Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 december 2002
gepubliceerd op 28 december 2002

Decreet tot wijziging van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française » (1)

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029628
pub.
28/12/2002
prom.
19/12/2002
ELI
eli/decreet/2002/12/19/2002029628/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2002. - Decreet tot wijziging van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) » (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Opdrachten

Artikel 1.In artikel 3 van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) wordt in lid 6 in fine de volgende zin ingevoegd : « Het bedrijf zorgt bovendien voor de informatie op regionaal en nabijheidsvlak alsook voor de herwaardering van het cultureel en verenigingsleven. ». HOOFDSTUK II. - Uitwerking van het beheerscontract

Art. 2.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt een § 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 3bis . Eén jaar voordat het beheerscontract verstreken is, vraagt de regering het advies aan van de Raad van de Franse Gemeenschap over de bestanddelen van het volgende beheerscontract. Binnen de 6 maanden brengt de Raad van de Franse Gemeenschap zijn aanbevelingen aan de Regering uit. Bij het verstrijken van die termijn, kan de Regering de onderhandelingen met het bedrijf ondernemen. » HOOFDSTUK III. - De Raad van bestuur

Art. 3.In artikel 11 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis . De bestuurders worden gekozen onder personen die het bewijs leveren van diploma's of de geschikte bekwaamheid, van integriteit en kennis inzake overheidsbeheer. »

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 11bis . In het jaar volgend op hun aanstelling, organiseert het bedrijf voor de bestuurders een cyclus voor permanente vorming in verband met de evolutie van het statuut en het ambt van overheidsbestuurder, rekening houdend met de evolutie op wetgevings-, sociaal, verordenings- en beheersvlak op dat gebied.

Elk jaar neemt de raad van bestuur een informatieverslag aan over de door de overheidsbestuurders gevolgde opleiding en zendt dit aan de Minister door. »

Art. 5.Artikel 12, § 1, 4°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° met de hoedanigheid van personeelslid van het bedrijf of van één van zijn filialen; ».

Art. 6.Artikel 12, § 1, 5°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 5° met de uitoefening van elk ambt waarbij een conflict van persoonlijk of functioneel belang kan ontstaan omwille van de uitoefening van het ambt of van het feit dat de bestuurder geïnteresseerd is bij een maatschappij of een organisatie die een activiteit uitoefent die in rechtstreekse concurrentie met die van het bedrijf is, met uitzondering van de mandaten die worden uitgeoefend als vertegenwoordiger aangewezen door het bedrijf in zijn filialen. ».

Art. 7.Artikel 12, § 1, 6°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6° met het behoren tot een instelling die de democratische beginselen niet naleeft die inzonderheid verwoord zijn in het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide. »

Art. 8.Artikel 12, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « 8° met de hoedanigheid van externe adviseur of regelmatige adviserend specialist bij het bedrijf; ».

Art. 9.In artikel 12, § 3 van hetzelfde decreet, worden de woorden « of op aanvraag van de Regering » ingevoegd na de woorden « op een met redenen omkleed advies van de raad van bestuur ».

Art. 10.Artikel 14, § 3, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De artikelen 61, 521, 523 § 1, 523 § 2, 526, 529 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de raad van bestuur. » HOOFDSTUK IV. - Administrateur-generaal en directeurs-generaal

Art. 11.§ 1. Artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Op de voordracht van de raad van bestuur, stelt de Regering het ambtsprofiel van de administrateur-generaal vast. » § 2. In artikel 17 van hetzelfde decreet, worden de § 2bis , § 2ter en § 2quater , ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis . De administrateur-generaal wordt door de Regering aangesteld met inachtneming van de volgende procedure : 1° de Regering stelt het opdrachtenblad van de administrateur-generaal vast op de voordracht van de raad van bestuur.Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen; 2° de Regering doet een oproep tot de kandidaten : a) die behoren tot het bedrijf, door middel van berichten op de aanplakborden van het bedrijf en, b) die niet behoren tot het bedrijf, door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen. Die oproep vermeldt inzonderheid dat iedere kandidaat een cultureel en beheersproject indient. 3° een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen brengt aan die raad een advies uit over elke kandidatuur binnen een termijn van één maand;4° na advies van dat college, selecteert de raad van bestuur hoogstens drie kandidaten, binnen een termijn van één maand, voor.5° de Regering laat de voorgeselecteerde kandidaten verhoren door het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector. De nadere regels voor de organisatie van dat verhoor worden door het College voor vergunning en controle vastgesteld.

