zetten;de opzeggingsredenen moeten schriftelijk en uitvoerig aan de andere partij meegedeeld worden binnen drie dagen na de opzeg van de overeenkomst, op straffe van nietigverklaring.

Eén van de partijen die de overeenkomst ondertekend heeft of beide partijen kunnen een reden tot verbreking van de alternerende overeenkomst bij de referentiepersoon aanvoeren en, in voorkomend geval, de andere partij ervan op de hoogte brengen. Bij niet naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit het opleidingsplan en in de gevallen van verbreking bedoeld in 4°, 6° en 8°, voorziet de referentiepersoon vooraf een bemiddelingsfase tussen de partijen indien ze nodig blijkt. Met de toestemming van de opleidingsoperator en de referentiepersoon kan de leerling zijn alternerende opleiding voor de resterende duur bij een ander bedrijf voltooien.

Na afloop van een alternerende overeenkomst is het mogelijk om een nieuw alternerende overeenkomst te sluiten tussen de dezelfde partijen, namelijk de alternerende leerling en het bedrijf.

Een aangepast opleidingsplan moet evenwel gevoegd worden bij deze nieuwe alternerende overeenkomst waarin de verwerving van nieuwe of bijkomende technische en beroepsvaardigheden worden voorzien t.o.v. de vaardigheden die in het vorig opleidingsplan voorzien waren."; 11° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : " § 5.De Regeringen kunnen gezamenlijk de inhoud en de uitvoeringsmodaliteiten van de alternerende overeenkomst en van het opleidingsplan dat daarbij gevoegd is, bepalen en alle wettelijke en reglementaire bepalingen nemen om ervoor de zorgen dat deze alternerende overeenkomst en het opleidingsplan dat daarbij gevoegd is, binnen de termijnen die zij bepalen, de Overeenkomst inzake socio-professionele inschakeling en de leerovereenkomst van het "IFAPME" of van de "SFPME" vervangen.".

Art. 2.In het tweede hoofdstuk van het samenwerkingsakkoord wordt een eerste afdeling opgericht, met als opschrift : "Afdeling I. - Toegangsvoorwaarden tot de alternerende opleiding".

Art. 3.Paragraaf 1 van artikel 2 van het samenwerkingsakkoord wordt vervangen door wat volgt en aangevuld met een paragraaf 1bis : " § 1. Met inachtneming van de wet betreffende de leerplicht moet de kandidaat alternerende leerling om toegang te krijgen tot de alternerende opleiding, vóór de inschrijving bij een operator in alternerende opleiding, minstens aan één van de volgende voorwaarden voldoen : a) twee jaar van de 1e graad van het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 volgen en de leeftijd van 15 jaar bereikt hebben op het ogenblik van zijn inschrijving;b) slagen voor het 3e jaar van het gewoon of gespecialiseerd beroepssecundair onderwijs van vorm 4;c) het 3e differentiatie- en oriëntatiejaar volgen binnen het gewoon of gespecialiseerd onderwijs van vorm 4;d) de 2e fase volgen binnen het gespecialiseerd onderwijs van vorm 3. Bij gebrek moet de kandidaat vanwege de klassenraad, na afloop van het 2e differentiatiejaar of het bijkomend differentiatiejaar bedoeld in het decreet houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, het voorwerp uitmaken van een beslissing die hem o.a. de mogelijkheid biedt om zijn alternerende opleiding voort te zetten.

Er wordt aan de jongeren die zich voor de eerste keer inschrijven bij een operator in alternerende opleiding voorgesteld op een balans op te maken. Deze balans zal, o.a. op basis van het gemotiveerd advies van de klassenraad wanneer hij de alternerende opleiding voorstelt, de mogelijkheid bieden om de vaardigheden te bepalen die de jongere vóór zijn toetreding tot het stelsel inzake alternerende opleiding reeds beheerst en om de bedoelde beroepsoriëntering te bevestigen. Als tekortkomingen de leerling beletten om het niveau A van de opleiding te bereiken zoals omschreven in artikel 4, zal de operator een verhelpingsprogramma moeten voorstellen dat een vlotte verwerving van de ontbrekende vaardigheden beoogt. De operator zal instaan voor de tenuitvoerlegging van het programma. Wanneer de jongere de doelstellingen van het programma zal hebben bereikt, zal hij tot de bedrijfsopleiding toegelaten worden. De Regeringen bepalen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de inhoud en de modaliteiten van dit voorbereidend programma, en de slaagcriteria. § 1bis. Om een alternerende overeenkomst te sluiten, moet de kandidaat leerling de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt en mag hij zijn opleiding maximum voortzetten tot het einde van het kalenderjaar waarin hij de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt. De Regeringen en het College kunnen voor bepaalde specifieke opleidingen beslissen om af te wijken van de leeftijdsvoorwaarden.".

Art. 4.In het tweede hoofdstuk van het samenwerkingsakkoord wordt vóór artikel 2, paragraaf 2, een tweede afdeling opgericht, luidend als volgt : "Afdeling II. - Verplichtingen van de alternerende leerling, het bedrijf en de operator in alternerende opleiding".

Art. 5.In artikel 2 wordt paragraaf 2 gewijzigd als volgt : 1° in paragraaf 2, wordt punt 4° aangevuld als volgt : "om te voldoen aan de bepalingen de leerplicht als hij er aan onderworpen is;"; 2° paragraaf 2, wordt aangevuld als volgt : "5° afzien van alles wat schade zou kunnen berokkenen, hetzij aan zijn eigen veiligheid of aan die van de personen die hem bijstaan, hetzij aan derden;6° de hem toevertrouwde werkinstrumenten, ongebruikte grondstoffen en werkkledij in goede staat aan het bedrijf teruggeven;7° het bedrijf en de referentiepersoon de nodige gegevens en attesten overleggen ter rechtvaardiging van zijn eventuele afwezigheden;8° bereid zijn om in het kader van de activiteit van het bedrijf eventuele verplaatsingen te ondernemen waarin het opleidingsplan voorziet; 9° de voor elke operateur specifieke administratieve en pedagogische documenten invullen, waaronder o.a. de nodige documenten en attesten meedelen om de eventuele afwezigheden in het opleidingscentrum te rechtvaardigen; 10° zich onthouden, zowel tijdens de alternerende overeenkomst als erna, van de onthulling van fabricage- of zakengeheimen alsook van de geheimen van elke zaak met een persoonlijk of vertrouwelijk karakter waarvan hij kennis zou hebben vanwege zijn aanwezigheid in het bedrijf; 11° zijn referentiepersoon op de hoogte brengen van elke moeilijkheid i.v.m. de uitvoering van de alternerende overeenkomst, namelijk de moeilijkheden die de beëindiging van de alternerende overeenkomst zou kunnen teweegbrengen;".

Art. 6.Artikel 2, § 3, van het samenwerkingsakkoord wordt vervangen door wat volgt en aangevuld met een paragraaf 3bis : " § 3. Het bedrijf wijst binnen het bedrijf een mentor aan die moet zorgen voor het vlotte verloop van de opleiding van de leerling volgens zijn opleidingsplan en, namelijk, dat hij de beroepsvaardigheden verwerft die nodig zijn voor de uitoefening van zijn toekomstig beroep.

De mentor moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) hetzij minstens vijf jaar beroepservaring hebben in het beroep dat geheel of gedeeltelijk aangeleerd wordt in het kader van het opleidingsplan, waarbij het bewijs van de beroepservaring door alle rechtsmiddelen geleverd wordt;wanneer de mentor een titel van bedrijfsleider behaald heeft in het beroep dat geheel of voor het grootste deel aangeleerd wordt in het kader van het opleidingsplan, moet hij minstens twee jaar beroepservaring hebben; b) hetzij houder zijn van een diploma of een pedagogisch getuigschrift of van een attest inzake voogdijopleiding, afgegeven door een onderwijs- of opleidingsinstelling ingericht of erkend door de bevoegde Gemeenschap of het bevoegde Gewest, waaruit blijkt dat hij beschikt over de nodige pedagogische kennis om het traject van de alternerende jongere als voogd te volgen;c) hetzij houder zijn van een getuigschrift van de validering van vaardigheden als voogd, afgeleverd door een centrum voor de validering van de vaardigheden dat door de bevoegde deelentiteit is erkend. Hij moet van onberispelijk gedrag zijn en een uittreksel uit het Belgisch strafregister overleggen, model II, die toegang verleent tot een activiteit die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt.

