Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 mei 2004
gepubliceerd op 23 juni 2004

Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004029221
pub.
23/06/2004
prom.
12/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/12/2004029221/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MEI 2004. - Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Vaststelling van de schaarste

Artikel 1.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op het voltijds gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs, het deeltijds onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie. § 2. Met « vaststelling van de schaarste » wordt bedoeld : de bepaling door de Regering van de functies die door de schaarste worden getroffen, overeenkomstig dit hoofdstuk.

Art. 2.Voor het volgende schooljaar bepaalt de Regering ten laatste op 31 december van het voorafgaande jaar de lijst van de functies die in de hele Franse Gemeenschap of in een of meer geografische zone(s) door de schaarste worden getroffen.

Geografische zones zijn territoriale entiteiten waarvoor de in hoofdstuk II bedoelde commissies bevoegd zijn.

Om de in alinea 1 bedoelde lijst op te stellen ontvangt de Regering ten laatste op 1 november de voorstellen van de interzonale affectatiecommissies bedoeld in de artikelen 14ter en 14sexies en van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen en van de Centrale Commissies voor personeelsbeheer bedoeld in sectie 1 van hoofdstuk II. Met dat doel overhandigen de zonale affectatiecommissies bedoeld in artikel 14quater en 14septies van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969 en de zonale commissies voor personeelsbeheer bedoeld in sectie 1 van hoofdstuk II, vóór 30 juni hun voorstellen respectievelijk aan de bevoegde Interzonale Affectatiecommissie en de centrale commissies voor personeelsbeheer.

Art. 3.De Interzonale Affectatiecommissie evenals elke centrale commissie voor personeelsbeheer mag op eigen initiatief, op verzoek van de Regering of op voorstel van een of meerdere zonale commissies bijeenkomen en een wijziging van de in artikel 2 bedoelde lijst voorstellen.

Dit voorstel tot wijziging moet door nieuwe omstandigheden ingegeven zijn.

Art. 4.De voorstellen van de commissies overeenkomstig de artikelen 2 en 3 worden opgesteld rekening houdend met de volgende toetsingselementen : 1. de statistieken van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, evenals de Franstalige lijst van de studies die voorbereiden op een beroep waarvoor een aanzienlijke schaarste heerst in overeenstemming met artikel 93, § 1, 6 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en de statistieken, naargelang het geval geleverd door de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling of de openbare dienst voor beroepsopleiding en tewerkstelling van het Waals Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap van België;2. het aantal tijdelijke personeelsleden aangeworven op basis van artikel 20 van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969 voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of / en op basis van een voldoend geacht B-bekwaamheidsbewijs in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs;3. het aantal lesuren dat tijdens het vorige schooljaar niet kon doorgaan;4. het aantal ter beschikking gestelde personeelsleden wegens ontstentenis van betrekking of personeelsleden met gedeeltelijk opdrachtverlies;5. de statistieken en prognoses verstrekt door de tewerkstellingscel van het onderwijs;6. eventueel elk ander specifiek kwalitatief element eigen aan een zone. De in punt 2 tot 5 van de vorige alinea bedoelde informatie wordt de commissies per functie door de diensten van de regering overgemaakt.

De zonale commissies houden eveneens rekening met het aantal banen dat voor het volgende schooljaar dient voorzien te worden. De inrichtende machten verstrekken deze informatie op verzoek van de commissies. HOOFDSTUK II. - Personeelsbeheer Sectie 1. - Gesubsidieerd onderwijs Subsectie 1. - Het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 5.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt een Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs opgericht.

De commissie is bevoegd voor : 1. het indienen van voorstellen over de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 2. de opdrachten bedoeld in artikel 17, § 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs.

Art. 6.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden zonale commissies voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs opgericht.

Overeenkomstig alinea 1 wordt in elke zone een zonale commissie opgericht, zoals bepaald in artikel 1, 8 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen.

De zonale commissies zijn bevoegd voor : 1. het indienen van voorstellen over de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 2. de opdrachten bedoeld in artikel 17, § 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs. 3. de verdeling van de activiteitsperiodes psychomotoriek bedoeld in artikel 3ter van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de inrichting van het kleuter- en basisonderwijs en tot wijziging van de reglementering van het onderwijs. De Regering informeert de commissies over de bijzondere middelen die de instellingen worden toegekend krachtens artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 betreffende gelijke kansen tot sociale emancipatie voor alle leerlingen, met name door invoering van positieve discriminatie.

Art. 7.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt een Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie opgericht.

De commissie is bevoegd voor : 1. het indienen van voorstellen met betrekking tot de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 2. de opdrachten bedoeld door : a) artikel 17, § 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende de reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs. b) en artikel 16, § 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie.

Art. 8.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden zonale commissies voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie opgericht.

Voor elke onderstaande zone wordt een zonale commissie opgericht overeenkomstig alinea 1 : - Zone 1 : provincie Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - Zone 2 : provincie Henegouwen; - Zone 3 : provincie Luik; - Zone 4 : provincie Namen en Luxemburg.

De commissies zijn bevoegd voor : c) artikel 17, § 3, 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs. d) en artikel 16, § 2, 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie. De Regering informeert de commissies over de bijzondere middelen die de instellingen worden toegekend krachtens artikel 11 en 12 van het decreet van 30 juni 1998 betreffende gelijke kansen tot sociale emancipatie voor alle leerlingen, met name door invoering van positieve discriminatie.

Subsectie 2. - Het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 9.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt een Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs opgericht.

De commissie is bevoegd voor : 1. het indienen van voorstellen met betrekking tot de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 2. de opdrachten bedoeld in artikel 17, § 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs.

Art. 10.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden zonale commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs opgericht.

Wat het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs betreft wordt in elke zone een zonale commissie opgericht overeenkomstig alinea 1, zoals bepaald in artikel 1, 8 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen.

Wat het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs betreft wordt een zonale commissie opgericht overeenkomstig alinea 1, waarvan de bevoegdheid alle gesubsidieerde vrije instellingen van voorschools onderwijs en alle instellingen van het basisonderwijs met een niet-confessioneel karakter bestrijkt.

De zonale commissies zijn bevoegd voor : 4. het indienen van voorstellen met betrekking tot de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 5. de opdrachten bedoeld in artikel 17, § 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs. 6. de verdeling van de activiteitsperiodes psychomotoriek bedoeld in artikel 3ter van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de inrichting van het kleuter- en basisonderwijs en tot wijziging van de reglementering van het onderwijs. De Regering informeert de commissies over de bijzondere middelen die de instellingen worden toegekend krachtens artikel 8 van het decreet van 30 juni 1998 betreffende gelijke kansen tot sociale emancipatie voor alle leerlingen, met name door invoering van positieve discriminatie.

