Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 december 2002
gepubliceerd op 28 januari 2003

Decreet betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003200028
pub.
28/01/2003
prom.
19/12/2002
ELI
eli/decreet/2002/12/19/2003200028/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2002. - Decreet betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Titel I. - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° "keten": de gezamenlijke activiteiten i.v.m. de productie, transformatie en distributie van een landbouwproduct of van een gamma landbouwproducten; 2° "landbouwproduct van gedifferentieerde kwaliteit": product dat waardevol is vanwege een aantal identificeerbare kanmerken i.v.m. het productie- of transformatieproces ervan, met inachtneming van een bestek waarin o.a. door de Regering goedgekeurde gebruiks- en milieucriteria opgenomen zijn; 3° "collectief merk": het collectieve gemeenschapsmerk gedeponeerd door de Waalse Regering ter bevordering van de gedifferentieerde kwaliteit, overeenkomstig de Europese verordening nr 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk;4° "controle-instelling" : publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon belast in de zin van de Europese verordening nr.2081/92 met het controleren en certificeren van producten, diensten en personen en in het bezit van een erkenning verleend door de Regering; 5° "ketenraad" : structuur, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, samengesteld uit vertegenwoordigers van een keten.

Art. 2.Dit decreet regelt een materie bedoeld in artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001.

Art. 3.De Regering is in het kader van haar beleid voor de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit bevoegd om onder andere een collectief gemeenschapsmerk te deponeren dat enkel aan landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit toegekend wordt.

Het recht om het collectieve merk te gebruiken wordt toegekend en ingetrokken door het agentschap bedoeld in artikel 5.

De ketenraad bedoeld in artikel 4 maakt in overleg met het agentschap een ontwerp van programma op voor de ontwikkeling en de bevordering van de activiteiten, alsook één of meer ontwerpen van bestekken.

Het agentschap legt de ontwerpen van programma's en bestekken bedoeld in het vorige lid ter goedkeuring voor aan de Regering nadat het advies heeft uitgebracht.

De zelfstandige controle-instellingen omschreven in artikel 1, 4°, gaan na of de bestekken in acht genomen worden.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitvoering van dit artikel.

Titel II. - Samenstelling, erkenning en rol van de ketenraad

Art. 4.De ketenraad vertegenwoordigt de belangen van een bepaalde keten.

Hij wordt samengesteld hetzij op initiatief van de Regering, hetzij op initiatief van de betrokken economische operatoren.

De Regering bepaalt de lijst van de ketens waarvoor een ketenraad opgericht mag worden.

De Regering erkent de ketenraad op grond van de criteria en volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

Als criteria voor de erkenning van de ketenraad wordt o.a. rekening gehouden met de sociaal-economische opportuniteit van de oprichting ervan, met de representativiteit en het economische gewicht van de operatoren binnen bedoelde sector.

Het ontwerp van programma voor de ontwikkeling en de bevordering van de activiteiten bedoeld in artikel 3 bevat hoe dan ook : - de identificatie van de troeven en de zwakke punten, alsook de bestaande of potentiële opportuniteiten of risico's van de keten; - een strategie gericht op een verhoging van de toegevoegde waarde van de producties via maatregelen tot ontwikkeling en bevordering van de producten van gedifferentieerde kwaliteit op basis van de resultaten verstrekt door het waarnemingscentrum voor consumptie van het agentschap en op grond van sociaal-economische analyses; - een strategie voor een verhoging van de productie en de consumptie van de producten van gedifferentieerde kwaliteit; - een omschrijving van de commercialisatie- en productiemethodes bedacht in de ontwikkelingsstrategie; - de objectieven en perspectieven betreffende de kwalitatieve en kwantitatieve evolutie van de producten van gedifferentieerde kwaliteit.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de overlegging van het ontwerp van programma.

Titel III. - Het agentschap HOOFDSTUK I. - Oprichting en opdrachten

Art. 5.Er wordt een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid opgericht onder de benaming « Agence wallonne pour la promotion d'une agriculture de qualité » (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw), afgekort "APAQ-W", hierna 'het agentschap' genoemd.

