Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 juli 2013
gepubliceerd op 02 september 2013

Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling

bron
vlaamse overheid
numac
2013204787
pub.
02/09/2013
prom.
12/07/2013
ELI
eli/decreet/2013/07/12/2013204787/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JULI 2013. - Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling. HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen en definities

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.De steun verleend met toepassing of ter uitvoering van dit decreet geschiedt met inachtneming van, naargelang het geval, de voorwaarden van de Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) of het DAEB-besluit van 20 december 2011.

Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° DAEB-besluit van 20 december 2011 : het besluit (EG) nr.2012/2l/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen; 2° doelgroepwerknemers : de personen die voor hun arbeidsdeelname werkondersteunende maatregelen als vermeld in artikel 9, 1° tot en met 3°, behoeven en die behoren tot een van de volgende categorieën : a) personen met een arbeidshandicap : de personen met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren.De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning als persoon met een arbeidshandicap; b) personen met een psychosociale arbeidsbeperking : de personen met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen psychosociale factoren, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren.De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning als persoon met een psychosociale arbeidsbeperking; c) uiterst kwetsbare personen : de werkzoekenden die voorafgaand aan hun tewerkstelling gedurende minstens 24 maanden geen betaalde beroepsarbeid hebben verricht om persoonlijke redenen die een deelname aan het arbeidsleven verhinderen.De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning als uiterst kwetsbare personen; 3° doorstroom : de tewerkstelling van de doelgroepwerknemer, die aansluit op een tewerkstelling in het kader van dit decreet, in een betrekking geheel zonder of met een geringere ondersteuning dan bepaald in dit decreet;4° maatwerkafdeling : de werking binnen een onderneming die voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 5;5° maatwerkbedrijf : de onderneming die voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 4;6° persoonlijk ontwikkelingsplan : een opvolgbaar actieplan dat de te ontwikkelen competenties en het ontwikkelpad van een persoon bevat met als doel die persoon een stevige positie op de arbeidsmarkt te bezorgen;7° subsidie : een voordeel, een toelage, steun of iedere andere financiële tegemoetkoming die verleend of toegekend wordt op grond van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;8° VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035865 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding » sluiten tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";9° vergoeding : een financiële compensatie voor de uitvoering van een dienst, toegekend in het kader van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan. HOOFDSTUK 2. - Subsidievoorwaarden

Art. 4.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden bepaald in dit decreet, kan de Vlaamse Regering ondersteuning bedoeld in hoofdstuk 4 toekennen aan maatwerkbedrijven.

Het maatwerkbedrijf moet daarvoor : 1° op jaarbasis aan minimaal twintig gesubsidieerde voltijdsequivalente doelgroepwerknemers werk op maat verschaffen, voor wie ondersteuning overeenkomstig dit decreet wordt toegekend, door middel van nuttig, lonend en individueel passend werk;2° de rechtsvorm van een vennootschap met een sociaal oogmerk of van een vereniging zonder winstoogmerk hebben;3° als maatschappelijke hoofdactiviteit werk en begeleiding op maat aan doelgroepwerknemers verschaffen;4° op jaarbasis een werknemersbestand hebben dat voor minstens 65 procent bestaat uit de doelgroepwerknemers, vermeld in artikel 3, 2°, a) en b);5° een kwaliteitsvolle bedrijfsvoering hanteren op het vlak van : a) de strategie en het bestuur van de organisatie, het algemene en financiële beheer, met een streven naar democratische besluitvorming;b) de inschakeling, opleiding en begeleiding van doelgroepwerknemers ter bevordering van duurzame loopbanen;c) de doorstroom binnen de sociale economie en naar het normale economische circuit;d) het maatschappelijk verantwoord ondernemen;e) het beheer van middelen;f) maatschappelijke inbedding;g) maximale transparantie met betrekking tot het algemene en financiële beleid, en de betrokkenheid van interne en externe stakeholders. § 2. In afwijking van paragraaf 1 moet het startende maatwerkbedrijf binnen een redelijke termijn voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° en 4°.

De Vlaamse Regering bepaalt de termijn, vermeld in het eerste lid.

