Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 mei 2003
gepubliceerd op 11 juni 2003

Decreet houdende wijziging van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027411
pub.
11/06/2003
prom.
15/05/2003
ELI
eli/decreet/2003/05/15/2003027411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MEI 2003. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, wordt punt 4°, c , opgeheven.

Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Als voor de uitvoering van het project verschillende vergunningen worden vereist, wordt het effectrapporteringssysteem één keer toegepast en heeft de rapportering betrekking op de gezamenlijke milieueffecten die het project zou kunnen hebben. »

Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999 en het decreet van 4 juli 2002, wordt gewijzigd als volgt : 1. Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De Regering bepaalt de lijst van de projecten die vanwege hun aard, omvang of lokalisatie aan een milieueffectonderzoek onderworpen moeten worden.

Bij de bepaling van de aan een milieueffectonderzoek te onderwerpen projecten, houdt de Regering rekening met de relevante selectiecriteria bedoeld in de bijlage bij dit decreet. » 2. Paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De volgende aanvragen worden onderworpen aan een milieueffectrapportering : 1° de vergunningsaanvragen betreffende projecten die niet vermeld worden in § 2;2° de in § 2 bedoelde aanvragen die voldoen aan de voorwaarden vermeld in § 4, eerste lid;3° de vergunningsaanvragen betreffende projecten die vermeld worden in § 2 en die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 26, § 4, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen.3. Paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Als de vergunningsaanvraag voldoet aan de voorschriften van een plan van aanleg dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een effectonderzoek overeenkomstig de artikelen 42 of 50 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, eist de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, geen effectonderzoek overeenkomstig dit decreet voorzover het effectonderzoek voorafgaand aan de goedkeuring van het plan de vereiste gegevens bevat. Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden van het eerste lid, kan het effectonderzoek betreffende de vergunningsaanvraag uitgaan van de nuttige gegevens die ingezameld werden bij het (de) effectonderzoek(en) of de effectrapportering uitgevoerd vóór de goedkeuring van een plan van aanleg, een gemeentelijk plan van aanleg, een gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan of een gemeentelijk structuurplan. »

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 9bis . Als een vergunningsaanvraag het voorwerp uitmaakt van een milieueffectrapportering, onderzoekt de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, op grond van die rapportering en rekening houdende met de relevante selectiecriteria bedoeld in de bijlage bij dit decreet of het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Als ze vaststelt dat zulks het geval is, geeft ze de aanvrager kennis daarvan wanneer ze hem meedeelt dat het dossier volledig is.

Tegelijkertijd geeft ze de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » kennis daarvan en laat ze hem weten dat hij inzage kan nemen van het aanvraagdossier en dat zijn advies als gunstig wordt beschouwd als het niet binnen dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs toegezonden wordt. »

Art. 5.In artikel 10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999, wordt het derde lid vervangen als volgt : « De projectontwikkelaar kiest een krachtens artikel 11 erkende persoon om het onderzoek uit te voeren en geeft de Regering en de door haar aangewezen personen onmiddellijk kennis van zijn keuze bij ter post aangetekend schrijven. Als de projectontwikkelaar de wraking waarin artikel 11, tweede lid, voorziet niet bij aangetekend schrijven ontvangt binnen vijftien dagen na bovenbedoelde kennisgeving, wordt zijn keuze gunstig geacht te zijn. »

Art. 6.In artikel 11, eerste lid, in fine, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999 worden de woorden « in het geval van een effectonderzoek betreffende een plan van aanleg » vervangen door de woorden « als het effectonderzoek dat kwalitatief duidelijk te wensen overlaat, betrekking heeft op een plan van aanleg of een project van ruimtelijke ordening, stedenbouw of infrastructuur. »

Art. 7.Artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999, wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.De "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" of zijn afgevaardigde alsmede, in het geval van een effectonderzoek betreffende een plan van aanleg of een project van ruimtelijke ordening, stedenbouw of infrastructuur, de Gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening of de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening hebben het recht de betrokken openbare overheden, de aanvrager en de persoon die het onderzoek uitvoert om elk gegeven te verzoeken i.v.m. de vergunningsaanvraag en het verloop van het effectonderzoek. Zij mogen de Regering en de bevoegde overheid alle nuttige opmerkingen en suggesties i.v.m. het effectonderzoek overmaken. »

Art. 8.In hetzelfde decreet wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 13bis . Het project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van de vergunningsaanvraag, kan wijzigingen bevatten t.o.v. het project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van het effectonderzoek als de wijzigingen gegrond zijn op suggesties van de auteur van het onderzoek. Als de vergunningaanvrager ondanks de suggesties van de auteur van het effectonderzoek weigert wijzigingen aan te brengen in zijn project, motiveert hij zijn standpunt in zijn aanvraag. »