Wanneer het bedrijf gedurende de 5 jaar die voorafgaan aan de inwerkintreding van dit aanhangsel bij het samenwerkingsakkoord, een leerling in alternerende opleiding heeft begeleid op grond van een "Convention d'insertion socioprofessionnelle (CISP)" (Overeenkomst van socio-professionele inschakeling) of een ander contract of overeenkomst erkend door de Franse Gemeenschap of van een stageovereenkomst van het "IFAPME" of de "SFPME", wordt de mentor die voor de opvolging van deze leerling tijdens de hele duur van de alternerende opleiding heeft gezorgd, automatisch geacht te voldoen aan de voorwaarden van een mentor in de zin van dit akkoord. § 3bis. T.o.v. de leerling moet het erkend bedrijf aan de volgende verplichtingen voldoen: 1° de referentiepersoon op de hoogte brengen van de naam en hoedanigheid van de mentor die voor de opvolging van de jongere zal zorgen tijdens zijn traject van alternerende opleiding;2° de leerling begeleiden en zorgen voor zijn integratie in het beroepsmilieu tijdens zijn alternerende opleiding en hem het arbeidsreglement overhandigen tijdens de ondertekening van de overeenkomst;3° aan de alternerende leerling uitsluitend vormende taken toevertrouwen die verband houden met zijn opleidingsplan en het beroep waarop hij zich voorbereidt en die geen gevaar inhouden voor zijn gezondheid en fysieke integriteit;4° de alternerende leerling opleiden voor het beroep waarop hij zich voorbereidt met name door het ter beschikking stellen van de hulp, van het gereedschap, rekening houdend met de gewone slijtage ervan, van de grondstoffen, van de werkkledij en de beschermingsuitrustingen, waarbij dit niet beschouwd mag worden als een voordeel in natura, en als een goede huisvader zorg dragen voor de persoonlijke bezittingen die de begunstigde in bewaring moet afgeven;5° ervoor zorgen dat het gedeelte van het opleidingsplan dat het bedrijf ten laste valt aan de alternerende leerling wordt verstrekt om hem op de opleidingsevaluaties en evaluaties met bekrachtiging door een bekwaamheidsbewijs voor te bereiden en, bijgevolg, de leerling de mogelijkheid bieden om de cursussen de volgend die nodig zijn voor zijn opleiding en de referentiepersoon laten nagaan op de plaats waar de alternerende overeenkomst wordt uitgevoerd of het bedrijf de door hem aangegane verplichtingen naleeft; 6° de alternerende leerling in het bedrijf minstens 20 u./week op jaarbasis opleidingsactiviteit geven, onverminderd de federale wetgeving inzake jaarlijks verlof en de modaliteiten bepaald gezamenlijk door de Regeringen voor de schoolvakantieperiodes; 7° een DIMONA-aangifte doen bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid als het bedrijf aan die verplichting onderworpen is;8° samenwerken met de opleidingsoperator en, in het bijzonder met de referentiepersoon en hem op de hoogte brengen van het verloop van de opleiding in het bedrijf, namelijk tijdens elk van zijn bezoeken in het bedrijf;9° de leerling voor de gezamenlijke termijn van uitvoering van de overeenkomst verzekeren tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg van en naar het werk die kunnen gebeuren tijdens of door de uitvoering van de alternerende overeenkomst, in het bedrijf of in het opleidingscentrum door, naar gelang van het betrokken beroep, een verzekeringspolis te sluiten bij een erkende verzekeringsmaatschappij of een erkende verzekeringskas die hem dezelfde voordelen biedt als die welke ten laste van de verzekeraar gelegd worden bij de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen;10° een verzekeringsovereenkomst "burgerlijke aansprakelijkheid" sluiten bij een erkende verzekeringsmaatschappij, waarbij de verzekeringspolis de schade dekt die door de leerling berokkend wordt aan derden en aan het bedrijf bij wie hij een opleiding volgt;11° voldoen aan bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, alsmede de verplichtingen uitgevaardigd bij de Codex over het welzijn op het werk, bij het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming of de collectieve arbeidsovereenkomsten die toepasselijk zijn op de werkgever, met inbegrip van de tenlasteneming van de voorafgaande medische onderzoeken, alsook aan elke latere wijziging;12° de wettelijke en reglementaire bepalingen eigen aan het statuut van de alternerende leerling naleven waaronder de bepalingen betreffende het jaarlijks verlof; 13° de referentiepersoon zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen van elke moeilijkheid i.v.m. de overeenkomst; 14° instemmen met het beginsel van de mobiliteit buiten het bedrijf zoals bedoeld in het opleidingsplan;15° een maandelijkse vergoeding uitbetalen aan de alternerende leerling, overeenkomstig artikel 2ter;16° de reiskosten, buiten het schoolabonnement, van de leerling voor de praktische bedrijfsopleiding op basis van bewijsstukken terugbetalen, met inbegrip van de dagelijkse verplaatsingen van hun gebruikelijke woonplaats naar het bedrijf, met inachtneming van de bepalingen die toepasselijk zijn op het bedrijf krachtens de sectorale overeenkomst waaraan hij onderworpen is of, in voorkomend geval, de collectieve arbeidsovereenkomst 19octies; 17° aan het einde van de opleidingsovereenkomst het document afgeven waarin de begin- en einddatum van de overeenkomst worden vermeld en, indien nodig, de gepaste sociale documenten afgeven aan de leerling.".

Art. 7.In artikel 2, § 4, van het samenwerkingsakkoord worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid wordt een punt 1bis ingevoegd, luidend als volgt : "1° bis als vereiste voorkennis voor het sluiten van een alternerende overeenkomst de vaardigheden van de alternerende leerling evalueren inzake kennis, handigheid en opdoen van ervaring en, desgevallend, aan de alternerende leerling een voorbereidend programma voorstellen dat hem de mogelijkheden geeft om te voldoen aan de afgesproken vereiste voorkennis;"; b) in hetzelfde lid worden de punten 3° tot 4° geschrapt; c) in hetzelfde lid wordt punt 5° vervangen als volgt : "5° de administratieve en pedagogische monitoring van de alternerende opleiding waarnemen, door ervoor te zorgen dat de leerlingen door de referentiepersoon gevolgd worden en de attesten i.v.m. de gevolgde opleiding afgeven wanneer de opleidingsovereenkomst eindigt;"; d) in hetzelfde lid worden de punten 8°, 9° en 11° geschrapt;e) in hetzelfde lid, punt 10°, worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "zes maanden" en worden de woorden "een specifiek programma voorzien" vervangen door de woorden "de modaliteiten voorzien"; f) het tweede lid wordt vervangen als volgt : Bij wijze van overgangsmaatregel zullen de dringende opleidingen van de "CEFA" zoals bedoeld in artikel 2bis, § 2, van het decreet van 19 juli 2001 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs opleiding worden bekrachtigd door een beroepsbekwaamhedenattest en zullen de leeropleidingen van het "IFAPME" en van de "SFPME" die voldoen aan de eisen van de deeltijdse leerplicht en die door de bevoegde minister worden erkend maar waarvan het opleidingsprofiel nog door de "SFMQ" moet worden bepaald, ook door een Leergetuigschrift worden bekrachtigd."; g) in het derde lid wordt de laatste zin aangevuld als volgt : "als de alternerende leerling onder de leerplicht valt";h) in het vierde lid worden de woorden "bedoeld in het eerste lid, 4°, " vervangen door de woorden "bedoeld in het lid 1° bis,".

Art. 8.In artikel 2 wordt een paragraaf 4bis ingevoegd, luidend als volgt : " § 4bis. De referentiepersoon heeft de volgende opdrachten : 1° de onontbeerlijke tussenpersoon zijn voor het sluiten van de alternerende overeenkomst, erop toezien dat ze tot een goed eind wordt gebracht en o.a. belast zijn met de administratieve aspecten in het kader van de opvolging van de alternerende leerling tijdens zijn bedrijfsopleiding; 2° toezien op de naleving van de alternerende overeenkomst en het opleidingsplan dat daarbij gevoegd is;3° waarborgen dat de alternerende leerling en het bedrijf aan de verplichtingen bedoeld in de § 2 tot 3bis voldoen;4° zorgen voor een efficiënte samenwerking tussen de alternerende leerling, het bedrijf, de mentor en de operator in alternerende opleiding en desnoods optreden als bemiddelaar in geval van problemen in het kader van de alternerende opleiding, met het bedrijf of de leerling, desnoods begeleid door zijn wettelijke vertegenwoordiger; 5° de nodige informatie meedelen aan de alternerende leerling en aan zijn ouders of wettelijke mentor(s) i.v.m. de sociale rechten, o.a., wat betreft de toegangsvoorwaarden tot de kinderbijslag en, desnoods, de leerling begeleiden de stappen die ondernomen moeten worden; 6° de alternerende leerling inlichten omtrent de certificatievorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 en hun rechtsgevolgen en hem inlichten over de mogelijkheden van bijkomende opleidingen, voortzetting van de opleiding of beroepsinschakeling in de arbeidsmarkt in samenwerking met de bevoegde overheidsdienst voor werkgelegenheid.