Onder startende maatwerkbedrijf als vermeld in het eerste lid, wordt de onderneming verstaan die voor de eerste keer een aanvraag voor ondersteuning indient. § 3. De Vlaamse Regering kan de subsidievoorwaarden, vermeld in paragraaf 1, nader bepalen.

Art. 5.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden, bepaald in dit decreet, kan de Vlaamse Regering ondersteuning bedoeld in hoofdstuk 4 toekennen aan maatwerkafdelingen.

De maatwerkafdeling moet daarvoor : 1° op jaarbasis op eenzelfde tewerkstellingsplaats aan minimaal vijf gesubsidieerde voltijdsequivalente doelgroepwerknemers werk op maat verschaffen, voor wie ondersteuning overeenkomstig dit decreet wordt toegekend, door middel van nuttig, lonend en individueel passend werk;2° een kwaliteitsvolle bedrijfsvoering hanteren op het vlak van : a) de inschakeling, opleiding en begeleiding van doelgroepwerknemers ter bevordering van duurzame loopbanen;b) de doorstroom binnen de sociale economie en naar het normale economische circuit;c) het maatschappelijk verantwoord ondernemen;d) maximale transparantie met betrekking tot de inschakeling, opleiding en begeleiding van doelgroepwerknemers. § 2. In afwijking van paragraaf 1 moet de startende maatwerkafdeling binnen een redelijke termijn voldoen aan de voorwaarde, vermeld in paragraaf 1, 1°.

De Vlaamse Regering bepaalt de termijn, vermeld in het eerste lid.

Onder startende maatwerkafdeling als vermeld in het eerste lid, wordt de onderneming verstaan die voor de eerste keer een aanvraag voor ondersteuning indient. § 3. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, nader bepalen.

Art. 6.Het maatwerkbedrijf en de maatwerkafdelingen dienen een aanvraag voor ondersteuning in bij de dienst die daarvoor is aangewezen door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag, goedkeuring en toekenning van de ondersteuning. HOOFDSTUK 3. - Indicering, toeleiding, bemiddeling en evaluatie

Art. 7.De maatwerkbedrijven en de maatwerkafdelingen bezorgen de vacatures voor doelgroepwerknemers aan de VDAB. De VDAB stelt in functie van een vacature de individuele behoefte aan ondersteuning bij de werkzoekende vast voor de werkondersteunende maatregelen, vermeld in artikel 9, 1° tot en met 2°, op basis van een lijst met indicaties.

De Vlaamse Regering bepaalt de lijst met indicaties.

De VDAB zorgt voor de toeleiding en de bemiddeling van de doelgroepwerknemer.

Art. 8.§ 1. De VDAB evalueert de behoefte aan werkondersteunende maatregelen tijdens de tewerkstelling van de doelgroepwerknemer.

Die evaluatie vindt plaats op initiatief van de VDAB of op verzoek van de doelgroepwerknemer, het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling naargelang de geïndiceerde problematiek en uiterlijk na vijf jaar.

De VDAB kan de periodiciteit van de evaluatie aanpassen naargelang de geïndiceerde problematiek. § 2. De evaluatie vindt minimaal plaats aan de hand van : 1° het persoonlijk ontwikkelingsplan;2° de informatie van het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling;3° een gesprek met de doelgroepwerknemer. HOOFDSTUK 4. - Ondersteuning op maat Afdeling 1. - Werkondersteunende maatregelen

Art. 9.Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden, bepaald in dit decreet, kan de Vlaamse Regering aan het maatwerkbedrijf of aan de maatwerkafdeling het geheel van de volgende werkondersteunende maatregelen toekennen : 1° een loonpremie;2° een vergoeding voor de begeleiding op de werkvloer.

Art. 10.De werkondersteunende maatregelen worden toegekend voor onbepaalde duur tenzij de evaluatie uitwijst dat ze niet meer nodig zijn, en tenzij in de gevallen bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid.

De werkondersteunende maatregelen zijn voor de doelgroepwerknemers, vermeld in artikel 3, 2°, c), beperkt in de tijd tot maximaal twee jaar.

Art. 11.De evaluatie, vermeld in artikel 8, kan leiden tot een wijziging in de toekenning van de werkondersteunende maatregelen.

