Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 oktober 2017
gepubliceerd op 07 november 2017

Decreet houdende verschillende maatregelen voor de vergemakkelijking van de toepassing van de voorrangsregeling inzake bekwaamheidsbewijzen zoals bepaald bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017013920
pub.
07/11/2017
prom.
19/10/2017
ELI
eli/decreet/2017/10/19/2017013920/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 OKTOBER 2017. - Decreet houdende verschillende maatregelen voor de vergemakkelijking van de toepassing van de voorrangsregeling inzake bekwaamheidsbewijzen zoals bepaald bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve voor wat in de artikelen 16, § 7, en 39, tweede lid, 5° " vermeld is;2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve voor wat in de artikelen 16, § 7, en 39, tweede lid, 5° " vermeld is;

Art. 2.In artikel 2, § 1, van hetzelfde decreet worden een punt 19°, een punt 20° en een punt 21° toegevoegd, luidend als volgt : "19° variant : elke benaming van een vakcompetentie of van een pedagogische competentie die in een lijst opgenomen is, waarvan de formulering vroeger werd vastgesteld en als overeenstemmend wordt verklaard met deze die vermeld zijn in het besluit genomen ter uitvoering van artikel 16; 20° declassering van een bekwaamheidsbewijs : beslissing van de Regering die, op voorstel van de Commissie, tot gevolg heeft dat een bekwaamheidsbewijs overgaat : a) van een vereist bekwaamheidsbewijs tot een voldoend bekwaamheidsbewijs of tot een schaarstebekwaamheidsbewijs of tot een ander bekwaamheidsbewijs;b) van een voldoend bekwaamheidsbewijs tot een schaarstebekwaamheidsbewijs of een ander bekwaamheidsbewijs;c) van een schaarstebekwaamheidsbewijs tot een ander bekwaamheidsbewijs;21° houder van een hoger bekwaamheidsbewijs : kwalificatie die wordt toegekend aan een lid van het onderwijspersoneel dat houder is van : a) een vereist bekwaamheidsbewijs tegenover een voldoend bekwaamheidsbewijs, een schaarstebekwaamheidsbewijs of een ander bekwaamheidsbewijs;b) een voldoend bekwaamheidsbewijs tegenover een schaarstebekwaamheidsbewijs of een ander bekwaamheidsbewijs; c) een schaarstebekwaamheidsbewijs tegenover een ander bekwaamheidsbewijs.".

Art. 3.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 6 worden twee leden toegevoegd, luidend als volgt : "De termijn voor de indiening van de aanvraag bij de in het vorige lid bedoelde Commissie is 30 werkdagen te rekenen vanaf de aanwerving van het personeelslid.Bij niet-naleving van die termijn, neemt de in het vorige lid bedoelde Commissie geen beslissing.

Het op grond van het eerste lid aangeworven personeelslid heeft, in geval van afwijzing door de in het vorige lid bedoelde Commissie, recht op een wedde of een wedde-subsidie, sedert de datum van zijn aanwerving tot het einde van de week volgend op de kennisgeving van de weigering. Als de inrichtende macht een beroep tegen die beslissing tot weigering instelt, wordt de wedde of de wedde-subsidie behouden tot het einde van de week volgend op de kennisgeving van de weigering.

De inrichtende macht beschikt over acht schoolwerkdagen om zijn beroep bij de in het tweede lid bedoelde Commissie in te dienen."; 2° er wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt : " § 7.De Regering stelt eveneens de lijst van de vroegere varianten van de diploma's die overeenkomstig dit artikel in lijsten worden opgenomen. Die varianten gelden voor elk diploma dat opgenomen is in andere teksten betreffende de onderwijswetgeving, ongeacht het betrokken onderwijsniveau.".

Art. 4.Artikel 17, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende woorden : "alsook voor de vierde graad van het secundair onderwijs met volledig leerplan " ingevoegd tussen de woorden "voor sociale promotie" en "als aangepast".

Art. 5.In artikel 23 § 1 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt tussen het vijfde lid en het zesde lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : "Bij wijze van overgangsmaatregel, voor de aanvragen die vóór 30 juni 2018 werden ingediend, reikt de in artikel 48 bedoelde kamer voor de nuttige ervaring een ontvangstbewijs uit waarbij, tot bewaring, een attest wordt gevoegd dat het bewijs levert dat de aanvraag om valorisatie van de nuttige ervaring te laat wordt behandeld.

Dat vertragingsattest bepaalt inzonderheid : 1° de datum van ontvangst van de aanvraag;2° het ambt/de ambten waarop de aanvraag betrekking heeft;3° het(de) eventuele document(en) en/of bijlage(n) die blijkbaar ontbreken, zonder dat dit de kamer definitief verantwoordelijk stelt voor het al dan niet volledige karakter van het dossier betreffende de aanvraag om valorisatie van de nuttige ervaring;4° de datums tussen welke dat attest voorlopig als bewijs van valorisatie van de nuttige ervaring kan dienen en bij een kandidatuur kan worden gevoegd in plaats van de beslissing van de kamer voor de nuttige ervaring. De datum van het begin van de geldigheid van het vertragingsattest is de datum van ontvangst van de aanvraag, vermeerderd met vier maanden, wanneer het dossier als volledig wordt beschouwd, of wanneer de kandidaat niet binnen die termijn van vier maanden ervan op de hoogte werd gebracht dat zijn dossier onvolledig was, en met zes maanden wanneer de kandidaat binnen de termijn van 4 maanden ervan op de hoogte wordt gebracht dat zijn dossier onvolledig is.