Art. 11.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt een Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie opgericht.

De commissie is bevoegd voor : 1. het indienen van voorstellen met betrekking tot de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 2. de volgende opdrachten : a) artikel 41, § 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs. b) en artikel 18 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor sociale promotie.

Art. 12.Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden zonale commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie opgericht.

Wat het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs betreft wordt overeenkomstig alinea 1 in elke zone een zonale commissie opgericht, bedoeld in artikel 12, § 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs.

Wat het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs betreft wordt overeenkomstig alinea 1 een zonale commissie opgericht, waarvan de bevoegdheid alle instellingen voor gewoon en buitengewoon onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, secundair kunstonderwijs van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs bestrijkt.

De zonale commissies zijn bevoegd voor : 3. het indienen van voorstellen met betrekking tot de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I; 4. de volgende opdrachten : a) artikel 42, § 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs. b) en artikel 19 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeldtoelage in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor sociale promotie. De Regering informeert de commissies over de bijzondere middelen die de instellingen worden toegekend krachtens artikel 11 en 12 van het decreet van 30 juni 1998 betreffende gelijke kansen tot sociale emancipatie voor alle leerlingen, met name door invoering van positieve discriminatie.

Subsectie 3. - Samenstelling en werking van de Commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd onderwijs A. Samenstelling van de commissies

Art. 13.§ 1. De Centrale Commissies voor personeelsbeheer bestaan uit : 1. een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter aangeduid door de Regering, gerekruteerd uit ambtenaren van de diensten van de Regering van minstens rang 15;2. een gelijk aantal vertegenwoordigers van de inrichtende machten van het onderwijs en vertegenwoordigers van de representatieve vakbonden. § 2. De zonale commissies voor personeelsbeheer bestaan uit : 1. een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter aangeduid door de Regering, gerecruteerd uit de ambtenaren van de diensten van de Regering van minstens rang 12;2. een gelijk aantal vertegenwoordigers van de inrichtende machten van het onderwijs en vertegenwoordigers van de representatieve vakbonden.

Art. 14.§ 1. De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools onderwijs en basisonderwijs, bedoeld in artikel 5, bestaat naast de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter uit zes vaste leden die de inrichtende machten van het onderwijs vertegenwoordigen en zes vaste leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen.

De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, bedoeld in artikel 8, bestaat naast de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter uit acht vaste leden die de inrichtende machten van het onderwijs vertegenwoordigen en acht vaste leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen. § 2. De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools onderwijs en basisonderwijs, bedoeld in artikel 9, bestaat uit twee kamers, een bevoegd voor het confessioneel onderwijs, de andere voor het niet-confessioneel onderwijs.

Elke kamer bestaat naast de voorzitter van de Centrale Commissie voor personeelsbeheer en zijn plaatsvervangende voorzitter, uit zes vaste leden die de inrichtende machten van het onderwijs vertegenwoordigen, en zes vaste leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen.

De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, bedoeld in artikel 11, bestaat uit twee kamers, een bevoegd voor het confessioneel onderwijs, de andere bevoegd voor het niet-confessioneel onderwijs.

Elke kamer bestaat naast de voorzitter van de Centrale Commissie voor personeelsbeheer en zijn plaatsvervangende voorzitter, uit acht vaste leden die de inrichtende machten van het onderwijs vertegenwoordigen, en acht vaste leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen. § 3. Op voorstel van respectievelijk de representatieve vakbonden en organisaties van de inrichtende machten duidt de Regering de leden van de centrale commissies aan voor een duur van vier jaar die kan verlengd worden. Voor elk vast lid wordt volgens dezelfde modaliteiten een plaatsvervangend lid aangeduid.

Een lid dat de hoedanigheid verliest die aan de basis lag van zijn aanduiding, maakt geen deel meer uit van de commissie. De Regering duidt een nieuw lid aan en deze persoon voltooit het lopende mandaat.

Bij overlijden of ontslag in de loop van een mandaat duidt de Regering een nieuw lid aan en deze persoon voltooit het lopende mandaat. § 4. De aanwezigheid van technici zonder stemrecht kan toegestaan worden.

Art. 15.§ 1. De in artikel 6 en 10 bedoelde zonale commissies bestaan naast de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter, uit telkens zes vaste leden die de inrichtende machten vertegenwoordigen en door hen aangeduid werden, naargelang het geval van het officieel gesubsidieerd onderwijs of het gesubsidieerd vrij onderwijs, en zes vaste leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen en door hen werden aangeduid. § 2. De in artikel 8 en 12 bedoelde zonale commissies bestaan naast de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter, uit telkens acht vaste leden die de inrichtende machten vertegenwoordigen en door hen aangeduid werden, naargelang het geval van het officieel gesubsidieerd onderwijs of het gesubsidieerd vrij onderwijs, en acht vaste leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen en door hen werden aangeduid. § 3. Voor elk vast lid worden volgens dezelfde modaliteiten twee plaatsvervangende leden aangeduid.

De leden worden aangeduid voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.

De modaliteiten voor vervanging van deze laatsten zijn bepaald in het huishoudelijke reglement van de commissies. § 4. Het lid van de centrale Commissie dat eveneens lid is van de zonale commissie die onder deze laatste ressorteert, neemt niet deel aan het onderzoek en de beslissing over een dossier waarover hij in voornoemde zonale commissie geroepen is te beslissen. § 5. Elke zonale commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een adjunct-secretaris die de Regering aanduidt uit de ambtenaren van de Regering van minstens niveau 2.

B. Werking van de commissies

Art. 16.§ 1. De commissies vergaderen op initiatief van de voorzitter.

