Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 september 2007
gepubliceerd op 20 november 2007

Decreet tot wijziging van de artikelen 1, 4, 25, 33, 34, 42, 43, 44, 46, 49, 51, 52, 58, 61, 62, 127, 175 en 181 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot invoeging van artikel 42bis en tot wijziging van artikelen 1, 4 en 10 van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid en tot invoeging van de artikelen 1bis, 1ter, 2bis en 9bis

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007203363
pub.
20/11/2007
prom.
20/09/2007
ELI
eli/decreet/2007/09/20/2007203363/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2007. - Decreet tot wijziging van de artikelen 1, 4, 25, 33, 34, 42, 43, 44, 46, 49, 51, 52, 58, 61, 62, 127, 175 en 181 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot invoeging van artikel 42bis en tot wijziging van artikelen 1, 4 en 10 van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid en tot invoeging van de artikelen 1bis, 1ter, 2bis en 9bis (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Afdeling 1. - Bepalingen tot wijziging van het Waalse Wetboek van

Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium

Artikel 1.In artikel 1, § 1, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden tussen het woord "rijkdommen" en de woorden "en door het behoud" de woorden "door de energieprestatie van de bebouwing en de gebouwen" ingevoegd.

In artikel 4, lid 1, van hetzelfde Wetboek wordt punt 1° vervangen als volgt : « 1° tenzij anders bepaald, duurt het openbaar onderzoek vijftien dagen als het gaat om een vergunning; het bedraagt dertig dagen als het gaat om een gemeentelijk structuurplan, een gemeentelijk plan van aanleg, een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag of een omtrek zoals bedoeld in artikel 127, § 1, lid 1, 8°, en vijfenveertig dagen als het gaat om het ontwikkelingsplan van de gewestelijke ruimte of het gewestplan; ».

Art. 2.In artikel 25, lid 2, van hetzelfde Wetboek wordt punt 8° vervangen als volgt : « 8° gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is; ».

Art. 3.In artikel 33 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden "van een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag dat het volgende bevat" vervangen door de woorden "ofwel op eigen initiatief ofwel binnen de door de Regering opgelegde termijn, van een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag en aan de goedkeuring ervan door de Regering.Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag waarvan het gemeentecollege of, in voorkomend geval, de Regering de omvang en de nauwkeurigheidsgraad van de informatie bepaalt, bevat"; 2° in hetzelfde lid wordt "a." vervangen door "1°"; 3° onder hetzelfde punt worden tussen de woorden "de inrichtingsopties inzake" en het woord "infrastructuur" de woorden "economiebesparingen en vervoer," ingevoegd;4° in hetzelfde lid wordt de tekst van punt b.vervangen als volgt : « 2° een milieueffectbeoordeling, bevattende : "2° a. de hoofddoelstellingen van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, een samenvatting van de inhoud en de banden met andere relevante plannen en programma's; 2° b.de relevante aspecten van de leefmilieutoestand en de vermoedelijke evolutie ervan als het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag niet wordt uitgevoerd; 2° c.de leefmilieukenmerken van de gebieden die op aanzienlijke wijze beïnvloed zouden kunnen worden; 2° d.de leefmilieuproblemen in verband met het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, in het bijzonder de problemen die betrekking hebben op de gebieden die voor het leefmilieu bijzonder belangrijk zijn, zoals die aangewezen overeenkomstig de Richtlijnen 79/409/EG en 92/43/EG; 2° e.de doelstellingen inzake leefmilieubescherming, vastgesteld op internationaal niveau, op Europees of lidstaatniveau, die relevant zijn voor het stedenbouwkundige en leefmilieuverslag en de wijze waarop die doelstellingen en overwegingen inzake leefmilieu in overweging zijn genomen bij opmaking ervan; 2° f.de vermoedelijke aanzienlijke effecten, namelijk de secundaire, cumulatieve, synergische, vaste en tijdelijke, zowel positieve als negatieve, effecten op korte, op middellange en op lange termijn op het leefmilieu, waarbij inbegrepen zijn : de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren; 2° g.de maatregelen die overwogen worden ter voorkoming, vermindering en, voorzover mogelijk, compensatie van elk aanzienlijk negatief effect van de uitvoering van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag op het leefmilieu; 2° h.een omschrijving van de overwogen opvolgingsmaatregelen. »; 5° in hetzelfde lid wordt "c." vervangen door "3°"; 6° in dezelfde paragraaf wordt het laatste lid opgeheven;7° er wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis.Indien het verslag als erkenningsomtrek geldt in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid bevat het daarnaast de gegevens bedoeld bij het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid. »; 8° in § 3 worden de woorden "Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het stedenbouwkundig en het leefmilieuverslag" door de woorden "Indien het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag volledig is, wordt het door het gemeentecollege onderworpen";9° Dezelfde paragraaf wordt aangevuld met volgend lid : « In voorkomend geval worden de formaliteiten bedoeld in artikel 51, § 2, toegepast.»; 10° er wordt een § 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 3bis.Indien het verslag de gegevens bevat met betrekking tot de erkenningsomtrek, worden zij door het gemeentecollege ter advies voorgelegd aan de leidend ambtenaar in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid en aan elke andere dienst of commissie waarvan de Regering de raadpleging vraagt. »; 11° in § 4 wordt lid 1 aangevuld met de woorden "evenals de redenen voor de keuzes van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, rekening houdend met de andere overwogen redelijke oplossingen."; 12° in dezelfde paragraaf, lid 2, worden de vierde en de vijfde volzin opgeheven;13° in dezelfde paragraaf worden tussen lid 2 en lid 3 dat lid 6 wordt, volgende leden ingevoegd : « De Regering keurt het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag goed of weigert het.Het regeringsbesluit wordt naar het gemeentecollege gestuurd binnen een termijn van dertig dagen ingaand de dag van ontvangst van het volledige dossier overgemaakt door de gemachtigd ambtenaar.