De vaststelling van de gewijzigde behoefte aan werkondersteunende maatregelen die aanleiding geeft tot het doorstroomtraject, vermeld in artikel 23, 1° en 2°, vindt voorlopig plaats onder de opschortende voorwaarde van doorstroom door de doelgroepwerknemer.

Als de doelgroepwerknemer om redenen onafhankelijk van zijn wil en van het maatwerkbedrijf na afloop van het doorstroomtraject niet doorstroomt, stelt de VDAB opnieuw de behoefte aan werkondersteunende maatregelen vast.

Onderafdeling 1. - Loonpremie

Art. 12.De loonpremie bestaat uit een tegemoetkoming in de loonkosten van de doelgroepwerknemer op basis van diens reële loonkost.

De Vlaamse Regering bepaalt de hoogte van de loonpremie op basis van het arbeidspotentieel van de doelgroepwerknemer.

De loonpremie bedraagt minimaal veertig procent en maximaal vijfenzeventig procent van de loonkosten van de doelgroepwerknemer.

De Vlaamse Regering bepaalt wat onder de loonkosten van de doelgroepwerknemer moet worden verstaan en kan de loonkosten die in aanmerking komen, begrenzen.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de toekenning en de uitbetaling van de loonpremie.

Art. 13.Voor de doelgroepwerknemer, vermeld in artikel 3, 2°, c), bestaat de loonpremie uit maximaal vijftig procent van de loonkosten.

Art. 14.Andere dan op grond van dit decreet verkregen tegemoetkomingen in de loonkosten moeten in mindering worden gebracht van de loonpremie.

De Vlaamse Regering bepaalt welke andere vormen van tegemoetkomingen als geheel of gedeeltelijk overlappend beschouwd worden en in mindering gebracht worden van de loonpremie.

Onderafdeling 2. - Begeleiding op de werkvloer

Art. 15.De maatregel begeleiding op de werkvloer ondersteunt de professionele ontwikkeling van de doelgroepwerknemer.

De begeleiding op de werkvloer wordt uitgevoerd door het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling en omvat minimaal : 1° de opmaak en jaarlijkse evaluatie van het persoonlijk ontwikkelingsplan en van het competentieprofiel van de doelgroepwerknemer;2° de coaching van de doelgroepwerknemer door een gekwalificeerde begeleider;3° de versterking van de competenties van de doelgroepwerknemer in functie van zijn takenpakket;4° interne informatiedoorstroom en doorverwijsfunctie bij problemen die verder reiken dan de arbeidscontext;5° de aanlevering van informatie over het functioneren van de doelgroepwerknemer met het oog op zijn doorstroom en externe evaluatie;6° de preventieve en remediërende aanpassing van de arbeidsomgeving van de doelgroepwerknemer. De competentieversterking, vermeld in het tweede lid, 3°, is gericht op de ontwikkeling en verbetering van generieke en technische competenties. De competentieversterking omvat minimaal een jaarlijkse individuele verbeteractie op het vlak van een generieke en een technische competentie.

De Vlaamse Regering kan de begeleiding, met inbegrip van de kwalificatievereisten van de begeleider verder specificeren. Waarbij onder kwalificatie het afgerond en ingeschaald geheel aan competenties wordt verstaan.

Art. 16.De begeleiding omvat drie graden : 1° lage intensiteit;2° gemiddelde intensiteit;3° hoge intensiteit. Inzonderheid in de begeleidingsgraad, vermeld in punt 1°, is de competentieversterking gericht op het behalen van een doorstroomprofiel.

De begeleidingsintensiteit bepaalt de vergoeding voor de begeleiding.

De Vlaamse Regering bepaalt per graad van intensiteit de minimale voorwaarden van de begeleiding en de hoogte van de vergoeding.

Art. 17.De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de toekenning en de vergoeding van de maatregel begeleiding op de werkvloer.

Art. 18.Het maatwerkbedrijf en de maatwerkafdeling richten voor de begeleiding van de doelgroepwerknemers, vermeld in artikel 3, 2°, c), een afdeling sui generis op als vermeld in het DAEB-besluit van 20 december 2011. Dat houdt in dat ze : 1° een specifieke verantwoordelijke voor die activiteiten aanduiden;2° de inhoudelijke en financiële activiteiten afzonderlijk registreren. Afdeling 2. - Organisatieondersteunende maatregelen

Art. 19.Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden, bepaald in dit decreet, kan de Vlaamse Regering aan het maatwerkbedrijf een forfaitaire subsidie voor organisatieondersteunende maatregelen toekennen.