Ze kunnen eveneens bijeengeroepen worden op verzoek van een vakbond of van de inrichtende machten die in de commissie vertegenwoordigd zijn. § 2. In het kader van de definitie van schaarste vergaderen de commissies overeenkomstig hoofdstuk 1. § 3. a) In het kader van de in artikel 6, alinea 3, punt 2 en artikel 8, alinea 3, punt 2 bedoelde opdrachten moet de kalender van de zonale commissies van het officieel gesubsidieerd onderwijs een indiensttreding op 1 november ten laatste mogelijk maken voor de personeelsleden die ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking of die een deel van hun opdracht verloren op de datum van het begin van het schooljaar of ten laatste op 1 oktober, en die niet konden worden gereaffecteerd of voorlopig tewerkgesteld door de inrichtende macht en waarvoor de zonale commissies een beslissing tot reaffectatie of voorlopige tewerkstelling nemen. b) In het kader van de in artikel 10, alinea 3, punt 2 en artikel 12, alinea 3, punt 2 bedoelde opdrachten moet de kalender van de zonale commissies van het gesubsidieerd vrij onderwijs een indiensttreding op 1 november ten laatste mogelijk maken voor de personeelsleden die ter beschikking gesteld werden wegens ontstentenis van betrekking of die een deel van hun opdracht verloren op de datum van het begin van het schooljaar of ten laatste op 1 oktober, en die niet konden worden gereaffecteerd of voorlopig tewerkgesteld door de inrichtende macht of door het ORCE of ORCES en waarvoor de zonale commissies een beslissing tot reaffectatie of voorlopige tewerkstelling nemen. § 4. a) In het kader van de in artikel 5, alinea 2, punt 2 en artikel 7, alinea 2, punt 2 bedoelde opdrachten moet de kalender van de zonale commissies van het officieel gesubsidieerd onderwijs een indiensttreding mogelijk maken ten laatste op de laatste werkdag voor de wintervakantie, dit voor de in § 3, a) bedoelde personeelsleden die de zonale commissies niet konden reaffecteren of voorlopig tewerkstellen, en waarvoor de centrale commissies een beslissing tot reaffectatie of voorlopige tewerkstelling nemen.

De centrale commissies vergaderen bovendien telkens wanneer dit in het belang van de werkzaamheden noodzakelijk is. b) In het kader van de in artikel 9, alinea 2, punt 2 en artikel 11, alinea 2, punt 2 bedoelde opdrachten moet de kalender van de zonale commissies van het gesubsidieerd vrij onderwijs een indiensttreding mogelijk maken ten laatste op de laatste werkdag voor de wintervakantie, dit voor de in § 3, b) bedoelde personeelsleden die de zonale commissies niet konden reaffecteren of voorlopig tewerkstellen, en waarvoor de centrale commissies een beslissing tot reaffectatie of voorlopige tewerkstelling nemen. De centrale commissies vergaderen bovendien telkens wanneer dit in het belang van de werkzaamheden noodzakelijk is. § 5. De commissies vergaderen bovendien op basis van subsectie 4.

Art. 17.De voorzitter bepaalt de datum en de agenda van de vergaderingen en nodigt de vaste leden uit, ofwel op eigen initiatief ofwel op verzoek van een vakbond of van de inrichtende machten.

De uitnodigingen worden de vaste leden en plaatsvervangende leden minstens acht kalenderdagen voor de datum van de geplande vergadering toegestuurd.

Vaste leden die een vergadering niet kunnen bijwonen, verwittigen de voorzitter en verzoeken hun plaatsvervanger zelf de vergadering bij te wonen.

Art. 18.§ 1. Elke commissie betracht een consensus bij de beslissingen.

Wanneer bij gebrek aan consensus over de beslissingen gestemd dient te worden, worden de beslissingen getroffen met een absolute meerderheid van de aanwezige leden. Elke groep - inrichtende machten, vakbonden - moet minstens door de helft van zijn leden vertegenwoordigd zijn. Bij staking der stemmen beslist de voorzitter. § 2. De voorzitter neemt deel aan de beslissingen bij consensus en heeft een beslissende stem in geval van toepassing van § 1, alinea 2.

De secretaris heeft een adviserende stem. § 3. Voor de toepassing van § 1, alinea 2 neemt het lid van de commissie dat eveneens lid zou zijn van de inrichtende macht die betrokken partij is in een zaak die de commissie wordt voorgelegd, niet deel aan de stemming over deze zaak. § 4. Wanneer het quorum van de leden van elke groep niet bereikt is overeenkomstig § 1, wordt ten laatste binnen 8 dagen een nieuwe vergadering van de commissie belegd.

Op de tweede vergadering neemt de commissie haar beslissingen bij consensus.

Bij gebrek aan consensus worden de beslissingen geldig getroffen mits de absolute meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden, ongeacht het aantal. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.

Art. 19.De leden van elke commissie moeten de documenten die ze voor hun beslissing nodig hebben, ten laatste 3 werkdagen vóór de vergaderingen bij de administratie kunnen raadplegen.

Art. 20.De voorzitter is verantwoordelijk voor het archief.

Art. 21.Wanneer de commissies vergaderen in het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 5, alinea 2, punt 2, 6, alinea 3, punt 2, 7, alinea 2, punt 2, 8, alinea 3, punt 2, 9, alinea 2, punt 2, 10, alinea 3, punt 2, 11, alinea 2, punt 2 en 12, alinea 3, punt 2 : a) mogen ze zich in geen geval uitspreken over beschouwingen van pedagogische aard;b) moeten de leden 3 werkdagen voor de vergadering beschikken over een van de voorzitter uitgaand overzicht met : - de vacante betrekkingen in de zin van de voornoemde besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 en 12 september 1995, bekleed door tijdelijken met vermelding van hun anciënniteit en de duur van hun verbintenis of aanduiding; - de lijst van de betrekkingen onttrokken aan de reaffectatie krachtens de voornoemde besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 en 12 september 1995, met vermelding van de anciënniteit van de personeelsleden die dit verantwoorden; - de lijst per functie van de personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een deel van hun opdracht verloren; c) wanneer de voorzitter tijdens een vergadering een inbreuk op de statutaire bepalingen vaststelt, moet hij binnen 10 dagen de Regering hiervan op de hoogte brengen, die de inrichtende macht in gebrek kan stellen overeenkomstig artikel 24, § 2bis, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van bepaalde bepalingen van de wetgeving op het onderwijs.

Art. 22.Elke centrale commissie stelt een huishoudelijk reglement op, dat ze de Regering ter goedkeuring voorlegt.

Elke centrale commissie stelt in samenwerking met de voorzitter van de zonale commissies die eronder ressorteren, het gemeenschappelijk huishoudelijk reglement van deze instanties op. De Regering keurt dit laatste goed.

Art. 23.De voorzitter van elke centrale commissie stuurt jaarlijks ten laatste op 30 juni een jaarverslag naar de Regering, dat met name de lijst per functie bevat van de ter beschikking gestelde personeelsleden wegens ontstentenis van betrekking of wegens het verlies van een deel van hun opdracht.