Art. 9.In artikel 2 wordt paragraaf 6 vervangen als volgt : "De Regeringen kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de rechten en verplichtingen bepalen van de leerling, het bedrijf, de mentor, de opleidingsoperator of de referentiepersoon.".

Art. 10.Een hoofdstuk IIbis, met als opschrift "Hoofdstuk IIbis. - Erkenningsvoorwaarden van de alternerende opleidingsbedrijven" wordt ingevoegd na artikel 2.

Art. 11.Er wordt en artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 2bis.§ 1. Vooraleer een overeenkomst wordt gesloten, moet het bedrijf erkend zijn bij een opleidingsoperator om een alternerende opleiding te verstrekken volgens de hierna omschreven modaliteiten. § 2. Het bedrijf dient een erkenningsaanvraag in bij een operator in alternerende opleiding. Binnen drie maanden na de erkenningsaanvraag bezoekt de alternerende opleidingsoperator het bedrijf om na te gaan of het bedrijf voldoet aan de erkenningsaanvragen opgenomen in het volgend lid.

Om definitief erkend te worden als alternerend opleidingsbedrijf, moet het bedrijf : 1. effectief het (de) beroep(en) uitoefenen waarvoor zij een erkenning aanvraagt;2. ingeschreven zijn bij de Kruispuntbank van Ondernemingen;3. in orde zijn inzake de fiscale en sociale verplichtingen;4. geen voorwerp uitmaken van een intrekking of weigering van de erkenning binnen het jaar dat voorafgaat aan zijn erkenning;5. voor de betrokken opleiding een mentor aanwijzen die belast wordt met de opvolging en de begeleiding van de leerling gedurende de alternerende opleiding. Op grond van het bezoekverslag van het bedrijf, bevestigt de operator de erkenning of trekt hij ze in voor het(de) bedoelde beroep(en) en deelt hij zijn beslissing mee aan het bedrijf. De erkenning van de bedrijven kan onderworpen worden aan bijkomende voorwaarden betreffende de pedagogische opleiding van de mentors.

De operator kan een voorlopige erkenning toekennen aan het bedrijf als het bezoekverslag niet binnen de maand van de erkenningsaanvraag kan worden opgesteld, voor zover het bedrijf op erewoord verklaart dat het aan de voorwaarden bedoeld in het tweede lid, 1° tot 4°, voldoet. De voorlopige erkenning geldt tot de kennisgeving van de beslissing van de operator bedoeld in het vorig lid. § 3. Elke erkenning die door een opleidingsoperator aan een bedrijf verleend wordt, wordt automatisch aan het geheel van de operatoren in alternerende opleiding toegekend.

Wanneer de alternerende opleiding de hantering van gevaarlijk materiaal vereist of wanneer deze opleiding buiten het bedrijf plaatsvindt, mag de mentor niet meer dan 2 leerlingen tegelijkertijd superviseren. § 4. De opleidingsoperator kan, bij gemotiveerde beslissing, de erkenning van het bedrijf waarmee hij samenwerkt voor één of verschillende beroepen opschorten of intrekken als minstens één van de erkenningsvoorwaarden niet meer vervuld is of als het bedrijf op recurrente wijze niet in staat is om te voldoen aan de verplichtingen die in de alternerende overeenkomst worden bepaald. De opleidingsoperator moet de "OFFA" en het bedrijf tegelijk op de hoogte brengen van de erkenning, de schorsing of de intrekking van de erkenning van het bedrijf.

De operator hoort de betrokken onderneming die er om verzoekt, vóór een beslissing te nemen.

Als de aanvraag om de erkenning van een bedrijf te schorsen of in te trekken door een andere opleidingsoperator wordt geformuleerd die op hetzelfde ogenblik samenwerkt met het betrokken bedrijf, dan plegen de operatoren overleg en kunnen ze het bedrijf gezamenlijk horen.

Als de erkenning opgeschort wordt, vermeldt de beslissing de duur van deze schorsing tijdens dewelke het bedrijf moet voldoen aan de verplichtingen die het niet heeft nageleefd.

De intrekking van de erkenning voor een bepaalde opleiding heeft de opzegging van de alternerende overeenkomst(en) betreffende de bedoelde opleiding tot gevolg.

Als de aanvraag tot schorsing of intrekking van de erkenning van een bedrijf door een andere opleidingsoperator wordt geformuleerd, brengt de operator in alternerende opleiding het bedrijf op de hoogte van de beslissing genomen inzake schorsing of intrekking. Wanneer de schorsing of intrekking van de erkenning is beslist, brengt de operator ambtshalve elke opleidingsoperator hiervan op de hoogte, via de "OFFA", met vermelding van de redenen voor deze intrekking of schorsing.

Elke schorsing of intrekking van de erkenning van een bedrijf door een operator in alternerende opleiding geldt automatisch voor het geheel van de operatoren in alternerende opleiding, behalve als de schorsing of de intrekking de niet-overeenstemming met de opleidingsreferentieel betreft en dat deze referentieel nog niet het voorwerp uitmaakt van een profiel opgesteld door de "SFMQ". § 5. De Regeringen kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de erkenningsvoorwaarden, de termijnen, de procedures inzake erkenning, schorsing of intrekking van erkenning bepalen.".

Art. 12.Een hoofdstuk IIter, met als opschrift "Hoofdstuk IIter. - Vergoeding van de leerling", wordt ingevoegd na artikel 2bis, onlangs ingevoegd bij dit aanhangsel.

Art. 13.Er wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt :

Art. 2ter.§ 1. De vergoeding die aan de alternerende leerling verschuldigd is, wordt beschouwd als een bezoldiging overeenkomstig de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

De vergoeding loopt geleidelijk op rekening houdend met de verwerving van de vaardigheden door de alternerende leerling. § 2. Het bedrag van de vergoedingen wordt berekend op basis van het bruto gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen bepaald in artikel 1, paragraaf 1 en in artikel 3, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, zoals geïndexeerd op 01 december 2012, rekening houdend met het vaardighedenniveau van de leerling becijferd van A tot C die in het opleidingsplan wordt bepaald : het niveau A stemt overeen met een minimaal bedrag van 17 % van het GGMMI, het niveau B met een minimaal bedrag van 24 % van het GGMMI en het niveau C met een minimaal bedrag van 32 % van het GGMMI. Elke alternerende leerling begint zijn opleidingstraject op het niveau A. De overgang van een niveau naar een andere valt onder de beslissing van de referentiepersoon, mits advies van de mentor en in overleg met de leerling. Het bedrag van de vergoeding zoals berekend, garandeert tegenover het gezin van de alternerende leerling dat de kinderbijslag wordt behouden.

Wanneer een bedrijf of een sector van dit maximumbedrag wil afwijken, brengt het de opleidingsoperator hiervan op de hoogte die de aandacht van de leerling zal vestigen op het eventuele risico van verlies van de kinderbijslag. De operator dient de schriftelijke toestemming van de leerling aan te vragen, of van zijn ouders als hij minderjarig is. § 3. De Regeringen kunnen gezamenlijk, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud als een samenwerkingsakkoord, de vereffeningsvoorwaarden van de vergoeding bepalen of de berekeningsbasis bedoeld in § 2 actualiseren naar gelang van de indexering van het bruto gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen of naargelang van de evolutie van de decretale of reglementaire bepalingen die van toepassing zijn inzake alternerende financiële incentives, teneinde de voorzieningen van de alternerende opleiding op coherente wijze te harmoniseren.".

Art. 14.Artikel 3, § 1, van Hoofdstuk III, wordt vervangen als volgt : "

Art. 3.§ 1. De opleidingsoperatoren kunnen bekwaamheidsgetuigschriften uitreiken overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 september 2011 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van de bekwaamheidsbewijzen uitgereikt door het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" en de "Service formation petites et moyenne entreprises" opgericht binnen de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en hun netwerken van opleidingcentra met de bekwaamheidsbewijzen uitgereikt door het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie.