Het College brengt de Regering een advies uit binnen de maand nadat die aanvraag werd ingediend; 6° nadat de administrateur-generaal door de Regering is aangesteld, legt hij zijn cultureel en beheersproject aan de Raad van de Franse Gemeenschap binnen de drie maanden voor volgens de door deze nader te bepalen regels. De Regering stelt de nadere regels bedoeld bij deze paragraaf vast. § 2ter . Het mandaat van de administrateur-generaal duurt zes jaar. De administrateur-generaal wordt, in het midden en op het einde van de periode van het mandaat, geëvalueerd door een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.

Een ongunstige evaluatie heeft een met redenen omklede beslissing tot gevolg die door de Regering te nemen is over het behoud van die in zijn ambt van administrateur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt.

Daarover kan alleen worden beraadslaagd nadat de administrateur-generaal door de Regering werd gehoord.

Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, dan kan de Regering het mandaat van de aftredende administrateur-generaal vernieuwen, volgens de in § 2bis , 5° en 6° bedoelde procedure, die alleen op deze van toepassing is. § 2quater . Onverminderd § 2ter , kan de administrateur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij besluit van de Regering, genomen op eensluidend advies van de raad van bestuur die met een tweederde-meerderheid beslist en nadat hij door de Regering werd gehoord. »

Art. 12.§ 1. Artikel 17, § 3, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De raad van bestuur stelt het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs-generaal vast op voorstel van de administrateur-generaal. » § 2. In artikel 17 van hetzelfde decreet worden § 3bis , § 3ter , § 3quater en § 3quinquies ingevoegd, luidend als volgt : « § 3bis . Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure : 1° de raad van bestuur, op voorstel van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad van iedere directeur-generaal vast.Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen; 2° hij doet een oproep tot de interne en externe kandidaten, inzonderheid door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen, volgens door de raad van bestuur nader te bepalen regels.Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat; 3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over iedere kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;4° na het advies van dat college te hebben uitgebracht, legt het vast comité een preselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor. § 3ter . Het mandaat van directeur-generaal duurt zes jaar.

In het midden en op het einde van het mandaat, wordt iedere directeur-generaal geëvalueerd door een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.

Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing door de raad van bestuur na beraadslaging wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur-generaal door de raad van bestuur werd gehoord.

Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur-generaal vernieuwen. § 3quater . Onverminderd § 3ter , kan een directeur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord. § 3quinquies . De administrateur-generaal, bijgestaan door twee directeurs-generaal, zorgt voor de coördinatie bij de toepassing van de algemene beginselen bepaald in artikel 8, § 2, van dit decreet. »

Art. 13.§ 1. Artikel 17, § 4, van hetzelfde decreet wordt opgeheven. § 2. Artikel 17, § 6, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 6. De artikelen 12, § 1, 1° tot 3°, 5° tot 8° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4, zijn, in voorkomend geval, van toepassing op de administrateur-generaal en op de directeurs-generaal. » § 3. Artikel 17, § 7, van hetzelfde decreet wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - De andere directieambten, redactiechefs en hoofdredacteurs

Art. 14.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt een afdeling IIIbis ingevoegd, luidend als volgt : « Afdeling IIIbis . - Andere directieambten, redactiechefs en hoofdredacteurs « Art. 17bis . § 1. De raad van bestuur stelt het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs vast die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staan, op voorstel van de administrateur-generaal. § 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure : 1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat.Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen; 2° hij doet een oproep tot interne of externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels.Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat; 3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en drie door de raad van bestuur aangestelde deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;4° na het advies van dat college te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor. § 3. Het mandaat van iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, duurt zes jaar.

In het midden en op het einde van het mandaat, wordt iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, geëvalueerd door de administrateur-generaal, bijgestaan door de directeurs-generaal.

Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal door de raad van bestuur werd gehoord.

Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal vernieuwen. § 4. Onverminderd § 3, kan een directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal alleen van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord. § 5. Artikel 12, § 1, 1° tot 3°, 5°, 6°, 7° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4 zijn van toepassing op de functies van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal. » Art. 17ter . § 1. Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de functies en de bevoegdheden vast van de andere directeurs dan deze die bedoeld zijn in de artikelen 17 en 17bis , alsook het aantal, de functies en de bevoegdheden van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. § 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure : 1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen; 2° hij doet een oproep tot interne of externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels.Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat; 3° de administrateur-generaal, in voorkomend geval bijgestaan door drie deskundigen die door de raad van bestuur worden aangewezen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur, binnen een termijn van één maand, uit.Op de voordracht van de raad van bestuur stelt de Regering de functies vast waarvoor de administrateur-generaal zich door drie deskundigen laat bijstaan. 4° na het advies van de administrateur-generaal te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor. § 3. De directeurs, de redactiechefs en de hoofdredacteurs worden aangesteld in het kader van een mandaat. Dat mandaat duurt zes jaar. § 4. Iedere directeur, redactiechef en hoofdredacteur wordt in het midden en op het einde van het mandaat geëvalueerd door de administrateur-generaal of diens vertegenwoordiger, bijgestaan door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de geëvalueerde persoon.

Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur, redactiechef of hoofdredacteur of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de betrokken persoon door de raad van bestuur werd gehoord.

Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat vernieuwen van de directeurs bedoeld in § 1, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. » § 5. Onverminderd § 3, kan een directeur bedoeld in § 1, een redactiechef of een hoofdredacteur alleen van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord. HOOFDSTUK VI. - Regionale productiecentra

Art. 15.In artikel 18, § 1 van hetzelfde decreet wordt de zin « de raad van bestuur kent bij voorrang aan de regionale productiecentra het opbouwen van lokale en regionale informatieprogramma's toe, alsook van programma's die de regionale en lokale specificiteiten weerspiegelen » geschrapt.

Art. 16.Artikel 18, § 2, § 3 en § 4 van hetzelfde decreet wordt geschrapt.

Art. 17.§ 1. In artikel 16, § 2 van hetzelfde decreet worden de woorden « en de verantwoordelijken van de regionale productiecentra » geschrapt. § 2. In artikel 19, § 2, 2°, van hetzelfde decreet worden de woorden « en de verantwoordelijken van de regionale centra » geschrapt. HOOFDSTUK VII. - Paritaire commissie

Art. 18.Artikel 19, § 1, 7° van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 7° het organiseren, om de vier jaar, van de verkiezingen voor de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen, volgens de door de Regering nader te bepalen regels; ».

Art. 19.In artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet worden een 10° en een 11° ingevoegd, luidend als volgt : « 10° het overleg vóór de aanneming van verordeningsbepalingen of vóór het indienen van ontwerpen van decreet door de Regering met betrekking tot vragen in verband met het bedrijfspersoneel; 11° het onderzoek van elk dossier betreffende de naleving van de bepalingen van het beheerscontract.»

Art. 20.Artikel 19, § 2, 3°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° acht afgevaardigden gekozen door alle werkende personeelsleden van het bedrijf.

De afgevaardigde kandidaten worden voorgedragen door de representatieve organisaties van het personeel. Als representatieve organisatie van het personeel wordt beschouwd, de vakorganisatie die : a) aangesloten is bij een interprofessionele representatieve werknemersorganisatie die op nationaal vlak opgericht is en die in de nationale arbeidsraad vertegenwoordigd is;b) de belangen van alle categorieën van het bedrijfspersoneel behartigt;c) een aantal aangeslotenen telt die ten minste een behoorlijk percentage van de personeelsleden van het bedrijf vertegenwoordigen. Dat minimumpercentage wordt door de Regering vastgesteld.

De controle van de representativiteit van de vakorganisaties wordt uitgeoefend door de commissie bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren.

Onverminderd de toepassing van de sociale wetgeving, kunnen de kandidatuur voor de verkiezing van afgevaardigden van het personeel en het mandaat van afgevaardigde niet tot gevolg hebben dat deze die zich kandidaat stelt of die het mandaat uitoefent nadelen zou ondergaan of speciale voordelen zou genieten. De raad van bestuur stelt de nadere regels voor die bepaling vast op de voordracht van de paritaire commissie. »

Art. 21.§ 1. In artikel 19, § 2, van hetzelfde decreet wordt een 5° ingevoegd, luidend als volgt : « 5° de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, of diens behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers, uitsluitend in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1. » § 2. In artikel 19, § 2, van hetzelfde decreet wordt een 6° ingevoegd, luidend als volgt : « De delegaties van vakbonden en werkgeversorganisaties kunnen zich, elk afzonderlijk, door een deskundige laten begeleiden. »

Art. 22.§ 1. In artikel 19, § 5, van hetzelfde decreet worden de woorden « en 7° » geschrapt. § 2. Artikel 19, § 5, lid 5, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, wordt de zaak bij de sociaal bemiddelaar van ambtswege aanhangig gemaakt, indien de ad hoc bijzondere meerderheden bedoeld in § 6 niet konden worden bereikt binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 6. »

Art. 23.Artikel 19, § 6, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, eindigt de onderhandeling binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop het punt voor de eerste keer wordt besproken.