Wordt het besluit niet verstuurd, dan kan het gemeentecollege de Regering daar in een rappelbrief op wijzen. Als het gemeentecollege bij verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen ingaand op de datum van versturen van de rappelbrief, het besluit niet gekregen heeft, wordt het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag geacht goedgekeurd te zijn.

Indien het verslag de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, geldt het als erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid. »; 14° in dezelfde paragraaf worden in lid 3, lid 6 geworden, de woorden "in artikel 112 van de Nieuwe Gemeentwet" vervangen door de woorden "in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie";15° dezelfde paragraaf wordt aangevuld met een lid 8, luidend als volgt : « Indien het verslag als erkenningsomtrek geldt, wordt daar kennis van gegeven aan de leidend ambtenaar en aan de operator in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid.»; 16° § 5 wordt § 8 en de woorden "artikelen 110 tot 112" worden vervangen door de woorden "artikelen 110 tot 112 en 127, § 3";17° in § 6, dat § 5 wordt, worden volgende wijzigingen aangebracht : - a.de woorden "het college van burgemeester en schepenen" worden vervangen door de woorden "het gemeentecollege"; - 14° de woorden "in artikel 112 van de Nieuwe Gemeentwet" worden vervangen door de woorden "in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie"; 18° § 7 wordt § 6;19° er wordt een § 7 ingevoegd luidend als volgt : « § 7.Mocht de gemeentelijke overheid de verplichting bedoeld in paragraaf 2 niet binnen de vastgestelde termijn nakomen of mocht ze het haar ter goedkeuring voorgelegde stedenbouwkundig en leefmilieuverslag weigeren, dan kan de Regering haar plaats innemen om het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag aan te nemen of te herzien. »

Art. 4.Artikel 34 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door volgende tekst : «

Art. 34.Gebieden met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is. § 1. Het gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is dient voor de vestiging van ambachtelijke, onderzoeks- of kleine industriële activiteiten, van activiteiten met een industrieel karakter of opslagactiviteiten en landbouweconomische buurtactiviteiten, met uitsluiting van de dienstverlenings-, distributie- of detailverkoopactiviteiten en de grootdistributieactiviteiten. De gebruiksfunctie ervan wordt bepaald door de ligging van het gebied, de omliggende buurt, de kostprijs en de behoeften voor de betrokken regio, de bestaande vervoersinfrastructuur, waarbij erover gewaakt wordt dat potentialiteiten worden ontwikkeld voor multimodaal vervoer en samenwerking met naburige gebieden.