Art. 24.De leden van de centrale commissies hebben recht op terugbetaling van hun vervoerskosten, tegen de voorwaarden bepaald voor de leden van het personeel van de administratie van de Franse Gemeenschap.

Subsectie 4. - Secretariaat van de centrale commissies voor personeelsbeheer

Art. 25.Elke centrale commissie voor personeelsbeheer wordt bijgestaan door een secretaris en een adjunct-secretaris die de Regering aanduidt uit de ambtenaren van de Regering van minstens niveau 2.

Art. 26.De zonale commissies voor personeelsbeheer overhandigen het secretariaat van de bevoegde centrale commissie, onmiddellijk na de voltooiing van hun werkzaamheden met betrekking tot de opdrachten bedoeld in artikel 6, alinea 3, punt 2, 8, alinea 3, punt 2, 10, alinea 3, punt 2 en 12, alinea 3, punt 2 : 1. de lijst per functie van de personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een deel van hun opdracht verloren, die ze naargelang van het geval niet konden reaffecteren, voorlopig tewerkstellen of wedertewerkstellen;2. de lijst per functie van de vacante betrekkingen die ze naargelang van het geval niet konden opvullen door reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling. § 2. Zodra de opdrachten bedoeld in artikel 5, alinea 2, 7, alinea 2, punt 2, 9, alinea 2, punt 2 en 11, alinea 2, punt 2 voltooid zijn, stelt het secretariaat van elke commissie de volgende lijsten op : 1. de lijst per functie van de personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een deel van hun opdracht verloren, die ze naargelang van het geval niet konden reaffecteren, voorlopig tewerkstellen of wedertewerkstellen;2. de lijst per functie van de vacante betrekkingen die ze naargelang van het geval niet konden opvullen door reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling.

Art. 27.Wanneer een inrichtende macht over een vacante betrekking beschikt, of een voor minstens 15 weken tijdelijk vacante betrekking, en deze betrekking niet door reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling aan lid van het personeel kan worden toegewezen, ofwel door de inrichtende macht, ofwel voor het gesubsidieerde vrij onderwijs door het ORCE of ORCES, stuurt de inrichtende macht - volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten - een aanvraag tot tijdelijke toewijzing naar de secretaris van de bevoegde centrale commissie.

De secretaris raadpleegt de in het vorig artikel bedoelde lijst en deelt de voorzitter van de bevoegde centrale commissie onverwijld de naam mee van de persoon die in voorkomend geval moet worden gereaffecteerd, voorlopig tewerkgesteld of wedertewerkgesteld, overeenkomstig de bepalingen van voornoemde besluiten van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 en 12 september 1995.

Art. 28.In afwachting van de beslissing in toepassing van artikel 30 gaat de voorzitter van de bevoegde centrale commissie voorlopig over tot de reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling van het betrokken personeelslid.

Art. 29.§ 1. Het personeelslid mag de aangeboden betrekking weigeren in dezelfde voorwaarden als de voorwaarden bepaald in voornoemde besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 en 12 september 1995. Het aantekenen van beroep schort de verplichting voor het personeelslid zijn functie op te nemen niet op. § 2. Wanneer de inrichtende macht statutaire argumenten inroept tegen de beslissing van de voorzitter, kan ze gemotiveerd beroep aantekenen tegen de beslissing van de voorzitter.

In dat geval treedt het door de voorzitter aangeduide personeelslid niet in functie.

In afwachting van de kennisgeving van de in artikel 30 bedoelde beslissing ontvangt de inrichtende macht de salaristoelage voor de tijdelijke aanduiding of aanwerving voor de betrokken betrekking.

Art. 30.§ 1. In de loop van de maand na de beslissing van de voorzitter onderzoekt de bevoegde centrale commissie het dossier van het in artikel 28 bedoelde personeelslid.

Wanneer overeenkomstig artikel 29 beroep werd aangetekend onderzoekt ze tegelijk het beroep. In geval van beroep door een inrichtende macht, kan de commissie het in artikel 28 bedoelde personeelslid dat vooraf werd op de hoogte gebracht van het beroep, uitnodigen toelichting te verschaffen. § 2. De commissie brengt de inrichtende macht en het betrokken personeelslid op de hoogte van haar beslissing. § 3. Wanneer de centrale commissie de beslissing van de voorzitter bekrachtigt wordt de maatregel tot reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling definitief en verondersteld in te gaan op de datum van de beslissing van de voorzitter. In het tegengestelde geval wordt ervan uitgegaan dat het personeelslid gereaffecteerd, voorlopig tewerkgesteld of wedertewerkgesteld is tijdens de periode tussen de beslissing van de voorzitter en de beslissing van de commissie.

Art. 31.De inrichtende macht verliest de salaristoelage voor elk lid van het personeel dat ze zou aanwerven of in dienst houden tegen de bepalingen in van deze subsectie.

Sectie 2. - Onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap

Art. 32.Wat het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs betreft, hebben de interzonale affectatiecommissies en zonale affectatiecommissies - naast de opdrachten toegekend door de artikelen 14ter, 14quater, 14sexies en 14septies van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969 - de bevoegdheid voorstellen te doen met betrekking tot de vaststelling van de schaarste overeenkomstig hoofdstuk I.

Art. 33.De interzonale affectatiecommissies en de zonale affectatiecommissies bedoeld in respectievelijk de artikelen 14ter, 14quater, 14sexies en 14septies van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969, vergaderen - buiten de door dit laatste besluit toegekende opdrachten - overeenkomstig artikel 36.

Art. 34.De voorzitter van elke interzonale affectatiecommissie stuurt elk jaar op 30 juni ten laatste een jaarverslag naar de Regering, met de lijst per functie van de personeelsleden die ter beschikking werden gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van hun opdracht.

Art. 35.De interzonale affectatiecommissies en zonale affectatiecommissies bedoeld in respectievelijk artikel 14ter, 14quater, 14sexies en 14septies van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969, worden bijgestaan door een secretaris en een adjunct-secretaris die de Regering aanduidt uit de ambtenaren van de Regering van minstens niveau 2.