Het agentschap wordt ingedeeld bij de instellingen van categorie A bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

De bepalingen van die wet zijn van toepassing voorzover dit decreet er niet van afwijkt.

De zetel van het agentschap is gevestigd in Namen.

Art. 6.Het agentschap helpt de Regering bij het uitstippelen en voeren van een geïntegreerd en overlegd beleid voor de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit op het grondgebied van België.

Daartoe wordt het belast met de volgende opdrachten : 1° de Regering advies geven bij het uitstippelen van een globaal en geïntegreerd beleid voor de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit en met het oog daarop een voorstel van meerjarig strategisch programma uitwerken; 2° de Regering gegevens verstrekken i.v.m. de opvolging van de tenuitvoerlegging en de evaluatie van het beleid dat ze terzake voert; 3° de door de ketenraden opgemaakte ontwerpen van programma voor de ontwikkeling en de bevordering analyseren en evalueren;4° wat de bevordering van de landbouw betreft : a) de specificiteiten van de Waalse landbouw in het licht stellen en beoordelen;b) een positief imago van de landbouw, van haar bedrijven en producten ontwikkelen; c) de generische kwaliteit van de producten aan het licht stellen, o.a. via informatie over evenwichtige voeding; d) pedagogische acties voeren en de smaakgevoeligheid bevorderen;e) de sociale, culturele en ecologische functie van de landbouw onderstrepen;f) het collectieve merk algemeen in het licht stellen;g) de verschillende wijzen van distributie van de landbouwproducten bevorderen;5° wat de ontwikkeling van de producten van gedifferentieerde kwaliteit betreft: a) publiciteit maken voor de gamma's producten van gedifferentieerde kwaliteit;b) de geloofwaardigheid van de differentiatie van de kwaliteit garanderen door erkenningscriteria vast te leggen voor het uitwerken van de bestekken en door toezicht te houden op de controle die de controle-instellingen uitvoeren;c) de resultaten inzamelen van de controles en analyses betreffende de inachtneming van de bestekken van het collectieve merk en uitgevoerd door de controle-instellingen;d) de definitie voorstellen van de voornaamste eisen van het collectieve merk die aan de Regering voorgelegd moeten worden;e) de prioritaire ontwikkelingsassen van het collectieve merk vastleggen;f) selectiecriteria voor de keuze van de producten vastleggen;g) het recht om het collectieve merk te gebruiken toekennen en intrekken, na advies van het merkcomité bedoeld in artikel 10;h) de operationele tenuitvoerlegging van het collectieve merk beheren door het creëren van een kritieke massa op middellange termijn waarbij het collectieve merk voldoende commercieel gewicht krijgt;i) aan de verschillende operatoren gegevens over de keten verstrekken om hen te helpen bij het uitstippelen van hun beleid en bij het opvolgen van hun acties.

Art. 7.Het agentschap ontwikkelt elke vorm van samenwerking met openbare of private partners i.v.m. zijn opdrachten.

Art. 8.Elk beroep betreffende de toekenning of de intrekking van het recht van gebruik van het collectieve merk bedoeld in artikel 6, 5°, g , valt onder de bevoegdheid van de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt. HOOFDSTUK II. - Oriëntatiecomité en comité van het collectieve merk

Art. 9.§ 1. De Regering stelt een oriëntatiecomité in dat ermee belast wordt : 1° de Regering advies te geven over : a) de ontwerpen van de ontwikkelings- en bevorderingsprogramma's uitgewerkt door de ketenraden;b) de voorstellen tot bevordering van de Waalse landbouw;c) de ontwikkeling van het collectieve merk;d) het voorstel van meerjarig strategisch plan bedoeld in artikel 6, 1°;f) de samenhang tussen de strategie voor de ontwikkeling van het merk voorgedragen door het merkcomité in artikel 10, § 1, 1°, en de ontwerpen van ontwikkelingsprogramma's goedgekeurd door de Regering overeenkomstig het vierde lid van artikel 3;2° voorstellen te doen en adviezen te geven over het beheer van het agentschap. § 2. Het oriëntatiecomité is samengesteld uit negentien leden, benoemd door de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt en verdeeld als volgt : 1° drie vertegenwoordigers van de professionele landbouworganisaties;2° twee vertegenwoordigers van de transformatiesector;3° twee vertegenwoordigers van de distributiesector, van wie één uit de coöperatieve sector;4° drie vertegenwoordigers van de representatieve consumentenverenigingen;5° vijf vertegenwoordigers van de Regering;6° de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw of diens vertegenwoordiger;7° de directeur-generaal van het 'Agence wallonne à l'exportation' (Waals exportagentschap) of diens vertegenwoordiger;8° twee deskundigen: één marketingspecialist en één wetenschapper. De Regering benoemt de voorzitter en de vice-voorzitter van het oriëntatiecomité onder de leden.