In geval van geplande wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 september 2011, wordt er vooraf overleg gepleegd met de Regering van het Waalse Gewest en het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

De Regeringen verbinden zich er ook toe de reglementaire bepalingen aan te passen om de jongeren de gelegenheid te geven hun opleiding bij het "IFAPME" of de "SFPME" voort te zetten terwijl ze bij het Onderwijs zijn gestart en omgekeerd.

Art. 15.In hoofdstuk IV wordt een eerste afdeling, met als opschrift "Afdeling 1. - De opdrachten van de "OFFA" ingevoegd na artikel 4.

Art. 16.In artikel 5 van hetzelfde akkoord worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt punt 12° vervangen als volgt : "12° de globale evaluatie-instrumenten en indicatoren van de alternerende opleiding voorzien, in overleg met de operatoren in alternerende opleiding;"; 2° hetzelfde lid wordt aangevuld met een punt 14° en 15°, luidend als volgt : "14° adviezen uitbrengen aan de Regeringen over de erkenningsaanvragen van alternerende opleidingsacties i.v.m. de toekenning van financiële incentives aan de bedrijven; 15° een bemiddelingsprocedure voorzien op verzoek van het bedrijf wat betreft de toekenning, schorsing of intrekking van de erkenning en op verzoek van de opleidingsoperator wat betreft de problematiek i.v.m. de uitvoering van de overeenkomst inzake alternerende opleiding."; 3° er worden twee leden ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De "OFFA" verstuurt de aanbevelingen, voorstellen en adviezen bedoeld in het tweede lid, 1° en 2°, binnen een termijn van dertig kalenderdagen ingaand de dag van ontvangst van het volledige dossier van de aanvraag.Deze termijn kan op aanvraag van de "OFFA" worden verlengd als de aanvraag betrekking heeft op een belangrijke of ingewikkelde vraag. In geval van bijzonder dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de aanvrager kan deze termijn tot tien kalenderdagen worden ingekort. Als de "OFFA" zijn advies binnen de voorziene termijn niet heeft verstuurd, wordt het advies niet meer vereist.

Bij beslissing van de raad van bestuur kan de "OFFA" de opdrachten bedoeld in het tweede lid in partnerschap vervullen en, in die hoedanigheid, partnerschapsovereenkomsten sluiten. Onder "partnerschap" dient te worden verstaan elke vorm van vereniging of samenwerking met partners uit de openbare of de privé-sector, waardoor financiële en materiële middelen, alsook menselijke krachten gezamenlijk ingeschakeld kunnen worden om een doel te bereiken dat deel uitmaakt van de opdrachten van de "OFFA".

De opdrachten bedoeld in het tweede lid hebben ook betrekking op hun internationale aspecten. De Regeringen bepalen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, het toepassingsgebied van deze opdrachten."; 4° in het derde lid, dat lid 7 wordt, worden de woorden "Overeenkomstig artikel 17 kunnen de Regeringen deze opdrachten gezamenlijk bepalen" vervangen door de woorden : "De Regeringen kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, deze opdrachten bepalen".

Art. 17.In hoofdstuk IV van hetzelfde akkoord wordt een tweede afdeling ingevoegd vóór artikel 6, met als opschrift "Afdeling 2. - De raad van bestuur".

Art. 18.Artikel 6 van hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt vervangen als volgt : " § 1. De "OFFA" wordt beheerd door een raad van bestuur, dat samengesteld is uit achttien gewone leden en evenveel plaatsvervangende leden die tot de volgende categorieën behoren : 1° vijf leden benoemd door de Gemeenschapsregering, verdeeld als volgt : a) vier vertegenwoordigers van het Verplicht onderwijs op de voordracht van de Algemene overlegraad voor het Verplicht onderwijs;b) een vertegenwoordiger van het Onderwijs voor Sociale promotie op de voordracht van de Hoge Raad van het onderwijs voor sociale promotie;2° zeven leden worden door de Waalse Regering benoemd, verdeeld als volgt : a) drie leden van het "IFAPME" op de voordracht ervan;b) twee leden van de representatieve werknemersorganisaties op grond van een dubbele lijst voorgedragen door de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest) b) twee leden van de representatieve werkgeversorganisaties op grond van een dubbele lijst voorgedragen door de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië);3° zes leden worden door het College benoemd, verdeeld als volgt : a) twee vertegenwoordigers van de "SFPME" op de voordracht ervan;b) twee leden van de representatieve werknemersorganisaties gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewestop op grond van een dubbele lijst voorgedragen door deze organisaties;b) twee leden van de representatieve werkgeversorganisaties gelegen op het grondgebied van het tweetalig gewest van Brussel-Hoofdstad op grond van een dubbele lijst voorgedragen door deze organisaties; Alle leden van de raad van bestuur zijn stemgerechtigd.

De plaatsvervangende leden mogen slechts bij afwezigheid van de gewone leden die zij vervangen zitting hebben.

Minstens één derde van de gewone en plaatsvervangende leden behoort tot het andere geslacht. § 2. De volgende personen wonen de vergaderingen van raad van bestuur met raadgevende stem bij : 1° de leidend ambtenaar van de "OFFA";2° de Regeringscommissarissen;3° de uitgenodigde deskundigen. § 3. Het mandaat van de gewone en plaatsvervangende leden van de raad van bestuur loopt zes jaar en is hernieuwbaar.

Het voorzitterschap van de raad van bestuur wordt om de twee jaar beurtelings waargenomen volgens de volgende vastgelegde volgorde : een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap onder de leden bedoeld in artikel 6, § 1, 1°, een vertgenwoordiger van het Waalse Gewest onder de leden bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, en vervolgens een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapscommissie onder de leden bedoeld in artikel 6, § 1, 3° De functies van ondervoorzitter worden waargenomen door de vertegenwoordigers van de twee entiteiten die in het voorzitterschap niet vertegenwoordigd zijn.".

Art. 19.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

Art. 7.§ 1. Niemand kan tot gewoon of plaatsvervangend lid worden benoemd als hij niet voldoet aan volgende voorwaarden : 1° onderdaan zijn van één lidstaat van de Europese Unie;2° maximum de leeftijd van 70 jaar bereikt hebben;3° niet veroordeeld zijn of lid zijn of geweest zijn van een instelling of vereniging die krachtens een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing is veroordeeld, wegens niet naleving van de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. Dit verbod houdt op tien jaar na de beslissing van bovenvermelde rechterlijke beslissing indien vastgesteld kan worden dat de persoon of de vereniging publiekelijk afgezien heeft van zijn/haar vijandige houding tegen de democratische principes die met name vermeld zijn in de hierboven vermelde bepalingen;

Dit verbod houdt op één jaar na bovenvermelde rechterlijke beslissing indien de persoon de instelling, de vereniging, de partij of de politieke fractie heeft verlaten wegens en onmiddellijk na haar veroordeling voor niet-naleving van de democratische principes vermeld die met name vermeld zijn in de hierboven vermelde bepalingen. 4° zich niet in een toestand van functioneel of persoonlijk belangenconflict bevinden wegens de uitoefening van een activiteit of het bezitten van belangen in een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die vergelijkbaar is met de opdrachten van de "OFFA". De Regeringen kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de benoemingsvoorwaarden van de leden van de raad van bestuur bepalen. § 2. De hoedanigheid van gewoon of plaatsvervangend lid van de Raad van bestuur is onverenigbaar met het mandaat of de functies van : 1° lid van de Regering van de federale Staat, van de Gemeenschap, van het Gewest of van de Europese Commissie;2° lid van het Parlement van de federale Staat, van de Gemeenschap of van het Gewest of van het Europees Parlement;3° provinciegouverneur of provinciaal gedeputeerde;4° personeelslid van de "OFFA";5° externe adviseur, deskundige of regelmatige consultant van de "OFFA". De Regeringen kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de onverenigbaarheden met het mandaat van lid van de raad van bestuur bepalen.

Indien het gewoon lid van de Raad van bestuur tijdens zijn mandaat aanvaardt een functie of een mandaat bedoeld in het eerste lid, uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege opgeschort. Het lid wordt door zijn plaatsvervanger vervangen tijdens de duur van zijn mandaat of van de uitoefening van de onverenigbare functie.