Art. 36.§ 1. De zonale affectatiecommissies overhandigen het secretariaat van de bevoegde interzonale commissie, onmiddellijk na de voltooiing van hun werkzaamheden met betrekking tot de opdrachten bedoeld in artikel 14quater, § 1, alinea 2, 1 en 14septies van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969 : 1. de lijst per functie van de personeelsleden die ter beschikking werden gesteld, die ze naargelang van het geval niet konden reaffecteren, voorlopig tewerkstellen of voor onbepaalde duur wedertewerkstellen;2. de lijst van de personeelsleden die een deel van hun opdracht verloren waarvoor geen voorstel tot compensatie van de verloren lesuren kon worden gedaan;3. de lijst per functie van de vacante betrekkingen die ze naargelang van het geval niet konden opvullen door reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling voor onbepaalde duur. § 2. Zodra de opdrachten van de interzonale affectatiecommissies bedoeld in artikel 14ter, § 1, alinea 2, 1 en 4 en 14sexies van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969 voltooid zijn, stelt het secretariaat van elke commissie de volgende lijsten op : 4. de lijst per functie van de personeelsleden die ter beschikking werden gesteld, die ze naargelang van het geval niet konden reaffecteren, voorlopig tewerkstellen of voor onbepaalde duur wedertewerkstellen;5. de lijst van de personeelsleden die een deel van hun opdracht verloren waarvoor geen voorstel tot compensatie van de verloren lesuren kon worden gedaan;6. de lijst per functie van de vacante betrekkingen die ze naargelang van het geval niet konden opvullen door reaffectatie, voorlopige tewerkstelling of wedertewerkstelling voor onbepaalde duur. Deze lijsten worden de Regering overgemaakt.

Art. 37.Voor elke tijdelijke toewijzing van een vacante betrekking, of niet-vacante betrekking, kent de Regering deze betrekking toe overeenkomstig de bepalingen van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969, naargelang het geval : - door voorlopige tewerkstelling, tewerkstelling voor onbepaalde duur of reaffectatie van het wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeel; - door bijkomende opdrachten, bijkomende bevoegdheden, bijkomende lesuren aan een personeelslid dat een deel van zijn opdracht heeft verloren; - door bijkomende prestaties van een vast benoemd personeelslid in een betrekking met onvolledige prestaties die hiervoor een aanvraag heeft ingediend overeenkomstig artikel 45, § 2bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969.

Sectie 3. - Wijzigingen en opheffingen

Art. 38.In het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel van de inrichtingen voor kleuter, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 14ter, § 3 wordt alinea 2 geschrapt;b) In artikel 14quater wordt een § 1ter met de volgende tekst ingelast : « § 1ter.De Regering brengt de commissies op de hoogte van de bijzondere middelen die toegekend worden aan de inrichtingen, met name krachtens artikel 8, 11 en 12 van het decreet van 30 juni 1998 betreffende gelijke kansen tot sociale emancipatie voor alle leerlingen, met name door middel van positieve discriminatie. » c) In artikel 15quater, § 2 wordt een nieuwe alinea 6 ingelast met de volgende tekst : « Wat de in alinea 1, 2 bedoelde personeelsleden betreft, waarborgt de samenstelling van de zonale commissie de vertegenwoordiging van de verschillende betrokken onderwijsniveaus.» d) In artikel 14quater, § 3 wordt alinea 2 geschrapt.

Art. 39.In artikel 111bis van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde leden van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 2 worden de woorden « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »;b) In § 5 worden de woorden « centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeleid ».

Art. 40.In artikel 101quater van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2 worden de woorden « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »;b) in § 5 worden de woorden « Centrale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale Commissie voor personeelsbeheer ».

Art. 41.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot vaststelling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 4, § 4 worden de woorden « Regionale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale Commissie voor personeelsbeheer ».b) In artikel 5, 8 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer ».c) In artikel 13 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 4, alinea 3, derde streepje, wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer ».d) In artikel 15, § 2 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »;e) In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 2, 2 wordt punt 2 als volgt vervangen : « 2. door de zonale en centrale commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 4, alinea 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »;f) In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.de eerste twee alinea's worden vervangen door de volgende bepalingen : « De in dit hoofdstuk bedoelde reaffectatieorganen zijn de Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs, opgericht door artikel 5 en 6 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs. » 2. in § 1 wordt het woord « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer » en worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;3. in § 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in alinea 1 worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;b) de alinea's 3 tot 7 worden geschrapt;g) In artikel 18 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 2 worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale commissie voor personeelsbeheer »;b) In § 3 worden de woorden « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer ».

Art. 42.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 2, § 4, alinea 4 worden de woorden « Regionale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer ».b) In artikel 4 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer ».c) In artikel 11 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 4, alinea 2, derde streepje, wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer ».d) In artikel 15, § 3 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »;e) In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 en 2 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »; 2. in § 3 worden de woorden « Zonale en centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale en Centrale Commissies voor personeelsbeheer »;f) In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.§ 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het in § 2 bedoelde reaffectatieorgaan is de Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, opgericht door artikel 7 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs. » 2. in § 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) de woorden « Centrale reaffectatiecommissie » worden vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer »;2) in punt 2 worden de woorden « Zonale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;3) er wordt een punt 7 ingelast met de volgende tekst : 4) « 7.de dossiers te behandelen van de personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs die onderworpen blijven aan het koninklijke besluit van 27 juli 1976 betreffende de terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het gesubsidieerd onderwijs. » 3. § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De in 2. bedoelde reaffectatieorganen zijn de zonale commissies voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, opgericht door artikel 7 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs. » 2. De zonale commissies voor personeelsbeheer hebben de opdracht : - de externe reaffectaties uit te voeren van ter beschikking gestelde personeelsleden in elke inrichting binnen de zone; - de ter beschikking gestelde personeelsleden tijdelijk in een betrekking aan te stellen, volgens de regels in artikel 12 ». g) In artikel 19, alinea 2 worden de woorden « Zonale of centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer ».

Art. 43.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 4, § 4 worden de woorden « Regionale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale Commissie voor personeelsbeheer ».b) In artikel 5, § 1, 8 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer ».c) In artikel 13 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 3, 4 worden de woorden « Centrale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale Commissies voor personeelsbeheer ».d) In artikel 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 2 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 3 worden de woorden « Regionale en centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale en centrale commissies voor personeelsbeheer »;e) In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 2, tweede streepje, worden de woorden « Regionale of centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 4, alinea 1, wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »; In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. De eerste twee alinea's worden vervangen door de volgende bepalingen : « De in dit hoofdstuk bedoelde reaffectatieorganen zijn de Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs, en de Zonale Commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs, opgericht door artikel 9 en 10 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs.» 2. in § 1, alinea 1 worden de woorden « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer »;3. in § 1, 1, c) worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissies in het gewoon onderwijs » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;4. in § 1, 3 worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;5. in § 2, alinea 1 wordt de woorden « Regionale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;6. § 2 van alinea 3 tot 7 worden geschrapt;g) In artikel 18 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.In § 2 worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale commissie voor personeelsbeheer »; 2. In § 3 worden de woorden « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer ».