De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal van het agentschap wonen de vergaderingen van het oriëntatiecomité bij met raadgevende stem. § 3. Het oriëntatiecomité maakt zijn reglement van inwendige orde op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering.

Art. 10.§ 1. De Regering stelt een comité van het collectieve merk in. Dat comité heeft als opdracht advies uit te brengen over : 1° de te voeren strategie inzake het collectieve merk, de toelating van nieuwe producten onder het collectieve merk en de evaluatie van de producten die reeds onder dat merk staan;2° de toekenning en de intrekking van het recht om het collectieve merk te gebruiken. § 2. Het comité van het collectieve merk is samengesteld uit zeven leden, benoemd door de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt en verdeeld als volgt : 1° één vertegenwoordiger van de professionele landbouworganisaties;2° één vertegenwoordiger van de transformatiesector;3° één vertegenwoordiger van de distributiesector, van wie één uit de coöperatieve sector;4° één vertegenwoordiger van de representatieve consumentenverenigingen;5° twee vertegenwoordigers van de Regering;6° één deskundige, gespecialiseerd in marketing. De Regering benoemt de voorzitter en de vice-voorzitter van het comité van het collectieve merk onder de leden.

De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal van het agentschap, alsmede één vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Landbouw, wonen de vergaderingen van het comité van het collectieve merk bij met raadgevende stem. § 3. Het comité van het collectieve merk maakt zijn reglement van inwendige orde op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering. HOOFDSTUK III. - Dagelijks beheer

Art. 11.De adviezen uitgebracht door het comité van het merk en het oriëntatiecomité worden gecentraliseerd door het agentschap.

Art. 12.Het agentschap wordt geleid door een directeur-generaal, die door een adjunct-directeur-generaal bijgestaan wordt.

De Regering bepaalt de delegaties van bevoegdheden die aan de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal toegekend worden. HOOFDSTUK IV. - Financieel beheer

Art. 13.Het agentschap beschikt over de volgende middelen : 1° de ontvangsten uit zijn activiteiten;2° de subsidies ten laste van de begroting van het Waalse Gewest, volgens de modaliteiten bepaald door de Regering;3° het product van het beheer van het collectieve merk gedeponeerd door de Regering met inachtneming van de geldende Europese regelgeving en volgens de modaliteiten voor het beheer van het collectieve merk, zoals bepaald door de Regering;4° de opbrengsten uit zijn erfgoed;5° de door de Regering toegelaten giften en legaten;6° de financiële participatie van private en openbare partners in de tenuitvoerlegging van projecten in het kader van programma's voor de ontwikkeling en de bevordering van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit die nog niet onder het collectieve merk opgenomen zijn;7° de opbrengsten uit peterschap of cofinanciering.

Art. 14.De Regering maakt het jaarlijkse begrotingsontwerp van het agentschap op.

Het wordt gevoegd bij het ontwerp van de uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en ter goedkeuring voorgelegd aan de Waalse Raad. De goedkeuring wordt verkregen via de stemming van de bepalingen die het agentschap betreffen in het decreet houdende de uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

De Regering bepaalt de datum waarop het begrotingsontwerp moet vastliggen.

Art. 15.Het gebrek aan goedkeuring op de eerste dag van het begrotingsjaar staat het gebruik van de in het begrotingsontwerp opgenomen kredieten niet in de weg, behalve als het gaat om uitgaven van een nieuw princiep die de begroting van het voorafgaande jaar niet toelaat.