De Voorzitter kan die termijn tot 10 dagen verminderen als hij oordeelt dat een punt dringend moet worden behandeld.

De termijn van 30 dagen kan in gemeen overleg met de delegaties worden verlengd.

Voor de bedoelde aangelegenheden brengt de commissie haar adviezen uit bij een twee derdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen. Deze adviezen zijn bindend voor de raad van bestuur.

Indien de twee derde-meerderheid niet bereikt is en bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden die loopt vanaf de dag waarop de zaak bij de sociaal bemiddelaar aanhangig werd gemaakt overeenkomstig paragraaf 5, en bij gebrek aan bemiddeling, heeft de raad van bestuur de mogelijkheid om het voorstel aan te nemen zonder het advies van de paritaire commissie. »

Art. 24.In artikel 19 van hetzelfde decreet wordt een § 6bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 6bis . Voor de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, in afwijking van § 3, wordt de paritaire commissie telkens bijeengeroepen als de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort dit aan de Voorzitter aanvraagt. Voor de gevallen bedoeld in 5° en 10° van § 1, moet de zaak bij de paritaire commissie aanhangig worden gemaakt.

In afwijking van de §§ 4 en 6, brengt zij in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, een met redenen omkleed advies uit binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de projecten of de dossiers. Wanneer de Minister bewijst dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, wordt de termijn op 10 dagen gebracht.

Dat advies wordt uitgebracht in de vorm van een protocol dat de bespreking samenvat en ofwel bevestigt het eenparige advies van de paritaire commissie ofwel stelt vast dat elke partij een verschillende stelling heeft.

Voor het geval bedoeld in 10° van § 1, is de Regering gebonden door het protocol wanneer alle partijen met dit protocol hebben ingestemd.

Paragraaf 5 is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1. » HOOFDSTUK VIII. - Analytische boekhouding

Art. 25.Artikel 22, § 2, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Het bedrijf voert een analytische boekhouding.

Indien het bedrijf activiteiten uitoefent die niet ressorteren onder zijn opdracht van openbare dienst, zoals die in het beheerscontract wordt bepaald, houdt het rekening met de afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepaalt het duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd.

De filialen van het bedrijf die tegelijk een opdracht van openbare dienst en een andere opdracht van commerciële aard uitoefenen, voeren afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepalen zij duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd. » Dit artikel heeft tot doel de richtlijn 2000/52/EG van 26 juli 2001 tot wijziging van de richtlijn 80/723/EEG van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven om te zetten. HOOFDSTUK IX. - Jaarlijks verslag

Art. 26.In artikel 23, § 2, wordt een 5° ingevoegd, luidend als volgt : « 5° Een verslag over de activiteiten en rekeningen van zijn filialen bedoeld in artikel 6, § 1. » HOOFDSTUK X. - Personeel

Art. 27.Artikel 29 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het bedrijf kan een beroep doen op contractueel personeel om : 1° in te spelen op uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel, of het om het voeren van in tijd beperkte acties, of om een buitengewone werkoverlast gaat;2° ambtenaren te vervangen bij volledige of gedeeltelijke afwezigheid, of zij al dan niet in dienstactiviteit zijn, wanneer de duur van die afwezigheid een vervanging tot gevolg heeft waarvan de nadere regels in het statuut vastgesteld zijn;3° bijkomende of specifieke opdrachten te verrichten waarvan de lijst door de Regering vast te stellen is;4° te voorzien in de uitvoering van opdrachten waarvoor een bijzondere kennis of een brede ervaring van hoog niveau vereist zijn, die beide nuttig zijn voor de uit te voeren opdrachten. § 2. De titularissen van ambten waarvoor een mandaat vereist is krachtens dit decreet, worden onder het stelsel van tijdelijk statutair personeelslid aangeworven. § 3. De raad van bestuur stelt, op de voordracht van de administrateur-generaal, de procedures voor de oproep tot de kandidaten en voor de selectie van het personeel. »

Art. 28.Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 30.De raad van bestuur stelt de procedure voor de oproep tot de kandidaten vast, voor het onderzoek van de projecten en de selectie van de kandidaten bedoeld in de artikelen 17, § 3bis , 17bis , § 2 en 17ter , § 2 alsook de nadere regels voor de evaluatie bedoeld in de artikelen 17, § 2ter , 17, § 3 ter , 17bis , § 3 en 17ter , § 4. » HOOFDSTUK XI. - College van Commissarissen

Art. 29.Artikel 32, § 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 5. De artikelen 133, 137, 138, 139 en 140 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen zijn van toepassing op de colleges van commissarissen der rekeningen.