Art. 9.Artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999 en het decreet van 4 juli 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.§ 1. De vergunningsaanvragen waarvoor een effectonderzoek wordt geëist, worden aan een openbaar onderzoek onderworpen. § 2. De vergunningsaanvragen waarvoor een milieueffectrapportering wordt geëist, worden aan een openbaar onderzoek onderworpen : 1° als de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, overeenkomstig artikel 9bis vaststelt dat het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben;2° in de andere gevallen, als de desbetreffende wetgeving het oplegt. § 3. Bij het uitvoeren van de openbare onderzoeken bedoeld in de §§ 1 en 2 worden hoe dan ook de volgende principes in acht genomen : 1° het dossier van de vergunningsaanvraag, de niet-technische samenvatting, de milieueffectrapportering of het effectonderzoek wordt openbaar gemaakt;2° het openbaar onderzoek duurt vijftien dagen voor projecten onderworpen aan een effectrapportering en dertig dagen voor projecten onderworpen aan een effectonderzoek;3° het openbaar onderzoek wordt opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus. Voor de aan een effectonderzoek onderworpen projecten kan de Regering, naast de bij andere wetten, decreten of besluiten bepaalde regels betreffende een openbaar onderzoek, bijkomende regels opleggen.

De Regering kan regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek opleggen als de overheid die voor de organisatie instaat, haar verplichtingen niet nakomt. »

Art. 10.Artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999 en het decreet van 4 juli 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 15.De bevolking kan tijdens de openingsuren inzage nemen van een dossier op een plaats die de bevoegde overheid bepaalt. Dat dossier bevat de vergunningsaanvraag, de niet-technische samenvatting, de milieueffectrapportering of het effectonderzoek in origineel of een door de auteur voor eensluidend verklaard afschrift ervan, een afschrift van de adviezen en briefwisseling die overeenkomstig de artikelen 9bis , 12 en 13 door de burgers en de verschillende betrokken diensten of instellingen toegezonden worden. De overheid voegt de briefwisseling en de geschreven adviezen die ze in het kader van het openbaar onderzoek ontvangt, bij het dossier. »

Art. 11.In artikel 16, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999 en het decreet van 4 juli 2002, worden de woorden « Als van een in het Waalse Gewest te verwezenlijken project wordt vermoed dat het schadelijk kan zijn voor het milieu » vervangen door de woorden « Als de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, vaststelt dat het in het Waalse Gewest uit te voeren project aanzienlijke milieueffecten kan hebben ».

Art. 12.In artikel 26 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, gewijzigd bij het decreet van 11 maart 1999, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt : « § 4. Als een vergunningsaanvraag voldoet aan de voorschriften van het programma betreffende de centra voor technische ondergraving in het geval van een site waar een centrum voor technische ondergraving van niet-inerte afvalstoffen zal worden aangelegd, verzoekt de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, om de vrijstelling van de uitvoering van een effectonderzoek voorzover het effectonderzoek voorafgaand aan de goedkeuring van het plan alle gegevens bevat die vereist zouden worden voor het effectonderzoek betreffende die aanvraag.

Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, kan het effectonderzoek betreffende de vergunningsaanvraag met name uitgaan van de nuttige gegevens ingezameld bij het (de) effectonderzoek(en) of de milieueffectrapportering die vroeger uitgevoerd werden bij het aannemen van het plan van de centra voor technische ondergraving. »

Art. 13.In artikel 20 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2002, wordt het derde lid vervangen als volgt : « In afwijking van het tweede lid, moet de aanvrager samen met het effectonderzoek een nieuwe aanvraag indienen als een effectonderzoek wordt vereist overeenkomstig artikel 8, § 4, tweede lid, van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest of artikel 26, § 4, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen. In dat geval is artikel 177, eerste en tweede lid, 1° en 2°, niet van toepassing. »

Art. 14.Artikel 86 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « In afwijking van het tweede lid moet de aanvrager samen met het effectonderzoek een nieuwe aanvraag indienen als een effectonderzoek wordt vereist overeenkomstig artikel 8, § 4, tweede lid, van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest of artikel 26, § 4, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen. In dat geval is artikel 177, eerste en tweede lid, 1° en 2°, niet van toepassing. »

Art. 15.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 15 mei 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota's (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad 469 (2002-2003) nrs. 1 tot 5.

Volledig verslag, openbare vergadering van 30 april 2003.

Bespreking. - Stemming.

^