Dat gebied bevat een afzonderingsomtrek of -marge.

De woning van de uitbater of van het bewakingspersoneel kan er toegelaten worden voorzover vereist door de veiligheid of de goede werking van de onderneming. Zij maakt volledig deel uit van het bedrijf.

De ontsluiting van een gebied of een gebiedsdeel met industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is wordt ondergeschikt gemaakt aan de aanneming door de gemeenteraad, ofwel op zijn eigen initiatief ofwel binnen een hem door de Regering opgelegde termijn, van een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag overeenkomstig artikel 33, § 2, en in voorkomend geval artikel 33, § 2bis, en overeenkomstig goedkeuring ervan door de Regering. § 2. Artikel 33, §§ 3 tot 7, is van toepassing op de aanneming en de herziening van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag van het gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is. § 3. Mocht de gemeentelijke overheid de verplichting bedoeld in § 1, lid 4, niet binnen de vastgestelde termijn nakomen of mocht ze het haar ter goedkeuring voorgelegde stedenbouwkundig en leefmilieuverslag weigeren, dan kan de Regering haar plaats innemen om het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag aan te nemen of te herzien. § 4. De artikelen 111, 112 en 127, § 3, zijn van toepassing op elk gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, ontsloten overeenkomstig de §§ 1 en 2 of waarvan de ontsluiting nog niet is vastgelegd overeenkomstig dezelfde paragrafen. »

Art. 5.In artikel 42, lid 2, van hetzelfde Wetboek wordt een 10°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 10°bis. de compensaties voorgesteld door de Regering overeenkomstig artikel 46, § 1, lid 2, 3°; ».

Art. 6.Er wordt in hetzelfde Wetboek een artikel 42bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 42bis.In afwijking van artikel 42 kan over de herziening van het gewestplan worden beslist door de Regering op met een zending ingediend verzoek van een natuurlijke of privaatrechtelijk of publiekrechtelijk rechtspersoon, indien die herziening betrekking heeft op de opneming van een bedrijfsruimte of een specifieke bedrijfsruimte of een ontginningsgebied.

Bij het verzoek wordt een basisdossier gevoegd, dat volgende stukken bevat : 1° de verantwoording ten opzichte van artikel 1;2° de betrokken omtrek;3° de bestaande feitelijke en rechtstoestand;4° een verslag ter verantwoording van de onderzochte en niet in aanmerking genomen alternatieve projecten, rekening houdend met name met de ligging van het project, de omliggende buurt en de bereikbaarheid van de gekozen locaties;5° één of meerdere voorontwerpvoorstellen op schaal 1/10 000e;6° de eventuele bijkomende voorschriften. Voor het verzoek aan de Regering wordt gericht, wordt het, samen met het dossier, op initiatief van de persoon bedoeld in lid 1, onderworpen aan een publieksinformatie overeenkomstig artikel D.71 van Boek I van het Milieuwetboek.

Minstens vijftien dagen voor de publieksinformatie wordt het verzoek per zending gericht aan de gemeenteraad, die zijn advies binnen zestig dagen overmaakt aan de persoon bedoeld in lid 1. Als die termijn eenmaal verstreken is, wordt het advies gunstig geacht.

De zending aan de Regering bevat het van de gemeenteraad ontvangen advies.

Indien het verzoek eveneens betrekking heeft op een erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid, bevat het daarnaast de gegevens bedoeld bij dit decreet.

Binnen de zestig dagen na ontvangst van het verzoek en het basisdossier neemt de Regering een voorontwerp aan. Mocht het regeringsbesluit niet naar de verzoeker worden overgemaakt, kan laatstgenoemde bij een zending de Regering daar in een rappelbrief op wijzen. Als de verzoeker bij verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen ingaand op de datum van versturen van de rappelbrief, het regeringsbesluit niet gekregen heeft, wordt het verzoek geacht geweigerd te zijn.