Art. 16.Overdrachten en overschrijdingen van kredieten die op de begroting van het agentschap opgenomen zijn, worden door de Regering toegelaten.

De overwogen kredietoverschrijdingen die een hogere financiële tegemoetkoming tot gevolg hebben dan die waarin de begroting van het Gewest aanvankelijk voorzag, worden eerst goedgekeurd via de stemming van een overeenstemmend krediet op de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

Art. 17.§ 1. Het agentschap bezorgt de Regering periodieke standen en een jaarverslag over zijn activiteiten, met inachtneming van de modaliteiten die de Regering bepaalt.

Het jaarverslag wordt door de Regering aan de Gewestraad overgemaakt uiterlijk 30 april van het jaar dat volgt op bedoeld jaar.

Daarnaast verschaft het agentschap de Regering jaarlijks een evaluatie van de gevoerde acties, met inbegrip van de relevantie van de middelen en van de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging ervan, alsmede elk voorstel i.v.m. de te treffen maatregelen en de toe te passen beleidsvormen met het oog op de verbetering van de resultaten verkregen in het kader van de uitoefening van zijn opdrachten. § 2. Het maakt de jaarrekening van de uitvoering van zijn begroting op, alsook een balans, vergezeld van een resultatenrekening, uiterlijk 30 april van het jaar na bedoeld jaar. § 3. De Regering organiseert een boekhouding van het agentschap. Ze kan het agentschap ook onderwerpen aan de regels voor de controle van de vastlegging van de uitgaven binnen het Ministerie van het Waalse Gewest.

Art. 18.§ 1. De Regering bepaalt de bijkomende regels i.v.m. : 1° de overlegging van de begrotingen;2° de boekhouding;3° de aflegging van rekeningen;4° de periodieke standen en verslagen. § 2. De Regering bepaalt de regels i.v.m.: 1° de vastlegging van de ontvangsten en de bestemming ervan;2° de wijze waarop de bestanddelen van het erfgoed geschat worden;3° de wijze van berekening en bepaling van het maximumbedrag van : a) de afschrijvingen;b) de speciale reserves en provisies vereist wegens het soort activiteiten van het agentschap. Titel IV. - Overgangs- en slotbepalingen Art.19. Artikel 1, 7°, van het decreet van 22 januari 1988 betreffende het statuut van het personeel van bepaalde instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, dient te worden gelezen als volgt : "7° « Agence wallonne pour la promotion d'une agriculture de qualité » (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw)".

Art. 20.De ontbinding van het agentschap mag slechts bij decreet beslist worden. Dat decreet regelt de wijze van ontbinding. De nettoactiva die bij de ontbinding van het agentschap bestaan, worden op de ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest gestort.

Art. 21.Het decreet van 22 december 1994 tot instelling van een « Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture » (Gewestelijke dienst voor de bevordering van de land- en tuinbouw) wordt opgeheven.

Art. 22.De personeelsleden van de « Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture » in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit decreet worden van rechtswege naar het agentschap overgeplaatst. Ze behouden de hoedanigheid, graad, bezoldiging en anciënniteit die ze hadden bij de « Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture », met inachtneming van de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene beginselen.

Art. 23.De goederen, rechten en plichten van de « Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture » worden van rechtswege aan het agentschap overgedragen.

Art. 24.De bepalingen genomen in uitvoering van artikel 4 van het decreet van 22 december 1994 tot instelling van een « Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture » blijven van toepassing op het agentschap tot de door de Regering vastgelegde datum, uiterlijk 31 december 2007.

Art. 25.De adviesafdelingen opgericht in uitvoering van artikel 8 van het decreet van 22 december 1994 tot instelling van een « Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture » worden gehandhaafd tot de samenstelling van de ketenraden bedoeld in artikel 4 van dit decreet, uiterlijk 31 december 2007.

De gehandhaafde adviesafdelingen geven het agentschap advies in het kader van de promotieacties betreffende de sectoren die ze vertegenwoordigen.

Art. 26.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 19 december 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad 389 (2001-2002) Nrs.1 tot 19.

Volledig verslag , openbare vergadering van 18 december 2002.

Bespreking - Stemming.

^