Het college beraadslaagt overeenkomstig de gewone regels van de beraadslagende vergaderingen. » HOOFDSTUK XII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 30.In afwijking van artikel 19, § 2, van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF), gewijzigd bij dit decreet, en tot de eerste verkiezingen bedoeld in artikel 17 van dit decreet : 1° de paritaire commissie is samengesteld uit : a) de voorzitter van de raad van bestuur;b) de administrateur-generaal en acht personen aangesteld door de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal onder de personen die directieambten binnen het bedrijf uitoefenen, na raadpleging van de directeurs-generaal;c) negen afgevaardigden die het personeel van het bedrijf vertegenwoordigen;2° de negen afgevaardigden bedoeld onder 1°, c) worden voorgedragen door de representatieve vakorganisaties;3° elk van de representatieve vakorganisaties heeft ten minste één vertegenwoordiger;4° wanneer elke representatieve vakorganisatie meer dan één vertegenwoordiger heeft, zorgt zij voor een evenwichtige vertegenwoordiging van het personeel dat uit de regionale productiecentra afkomstig is;5° als representatieve organisatie van het personeel van het bedrijf wordt beschouwd, de vakorganisatie die : a) aangesloten is bij een vakorganisatie die in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd is;b) die de belangen behartigt van alle categorieën van het personeel van het bedrijf;6° de werkgeversorganisaties en de vakorganisaties kunnen zich door een deskundige laten begeleiden.

Art. 31.De administrateur-generaal die in functie is wanneer dit decreet in werking treedt, zet zijn mandaat voort tot 18 februari 2008.

Art. 32.§ 1. Alle mandaten die worden toegekend op grond van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 mei 1995 of, voor de eerste keer, op grond van de artikelen 17, § 3 en 18, § 2, van het decreet van 14 juli 1997, eindigen op de datum van inwerkingtreding van dit decreet. De personen die één van de bovenvermelde mandaten uitoefenen alsook de personen die andere directieambten zonder mandaat uitoefenen, oefenen hun ambt verder uit totdat de wervingsprocedures bedoeld in dit decreet zullen zijn voleindigd. § 2. De ambtenaar die een mandaat uitoefent op de datum van inwerkingtreding van dit decreet behoudt zijn recht op de wedde bepaald in de overeenkomst die met het bedrijf gesloten is tot het verstrijken van deze. § 3. Voor de posten die krachtens dit decreet als mandaatposten worden bepaald, zullen betrekkingen worden afgeschaft. Door de afschaffing van de betrekking die door de ambtenaar wordt bekleed, verliest deze niet de hoedanigheid van ambtenaar of wordt deze niet ontslagen. Het statuut stelt een procedure vast voor de reaffectatie van de ambtenaren wier betrekking afgeschaft is. De ambtenaar die voor reaffectatie in aanmerking komt, behoudt zijn aanspraken op de wedde en op zijn loopbaan. De periode voor de reaffectatie wordt in aanmerking genomen voor de administratieve en geldelijke anciënniteit.

Art. 33.Bij wijze van afwijking, in artikel 27 van dit decreet houdende wijziging, door toevoeging van een § 2, van artikel 29 van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de RTBF, in afwachting van de goedkeuring van het statuut van tijdelijk personeelslid door het bedrijf, kunnen de titularissen van ambten die krachtens dit decreet als mandaatambten worden bepaald, onder het stelsel van contractueel personeelslid worden aangeworven.

De titularis van een mandaatambt die met toepassing van lid 1 in contractueel verband wordt aangeworven en die, op het ogenblik van zijn aanwijzing voor dat ambt in vast verband benoemd is, krijgt van ambtswege verlof voor de uitoefening van een opdracht bedoeld in artikel 27 van dit decreet houdende wijziging van artikel 29, § 1, 4°, van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de RTBF gedurende de periode van het mandaat.

Art. 34.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, op 19 december 2002.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « ONE », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 : Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet, nr. 344-1. - Commissieamendementen nr. 344-2. - Verslag, nr. 344-3.

Vergaderingsamendementen, nr. 344-4.

Integraal verslag . - Bespreking en aanneming. Vergadering van 11 december 2002.

^