Art. 44.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 8 worden de woorden « Zonale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale commissie voor personeelsbeheer ».b) In artikel 12, § 5 worden de woorden « Zonale commissies en Centrale Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale commissies en Centrale commissie voor personeelsbeheer ».c) In artikel 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 3, 4 worden de woorden « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer ».d) In artikel 39 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 2 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 3 worden de woorden « Zonale en centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale en Centrale Commissies voor personeelsbeheer »;e) In artikel 40 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 2, eerste streepje worden de woorden « Zonale en centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale en centrale commissies voor personeelsbeheer » : 2. in § 4 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »;f) In artikel 41 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.§ 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het in § 2 bedoelde reaffectatieorgaan is de Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, opgericht door artikel 7 van het decreet van (.......). » 2. in § 2 worden de woorden « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer »;3. in punt 2, 1 worden de woorden « Zonale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;4. § 2 wordt aangevuld met een punt 6 met de volgende tekst : « 6.de dossiers te behandelen van de personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs die onderworpen blijven aan het koninklijk besluit van 27 juli 1976 betreffende de terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het gesubsidieerd onderwijs. » g) In artikel 42 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.§ 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De in § 2. bedoelde reaffectatieorgaan zijn de Zonale Commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, opgericht door artikel 7 van het decreet van (.......). » 2. in § 2 : 1.in alinea 1 worden de woorden « Zonale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »; 2. de alinea's 3 en 4 worden geschrapt.h) In artikel 43 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer ».

Art. 45.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 4 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »;b) In artikel 11 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 4, alinea 3, derde streepje wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »;c) In artikel 14, § 3, alinea 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »;d) In artikel 15 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »;e) In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 : 1. de woorden « Centrale commissie » tot de woorden « is belast : » worden vervangen door de woorden « De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 7 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs is belast met : »;2. in punt 1 worden de woorden « Zonale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »;2. § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.1. De in deze paragraaf bedoelde reaffectatieorganen zijn de zonale commissies voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 8 van het decreet van (.......). » 2. De zonale commissies voor personeelsbeheer hebben de volgende opdracht : - de externe reaffectaties uit te voeren van ter beschikking gestelde personeelsleden in elke inrichting binnen de zone; - de ter beschikking gestelde personeelsleden tijdelijk in een betrekking aan te stellen, volgens de regels in artikel 12, § 1 tot 3 ». f) In artikel 17, alinea 2 worden de woorden « Zonale of centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de termen « Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer ».

Art. 46.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtgeld in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor sociale promotie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In artikel 6 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »;b) In artikel 10, § 4 worden de woorden « Zonale en centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale en centrale commissies voor personeelsbeheer »;c) In artikel 12 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 1 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 3, 4 wordt het woord « Centrale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Centrale commissie voor personeelsbeheer »;d) In artikel 16, § 2 wordt het woord « Reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Commissies voor personeelsbeheer »;e) In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.in § 2 worden de woorden « Zonale of centrale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer »; 2. in § 4 wordt het woord « Reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Commissie voor personeelsbeheer »; In artikel 18 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. de woorden « Centrale commissie » tot de woorden « de opdracht : » worden vervangen door de woorden « De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 11 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs is belast met : »;2. in punt 1 worden de woorden « Zonale reaffectatiecommissies » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer »; In artikel 19 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in § 1 worden de woorden « de zonale commissies » tot de woorden « de opdracht : » vervangen door de woorden « De zonale commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 12 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs is belast met : »;2. In § 2 worden de alinea's 2 en 3 geschrapt.

Art. 47.In artikel 3ter, § 3, alinea 3, b) van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de inrichting van het gewoon kleuter- en basisonderwijs en tot wijziging van de reglementering van het onderwijs, ingelast door het decreet van 3 juli 2003 tot invoering van psychomotorische activiteiten in het gewoon kleuteronderwijs, worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissies bedoeld in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 betreffende de instelling van regionale reaffectatiecommissies voor de personeelsleden van het gesubsidieerd voorschools- en basisonderwijs » vervangen door de woorden « Zonale commissies voor personeelsbeheer, respectievelijk opgericht door artikel 6 en 10 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs ».

Art. 48.In artikel 9bis, alinea 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 1998 houdende toepassing van artikel 25 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de inrichting van het kleuter- en basisonderwijs en houdende wijziging van de reglementering van het onderwijs, ingelast door het decreet van 19 december 2002, worden de woorden « Regionale reaffectatiecommissie » vervangen door de woorden « Zonale commissie voor personeelsbeheer ».

Art. 49.Worden geschrapt : - Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 betreffende de oprichting van Regionale Reaffectatiecommissies voor het personeel van het gesubsidieerd voorschools- en basisonderwijs. - Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1996 houdende benoeming van de leden van de Centrale Reaffectatiecommissie voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, hoger onderwijs van het korte type, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie. - Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juni 1996 betreffende de samenstelling en de werkingsregels van de Centrale Reaffectatiecommissie voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie. - Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 april 2002 betreffende de samenstelling en de werkingsregels van de Centrale reaffectatiecommissie voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs. - Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 april 2002 betreffende de benoeming van de leden van de Centrale reaffectatiecommissie voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs. - Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2002 betreffende de samenstelling en de werkingsregels van de Centrale Reaffectatiecommissie voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs. - Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2002 betreffende de benoeming van de leden van de Centrale Reaffectatiecommissie voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon voorschools- en basisonderwijs. HOOFDSTUK III. - Commissies voor de Voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B