Indien de Regering het voorontwerp aanneemt, stelt zij binnen de zestig dagen en met inachtneming van artikel 42 de omvang en de nauwkeurigheidsgraad van het milieueffectenonderzoek vast dat de verzoeker laat uitvoeren. Daartoe kiest de verzoeker uit de personen, erkend krachtens dit Wetboek en Boek I van het Milieuwetboek betreffende de beoordeling van de effecten op het leefmilieu, de natuurlijke of privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon die hij met de uitvoering van het onderzoek belast. Hij geeft onmiddellijk per zending kennis van zijn keuze aan de Regering. Zij beschikt over vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de zending om de gekozen persoon te wraken.

Wanneer de Regering het voorontwerp aanneemt, stelt zij de compensaties voor bedoeld in artikel 46, § 1, lid 2, 3°.

De Regering licht regelmatig de gewestelijke commissie in over de evolutie van de voorafgaandelijke onderzoeken en deelt haar de resultaten mee. De commissie kan te allen tijde de voorstellen die zij nuttig acht te berde brengen.

Het effectenonderzoek wordt aan de Regering overgemaakt. »

Art. 7.Artikel 43 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « § 5. Indien het ontwerp-plan de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, worden ze door de Regering ter advies voorgelegd aan de leidend ambtenaar in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid en aan elke andere dienst of commissie waarvan om de raadpleging verzocht wordt door de Regering. »

Art. 8.In artikel 44 van hetzelfde Wetboek worden volgende leden ingevoegd tussen lid 3 en lid 4 dat lid 5 wordt : « Indien het regeringsbesluit de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, geldt het als erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid.

Indien het plan als erkenningsomtrek geldt, wordt daar kennis van gegeven aan de leidend ambtenaar en aan de operator in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid. »

Art. 9.In artikel 46, § 1, lid 2, 1°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of een gebied met een industrieel karakter waarvan de bestemming nog niet vaststaat" vervangen door de woorden "of een gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is".

In artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden "de opneming van een nieuw bebouwingsgebied" en het woord "wordt" worden de woorden "dat niet te verwaarlozen effecten op het leefmilieu zou kunnen hebben" ingevoegd;2° na het woord "wordt" worden de woorden "met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel," ingevoegd;3° na de woorden "bepaald door de Regering" worden de woorden ingevoegd "zowel op operationeel, leefmilieu- of energie- als op mobiliteitsvlak waarbij meer bepaald rekening wordt gehouden met de impact van het bebouwingsgebied op de buurt;de planologische of alternatieve compensatie kan gefaseerd verlopen".

Art. 10.In artikel 49, lid 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "gebied met een industrieel karakter waarvan de bestemming nog niet vaststaat" vervangen door de woorden "gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is".

Art. 11.In artikel 51 van hetzelfde Wetboek wordt een § 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « 3bis. Indien het gemeentelijk ontwerp-plan de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, worden ze door het gemeentecollege ter advies voorgelegd aan de leidend ambtenaar in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid en aan elke andere dienst of commissie waarvan om de raadpleging verzocht wordt door de Regering. »

Art. 12.Artikel 52 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een § 3bis luidend als volgt : « 3bis. Indien het regeringsbesluit de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, geldt het als erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid.

Indien het plan als erkenningsomtrek geldt, wordt daar kennis van gegeven aan de leidend ambtenaar en aan de operator in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid. » Artikel 56 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid luidend als volgt : « Indien het opmaken of de herziening van het gemeentelijk plan van aanleg op haar initiatief wordt beslist, kan de Regering eventueel het opmaken van het plan overdragen aan een intercommunale dat ruimtelijke ordening of huisvesting als maatschappelijk doel erkent. »

Art. 13.In artikel 58 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 worden de woorden "de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan een overleg" vervangen door de woorden "de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan overleg en de gebieden met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan overleg";2° in lid 5 worden de woorden "artikel 49, eerste lid, 3°" vervangen door de woorden "artikel 49, eerste lid, 2°".

Art. 14.In artikel 61 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met volgende lid : "Wanneer het onteigeningsplan terzelfder tijd wordt opgemaakt met een plan van aanleg of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag dat als erkenningsomtrek geldt krachtens artikel 33, § 4, lid 5, worden ze samen onderworpen aan de formaliteiten bepaald voor het opmaken of het herzien van het plan van aanleg of van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag.»; 2° in de eerste volzin van lid 1 van § 2 worden tussen de woorden "na het plan van aanleg wordt opgemaakt" en de woorden "dan wordt het" de woorden "binnen de vijftien dagen na het verzoek van de Regering," ingevoegd;3° lid 3 van paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « Uiterlijk de dag van de opening van het openbaar onderzoek worden de eigenaars van de goederen gelegen in de omtrek van de te onteigenen onroerende goederen er individueel, schriftelijk en in hun woonplaats over op de hoogte gebracht.» Artikel 62 van het Wetboek wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 108, § 1, lid 1, 2°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "in artikel 33" vervangen door de woorden "in de artikelen 33 en 34".