Die subsidie voor organisatieondersteunende maatregelen heeft betrekking op : 1° de aanpassing van productieprocessen van het maatwerkbedrijf naargelang van de behoeften van de doelgroepwerknemer;2° het vervullen van de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 4, 5°, a), d), e), f) en g);3° het organiseren van sociale dienstverlening voor de doelgroepwerknemer. Bij de toekenning van de subsidie houdt de Vlaamse Regering rekening met het aantal toegekende werkondersteuningspakketten aan de doelgroepwerknemers, vermeld in artikel 3, 2°, a) en b), in het maatwerkbedrijf.

Art. 20.De Vlaamse Regering bepaalt de forfaitaire subsidie, de subsidievoorwaarden, en de procedure voor de subsidieaanvraag en -toekenning. Afdeling 3. - Infrastructuurondersteuning

Art. 21.Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begrotingskredieten en volgens de voorwaarden, vermeld in dit decreet, kan de Vlaamse Regering aan het maatwerkbedrijf een investeringssubsidie toekennen voor infrastructuurwerken die de toegankelijkheid van gebouwen en de aanpassing van werkplekken voor doelgroepwerknemers als vermeld in artikel 3, 2°, a) en b), tot doel hebben.

De Vlaamse Regering bepaalt : 1° de bouwtechnische, de bouwfysische en oppervlaktenormen waaraan de infrastructuurwerken moeten voldoen;2° de aard van de infrastructuurwerken;3° de omvang van de investeringssubsidie;4° de procedure tot toekenning en uitbetaling van de investeringssubsidie;5° de bijzondere boekhoudkundige en beheersmatige verplichtingen. HOOFDSTUK 5. - Doorstroom

Art. 22.Het maatwerkbedrijf en de maatwerkafdeling stimuleren de doorstroom van de individuele doelgroepwerknemer aan de hand van de werkondersteunende maatregel begeleiding op de werkvloer, vermeld in artikel 15.

Art. 23.Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet wordt een doorstroomtraject opgestart in een van de volgende gevallen : 1° de VDAB stelt na evaluatie als vermeld in artikel 8, vast dat de doelgroepwerknemer geen behoefte meer heeft aan de werkondersteunende maatregelen, vermeld in artikel 9, 1° en 2°;2° de VDAB oordeelt na evaluatie op verzoek van de doelgroepwerknemer, het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling als vermeld in artikel 8, § 1, tweede lid, dat de kansen op doorstroom van de doelgroepwerknemer gunstig zijn. Bij de beoordeling van de kansen op doorstroom houdt de VDAB rekening met : a) de mogelijkheid van een duurzame reguliere tewerkstelling rekening houdend met de persoonlijke situatie van de doelgroepwerknemer;b) de continuïteit van de werking van het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling met het oog op het behoud van de tewerkstelling van de zwakste doelgroepwerknemers rekening houdend met de schaalgrootte van het maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling. De Vlaamse Regering bepaalt die voorwaarden nader.

In functie van die beoordeling kan worden beslist om het doorstroomtraject op een latere datum een aanvang te laten nemen.

Art. 24.Een doorstroomtraject bestaat uit : 1° een tijdelijke kwaliteitsvolle en actieve begeleiding van de doelgroepwerknemer bij het zoeken naar een gepaste vacature in het reguliere arbeidscircuit;2° de organisatie en begeleiding van een of meer tijdelijke stages bij een toekomstige werkgever, met het oog op een duurzame aanwerving bij deze werkgever. De Vlaamse Regering bepaalt de aanvang en de beëindigingsvoorwaarden van het doorstroomtraject.

Art. 25.Het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling, de VDAB, de dienstverlener, vermeld in artikel 28, en de doelgroepwerknemer sluiten een schriftelijke overeenkomst over de uitvoering van het doorstroomtraject.