Art. 50.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en basisonderwijs, gewijzigd door het decreet van 27 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in § 1, 3 worden de woorden « op advies van de commissie opgericht in toepassing van de bepalingen van § 4 van dit artikel » vervangen door de woorden : « op advies van naargelang het geval de commissie, opgericht in toepassing van de bepalingen van § 4 van dit artikel of de diensten van de Regering »;2) in § 2, b) worden de woorden « van de commissie » vervangen door de woorden « van de diensten van de Regering »;3) in § 2, c) worden de woorden « 14 weken » vervangen door de woorden « 15 weken.Deze maximum duur van 15 weken kan verlengd worden tot 17 weken in geval van zwangerschap van een meerling »; 4) in § 4, alinea 1 worden de woorden « in verband met de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A » vervangen door de woorden « in het kader van § 5 van dit artikel »;5) § 5 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 5.De minister beslist over de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A : 1. op advies van de diensten van de Regering : a) voor houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B;b) om een bekwaamheidsbewijs dat zou geklasseerd zijn als vereist bekwaamheidsbewijs of als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep A of groep B, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, wanneer de voorwaarde met betrekking tot de nuttige ervaring vervuld zou zijn;2. op advies van de commissie opgericht in § 4 : a) om alle andere bekwaamheidsbewijzen dan de in hoofdstuk II vermelde als voldoend geacht bekwaamheidsbewijzen van groep B te beschouwen;b) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs, gedeeltelijk gelijkwaardig erkend met een diploma afgeleverd in de Franse Gemeenschap naargelang het geval door de Regering in toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiecertificaten of door de bevoegde instanties van een universiteit in toepassing van artikel 36, alinea 4 van het decreet van 5 september 1994 betreffende de universitaire studies en academische graden, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen;c) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs dat naargelang het geval nog niet als gelijkwaardig of professioneel erkend is, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, op voorwaarde dat de betrokkene het bewijs levert dat hij heeft aangevraagd : - ofwel de academische gelijkwaardigheid bij de diensten van de Regering of de bevoegde instanties van een universiteit naargelang het geval; - ofwel de professionele erkenning bij de diensten van de Regering in toepassing van artikel 3, alinea 3 en 4, 4bis, 4ter en 4quater van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de vaststelling van de vereiste bekwaamheidsbewijzen van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools onderwijs, basisonderwijs, buitengewoon onderwijs, technisch onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en het hoger niet-universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de internaten die van deze inrichtingen afhangen ». 6) In § 6, alinea 1 worden de woorden « van de commissie bepaald in § 4 » vervangen door de woorden « naargelang het geval, van de diensten van de Regering of van de commissie bepaald in § 4 ».7) § 6 wordt vervolledigd met een alinea met de volgende tekst : « Alinea 2 is niet van toepassing op de hypothesen in § 5, 2, c) ».8) Er wordt een § 7 met de volgende tekst toegevoegd : « § 7.De diensten van de Regering of de in § 6 bedoelde commissie naargelang het geval moeten binnen een termijn van één maand advies verstrekken over de hen voorgelegde gevallen. Na deze termijn mag de minister in aanmerking nemen dat dit advies werd verstrekt. »

Art. 51.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs verstrekt in de gesubsidieerde vrije instellingen voor secundair of normaalonderwijs, inbegrepen het psycho-pedagogisch postsecundair jaar, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 17 september 1976 en 21 juni 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in § 1, 1, c) worden de woorden « op advies van de commissie opgericht in toepassing van de bepalingen van § 4 van dit artikel » vervangen door de woorden : « op advies van naargelang het geval de commissie, opgericht in toepassing van de bepalingen van § 3 van dit artikel of de diensten van de Regering »;2) in § 1, 2, b), alinea 2 worden de woorden « van de commissie » vervangen door de woorden « van de diensten van de Regering »;3) in § 1, 2, c) worden de woorden « 14 weken » vervangen door de woorden « 15 weken.Deze maximum duur van 15 weken kan verlengd worden tot 17 weken in geval van zwangerschap van een meerling »; 4) in § 3, alinea 1 worden de woorden « in verband met de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A » vervangen door de woorden « in het kader van § 4 van dit artikel »;5) § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De minister beslist over de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A : 1. op advies van de diensten van de Regering : a) voor houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B;b) om een bekwaamheidsbewijs dat zou geklasseerd zijn als vereist bekwaamheidsbewijs of als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep A of groep B, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, wanneer de voorwaarde met betrekking tot de nuttige ervaring vervuld zou zijn;2. op advies van de commissie opgericht in § 3 : a) om alle andere bekwaamheidsbewijzen dan de in hoofdstuk II, Sectie I vermelde als voldoend geacht bekwaamheidsbewijzen van groep B te beschouwen;b) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs, gedeeltelijk gelijkwaardig erkend met een diploma afgeleverd in de Franse Gemeenschap naargelang het geval door de Regering in toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiecertificaten of door de bevoegde instanties van een universiteit in toepassing van artikel 36, alinea 4 van het decreet van 5 september 1994 betreffende de universitaire studies en academische graden, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen;c) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs dat naargelang het geval nog niet als gelijkwaardig of professioneel erkend is, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, op voorwaarde dat de betrokkene het bewijs levert dat hij heeft aangevraagd : - ofwel de academische gelijkwaardigheid bij de diensten van de Regering of de bevoegde instanties van een universiteit naargelang het geval; - ofwel de professionele erkenning bij de diensten van de Regering in toepassing van artikel 3, alinea 3 en 4, 4bis, 4ter en 4quater van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de vaststelling van de vereiste bekwaamheidsbewijzen van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools onderwijs, basisonderwijs, buitengewoon onderwijs, technisch onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en het hoger niet-universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de internaten die van deze inrichtingen afhangen ». 6) In § 5, alinea 1 worden de woorden « van de commissie bepaald in § 3 » vervangen door de woorden « naargelang het geval, van de diensten van de Regering of van de commissie bepaald in § 3 ».7) § 6 wordt vervolledigd met een alinea met de volgende tekst : « Alinea 2 is niet van toepassing op de hypothesen in § 4, 2, c) ».8) § 6 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 6.De diensten van de Regering of de in § 3 bedoelde commissie naargelang het geval moeten binnen een termijn van één maand advies verstrekken over de hen voorgelegde gevallen. Na deze termijn mag de minister in aanmerking nemen dat dit advies werd verstrekt. »