Het gewone lid van de raad van bestuur van wie het mandaat is opgeschort, krijgt zijn mandaat terug binnen drie maanden na afloop van de overenigbaarheid. § 3. Het mandaat van de leden van de "OFFA" eindigt : 1° in geval van ontslag;2° wanneer een lid niet langer deel uitmaakt van de organisatie die hij vertegenwoordigt of als deze organisatie om zijn vervanging vraagt;3° wanneer het lid zonder rechtvaardiging op meer dan drie opeenvolgende vergaderingen afwezig is tijdens de laatste twaalf vergaderingen waarop hij regelmatig is opgeroepen;4° wanneer hij niet meer voldoet aan de benoemingsvoorwaarden;5° wanneer de Regering beslist, na advies of op voorstel van de commissarissen, om een lid van de raad van bestuur dat hij benoemd heeft, af te zetten, indien blijkt dat : a) dit lid opzettelijk een handeling heeft begaan die onverenigbaar is met de opdracht of het sociale doel van de "OFFA";b) dit lid de vertrouwelijke aard van de beraadslagingen of van de documenten niet naleeft, wanneer een dergelijke vertrouwelijke aard erkend is overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen, met inbegrip van de bepalingen van het huishoudelijk reglement;c) dit lid zich in een toestand van functioneel of persoonlijk belangenconflict bevindt;d) dit lid in de uitoefening van zijn mandaat een fout of een ernstige nalatigheid heeft begaan; e) dit lid zich vijandig opstelt of deel uitmaakt van een instelling of een vereniging die zich vijandig opstelt t.o.v. de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd In dit geval kunnen de Regeringen, vóór ze hun beslissing nemen, het lid van de raad van bestuur horen indien hij het verzoekt. Tijdens de hoorzitting heeft het lid het recht om zich te laten bijstaan door de persoon van zijn keuze.

Het lid dat zijn mandaat vóór de verstrijkdatum neerlegt wordt binnen vier maanden door zijn plaatsvervanger vervangen, die het mandaat als gewoon lid voleindigt; een nieuw plaatsvervangend lid wordt dan volgens de voorwaarden bepaald in paragraaf 1 aangewezen. § 4. De leden van de raad van bestuur vallen onder de bepalingen van het decreet van de Waalse Gewestraad van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 20.Artikel 8 van hetzelfde akkoord wordt vervangen als volgt : "

Art. 8.§ 1. De beslissingen van de raad van bestuur worden rechtsgeldig aangenomen bij meerderheid van de uitgedrukte stemmen op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elk van zijn categorieen aanwezig is. De raad van bestuur vergadert minstens acht keer per jaar.

De raad van bestuur wijst, onder de personeelsleden van de "OFFA" de persoon aan die belast is met zijn secretariaat, alsook zijn plaatsvervanger; § 2. Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, beschikt de raad van bestuur over de nodige bevoegdheden voor de administratie van de "OFFA". § 3. De Raad van bestuur maakt een huishoudelijk reglement op binnen zes maanden na zijn oprichting.

Het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur slaat minstens op : 1° de regels voor de oproeping van de gewone en plaatsvervangende leden, met inbegrip via de elektronische weg;2° de regels betreffende de inschrijving van de agendapunten en de bijeenroeping van de vergaderingen;3° de regels die toepasselijk zijn bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter en de ondervoorzitter(s);4° de modaliteiten tot uitvoering van de procedure inzake het uitbrengen van advies in geval van hoogdringendheid of in bijzonder gemotiveerde omstandigheden;5° de verplichting om notulen op te stellen van de debatten die tijdens elke vergadering gevoerd worden;6° de wijze waarop de documenten aan de gewone en plaatsvervangende leden worden overgemaakt;7° de voorwaarden en situaties waarvoor de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen of de documenten kan worden toegepast;8° desgevallend, de zetel en de plaats van de vergaderingen van de raad van bestuur;9° de modaliteiten voor het raadplegen van het jaarverslag; 10° deontologische regels die bepalingen bevatten i.v.m. de belangenconflicten; 11° het al dan niet openbaar karakter van de vergaderingen van de raad van bestuur. § 6. De "OFFA" verleent aan de leden van de raad, behalve de leden van de administraties, de voorzitter en de ondervoorzitters, reisvergoedingen en presentiegeld ten laste van de "OFFA", waarvan de bedragen door de Regeringen worden bepaald, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud.".

Art. 21.In hoofdstuk IV van hetzelfde akkoord wordt een derde afdeling ingevoegd vóór artikel 9, met als opschrift "Afdeling 3. - De Commissarissen".

Art. 22.Artikel 9 van hetzelfde akkoord wordt vervangen als volgt : "

Art. 9.§ 1. De "OFFA" is onderworpen aan de controle van de Regeringen via de tussenkomst van drie regeringscommissarissen. Elke Regering benoemt haar regeringscommissaris. § 2. De bepalingen van het decreet van de Waalse Gewestraad van 12 februari 2004 betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet zijn van toepassing op de drie regeringscommissarissen, met uitzondering van aritkel 8, § 2, van het voornoemde decreet van de Waalse Gewestraad van 12 februari 2004. § 3. Elke commissaris richt zijn beroep aan de Regering of aan het College die(dat) hem benoemd heeft en richt dezelfde dag een afschrift aan de andere Regering(en) of College.

Dat beroep heeft schorsende kracht en moet binnen vier kalenderdagen worden uitgeoefend. De termijn van vier dagen begint te lopen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de Commissaris regelmatig daarvoor is opgeroepen, of in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop de commissaris die de beroepsprocedure heeft ingediend daarvan kennis heeft gekregen.

De Regering of het College waarbij het beroep aanhangig is gemaakt, beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen om de beslissing op eensluidend advies van de twee andere Regering(en) of College te vernietigen. De termijn van dertig dagen kan met een nieuwe termijn van tien dagen verlengd worden bij beslissing van de Regering of het College waarbij het beroep aanhangig is gemaakt. De beslissing tot vernietiging moet worden gemotiveerd en bij aangetekend schrijven aan de "OFFA" worden meegedeeld. Een afschrift wordt ook per gewone brief gestuurd aan de commissarissen en aan de twee andere Regering(en) of College. Bij gebrek aan advies of beslissing binnen de voorgeschreven termijn, wordt de schorsing opgeheven en wordt de beslissing definitief.".

Art. 23.De artikelen 10 tot 13 van hetzelfde akkoord worden opgeheven.

Art. 24.In Hoofdstuk IV wordt een vierde afdeling, met als opschrift "Afdeling 4. - Het personeel en het dagelijks beheer" ingevoegd na het nieuwe artikel 9.

Art. 25.In Afdeling 4 van Hoofdstuk IV, wordt een artikel 10 ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 10.§ 1. De Regeringen bepalen het organogram, het statuut van het personeel en richten het overlegorgaan van de "OFFA" op door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, na gezamenlijk overleg van de Sectorcomités XV, XVI et XVII, ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. § 2. Het organogram van de "OFFA" kan betrekkingen van het niveau A, B, C en D voorzien in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.

Het voorziet in elk geval een betrekking van leidend ambtenaar van rang A3. Er mag geen betrekking van een hogere rang in de personeelsformatie worden opgenomen. § 3. Onverminderd de artikelen 11 en 12 en onder voorbehoud van de noodzakelijk aanpassingen aangenomen door de Regeringen door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, zijn het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode en het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden van de "OFFA". § 4. De "OFFA" wordt gemachtigd tot de deelname aan de pensioenregeling bepaald bij de wet van 28 april 1958 inzake het pensioen van personeelsleden van bepaalde organismen van openbaar nut en hun rechthebbenden.".

Art. 26.In Afdeling 4 van Hoofdstuk IV, wordt een artikel 11 ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 11.§ 1. De "OFFA" wordt geleid door een gemandateerde leidende ambtenaar. Hij oefent zijn hiërarchisch gezag uit op de aangeworven, in dienst genomen of ter beschikking gestelde personeelsleden, hij coördineert de diensten van de "OFFA" en waarborgt de eenheid van beheer.

Hij voert de beslissingen van de Raad van bestuur uit en brengt hem driemaandelijks verslag uit over de uitvoering ervan.

Hij zorgt voor het dagelijkse beheer van de "OFFA". Daartoe kan hij de uitgaven bevelen en kan hij alle handelingen tot bewaring van recht, alle handelingen tot uitvoering van de door de Raad van bestuur genomen beslissingen, en alle handelingen die, wegens hun belang of de gevolgen die ze op de "OFFA" hebben, niet buitengewoon zijn, die niet leiden tot een verandering van administratief beleid en die de lopende zaken van de "OFFA" afhandelen, verrichten. Hij oefent elke andere opdracht uit, die hem door de Raad van bestuur wordt toegewezen.