Art. 26.Het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling stelt de doelgroepwerknemer geheel of gedeeltelijk vrij van arbeidsprestaties tijdens de duur van het doorstroomtraject om de doelgroepwerknemer op passende wijze het doorstroomtraject te laten doorlopen.

Art. 27.Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet kan de Vlaamse Regering aan het maatwerkbedrijf en de maatwerkafdeling tijdens de duur van de doorstroomstage een tijdelijke vergoeding toekennen ter delging van de kosten die het maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling heeft en waar ingevolge de niet-aanwezigheid van doelgroepwerknemer geen inkomsten tegenover staan. Deze vergoeding kan worden verhoogd met een tijdelijke loonpremie voor een vervangende doelgroepwerknemer.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de invulling van de vergoeding nader.

Art. 28.Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden, vermeld in dit decreet, kan de Vlaamse Regering een dienstverlener aanstellen om het doorstroomtraject uit te voeren.

De Vlaamse Regering bepaalt de aanstellingsprocedure en de voorwaarden op het vlak van de dienstverlening. HOOFDSTUK 6. - Beroep

Art. 29.De doelgroepwerknemer, het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling, die de beslissing van de VDAB op het vlak van de vaststelling of evaluatie van werkondersteunende maatregelen betwisten, kunnen bij de VDAB een verzoek indienen tot heroverweging van de vaststelling van de behoefte aan werkondersteunende maatregelen.

De Vlaamse Regering bepaalt de termijn voor de indiening van het verzoek en de procedure voor de heroverweging.

Het verzoek tot heroverweging heeft een schorsende werking.

Art. 30.De heroverweging van de VDAB moet, op straffe van nietigheid, met redenen worden omkleed. Het resultaat van de heroverweging wordt met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de indiener. De kennisgeving vermeldt minstens de volgende elementen : 1° de mogelijkheid om bij de bevoegde rechtbank beroep in te stellen;2° de wijze waarop tegen de heroverweging beroep kan worden ingesteld;3° de termijn om beroep in te stellen.

Art. 31.De doelgroepwerknemer, het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling die de heroverweging van de VDAB, vermeld in artikel 30, betwisten, tekenen op straffe van verval binnen een termijn van drie maanden na de verzending van de kennisgeving van de heroverweging, door een verzoekschrift neer te leggen dat overeenstemt met de bepalingen van artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, beroep aan bij de arbeidsrechtbank.

Het beroep bij de arbeidsrechtbank heeft een schorsende werking. HOOFDSTUK 7. - Enclavewerking

Art. 32.Het maatwerkbedrijf kan samenwerken met private en publieke ondernemingen of organisaties in het kader van enclavewerking.

Die samenwerking moet altijd : 1° tot doel hebben nuttig, lonend en individueel passend werk te verschaffen aan de doelgroepwerknemers;2° voorzien in een permanente en kwaliteitsvolle begeleiding van de doelgroepwerknemers door een gekwalificeerde begeleider die in dienst is van het maatwerkbedrijf. Onder enclavewerking als vermeld in het eerste lid, wordt de samenwerking verstaan waarbij het maatwerkbedrijf voorziet in de begeleide inschakeling van een of meer doelgroepwerknemers in de kernactiviteit van een andere onderneming of organisatie.

Art. 33.De partijen sluiten over de samenwerking een schriftelijke overeenkomst die minimaal de volgende bepalingen formuleert : 1° de plaats van tewerkstelling;2° de duur van de opdracht;3° de globale doelstelling van de opdracht, met opgave van de aard van de taken die de doelgroepwerknemers uitoefenen. Het maatwerkbedrijf brengt voorafgaandelijk aan de uitvoering van de samenwerking de schriftelijke overeenkomst ter kennis van de partijen volgens de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Regering.