De datum van het einde van de geldigheid wordt vastgesteld op 30 juni volgend op de datum van het begin van de geldigheid.".

Art. 6.In artikel 23 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : " § 4. Wanneer een personeelslid aangeworven wordt op grond van een in het zesde lid bedoelde voorlopige attest, geniet het de in § 3 bedoelde geldelijke valorisatie pas vanaf het ogenblik waar het beschikt over de definitieve beslissing van de kamer voor de nuttige ervaring. Die valorisatie is van toepassing met terugwerkende kracht op de datum van ontvangst van de volledige aanvraag om valorisatie van de nuttige ervaring.".

Art. 7.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt het eerste lid van § 1;2° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : "De houders van een ander bekwaamheidsbewijs dan deze die door de Regering voor de uitoefening van een ambt werden bepaald en voor wie een gunstige, niet in de tijd beperkte, beslissing van de in artikel 48 van dit decreet opgerichte kamer werd genomen voor de uitoefening van de in artikel 16, § 6, bedoelde opdracht, kunnen eveneens worden opgenomen in de in het eerste lid bedoelde applicatie. De kandidaten voegen verplicht en op straffe van nietigheid, in één van de formaten bepaald in de in het eerste lid bedoelde applicatie, de bewijsstukken die het bewijs leveren van het bekwaamheidsbewijs waarvan ze beweren houder te zijn.

De documenten zijn, naar gelang van de situatie van de kandidaat : 1° deze die bevestigen dat de kandidaat het bewijs kan leveren van de verschillende bestanddelen van een bekwaamheidsbewijs, zoals vastgesteld door de Regering krachtens artikel 16;2° het document dat bevestigt dat ze worden gelijkgesteld met een voldoend bekwaamheidsbewijs overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 37, §§ 2 en 3;3° het attest voor de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van een of meer ambten uitgereikt krachtens het decreet van 23 januari 2009 houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs;4° de gunstige, niet in de tijd beperkte, beslissing van de in artikel 48 van dit decreet opgerichte kamer voor de uitoefening van de in artikel 39, 4°, bedoelde opdracht".3° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : " § 2.Die applicatie laat de inrichtende machten die dit wensen toe, volgens de nadere regels en binnen de termijn vastgesteld in artikel 29bis, betrekkingen bekend te maken die ze via nieuwaanwervingen zullen toekennen.

De bekendmaking van de betrekkingen bepaalt minstens of het gaat om een : 1° vervanging in een tijdelijk vacante betrekking, waarbij de minimumduur van de vervanging en het volume alsook de eventuele uurregeling moeten worden bepaald;2° betrekking in een definitief vacante betrekking, waarbij het minimumvolume moet worden bepaald.4° Het vroegere tweede lid wordt § 3, waarin de woorden "in het vorige lid" worden vervangen door de woorden "in § 1, eerste lid".

Art. 8.In artikel 29, § 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "Elke inrichtende macht" worden vervangen door de woorden "Behalve als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een betrekking bekend te maken overeenkomstig artikel 27, § 2, moet elke inrichtende macht ";2° de woorden "bijzondere regels of" worden geschrapt.

Art. 9.In hoofdstuk 4, afdeling 4, onderafdeling 1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 29bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 29bis.§ 1. Elke inrichtende macht die geen gekwalificeerde nieuwaanwerving-betrekking kan toekennen in de zin van artikel 25, volgens de in artikel 26 vermelde voorrangsregels of met inachtneming van de afwijkingsregels bedoeld in de artikelen 31bis tot 35, moet, als zij wil worden vrijgesteld van alle in artikel 29 bedoelde raadplegingen, die betrekking hebben bekendgemaakt overeenkomstig artikel 27, § 2, via de databank die haar door de Regering ter beschikking wordt gesteld binnen dezelfde termijn als die bepaald in artikel 29 voor de raadpleging van de databank; § 2. De bekendmaking van de betrekking vermeldt minstens het betrokken ambt.

In voorkomend geval, kunnen andere gegevens, zoals cursussen in verband met een ambt, of dienstregelingen, eveneens in de bekendmaking worden vermeld. § 3. De gesubsidieerde inrichtende macht legt de diensten van de Regering het bewijsstuk voor dat vereist is zowel om de naleving van de in de §§ 1 en 2 vermelde regels te bevestigen als om te bevestigen dat geen kandidaat op de bekendmaking van de betrekking heeft geantwoord.