Art. 16.In artikel 127 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, lid 1, wordt aangevuld als volgt : « 9° wanneer ze betrekking heeft op handelingen en werken die overwogen worden in het gebied bedoeld in artikel 32 of betrekking hebbend op de vestiging bedoeld in artikel 110.»; 2° van § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Voorzover de aanvraag vooraf onderworpen wordt aan de bijzondere bekendmakingsmaatregelen bepaald door de Regering of aan de verplichte raadpleging bedoeld in artikel 4, lid 1, 3°, wanneer het handelingen en werken betreft bedoeld in § 1, lid 1, 1°, 2°, 4°, 5°, 7° en 8° en die de krachtlijnen van het landschap ofwel eerbiedigen, structureren of herschikken, kan de vergunning toegekend worden ter afwijking van het gewestplan, een gemeentelijk plan van aanleg, een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of een rooiplan.»; 3° in § 6 wordt : - a.tussen lid 1 en lid 2, dat lid 3 wordt, volgend lid ingevoegd : « De leden 1, 4, 5 en 6 van artikel 120 worden toegepast. »; - b. de paragraaf wordt aangevuld met volgende lid : « In voorkomend geval voert de beroepsinstantie via optreden van de gemeente de bijzondere bekendmakingsmaatregelen uit en wint het advies in van de gemeentelijke commissie, en in dat geval worden de gevolgen van de rappelbrief bedoeld in deze paragraaf tijdens veertig dagen te rekenen van de aanvraag van de beroepsinstantie opgeschort. »

Art. 17.In artikel 175, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "gebied met een industrieel karakter waarvan de bestemming nog niet vaststaat" vervangen door de woorden "gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is".

In hetzelfde lid worden tussen de woorden "van een gemeentelijk plan van aanleg," en de woorden "de omvang van een herin te richten site" de woorden "de domeinen van de spoorweg- of luchthaveninfrastructuren en de autonome havens bedoeld in artikel 21," ingevoegd.

Art. 18.In artikel 181 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1 wordt aangevuld met volgende woorden : "5° in een stedelijke verkavelingsomtrek;"; 2° het artikel wordt aangevuld met volgende leden : « In een stedelijke verkavelingsomtrek kan, niettegenstaande de afwezigheid van een gemeentelijk plan van aanleg, artikel 58, leden 3 tot 6, toegepast worden. Bij het bepalen van de waarde van het onteigende goed wordt geen rekening gehouden met de waardevermeerdering of -vermindering die voortvloeit uit de beslissingen bedoeld in lid 1, noch met de waardevermeerdering die het goed heeft gekregen door werken of veranderingen uitgevoerd na de sluiting van het openbaar onderzoek waaraan één van de beslissingen bedoeld in lid 1 zou zijn onderworpen.

Onteigeningen die achtereenvolgens worden verordend met het oog op de uitvoering van de omtrekken of gebieden bedoeld in lid 1 worden voor de waardering van de te onteigenen goederen geacht een geheel te vormen op de dag van het eerste onteigeningsbesluit. » Afdeling 2. - Overgangsbepalingen betreffende het Waalse Wetboek van

Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium

Art. 19.De aanvraag voor de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning, meer bepaald bedoeld in de artikelen 110 en 127, § 1, lid 1, 9°, waarvan het bericht van ontvangst dateert van voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet, wordt verder behandeld volgens de voor die datum vigerende bepalingen, uitgezonderd de aanvraag gelegen in de omtrek van een gebied bedoeld in artikel 34 van hetzelfde Wetboek.

Art. 20.Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag waarvan het bericht van ontvangst afgeleverd door de gemachtigd ambtenaar dateert van voor de inwerkingtreding van dit decreet wordt verder behandeld volgens de voor die datum vigerende bepalingen.