Art. 34.Het maatwerkbedrijf registreert dagelijks : 1° de identiteit van de doelgroepwerknemers in de enclavewerking;2° de identiteit van de gekwalificeerde begeleider in de enclavewerking. De Vlaamse Regering bepaalt de registratievoorwaarden. HOOFDSTUK 8. - Adviescommissie Sociale Economie

Art. 35.De Vlaamse Regering richt een Adviescommissie Sociale Economie op die tot opdracht heeft de Vlaamse Regering te adviseren : 1° bij de beoordeling van de aanvragen voor ondersteuning, vermeld in artikel 6;2° over de criteria voor de toewijzing van de beschikbare werkondersteunende maatregelen;3° over het bereik van de maatregelen op basis van een jaarlijks monitoringrapport, opgesteld door de Vlaamse overheid. De Vlaamse Regering kan de taken van de Adviescommissie Sociale Economie specificeren.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Adviescommissie Sociale Economie. HOOFDSTUK 9. - Toezicht, handhaving en sancties

Art. 36.Het toezicht en de controle op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan verlopen met toepassing van de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.

Art. 37.Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van 50 euro tot 500 euro, of met een van die straffen alleen : 1° het maatwerkbedrijf, zijn lasthebbers of aangestelden die nalaten om voor de doelgroepwerknemers een persoonlijk ontwikkelingsplan of competentieprofiel op te stellen en hen jaarlijks te evalueren;2° de maatwerkafdeling, haar lasthebbers of aangestelden die nalaten om voor de doelgroepwerknemers een persoonlijk ontwikkelingsplan of competentieprofiel op te stellen en hen jaarlijks te evalueren.

Art. 38.Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van 125 euro tot 1.250 euro, of met een van die straffen alleen : 1° personen die de subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die een subsidie hebben verkregen of die een subsidie behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;3° het maatwerkbedrijf, zijn lasthebbers of aangestelden die niet voldoen aan de begeleidingsvoorwaarden, vermeld in artikel 15 van dit decreet;4° de maatwerkafdeling, haar lasthebbers of aangestelden die niet voldoen aan de begeleidingsvoorwaarden, vermeld in artikel 15 van dit decreet;5° het maatwerkbedrijf, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 32 tot en met 34 van dit decreet niet naleven.

Art. 39.Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een geldboete van 250 euro tot 2.500 euro, of met een van die straffen alleen : 1° personen die wetens en willens de subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;3° personen die wetens en willens hebben nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die ze gehouden zijn te verstrekken, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;4° personen die wetens en willens de subsidie ten onrechte hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten of te weigeren om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;5° personen die, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) valsheid in geschrifte hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die in de akte opgenomen of vastgesteld moeten worden;b) zich bediend hebben van een valse akte of een vals stuk, terwijl ze weten dat de gebruikte akte of het gebruikte stuk vals is;6° personen die, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) bedrog hebben gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in te brengen in een informaticasysteem, te wijzigen of te wissen, of met een ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van de gegevens verandert;b) hebben gebruikgemaakt van die gegevens, terwijl ze weten dat de aldus verkregen gegevens vals zijn;7° personen die, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, hebben gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen of die een andere frauduleuze handeling hebben gesteld om te doen geloven in het bestaan van een fictieve persoon, een fictieve onderneming of een fictieve gebeurtenis, of om op een andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.

Art. 40.In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de maximale straf, vermeld in artikelen 37, 38 en 39, verdubbeld worden.

Art. 41.De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboetes waartoe zijn lasthebbers of aangestelden zijn veroordeeld.

Art. 42.Onrechtmatig ontvangen subsidies worden ambtshalve teruggevorderd.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de terugvordering van die subsidies.

Art. 43.Als de benadeelde derden zich geen burgerlijke partij hebben gesteld, veroordeelt de rechter die de straf, vermeld in artikel 38, 1° en 2°, en artikel 39, uitspreekt, of die de schuld vaststelt voor een inbreuk op die bepalingen, de verdachte ambtshalve tot de terugbetaling van de onrechtmatig ontvangen bedragen, vermeerderd met de verwijlinteresten. Als er geen afrekening is voor de bedragen, vermeld in het eerste lid, of als de afrekening betwist wordt en er in dat verband nadere informatie nodig is, houdt de rechter de beslissing over de ambtshalve veroordeling aan.

Art. 44.Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de bij dit decreet vastgestelde overtredingen. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek niet van toepassing.

Art. 45.Bij een veroordeling of vaststelling van schuld voor een inbreuk als vermeld in artikel 38, 1° en 2°, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal twaalf maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.