Het in het vorige lid bedoelde bewijsstuk moet alle kandidaten vermelden die zich bereid hebben verklaard de bekendgemaakte betrekking te bekleden en die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs dat behoort tot (een) categorie(ën) die hoger is(zijn) dan de categorie waartoe de aangeworven persoon behoort. Voor elk van die kandidaten moeten de redenen worden aangegeven waarom zijn bereidverklaring niet kan worden waargemaakt : ofwel een werkelijke sollicitatie, ofwel één van de in de artikelen 30 tot 31 van dit decreet bedoelde situaties.".

Art. 10.In titel I, hoofdstuk 4, afdeling 4, onderafdeling 1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 29ter ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 29ter.Het in artikel 29 of 29bis bedoelde bewijsstuk dat voor een eerste vervanging heeft gediend, kan opnieuw worden gebruikt, als dezelfde persoon opnieuw wordt aangeworven om hetzelfde personeelslid in hetzelfde ambt te vervangen en voor hoogstens hetzelfde opdrachtvolume, binnen de termijn van dertig dagen volgend op het einde van de vorige aanwerving.".

Art. 11.In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de punten 8° en 9° toegevoegd, luidend als volgt : "8° de in artikel 27 bedoelde bijgevoegde stukken stemmen niet overeen met het bekwaamheidsbewijs waarop de kandidaat aanspraak maakt; 9° de kandidaat heeft de betrekking afgewezen of heeft er geen gevolg aan gegeven.".

Art. 12.In titel I, hoofdstuk 4, afdeling 4, onderafdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een artikel 31bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 31bis.In afwijking daarvan, volgens het principe van de voorrangverlening aan de houders van vereiste bekwaamheidsbewijzen boven de houders van voldoende bekwaamheidsbewijzen, kan de opdracht van de houder van een vereist bekwaamheidsbewijs of van een voldoend bekwaamheidsbewijs die bij toepassing van artikel 29 of 29bis wordt aangeworven en die houder is van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs of de houder van een schaarstebekwaamheidsbewijs die wordt aangeworven bij toepassing van artikel 29 of 29bis en houder is van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs en die in die hoedanigheid één of meer ambten met onvolledige dagtaak uitoefent die in totaal minstens de helft van het aantal uren uitmaken dat vereist is voor een ambt met volledige dagtaak, worden uitgebreid tot een ambt waarvoor hij een voldoend bekwaamheidsbewijs bezit. Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt het minimum van de hierboven vermelde prestaties op 120 lestijden vastgesteld.

In het gespecialiseerd onderwijs van vorm 4, kan de opdracht overigens, in de in het eerste lid vastgestelde voorwaarden, worden uitgebreid tot een ambt waarvoor hij een schaarstebekwaamheidsbewijs bezit. Die uitbreiding wordt beperkt tot hoogstens één kwart van het aantal uren dat vereist is voor een ambt met volledige dagtaak.

De uitoefening van de in het eerste lid en het tweede lid bedoelde afwijkingen, kan niet nadelig zijn voor een personeelslid dat houder is van een hoger bekwaamheidsbewijs voor dat ambt of voor één van die ambten, en dat kandidaat is voor één van die ambten binnen de inrichtende macht.".

Art. 13.Artikel 32 van hetzelfde decreet wordt vervangen door een nieuw artikel 32, luidend als volgt : "

Art. 32.§ 1. Bij wijze van afwijking, op het gebied van de voorrangverlening aan de houders van vereiste bekwaamheidsbewijzen boven de houders van voldoende bekwaamheidsbewijzen, kan een tijdelijke niet prioritaire houder van een voldoend bekwaamheidsbewijs opnieuw worden aangesteld of aangeworven, gedurende het lopende schooljaar of het volgende schooljaar, in hetzelfde ambt/dezelfde ambten, onder de volgende voorwaarde : dat ambt/die ambten hebben uitgeoefend, met volledige of onvolledige prestaties, dat minstens één derde van de uren telt die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties voor het onderwijs met volledig leerplan en alternerend onderwijs, in de loop van het voorafgaande schooljaar gedurende 150 dagen, berekend volgens de in artikel 19, § 2 nader bepaalde regels.

Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt de benedengrens voor de hierboven vermelde prestaties vastgesteld op 120 lestijden. § 2. In afwijking van de voorrangverlening aan de houders van voldoende bekwaamheidsbewijzen boven de houders van schaarstebekwaamheidsbewijzen, kan een tijdelijke niet prioritaire houder van een voldoend bekwaamheidsbewijs opnieuw worden aangesteld of aangeworven, gedurende het lopende schooljaar of het volgende schooljaar, in hetzelfde ambt/dezelfde ambten, onder de volgende voorwaarde : dat ambt/die ambten hebben uitgeoefend gedurende 150 dagen in het schooljaar 2015-2016, en zonder onderbreking sedert het schooljaar 2015-2016 met meer dan één schooljaar, in verhouding tot één ambt met volledige of onvolledige prestaties, dat minstens één derde van de uren telt die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties voor het onderwijs met volledig leerplan en alternerend onderwijs. De 150 dagen worden berekend volgens de in artikel 19, § 2 nader bepaalde regels.

Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt de benedengrens voor de hierboven vermelde prestaties vastgesteld op 120 lestijden. § 3. In afwijking van de voorrangverlening aan de houders van schaarstebekwaamheidsbewijzen boven de houders van andere bekwaamheidsbewijzen, kan een tijdelijke niet prioritaire houder van een bekwaamheidsbewijs van een lagere categorie dan schaarstebekwaamheidsbewijs opnieuw worden aangesteld of aangeworven, gedurende het lopende schooljaar of het volgende schooljaar, in hetzelfde ambt/dezelfde ambten, onder de volgende voorwaarde : dat ambt/die ambten hebben uitgeoefend gedurende 150 dagen in het schooljaar 2015-2016, en zonder onderbreking sedert het schooljaar 2015-2016 met meer dan één schooljaar, in verhouding tot één ambt met volledige of onvolledige prestaties, dat minstens één derde van de uren telt die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties voor het onderwijs met volledig leerplan en alternerend onderwijs. De 150 dagen worden berekend volgens de in artikel 19, § 2 nader bepaalde regels.

Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt de benedengrens voor de hierboven vermelde prestaties vastgesteld op 120 lestijden. § 4. In afwijking van de voorrangsregeling, kan een tijdelijk niet prioritair personeelslid waarvan het bekwaamheidsbewijs door de Regering werd gedeclasseerd opnieuw worden aangesteld of aangeworven, gedurende het lopende schooljaar of het volgende schooljaar, in hetzelfde ambt/dezelfde ambten, onder de volgende voorwaarde : dat ambt/die ambten hebben uitgeoefend gedurende 150 dagen in het vorige schooljaar, in verhouding tot één ambt met volledige of onvolledige prestaties, dat minstens één derde van de uren telt die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties voor het onderwijs met volledig leerplan en alternerend onderwijs. De 150 dagen worden berekend volgens de in artikel 19, § 2 nader bepaalde regels.

Betreffende het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt de benedengrens voor de hierboven vermelde prestaties vastgesteld op 120 lestijden. § 5. De uitoefening van de in de paragrafen 1 tot 4 bedoelde afwijkingen, kan niet nadelig zijn voor een personeelslid dat houder is van een hoger bekwaamheidsbewijs voor dat ambt of voor één van die ambten, en dat kandidaat is voor één van die ambten binnen de inrichtende macht, onder dezelfde anciënniteitsvoorwaarden, die echter in de loop van de laatste drie schooljaren werden verworven.".

Art. 14.Artikel 33 van hetzelfde decreet wordt vervangen door een nieuw artikel 33, luidend als volgt : "

Art. 33.§ 1. In afwijking daarvan, kan de opdracht van een personeelslid dat houder is van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs en dat in vast verband benoemd of aangeworven is, dat één of meer onderwijzende ambten met onvolledige prestaties uitoefent of heeft uitgeoefend die in totaal minstens één derde van het aantal uren die vereist zijn voor de uitoefening van een ambt met volledige prestaties gedurende het voorafgaande of lopende schooljaar uitmaken, worden uitgebreid tot (een) ambt(en) waarvoor het een voldoend bekwaamheidsbewijs bezit.

Die afwijking is eveneens van toepassing ten voordele van een personeelslid dat houder is van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs en dat in vast verband benoemd of aangeworven is, dat één of meer onderwijzende ambten met onvolledige prestaties in het secundair onderwijs voor sociale promotie uitoefent, voor een totaal van minstens 120 lestijden.

In het gespecialiseerd onderwijs van vorm 4, kan de opdracht bovendien, onder de in het eerste lid vastgestelde voorwaarden, worden uitgebreid tot een ambt waarvoor het een schaarstebekwaamheidsbewijs bezit. Die uitbreiding wordt beperkt tot hoogstens één vierde van het aantal uren dat vereist is voor een ambt met volledige dagtaak. § 2. De in § 1 van dit artikel vermelde bepalingen zijn ook van toepassing op het personeelslid dat houder is van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs en dat als prioritair tijdelijk personeelslid aangesteld of aangeworven is, met het oog op een uitbreiding van zijn opdracht tot een ambt/ambten waarvoor het een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs bezit in het gespecialiseerd onderwijs van vorm 4, op voorwaarde dat het in het voorafgaande schooljaar of gedurende het lopende schooljaar het ambt/de ambten heeft uitgeoefend waarvoor het een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs bezit gedurende het aantal dagen en in verhouding tot het opdrachtvolume vermeld in artikel 32. § 3. De in § 2 vermelde bepalingen zijn van toepassing op het personeelslid dat houder is van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs of schaarstebekwaamheidsbewijs en dat tijdelijk wordt aangesteld of aangeworven. Als het gaat om personeelsleden die worden aangesteld of aangeworven op grond van een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs, moeten ze houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs en aangeworven zijn bij toepassing van artikel 29 of 29bis. § 4. De uitoefening van de in de paragrafen 1 tot 3 bedoelde afwijkingen, kan niet nadelig zijn voor een personeelslid dat houder is van een hoger bekwaamheidsbewijs voor dat ambt of voor één van die ambten, en dat kandidaat is voor één van die ambten binnen de inrichtende macht, onder dezelfde anciënniteitsvoorwaarden, die echter in de loop van de laatste drie schooljaren werden verworven.".