De leidend ambtenaar moet de voorzitter van de raad van bestuur, op eigen initiatief of op verzoek van de Raad van bestuur, informeren over de in het kader van het dagelijkse beheer verrichte handelingen en hem alle uitleggen die erop betrekking hebben, verstrekken.

Hij vertegenwoordigt de "OFFA" rechtsgeldig in de gerechtelijke en buitengerechtelijke akten, en handelt, wat betreft het dagelijkse beheer, op geldige wijze in zijn naam en voor zijn rekening, en in naam van de raad van bestuur wat betreft de akten die onder zijn bevoegdheid vallen.

De leidend ambtenaar wordt ertoe gemachtigd om een deel van de bevoegdheden die hem bij of krachtens dit artikel worden toegekend, aan één of verschillende personeelsleden over te dragen binnen de perken en voorwaarden die hij bepaalt; het betreft ook zijn bevoegdheid om de "OFFA" voor de gerechtelijke en administratieve rechtbanken te vertegenwoordigen. § 2. De leidend ambtenaar van de "OFFA" wordt gezamenlijk door de Regeringen voor vijf jaar aangewezen door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud. § 3. Onverminderd de bepalingen van dit akkoord zijn de modaliteiten voor de aanwijzing van de leidend ambtenaar en de uitoefening van het mandaat, met inbegrip van de regels inzake evaluatie, einde en hernieuwing van het mandaat de modaliteiten die zijn opgenomen in boek II betreffende de mandaatregeling van de ambtenaren-generaal van het besluit van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.

De rol toegekend aan de Waalse Regering in het voornoemd besluit wordt door de Regeringen die gezamenlijk handelen, uitgeoefend.

Voor zover deze wijzigingen nodig zijn voor hun toepassing op de "OFFA" kunnen de Regeringen de bepalingen van het voornoemde besluit wijzigen en aanvullen door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud. § 4. De selectiecommissie bedoeld in artikel 344, § 2 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode is samengesteld in het kader van de aanwijzing van de leidend ambtenar van de "OFFA" uit : 1° twee vertegenwoordigers van elke Regering;2° de voorzitter van de raad van bestuur of, voor de aanwijzing van de mandataris, de voorzitter van de raad van bestuur van "ALTIS";3° de afgevaardigd Bestuurder van SELOR of diens afgevaardigde, lid van rechtswege en voorzitter;4° twee deskundigen, waarbij daaronder personen verstaan worden op grond van hun titels of hun ervaring competenties hebben in één van de volgende domeinen : openbare dienstverlening, beheer van vaardigheden, menswetenschappen. De ambtenaren bedoeld in het eerste lid, 2°, a) en 3°, en de deskundigen bedoeld in het eerste lid, 4°, worden aangewezen voor een verlengbare periode van vier jaar.

Art. 27.In afdeling 4 van Hoofdstuk IV wordt een artikel 12 ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 12.§ 1. De vacante betrekkingen bij de "OFFA" worden ingevuld bij : - hetzij door het met verlof zenden door de Waalse Overheidsdienst, het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie of de instellingen van openbaar nut die onder het Waals Gewest vallen, de Franse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, alsmede door verlof wegens opdracht wat betreft de personeelsleden van het onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. De personeelsleden die ter beschikking gesteld worden van de "OFFA" worden met verlof gezonden in hun oorspronkelijke betrekking. De aanvankelijke bezoldiging blijft ten laste van de begroting van diens oorspronkelijke dienst. Onder bezoldiging worden verstaan, de werkgeversbijdragen, de wedde, het vakantiegeld, de haard- of de standplaatstoelage, de eindejaarstoelage en de gezinsbijslagen. Voor het overige bepalen de Regeringen, o.a. de verloven en dienstroosters, in het statuut van het personeel van de "OFFA" bedoeld in artikel 10; - hetzij via indienstneming of aanwerving van het personeel op grond van een beslissing van de raad van bestuur.

Om de betrekkingen in te vullen, doet de "OFFA" een kandidatenoproep aan alle personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst, het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie of de instellingen van openbaar nut die onder het Waals Gewest vallen, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie.

De "OFFA" kiest de kandidaten door de titels en verdiensten op grond van het profiel van de functie te vergelijken.

De verdeling van de detacheringen op de betrekkingen zoals bedoeld in het organogram van de "OFFA" gebeurt naar gelang van de verdeelsleutel bedoeld in artikel 16 van dit akkoord. § 2. Als alle betrekkingen niet zijn ingevuld volgens de modaliteiten bedoeld in paragraaf 1, kan de raad van bestuur de vacante betrekkingen van het organogram bedoeld in artikel 10, § 1, van dit akkoord, via aanwerving en indienstneming invullen.".

Art. 28.In hoofdstuk IV van hetzelfde akkoord wordt een vijfde afdeling met als opschrift "Afdeling 5. - Het Beheerscontract", ingevoegd na artikel 12.

Art. 29.In afdeling 5 van Hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 28, wordt een artikel 13 ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 13.§ 1. De "OFFA" oefent de opdrachten omschreven in artikel 5 uit overeenkomstig het beheerscontract gesloten voor vijf jaar met de Regeringen die gezamenlijk handelen. § 2. Het beheerscontract bepaalt de taken die de "OFFA" uitoefent met het oog op de uitvoering van zijn openbare opdrachten.

Het beheerscontract bevat : 1° de taken die de "OFFA" uitoefent met het oog op de uitvoering van zijn openbare opdrachten;2° de te bereiken doelstellingen inzake impact, kwaliteit, doeltreffendheid en efficiëntie bepaald door meetbare en precieze criteria en voorzien van uitvoeringstermijnen alsmede de bepaling van de indicatoren gebonden aan de uitvoering van die doelstellingen die het situatieoverzicht vormen, dat voor elke van die indicatoren een referentiewaarde bepaalt en hun uitvoeringsgraad en hun ontwikkeling periodiek vermeldt;3° de maatregelen die getroffen moeten worden om de beleidsvormen die de Regering van de Franse Gemeenschap, de Waalse Regering en het College gezamenlijk uitvoeren, na te leven;4° het aanvankelijk bedrag van de dotatie die nodig is voor de dekking van de lasten die voortkomen uit de uitvoering van het beheerscontract, rekening houdend met de kosten en ontvangsten van de "OFFA" betreffende de uitvoering van de taken;5° de regels voor de terbeschikkingstelling van de dotatie en voor de aanpassing ervan en de modaliteiten voor de overdracht van saldo;6° de verplichting om de kosten gebonden aan de uitvoering van de taken en in het bijzonder de investerings- en uitbatingsvoorwaarden te onderscheiden;7° de bestemming van de ontvangsten van de openbare opdrachten;8° de omschrijving van de verbintenissen van de "OFFA" ten opzichte van de gebruikers van de openbare diensten, met name inzake informatieverstrekking; 9° de toepassingsvoorwaarden van de incentives of sancties, namelijk op budgettair vlak, i.v.m. het niveau van de verwezenlijking van de doelstellingen en verbintenissen van de "OFFA"; 10° de procedures voor de wijziging of de verlenging en zijn regels voor de oplossing van conflicten. De Regering van de Franse Gemeenschap, de Waalse Regering en het College kunnen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de inhoud van het beheerscontract en de procedurele modaliteiten bepalen. § 3. Voor de verlenging van het beheerscontract gaan de Regeringen in overleg met de "OFFA" en zijn raad van bestuur gezamenlijk over tot de evaluatie van de werking en van de staat van de openbare dienst waarmee de "OFFA" is belast.

Deze evaluatie omvat de aspecten betreffende de economische, educatieve, sociale en milieucontext waarin de "OFFA" werkt, de perspectieven voor de toekomst van de alternerende opleiding, de tevredenheid van de gebruikers en, in voorkomend geval, een analyse van de effecten van het vorige beheerscontract.

De Regeringen laten ook gelijktijdig door een derde overgaan tot een afzonderlijke evaluatie.

De Regeringen nemen bij gelijktijdig aangenomen beslissing en met inachtneming van de in het eerste en in het derde lid beschreven evaluaties een oriëntatienota aan, waarin de richtlijnen van het project van beheerscontract worden bepaald.

Met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde oriëntatienota wordt een project van beheerscontract vastgesteld tussen de partijen bij dit beheerscontract, rekening houdend met de in het eerste tot het derde lid beschreven evaluaties. Dat project wordt voorgelegd aan de Raad van Bestuur van de "OFFA" die het goedkeurt.