Bij een veroordeling voor een inbreuk als vermeld in artikel 39, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal vierentwintig maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.

In geval van herhaling binnen vijf jaar na afloop van de periode, vermeld in het eerste en het tweede lid, kan de maximale periode van de uitsluiting, vermeld in het eerste en het tweede lid, verdubbeld worden.

Art. 46.De administratieve geldboete op grond van inbreuken op dit decreet wordt opgelegd met toepassing van de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.

Art. 47.Bij de oplegging van een administratieve geldboete voor een inbreuk als vermeld in artikel 13/2, § 2, 1° en 2°, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal twaalf maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.

Bij de oplegging van een administratieve geldboete voor een inbreuk als vermeld in artikel 13/2, § 3, van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004035979 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I type decreet prom. 30/04/2004 pub. 08/06/2004 numac 2004035866 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel « Strategische adviesraad » en tot wijziging van diverse andere decreten sluiten houdende sociaalrechtelijk toezicht, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal vierentwintig maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.

In geval van herhaling binnen vijf jaar na afloop van de periode, vermeld in het eerste en het tweede lid, kan de maximale periode van de uitsluiting, vermeld in het eerste en het tweede lid, verdubbeld worden.

Art. 48.De subsidies voor de loonpremie worden niet gecumuleerd met enige andere steun voor dezelfde, geheel of gedeeltelijk overlappende, kosten, als een dergelijke cumulatie ertoe leidt dat daarmee de geïndiceerde steunintensiteit die krachtens de toepasselijke regelgeving voor die steun geldt, wordt overschreden. Als de geïndiceerde steunintensiteit of het hoogste steunbedrag wordt overschreden, worden de middelen die buiten dit decreet verworven worden, a rato in mindering gebracht van de subsidies.

Om financiering boven de toegelaten maxima te vermijden zijn alle sociale-economieondernemingen die gesubsidieerd worden in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, ertoe gehouden om op eenvoudig verzoek van de Vlaamse Regering alle financiële middelen kenbaar te maken die mogelijk aanleiding geven tot cumulatie. Alle bewijsstukken moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld.

Art. 49.De rechtsvorderingen die ontstaan uit de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, verjaren na verloop van vijf jaar, na het feit waaruit de vordering is ontstaan. HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingsbepalingen

Art. 50.In artikel 2, § 1, eerste lid, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 9 juli 2010, 10 december 2010 en 17 februari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;»; 2° punt 27° wordt opgeheven.

Art. 51.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 9 juli 2010, 10 december 2010 en 17 februari 2012, wordt een artikel 13/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 13/2.§ 1. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, een administratieve geldboete opgelegd worden van 100 euro tot 1.000 euro aan : 1° het maatwerkbedrijf, zijn lasthebbers of aangestelden die nalaten om voor de doelgroepwerknemers een persoonlijk ontwikkelingsplan en competentieprofiel op te stellen en hen jaarlijks te evalueren;2° de maatwerkafdeling, haar lasthebbers of aangestelden die nalaten om voor de doelgroepwerknemers een persoonlijk ontwikkelingsplan en competentieprofiel op te stellen en hen jaarlijks te evalueren. § 2. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, een administratieve geldboete opgelegd worden van 250 euro tot 2.500 euro aan : 1° personen die een subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die een subsidie hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;3° het maatwerkbedrijf, zijn lasthebbers of aangestelden die niet voldoen aan de begeleidingsvoorwaarden, vermeld in artikel 15 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;4° de maatwerkafdeling, haar lasthebbers of aangestelden die niet voldoen aan de begeleidingsvoorwaarden, vermeld in artikel 15 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;5° het maatwerkbedrijf, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 32 tot en met 34 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling niet naleven. § 3. Onder de voorwaarden vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, een administratieve geldboete opgelegd worden van 500 euro tot 5.000 euro aan : 1° personen die wetens en willens de subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;3° personen die wetens en willens hebben nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die ze gehouden zijn te verstrekken, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;4° personen die wetens en willens een subsidie hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten of te weigeren om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;5° personen die, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) valsheid in geschrifte hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die in de akte opgenomen of vastgesteld moeten worden;b) zich bediend hebben van een valse akte of een vals stuk;6° personen die, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) bedrog hebben gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in te brengen in een informaticasysteem, te wijzigen of te wissen, of met een ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van de gegevens verandert;b) hebben gebruikgemaakt van die gegevens, terwijl ze weten dat de aldus verkregen gegevens vals zijn;7° personen die, om de subsidie ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, hebben gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen, of die een andere frauduleuze handeling hebben gesteld om te doen geloven in het bestaan van een fictieve persoon, een fictieve onderneming, of een fictieve gebeurtenis, of om op een andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.».