Art. 15.In het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt een artikel 34bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 34bis.De voor de aanwerving bevoegde overheid kan redenen aanvoeren voor de niet naleving van de voorrangsregeling ten voordele van een kandidaat voor een ambt waarvan het bekwaamheidsbewijs een bestanddeel "nuttige ervaring" inhoudt en die voor dat ambt beschikt over het vertragingsattest, bedoeld in artikel 23, § 1, zesde lid.

Die mogelijkheid kan alleen worden benut voor een aanwerving die gedurende de geldigheidsduur van het attest begint. De personeelsleden van het onderwijs voor sociale promotie die op grond van die mogelijkheid worden aangeworven in een onderwijseenheid die eindigt na die periode, kunnen echter in die onderwijseenheid tot het einde van hun prestatie blijven.

Die mogelijkheid kan niet nadelig zijn voor een personeelslid dat houder is van een hoger bekwaamheidsbewijs en dat kandidaat is voor dat ambt binnen zijn inrichtende macht.".

Art. 16.Artikel 39, tweede lid, 5°, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden : "zowel in het basis- en secundair onderwijs als in het hoger onderwijs;".

Art. 17.Artikel 262 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "De personeelsleden die de overgangsmaatregelen van deze afdeling genieten, kunnen daarop aanspraak maken bij elke andere inrichtende macht met inachtneming van de statutaire regels die op deze toepasselijk zijn, met het oog op de aanwerving in een ambt dat wordt vastgesteld bij het besluit van de Regering dat ter uitvoering van artikel 7 van dit decreet wordt genomen.".

Art. 18.Artikel 278 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "In afwijking van het eerste lid, worden de diensten die door de personeelsleden werden gepresteerd in een ambt van technische vakken en beroepspraktijk vóór de inwerkingtreding van dit decreet worden geacht gepresteerd te zijn in het ambt van technisch vak en/of in het ambt van praktijkleraar volgens de door de Regering vastgestelde overeenstemmingstabel.".

Art. 19.Artikel 279 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "In afwijking van het eerste lid, worden de diensten die door de personeelsleden werden gepresteerd in een ambt van technische vakken en beroepspraktijk vóór de inwerkingtreding van dit decreet worden geacht gepresteerd te zijn in het ambt van technisch vak en/of in het ambt van praktijkleraar volgens de door de Regering vastgestelde overeenstemmingstabel.".

Art. 20.In artikel 285 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 5°, 6° en 8° worden de volgende woorden toegevoegd : "met uitzondering van het personeelslid dat niet met cursussen wordt belast, en dat een anciënniteit van 315 dagen moet tellen bij de inrichtende macht op minstens 2 schooljaren, verworven in de laatste 5 schooljaren";2° in 9°, worden de woorden "met uitzondering van het personeelslid dat niet met cursussen wordt belast, en dat een anciënniteit van 315 dagen moet tellen bij de inrichtende macht op minstens 2 schooljaren, verworven in de laatste 5 schooljaren" ingevoegd tussen de woorden "op 480 lestijden vastgesteld" en de woorden "Die personeelsleden worden op 1 september 2016 geacht"; 3° er wordt een 11° toegevoegd, luidend als volgt : "de personeelsleden van het onderwijs voor sociale promotie die een bijambt sedert ten minste drie schooljaren presteren voor een volume van minstens 120 lestijden per schooljaar;"; 4° er wordt een 12° toegevoegd, luidend als volgt : 12° de prioritaire tijdelijke personeelsleden in de zin van artikel 23 van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst die een vereist bekwaamheidsbewijs bezitten"; 5° er wordt een 13° toegevoegd, luidend als volgt : 13° de tijdelijke personeelsleden bedoeld bij het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst die een vereist bekwaamheidsbewijs bezitten vóór de inwerkingtreding van dit decreet en een ambtsanciënniteit van 315 dagen tellen bij de inrichtende macht op minstens 2 schooljaren, verworven tijdens de laatste 5 schooljaren, berekend volgens artikel 18 van het voormelde decreet."; 6° er wordt een 14° toegevoegd, luidend als volgt : " de personeelsleden-stagiairs bedoeld bij artikel 12 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap"; 7° er wordt een 15° toegevoegd, luidend als volgt : "15° de tijdelijke personeelsleden die een vereist bekwaamheidsbewijs bezitten vóór de inwerkingtreding van dit decreet, geklasseerd in de eerste groep bedoeld in artikel 5 quater, derde lid van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap;"; 8° er wordt een 16° toegevoegd, luidend als volgt : "16° de tijdelijke personeelsleden bedoeld bij artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap die een ambtsanciënniteit van 450 dagen tellen bij de inrichtende macht, verworven op minstens 3 schooljaren, berekend overeenkomstig artikel 5 quinquies van het voormelde koninklijk besluit, vlak vóór de inwerkingtreding van dit decreet.".