Het beheerscontract wordt ook gelijktijdig aan de goedkeuring aan de Regeringen voorgelegd.

Binnen één maand na het sluiten ervan, maken de Regeringen het beheerscontract, ter informatie, respectievelijk over aan de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië), de "Conseil économique et social de la Communauté française" (Sociaal-economische raad van de Franse Gemeenschap), de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Adviescommissie voor opleiding, tewerkstelling en onderwijs en gaan over tot de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het beheerscontract.

Onverminderd de regels die van toepassing zijn op het sociaal overleg wordt het personeel van de "OFFA" op de hoogte gebracht van de inhoud van het beheerscontract.

Na het sluiten van het beheerscontract wordt de "OFFA" ermee belast een uitvoeringsplan vast te stellen dat de doelstellingen en de op middellange termijn voorziene strategie en de impact ervan op de begroting bepaalt.

De Regeringen kunnen, bij gelijktijdig genomen beslissing, de diensten of overheidsinstellingen aanwijzen die, in voorkomend geval, belast zullen zijn met het opstarten en de opvolging van de evaluatie bedoeld in het eerste tot het derde lid, alsook met de oriëntatienota en het beheerscontract. § 4. Het beheerscontract kan substantieel gewijzigd worden volgens de procedure bepaald voor zijn verlenging bedoeld in § 3, eerste lid.

De wijzigingen in het beheerscontract worden ook bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 5. Als een nieuw beheerscontract niet op de vervaldatum van het vorige in werking treedt, wordt het vervallen beheerscontract van rechtswege verlengd tot de inwerkingtreding, in de loop van het jaar te rekenen van de vervaldatum van het beheerscontract, van een nieuw beheerscontract overeenkomstig de in § 3 bedoelde procedure.

Als, één jaar na de vervaldatum van het beheerscontract, een nieuw beheerscontract niet in werking is getreden, kunnen de Regeringen gelijktijdig de voorlopige regels van het beheerscontract vastleggen die van toepassing blijven tot de inwerkingtreding van een nieuw beheerscontract gesloten overeenkomstig de in § 3 bedoelde procedure.

De voorlopige regels worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 6. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract wordt voor niet-geschreven gehouden.

Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij tegenover welke een in het beheerscontract bedoelde verplichting niet uitgevoerd wordt, kan alleen de verplichting voortzetten en, in voorkomend geval, schadevergoeding vragen onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bedoeld in het beheerscontract. § 7. Het in § 2, eerste lid, 2°, bedoelde situatieoverzicht wordt jaarlijks voorgelegd aan de Regeringen. § 8. De Raad van bestuur maakt een jaarlijks verslag op over de uitvoering van het beheerscontract. Dat jaarlijks verslag wordt aan de Regeringen overgemaakt.

De Regeringen kunnen de minimale inhoud van het verslag bedoeld in het eerste lid bepalen. Dit verslag bevat minstens een analyse van de verwezenlijking van de doelstellingen op basis van de indicatoren bedoeld in paragraaf 2, 2°. § 9. De Regeringen nemen het jaarlijks verslag bedoeld in paragraaf 8 aan en delen het, ieder wat hem betreft, aan hun respectievelijke Parlementen mee.".

Art. 30.In hoofdstuk IV wordt na artikel 13 een zesde afdeling ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 6 - De Financiering en de Begroting van de "OFFA".

Art. 31.In afdeling 6 van Hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art.13/1. § 1. Elk jaar, uiterlijk 31 december van het jaar voor het betrokken begrotingsjaar maakt de Raad van bestuur een begroting op met alle ontvangsten en uitgaven van de "OFFA", ongeacht de herkomst en de oorzaak ervan, op basis van de decretale, regelgevende of administratieve bepalingen die de opstelling van het begrotingsjaar regelen.

Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

De ontvangsten en uitgaven die voortkomen uit de uitoefening van de opdrachten bedoeld in artikel worden afzonderlijk voorgesteld.

Het begrotingsontwerp wordt door de raad van bestuur opgesteld en wordt ter goedkeuring aan elke Regering voorgelegd.

De begroting word aan elk Parlement meegedeeld als bijlage bij de verantwoording die gevoegd wordt bij de ontwerpen van begrotingsdecreten van de partijen die het samenwerkingsakkoord hebben ondertekend. § 2. De Regeringen bepalen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, de regels i.v.m. het voorleggen van de begroting, de boekhouding, de jaarlijkse standen en verslagen, alsook de controle op de vastlegging van de uitgaven. § 3. Een of verschillende bedrijfsrevisoren worden door de Regeringen aangewezen door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, op voorstel van de raad van bestuur om de rekeningen en de boekhoudkundige stukken van de instelling te controleren en om na te gaan of ze nauwkeurig en echt zijn. De bedrijfsrevisor(en) wordt (worden) aangewezen onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Hun rechten en verplichtingen worden in de federale wettelijke en regelgevende normen bepaald. § 4. Uiterlijk 30 april maakt de "OFFA" de jaarlijkse uitvoeringsrekeningen van zijn begroting op, alsook de actieve en passieve toestand op 31 december van het betrokken jaar en legt ze ter goedkeuring aan elke Regering voor.".

Art. 32.In artikel 14, ingevoegd in Afdeling 6 van Hoofdstuk IV van het samenwerkingsakkoord, worden de woorden "de gezamenlijke waarborg van de Regeringen die overeenkomstig artikel 17 wordt toegekend." vervangen door de woorden : "de waarborg die door de Regeringen gemeenschappelijk wordt toegekend.".

Art. 33.In hoofdstuk VI van hetzelfde akkoord wordt vóór artikel 17 een eerste afdeling ingevoegd met als opschrift "Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen".

Art. 34.Artikel 17 van hetzelfde akkoord wordt gewijzigd als volgt : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : "Naast de artikelen 21 tot 23 van dit akkoord, verbinden de Regeringen zich ertoe om de teksten voor hun parlementaire vergaderingen neer te leggen om de samenwerkingsakkoorden en de decreten te wijzigen, op te zeggen of op te heffen, of te vervangen met het oog op de uitvoering van dit akkoord. Zij verbinden zich er ook toe de besluiten en de reglementeringen die nodig zijn voor de uitvoering van dit akkoord te wijzigen, op te heffen of te vervangen. Er kunnen overgangsmodaliteiten worden voorzien."; 2° de leden 2 tot 4 worden geschrapt.

Art. 35.In hetzelfde akkoord wordt een nieuw artikel 17bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 17bis.De bedrijven dit niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een intrekking van de erkenning of van een negatief advies van de adviesraad voor alternerende opleiding of van het vast bureau voor alternerende opleiding gemotiveerd door de niet-naleving van artikel 11, § 2, en die gedurende de 5 jaar die voorafgaan aan de inwerkintreding van dit aanhangsel bij het samenwerkingsakkoord, een leerling in alternerende opleiding hebben begeleid op grond van een "Convention d'insertion socioprofessionnelle (CISP)" (Overeenkomst van socio-professionele inschakeling) of een ander contract of overeenkomst erkend door de Franse Gemeenschap of van een stageovereenkomst van de "IFAPME" of de "SFPME", worden automatisch erkend in de zin van dit samenwerkingsakkoord. De operatoren maken aan de "OFFA" de lijst over van de bedrijven, met de betrokken beroepen, die zij erkend hebben of, in het geval van de "CEFA", de lijst van de bedrijven waarmee zij samengewerkt hebben.".

Art. 36.In hoofdstuk VI van hetzelfde akkoord wordt na artikel 19 een tweede afdeling ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen gemeen aan de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie".