Art. 52.In artikel 2, eerste lid, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035865 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding » sluiten tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, wordt punt 10° vervangen door wat volgt : « 10° doelgroepwerknemer : de persoon, vermeld in artikel 3, 3°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling. ».

Art. 53.In artikel 5, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 november 2008 en 19 december 2008, wordt punt 5° vervangen door wat volgt : « 5° taken voor de integratie van doelgroepwerknemers in het bijzonder : a) de toekenning van tegemoetkomingen ter ondersteuning van de inschakeling op de arbeidsmarkt van de doelgroepwerknemers.De Vlaamse Regering bepaalt de aard van de tegemoetkomingen, de procedure die wordt gehanteerd en de bijkomende voorwaarden waaraan de doelgroepwerknemers moeten voldoen; b) de verzorging van de trajectbegeleiding, de beroepsoriëntering, de competentieontwikkeling en de verlening van toegang tot de gesubsidieerde tewerkstelling in de maatwerkbedrijven en de maatwerkafdelingen;c) de erkenning en subsidiëring van organisaties die instaan voor het verzorgen van de trajectbegeleiding, de beroepsoriëntering en de competentieontwikkeling;».

Art. 54.In artikel 26, derde lid, van het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 24/08/2006 numac 2006036190 bron vlaamse overheid Decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden sluiten tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden worden de woorden "beschutte werkplaatsen" vervangen door het woord "maatwerkbedrijven".

Art. 55.In artikel 5, § 1, van het decreet van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/02/2012 pub. 26/03/2012 numac 2012035299 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen sluiten betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen worden punt 1° en 2° vervangen door wat volgt : « 1° de maatwerkbedrijven, vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling; 2° de maatwerkafdelingen, vermeld in artikel 3, 4°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;».

Art. 56.Aan artikel 582, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, wat de Vlaamse Gemeenschap betreft, gewijzigd bij de decreten van 12 november 1997, 7 mei 2004, 21 november 2008 en 25 maart 2011, wordt de volgende zinsnede toegevoegd : "en van de geschillen over de vaststelling van werkondersteunende maatregelen, vermeld in artikel 7 en 8 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling". HOOFDSTUK 1 1. - Slotbepalingen

Art. 57.Het decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1998 pub. 02/09/1998 numac 1998035982 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet inzake sociale werkplaatsen sluiten inzake sociale werkplaatsen, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2004 en 16 juli 2010, en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2005, worden opgeheven.

Art. 58.Artikel 79 van het decreet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005036659 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006, gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, wordt opgeheven.

Art. 59.De Vlaamse Regering bepaalt de maatregelen die nodig zijn om de overgang van de regelgeving, vermeld in artikel 57 en 58, naar dit decreet op een coherente manier te laten verlopen.

De Vlaamse Regering kan maatregelen treffen die gericht zijn op de gedeeltelijke opheffing van het impuls- en ondersteuningsprogramma, vermeld in artikel 18, § 1, van het decreet van 8 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2000 pub. 13/01/2001 numac 2001035012 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen. In dat verband kan de Vlaamse Regering beslissen om de duurtijd van de erkenning die verleend is of zal verleend worden krachtens de hoofdstukken II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie en het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven, in overeenstemming te brengen in functie van de temporele uitvoering van dit decreet.

Art. 60.Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum, met uitzondering van artikel 59, tweede lid.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 juli 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota

(1) Zitting 2012-2013. Stukken:

-

Ontwerp van decreet

:

2065 - Nr. 1

-

Amendement

:

2065 - Nr. 2

-

Verslag

:

2065 - Nr. 3

-

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering

:

2065 - Nr. 4

Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 3 juli 2013.

^