Art. 52.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs verstrekt in de officiële gesubsidieerde instellingen voor secundair of normaalonderwijs, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 17 september 1976 en 21 juni 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in § 1, 1, c) worden de woorden « op advies van de commissie opgericht in toepassing van de bepalingen van § 3 van dit artikel » vervangen door de woorden : « op advies van naargelang het geval de commissie, opgericht in toepassing van de bepalingen van § 3 van dit artikel of de diensten van de Regering »;2) in § 1, 2, b), alinea 2 worden de woorden « van de commissie » vervangen door de woorden « van de diensten van de Regering »;3) in § 1, 2, c) worden de woorden « 14 weken » vervangen door de woorden « 15 weken.Deze maximum duur van 15 weken kan verlengd worden tot 17 weken in geval van zwangerschap van een meerling »; 4) in § 3, alinea 1 worden de woorden « in verband met de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A » vervangen door de woorden « in het kader van § 4 van dit artikel »;5) § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De minister beslist over de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A : 1. op advies van de diensten van de Regering : a) voor houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B;b) om een bekwaamheidsbewijs dat zou geklasseerd zijn als vereist bekwaamheidsbewijs of als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep A of groep B, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, wanneer de voorwaarde met betrekking tot de nuttige ervaring vervuld zou zijn;2. op advies van de commissie opgericht in § 3 : a) om alle andere bekwaamheidsbewijzen dan de in hoofdstuk II, Sectie I vermelde als voldoend geacht bekwaamheidsbewijzen van groep B te beschouwen;b) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs, gedeeltelijk gelijkwaardig erkend met een diploma afgeleverd in de Franse Gemeenschap naargelang het geval door de Regering in toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiecertificaten of door de bevoegde instanties van een universiteit in toepassing van artikel 36, alinea 4 van het decreet van 5 september 1994 betreffende de universitaire studies en academische graden, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen;c) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs dat naargelang het geval nog niet als gelijkwaardig of professioneel erkend is, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, op voorwaarde dat de betrokkene het bewijs levert dat hij heeft aangevraagd : - ofwel de academische gelijkwaardigheid bij de diensten van de Regering of de bevoegde instanties van een universiteit naargelang het geval; - ofwel de professionele erkenning bij de diensten van de Regering in toepassing van artikel 3, alinea 3 en 4, 4bis, 4ter en 4quater van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de vaststelling van de vereiste bekwaamheidsbewijzen van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools onderwijs, basisonderwijs, buitengewoon onderwijs, technisch onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en het hoger niet-universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de internaten die van deze inrichtingen afhangen ». 3. In § 5, alinea 1 worden de woorden « van de commissie bepaald in § 3 » vervangen door de woorden « naargelang het geval, van de diensten van de Regering of van de commissie bepaald in § 3 ».4. § 5 wordt vervolledigd met een alinea met de volgende tekst : « Alinea 2 is niet van toepassing op de hypothesen in § 4, 2, c) ».5. § 6 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 6.De diensten van de Regering of de in § 3 bedoelde commissie naargelang het geval moeten binnen een termijn van één maand advies verstrekken over de hen voorgelegde gevallen. Na deze termijn mag de minister in aanmerking nemen dat dit advies werd verstrekt. »

Art. 53.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs verstrekt in de gesubsidieerde instellingen voor voltijds secundair technisch onderwijs en beroepsonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 17 september 1976 en 21 juni 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in § 1, 1, c), alinea 1 worden de woorden « op advies van de commissie opgericht in toepassing van de bepalingen van § 3 van dit artikel » vervangen door de woorden : « op advies van naargelang het geval de commissie, opgericht in toepassing van de bepalingen van § 3 van dit artikel of de diensten van de Regering »;2) in § 1, 2, b), alinea 2 worden de woorden « van de commissie » vervangen door de woorden « van de diensten van de Regering »;3) in § 1, 2, c) worden de woorden « 14 weken » vervangen door de woorden « 15 weken in het voltijds onderwijs of voor een betrekking die niet meer bedraagt dan 37 % van een volledige opdracht in het onderwijs voor sociale promotie.Deze maximum duur van 15 weken kan verlengd worden tot 17 weken in geval van zwangerschap van een meerling »; 4) in § 3, alinea 1 worden de woorden « in verband met de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A » vervangen door de woorden « in het kader van § 4 van dit artikel »;5) § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De minister beslist over de aanwerving van houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen andere dan die van groep A : 1. op advies van de diensten van de Regering : a) voor houders van voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B;b) om een bekwaamheidsbewijs dat zou geklasseerd zijn als vereist bekwaamheidsbewijs of als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep A of groep B, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, wanneer de voorwaarde met betrekking tot de nuttige ervaring vervuld zou zijn;2. op advies van de commissie opgericht in § 3 : a) om alle andere bekwaamheidsbewijzen dan de in hoofdstuk II, Sectie I vermelde als voldoend geacht bekwaamheidsbewijzen van groep B te beschouwen;b) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs, gedeeltelijk gelijkwaardig erkend met een diploma afgeleverd in de Franse Gemeenschap naargelang het geval door de Regering in toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiecertificaten of door de bevoegde instanties van een universiteit in toepassing van artikel 36, alinea 4 van het decreet van 5 september 1994 betreffende de universitaire studies en academische graden, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen;c) om een in het buitenland behaald bekwaamheidsbewijs dat naargelang het geval nog niet als gelijkwaardig of professioneel erkend is, als voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep B te beschouwen, op voorwaarde dat de betrokkene het bewijs levert dat hij heeft aangevraagd : - ofwel de academische gelijkwaardigheid bij de diensten van de Regering of de bevoegde instanties van een universiteit naargelang het geval; - ofwel de professionele erkenning bij de diensten van de Regering in toepassing van artikel 3, alinea 3 en 4, 4bis, 4ter en 4quater van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de vaststelling van de vereiste bekwaamheidsbewijzen van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools onderwijs, basisonderwijs, buitengewoon onderwijs, technisch onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en het hoger niet-universitair onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de internaten die van deze inrichtingen afhangen ». d) In § 6, alinea 1 worden de woorden « van de commissie bepaald in § 3 » vervangen door de woorden « naargelang het geval, van de diensten van de Regering of van de commissie bepaald in § 3 ».e) § 6 wordt vervolledigd met een alinea met de volgende tekst : « Alinea 2 is niet van toepassing op de hypothesen in § 4, 2, c) ».f) § 7 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 7.De diensten van de Regering of de in § 3 bedoelde commissie naargelang het geval moeten binnen een termijn van één maand advies verstrekken over de hen voorgelegde gevallen. Na deze termijn mag de minister in aanmerking nemen dat dit advies werd verstrekt. » HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 54.Voor het schooljaar 2003/2004 worden de bevoegdheden bedoeld in artikel 2 en 3 van dit decreet uitgeoefend door de regionale, zonale en centrale reaffectatiecommissies, bedoeld in voornoemd besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990, in voornoemde besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 en in voornoemde besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995.

Art. 55.Dit decreet treedt in werking op de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van hoofdstuk II dat op 1 september 2004 van kracht wordt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel 12 mei 2004.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J. M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004 Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet nr. 514-1. - Commissieamendementen nr. 514-2 - Verslag nr. 514-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 5 mei 2004.

^