Art. 37.In afdeling 2 van Hoofdstuk VI van hetzelfde akkoord, zoals gewijzigd, wordt artikel 20 vervangen als volgt : "

Art. 20.§ 1. De Regeringen nodigen het "Institut de formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises" (Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen) uit, alsook de entiteiten respectievelijk bedoeld in de artikelen 15 en 15bis van het Samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995, gewijzigd bij het aanhangsel van 4 juni 2003 m.b.t. de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, gesloten tussen de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest om elk akkoordprotocol en elke partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst op te zeggen die overbodig is geworden door de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord. § 2. In het samenwerkingsakkoord betreffende de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middel grote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de K.M.O.'s, gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, alsook het aanhangsel van 4 juni 2003 tot wijziging van het voornoemde samenwerkingsakkoord, worde de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de artikelen 5, § 1, eerste lid, en 8, § 1, eerste lid, in het eerste hoofdstuk, luiden als volgt : "Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering bepalen, respectievelijk op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie, erop lettend het vrij verkeer van de leerlingen tussen de in artikel 16 bedoelde Centra te verzekeren :";2° in het tweede hoofdstuk worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste afdeling met als opschrift "Afdeling I - Algemene bepalingen", wordt artikel 15 opgeheven;b) in de tweede afdeling, met als opschrift "Afdeling 2.- Bevoegdheden", worden de volgende wijzigingen aangebracht : i. artikel 20 wordt opgeheven; ii. in artikel 20bis, tweede lid, worden de woorden "Onverminderd de in artikel 20 hernomen en aan het Instituut toevertrouwde opdrachten," vervangen door de volgende woorden : "Onverminderd de opdrachten bedoeld in artikel 5 van het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie en toevertrouwd aan de "Office francophone de la Formation en alternance,"; iii. artikel 21 wordt vervangen als volgt : "Voor de verwezenlijking van haar opdrachten kan de entiteit bedoeld in artikel 15 bis met de "Office francophone de la Formation en alternance" bedoeld in artikel 4 van het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, alsmede met andere operatoren uit het onderwijs, de opleiding of de inschakeling, ontwerp-akkoorden of, in voorkomend geval, partnership- en samenwerkingsakkoorden afsluiten."; 3° de tekst van het derde hoofdstuk wordt geschrapt;4° de teksten van afdeling I worden geschrapt;5° de artikelen 28 tot 34, 36 tot 42 en 44 worden opgeheven. Wanneer aan het juridisch bestaan van het "Institut de formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises" (Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen) een einde zal worden gemaakt, zal het roerend en onroerend patrimonium van het instituut, zonder vergoeding, aan de "OFFA" overgedragen worden binnen zes maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit artikel en zal het opgenomen moeten worden in een inventaris die bij het huishoudelijk reglement van de "OFFA" is gevoegd. De eraan verbonden rechten en verplichtingen, met inbegrip van de intellectuele of industriële eigendomsrechten betreffende de werken, creaties, of opleidingsprogramma's, met uitzondering van de opleidingsprogramma's of -referentiëlen uitgewerkt door de "IFAPME" of de "SFPME", worden ook overgedragen tenzij de Regeringen gezamenlijk beslissen over een andere bestemming voor sommige rechten en verplichtingen betreffende het roerend en onroerend patrimonium.".

Art. 38.In hoofdstuk VI wordt na artikel 20 een derde afdeling ingevoegd met als opschrift "Afdeling 3. - Opheffingsbepalingen gemeen aan de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest".

Art. 39.In afdeling 3 van Hoofdstuk VI van hetzelfde akkoord, zoals gewijzigd, wordt artikel 21 vervangen als volgt : "

Art. 21.Het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleidingsfilière, op 18 juni 1998 te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering wordt door de ondertekenende partijen opgezegd op de datum die gezamenlijk wordt vastgesteld, via besluiten, van de Gemeenschapsregering en de gewestelijke Regering.

Op dezelfde datum en overeenkomstig artikel 19 van het akkoord vermeld in het eerste lid, wordt de adviesraad ontbonden en wordt de erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 13 van hetzelfde akkoord ingetrokken.

Op dezelfde datum en voor zover dit rechtstreeks betrekking heeft op de opdrachten van de "OFFA", wordt het intellectueel of industrieel eigendomsrecht betreffende de werken en creaties van de adviesraad voor alternerende opleiding aan de "OFFA" overgedragen.

In geval van ontbinding van de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 13 van het akkoord vermeld in het eerste lid, kan de "OFFA" het roerend en onroerend partrimonium ontvangen dat tot de vereniging behoort. Als het roerend en onroerend patrimonium wordt overgedragen, zal hij opgenomen moeten worden in een inventaris die bij het huishoudelijk reglement van de "OFFA" is gevoegd. De eraan verbonden rechten en verplichtingen, met inbegrip van de intellectuele of industriële eigendomsrechten betreffende de werken, creaties, of opleidingsprogramma's, kunnen ook aan de "OFFA" overgedragen worden.

Bij wijze van overgangsmaatregel zetten de adviesraad voor alternerende opleiding en de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 13 van het akkoord vermeld in het eerste lid, hun opdrachten voort zoals bepaald in het akkoord, en dit, tot de datum bedoeld in het eerste lid. De erkenningsaanvragen bedoeld in artikel 5, 14°, die vóór de datum bepaald in het eerste lid worden ingediend, worden verder onderzocht volgens de voorwaarden en procedures bedoeld in het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleidingsfilière, op 18 juni 1998 te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering.

Bij wijze van overgangsmaatregel en tot de invoering van de jaarlijkse subsidie ten gunste van de "CEFA" bedoeld in artikel 15, eerste lid, en van de financiële incentives ten gunste van de bedrijven bedoeld in artikel 15, tweede lid, kunnen de opleidingsoperator bedoeld in artikel 1, 2°, a), en het bedrijf die betrokken zijn bij de uitvoering van een erkende alternerende opleidingsactie, elk een aanmoedigingspremie krijgen volgens de bedragen en de vereffeningsmodaliteiten bepaald door de Gemeenschapsregering en de gewestelijke Regering.

De Regeringen kunnen per leerling een forfaitair bedrag toekennen dat bestemd is om de bijkomende lasten te dekken die veroorzaakt zijn door dit samenwerkingsakkoord zoals gewijzigd bij het aanhangsel van 27 maart 2014 en i.v.m. de alternerende van de jongere. De Regeringen bepalen, door de gelijktijdige aanneming van besluiten met dezelfde inhoud, het voornoemde forfaitair bedrag, zin toekenningsvoorwaarden en zijn vereffeningsmodaliteiten.".

Art. 40.In hoofdstuk VI wordt een vierde afdeling ingevoegd met als opschrift "Afdeling 4. - Opheffingsbepalingen gemeen aan de Franse Gemeenschap en aan de Franse Gemeenschapscommissie".

Art. 41.In afdeling 4 van Hoofdstuk IV van hetzelfde akkoord, zoals gewijzigd, wordt en nieuw artikel 22 ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 22.Het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleiding, op 11 juni 1999 te Brussel ondertekend door de Regering van de Franse Gemeenschap en het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt door de ondertekenende partijen opgezegd op de datum die gezamenlijk wordt vastgesteld, via besluiten, van de Gemeenschapsregering en het College.

Op dezelfde datum en voor zover dit rechtstreeks betrekking heeft op de opdrachten van de "OFFA", wordt het intellectueel of industrieel eigendomsrecht betreffende de werken en creaties van het vast bureau aan de "OFFA" overgedragen.

Bij wijze van overgangsmaatregel zet het vast bureau voor alternerende opleiding zijn opdrachten voort zoals bepaald in het samenwerkingsakkoord vermeld in het eerste lid, tot de datum bedoeld in het eerste lid. De erkenningsaanvragen bedoeld in artikel 5, 14°, die vóór de datum bepaald in het eerste lid worden ingediend, worden verder onderzocht volgens de voorwaarden en procedures bedoeld in het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een alternerende kwalificerende opleiding, op 11 juni 1999 te Brussel ondertekend door de Regering van de Franse Gemeenschap en het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Bij wijze van overgangsmaatregel en tot de invoering van de jaarlijkse subsidie ten gunste van de "CEFA" bedoeld in artikel 15, eerste lid, en van de financiële incentives ten gunste van de bedrijven bedoeld in artikel 15, tweede lid, kunnen de opleidingsoperator bedoeld in artikel 1, 2°, a), en het bedrijf die betrokken zijn bij de uitvoering van een erkende alternerende opleidingsactie, elk een aanmoedigingspremie krijgen volgens de bedragen en de vereffeningsmodaliteiten bepaald door de Gemeenschapsregering.

De alternerende overeenkomsten gesloten vóór 1 september 2015 blijven uitwerking hebben overeenkomstig dit samenwerkingsakkoord, zoals gewijzigd bij het aanhangsel van 27 maart 2014.".

Art. 42.Dit aanhangsel treedt in werking op 1 september 2014, met uitzondering van de artikelen 15 tot 32 die op 1 september 2015 in werking treden.

Gedaan te Brussel op 27 maart 2014 in drie originele exemplaren.

Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leerplichtonderwijs, Mevr. M.-M. SCHYNS Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE Voor de Franse Gemeenschapscommissie : De Minister-President, Ch. DOULKERIDIS De Minister van Vorming van de Middenstand, Mevr. C. FREMAULT

^