Het opmaken of de herziening van een plan van aanleg, voorlopig aangenomen voor de inwerkingtreding van dit decreet, kan verder worden behandeld volgens de voor die datum vigerende procedure.

Het gemeentelijk plan van aanleg dat geheel of gedeeltelijk een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is of een gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, dekt, voorlopig aangenomen door de gemeenteraad voor de inwerkingtreding van het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging en dat gevolg heeft, neemt de plaats in van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag ter uitvoering van het gebied of gebiedsdeel bedoeld in artikel 33 of in artikel 34 van hetzelfde Wetboek. Afdeling 3. - Wijzigingsbepalingen van het decreet van 11 maart 2004

betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid

Art. 21.In artikel 1 van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt na 1° een 2° ingevoegd luidend als volgt : « 2° de leidend ambtenaar : de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling of één van de ambtenaren die daartoe gemachtigd zijn door de Regering;»; 2° in 2° dat 3° wordt, worden de bewoordingen "of sociale" geschrapt;3° 3° wordt geschrapt;4° 4° wordt vervangen als volgt : « 4° de operator : de gemeente, de intercommunale of de vereniging tussen één of meerdere gemeenten of tussen één of meerdere intercommunales en de natuurlijke of rechtspersoon(-personen), bedoeld in artikel 18 van het decreet;»; 5° in 5° wordt de volzin "de omtrek bevat de wegen, de gronden die bij de wegen worden ingedeeld en de onroerende goeden waarop economische activiteiten gelokaliseerd zullen worden, die tot de vestiging en bereikbaarheid ervan bijdragen en die de uitbreiding van de vestiging mogelijk en de bestaande activiteiten bereikbaar maken" geschrapt.

Art. 22.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een hoofdstuk Ibis, luidend als volgt : « HOOFDSTUK Ibis. - Aanvraag tot erkenning en onteigening

Art. 1bis.§ 1. Elke operator kan de aanneming of de herziening van een erkenningsomtrek aanvragen, met of zonder onteigening. In voorkomend geval is de aanvraag strekkende tot onteigening vervat in de aanvraag betreffende de erkenningsomtrek.

De inhoud van de aanvraag wordt door de Regering bepaald.

De aanvraag wordt door de operator aan de leidend ambtenaar overgezonden.

De erkenningsomtrek bevat de wegen, de gronden die bij de wegen worden ingedeeld en de onroerende goeden waarop economische activiteiten gelokaliseerd zullen worden, die tot de vestiging en bereikbaarheid ervan bijdragen of die de uitbreiding van de vestiging mogelijk en de bestaande activiteiten bereikbaar maken om er de vestiging van economische activiteiten of het bijdragen tot die vestiging mogelijk te maken, meer bepaald via de samenvoeging of de terbeschikkingstelling van diensten of activiteiten. § 2. Als de leidend ambtenaar van mening is dat de aanvraag volledig is, maakt hij binnen de vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag een bericht van ontvangst over aan de operator en binnen dezelfde termijn aan adviesaanvraag aan de diensten, commissies en overheden die hij wenselijk acht te raadplegen.

Zoniet richt hij aan de operator een schrijven waarin hij om de overlegging van de ontbrekende gegevens verzoekt. Binnen de vijftien dagen na ontvangst ervan maakt de leidend ambtenaar een bericht van ontvangst over aan de operator. § 3. Binnen de vijf dagen na het bericht van ontvangst van de aanvraag richt de leidend ambtenaar per zending een afschrift van de aanvraag aan het gemeentecollege van elke betrokken gemeente, behalve als zij de operator is, aan de bevoegde gemachtigd ambtenaar bedoeld in artikel 3 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en aan de diensten, commissies en overheden die hij noodzakelijk acht te raadplegen.

Binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag tot adviesverlening richten de gemachtigd ambtenaar, de gemeenteraad indien de operator niet de gemeente is, de diensten, commissies en overheden die geraadpleegd werden per zending hun advies over het project aan de leidend ambtenaar. Bij ontstentenis wordt de beslissing gunstig geacht. § 4. Binnen de vijftien dagen na het bericht van ontvangst van de aanvraag onderwerpt de gemeente die aanvraag aan een openbaar onderzoek. Het bericht wordt zowel bij aanplakking bekendgemaakt als via mededeling gepubliceerd in de bladzijden met streeknieuws van al naar gelang drie Franstalige of Duitstalige dagbladen.