Art. 21.In titel III, hoofdstuk 2, afdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 285bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 285bis.Voor alle bovenvermelde overgangsmaatregelen, in het gesubsidieerd onderwijs, kunnen de prioritaire tijdelijke personeelsleden of deze die ermee gelijkgesteld zijn overeenkomstig artikel 285 op grond van bekwaamheidsbewijzen die het beroepsonderwijs eigen zijn, verder in vast verband worden benoemd en aangeworven, en als prioritair tijdelijk of beschermd personeelslid, worden aangesteld uitsluitend in die onderwijsvorm.".

Art. 22.Artikel 286 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "De personeelsleden die de overgangsmaatregelen van deze afdeling genieten, kunnen daarop aanspraak maken bij elke andere inrichtende macht met inachtneming van de statutaire regels die op deze van toepassing zijn, met het oog op de werving in een ambt dat vastgesteld wordt bij het besluit van de Regering dat met toepassing van artikel 7 van dit decreet werd genomen.".

Art. 23.In hoofdstuk 2, titel III van hetzelfde decreet, wordt een afdeling 3bis ingevoegd, luidend als volgt : "Afdeling 3bis : overgangsmaatregelen en selectie- en bevorderingsambten.".

Art. 24.In afdeling 3bis van hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel 290bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 290bis.Ieder personeelslid dat door de overgangsmaatregelen van afdeling 1 wordt gedekt of dat voldoet aan de voorwaarden die vastgesteld zijn bij artikel 285 van afdeling 3 en dat, krachtens de verordeningsbepalingen inzake bekwaamheidsbewijzen die tot 31 augustus 2016 toepasselijk waren, de voorwaarden voor de toegang tot een selectieambt of een bevorderingsambt vervulde, wordt beschouwd als een personeelslid dat zich nog altijd in de voorwaarden voor de toegang tot die ambten bevindt.".

Art. 25.In afdeling 3bis van hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet wordt een artikel 293/1 ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 293/1.Bij declassering van een bekwaamheidsbewijs, blijft het in vast verband benoemd of aangeworven personeelslid, houder van dat bekwaamheidsbewijs, de weddeschaal genieten die het genoot vóór de declassering van zijn bekwaamheidsbewijs.

Die personeelsleden behouden het recht hun opdracht uit te breiden volgens de nadere regels die vóór de declassering van hun bekwaamheidsbewijs golden.".

Art. 26.In afdeling 3bis van hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet wordt een artikel 293/2 ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 293/2.Bij declassering van een bekwaamheidsbewijs, blijft het prioritair tijdelijk of beschermd personeelslid, houder van dat bekwaamheidsbewijs, de weddeschaal genieten die het genoot vóór de declassering van zijn bekwaamheidsbewijs.

Diezelfde personeelsleden kunnen verder in vast verband worden benoemd en aangeworven, en, als prioritair tijdelijk of beschermd personeelslid, worden aangesteld onder de statutaire voorwaarden die vóór de declassering van hun bekwaamheidsbewijs geldig waren.".

Art. 27.In afdeling 3bis van hoofdstuk 2 van titel III van hetzelfde decreet wordt een artikel 293/3 ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 293/3.Op voorstel van de in artikel 38 bedoelde Commissie, wordt de Regering ertoe gemachtigd een overeenstemmingstabel voor ambten vast te stellen waarin de wijzigingen worden vermeld die werden verricht op het gebied van de verbinding cursus-ambt in het kader van artikel 39, tweede lid, 2°. De regels die in de afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk vermeld zijn, zijn toepasselijk op die overeenstemmingstabel, waarbij in plaats van de woorden "31 augustus en 1 september 2016", de woorden "31 augustus en 1 september van het schooljaar gedurende hetwelk de nieuwe verbinding cursus-ambt uitwerking heeft", worden vermeld.".

Art. 28.In artikel 294 van hetzelfde decreet worden de woorden "en van artikel 29, § 5, dat vanaf 1 november 2017 toepasselijk wordt" toegevoegd.". HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 29.In artikel 167bis, eerste lid, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden de woorden "het vereiste bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "ofwel een vereist bekwaamheidsbewijs, ofwel een voldoend bekwaamheidsbewijs, ofwel een schaarstebekwaamheidsbewijs, ofwel een ander bekwaamheidsbewijs, waarbij niettemin voorrang steeds verleend zal worden aan de bovenvermelde categorieën in de volgorde van de opsomming.". HOOFDSTUK III. - Wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen

Art. 30.In artikel 13ter van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, worden de woorden "het vereiste bekwaamheidsbewijs" vervangen door de woorden "ofwel een vereist bekwaamheidsbewijs, ofwel een voldoend bekwaamheidsbewijs, ofwel een schaarstebekwaamheidsbewijs, ofwel een ander bekwaamheidsbewijs, waarbij niettemin voorrang steeds verleend zal worden aan de bovenvermelde categorieën in de volgorde van de opsomming.". HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 31.In artikel 29quater van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een 9° bis ingevoegd, luidend als volgt : "9° bis.als de betrekking definitief vacant is, wordt het in vast verband toegekend, met inachtneming van de artikelen 41bis/1 en 42bis, aan een personeelslid dat reeds in vast verband aangeworven is, voor een volledige of gedeeltelijke opdracht in één of andere ambten van dezelfde categorie waarvoor het niet over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt, dat het aanvraagt en dat het vereiste bekwaamheidsbewijs beschikt voor het beoogde ambt;"; 2° bij 12°, worden de woorden "In dit geval, moet het personeelslid" vervangen door de woorden "door voorrang te verlenen aan de houders van een vereist bekwaamheidsbewijs.Het personeelslid moet".

Art. 32.In hoofdstuk III, afdeling 3 van hetzelfde decreet wordt een artikel 41bis/1 ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 41bis/1. - De inrichtende macht die over een in vast verband toe te kennen vacante betrekking beschikt, moet, met inachtneming van de artikelen 29quater en 29 quinquies, en in afwijking van artikel 43, de betrekking toekennen aan een personeelslid dat erom vraagt dat reeds in vast verband aangeworven is voor een volledige of gedeeltelijke opdracht in een ambt waarvoor het niet over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt, door een ambtsverandering in vast verband.

De ambtsverandering in vast verband heeft uitwerking met ingang van de daarop volgende 1 oktober, behoudens overeenkomst tussen de partijen over een rechtstreekse uitwerking.". HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 33.In artikel 24, § 1, derde lid, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, in het derde streepje, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de woorden "het vereiste bekwaamheidsbewijs of" vervangen door de woorden "het vereiste bekwaamheidsbewijs of het voldoende bekwaamheidsbewijs". HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs

Art. 34.In artikel 6, § 1, derde lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de woorden "het onderwijs met beperkt leerplan" geschrapt.

Art. 35.In artikel 8, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan of in het onderwijs met beperkt leerplan" vervangen door de woorden "of in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan".

Art. 36.Aan artikel 13, § 2, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Bij punt 1°, tweede streepje, worden de woorden "voldoende geacht studiebewijs van groep A" vervangen door het woord "voldoend studiebewijs";2° er wordt een punt 4° ), samengesteld uit twee leden en luidend als volgt, toegevoegd : "4° ) met zijn instemming, aan elk personeelslid dat ze ter beschikking stelde wegens ontstentenis van betrekking en niet in actieve dienst kon terugroepen : elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor het een ander bekwaamheidsbewijs bezit of waarvoor dit personeelslid vooraf een afwijking heeft gekregen met toepassing van artikel 16, § 6, van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs. De bepaling opgenomen in het eerste lid kan niet tot gevolg hebben, naar aanleiding van een voorlopige terugroeping in activiteit, lestijden toe te kennen die aan tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.". HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs

Art. 37.In artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° bij § 3, worden de woorden "of, in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, door het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan" toegevoegd na de woorden "decreet van 11 april 2014";2° bij § 4, wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt : "Voor het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, wordt het ambt bepaald in het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan.3° bij § 5, wordt punt 1° vervangen door hetgeen volgt : "1° de terugroeping in dienst van een personeelslid in een ander ambt van dezelfde categorie voor de uitoefening waarvan het personeelslid over ofwel het voldoende bekwaamheidsbewijs, ofwel het schaarstebekwaamheidsbewijs, ofwel een ander bekwaamheidsbewijs beschikt.Het personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs moet voorafgaandelijk een afwijking hebben verkregen met toepassing van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, voor de uitoefening van dat ambt;".

Art. 38.In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de beginzin vervangen door : "Voor de toepassing van de artikelen 9 tot 13, wordt verstaan onder "hetzelfde ambt" in het secundair onderwijs rekening houdend met de onderscheiding tussen het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, enerzijds, en het kunstsecundair onderwijs, anderzijds".

Art. 39.In artikel 17 van hetzelfde besluit, wordt een nieuwe paragraaf 5, samengesteld uit twee leden en luidend als volgt, ingevoegd : " § 5. Met zijn instemming, aan een personeelslid dat ze ter beschikking stelde en niet kon reaffecteren noch wedertewerkstellen, elke vacante betrekking toewijzen in een ambt van dezelfde categorie, waarvoor dat personeelslid een ander bekwaamheidsbewijs bezit en waarvoor het voorafgaandelijk een afwijking heeft gekregen met toepassing van artikel 16, § 6, van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.

De bepaling opgenomen in het eerste lid kan niet tot gevolg hebben, naar aanleiding van een voorlopige terugroeping in activiteit, lestijden toe te kennen die aan een prioritair tijdelijk personeelslid of een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.". HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor sociale promotie

Art. 40.In artikel 2, § 5, 1°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor sociale promotie, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : "In het secundair onderwijs voor sociale promotie, moet het personeelslid houder zijn, ofwel van een voldoend bekwaamheidsbewijs, ofwel van een schaarstebekwaamheidsbewijs. Het personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs moet voorafgaandelijk een afwijking hebben gekregen met toepassing van artikel 16, § 6, van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, voor de uitoefening van het ambt waarvoor het voorlopig in dienst wordt teruggeroepen;".

Art. 41.In artikel 13 van hetzelfde besluit, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "In het secundair onderwijs voor sociale promotie geschiedt de voorlopige terugroeping in dienst van een personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs enkel mits zijn instemming en kan niet tot gevolg hebben lestijden toe te kennen die aan een prioritair tijdelijk personeelslid of een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.". HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie

Art. 42.In artikel 12 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie, zoals aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 oktober 1996 en aangevuld bij het decreet van 11 april 2014, wordt een nieuwe paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt : " § 5. Elke inrichtende macht die overeenkomstig de voorafgaande bepalingen een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk opdrachtverlies niet heeft kunnen reaffecteren of in dienst terugroepen, kan met de instemming van dat personeelslid : 1° hem elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor het over het voldoend bekwaamheidsbewijs of het schaarstebekwaamheidsbewijs beschikt, toevertrouwen;2° hem elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor het over een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs beschikt en waarvoor dat personeelslid voorafgaandelijk een afwijking heeft gekregen met toepassing van artikel 16, § 6, van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, toevertrouwen. De bepalingen opgenomen in de eerste paragraaf kunnen niet tot gevolg hebben, naar aanleiding van een voorlopige terugroeping in activiteit, lestijden toe te kennen die aan tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.". HOOFDSTUK X. - Wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs

Art. 43.In tabel I van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de rubriek "onderdirecteur in het lager secundair onderwijs", bij punt c) van de kolom "3.Bekwaamheidsbewijs(-zen)", a) wordt het woord "geacht" geschrapt;b) worden de woorden "Opvoeder-studiemeester" vervangen door de woorden "opvoeder of opvoeder secretaris";2° in de rubriek "provisor of onderdirecteur", bij punt d) van de kolom "3.Bekwaamheidsbewijs(-zen)", a) wordt het woord "geacht" geschrapt;b) worden de woorden "Opvoeder-studiemeester" vervangen door de woorden "opvoeder of opvoeder secretaris";3° in de rubriek "onderdirecteur in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan", bij punt b) van de kolom "3. Bekwaamheidsbewijs(-zen)", a) wordt het woord "geacht" geschrapt;b) worden de woorden "Opvoeder-studiemeester" vervangen door de woorden "opvoeder of secretaris opvoeder";4° in de rubriek "werkplaatsleider", a.bij punt 1) van de kolom "2. Uitgeoefende ambten", worden de volgende woorden geschrapt : "Leraar technische cursussen en beroepspraktijk" b. punt 2) van de kolom "2.Uitgeoefende ambten", wordt vervangen als volgt : "Begeleider in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming"; 5° de rubriek "opvoeder-huismeester" wordt geschrapt en vervangen door de volgende twee rubrieken :

Opvoeder-huismeester in het secundair onderwijs met volledig leerplan

Opvoeder

Eén van de vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijzen voor het ambt Opvoeder

Opvoeder-huismeester in het onderwijs voor sociale promotie

Opvoeder-secretaris

Eén van de vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijzen voor het ambt Opvoeder-secretaris


6° de rubriek "directiesecretaris" wordt geschrapt en vervangen door de volgende twee rubrieken :

Directiesecretaris in het secundair onderwijs met volledig leerplan

Opvoeder

Eén van de vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijzen voor het ambt Opvoeder

Directiesecretaris in het onderwijs voor sociale promotie

Opvoeder-secretaris

Eén van de vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijzen voor het ambt Opvoeder-secretaris


Art.44. In tabel II van hetzelfde decreet, in de rubriek "werkplaatsleider", worden de volgende wijzigingen aangebracht : a. bij punt 1) van de kolom "2.Uitgeoefende ambten", worden de volgende woorden geschrapt : "Leraar technische cursussen en beroepspraktijk in het secundair onderwijs van de lagere graad, Leraar technische cursussen en beroepspraktijk in het secundair onderwijs van de hogere graad"; b. punt 2) van de kolom "2.Uitgeoefende ambten", wordt vervangen als volgt : "Begeleider in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming". HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling

Art. 45.Dit decreet treedt in werking bij het begin van het schooljaar 2017-2018, met uitzondering van de artikelen 3, 11, 19, 20, 21, 23, 28 en 33, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2016.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 oktober 2017.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota (1) Zitting 2017-2018. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 504-1. - Commissieamendementen, nr. 504-2. - Commissieverslag nr. 504-3. - In commissie aangenomen tekst, nr. 504-4. - In vergadering aangenomen tekst, 504-5.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 18 oktober 2017.

^