De aanvraag wordt in het gemeentehuis ter inzage gelegd gedurende een termijn van dertig dagen, waarvan het begin en het einde in de aanplakking en de aankondiging worden aangegeven. Die termijn wordt opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus.

Uiterlijk de dag van opening van het openbaar onderzoek richt de gemeente per zending een schrijven waarin zij elke te onteigenen persoon zoals vernoemd in het onteigeningsplan gevoegd bij de aanvraag inlicht.

De bezwaren en opmerkingen worden aan het gemeentecollege gericht binnen de termijn van dertig dagen bedoeld in lid 2.

Binnen de vijftien dagen na sluiting van het openbaar onderzoek maakt het gemeentecollege per zending de bezwaren en opmerkingen zoals ze geuit zijn, een proces-verbaal van sluiting van het onderzoek en het eventueel door de gemeenteraad uitgebrachte advies over aan de leidend ambtenaar. Hij maakt een afschrift van dezelfde stukken over aan de operator. § 5. Behalve indien de wijzigingen die de aanvraag kan ondergaan gering zijn, moeten ze na het openbaar onderzoek voortvloeien uit de bezwaren en opmerkingen die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek.

De wijzigingen mogen evenwel niet tot gevolg hebben dat de omtrek van de overwogen onteigeningen verruimd kan worden zonder dat de eigenaar van het goed dat voor de overwogen uitbreiding in aanmerking komt geraadpleegd wordt. § 6. Binnen de honderdtwintig dagen na het bericht van ontvangst van de aanvraag richt de leidend ambtenaar zijn advies en een voorstel tot besluit aan de Regering.

Indien de Regering de aanvraag inwilligt, treft zij een besluit binnen de dertig dagen na ontvangst van het voorstel. Van het besluit wordt door de leidend ambtenaar kennis gegeven aan de operator.

Het besluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 1ter.Indien de aangenomen of herziene erkenningsomtrek vervat is in een plan van aanleg of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag dat zich in de opmakings- of herzieningsfase bevindt, gelden de bepalingen voor het opmaken of de herziening bedoeld in het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. »

Art. 23.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel luidend als volgt : «

Art. 2bis.Bij onteigening wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. »

Art. 24.Lid 4 van artikel 3 van hetzelfde decreet wordt geschrapt.

Art. 25.In artikel 5, lid 1, van hetzelfde decreet worden, in de Franse versie, de woorden "l'avis peut y est inséré" vervangen door de woorden "l'avis y est inséré".

Art. 26.In artikel 7, leden 2 en 3, van hetzelfde decreet, worden de bewoordingen "vijfendertig dagen" vervangen door de bewoordingen "dertig dagen".

Art. 27.Er wordt in hetzelfde decreet een artikel 9bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 9bis.Wanneer het onteigeningsplan terzelfder tijd worden opgemaakt met een plan van aanleg of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, worden ze samen onderworpen aan de formaliteiten bepaald voor het opmaken of de herziening van het plan van aanleg of het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag bedoeld in het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. »

Art. 28.In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt lid 3 vervangen als volgt : « De Regering bepaalt de nadere regels voor de overname door de beheerders ervan, van de gesubsidieerde infrastructuren opgericht in het kader van de aanleg van de ruimte voor economische activiteiten. »

Art. 29.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt lid 2 geschrapt;2° in § 2 worden de woorden "de maatschappij evenals" geschrapt.

Art. 30.In artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de gemeente, de intercommunale of de maatschappij" worden vervangen door de woorden "de gemeente of de intercommunale"; 2° de zin wordt aangevuld met de woorden "die meer bepaald betrekking hebben op de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de tegemoetkoming."

Art. 31.In artikel 18, § 1, lid 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "aan de maatschappij of" geschrapt.

Art. 32.In artikel 18, § 1, lid 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "de gemeenten, de intercommunales of de maatschappij" vervangen door de woorden "de gemeenten of de intercommunales".

Art. 33.artikel 19 van het decreet wordt opgeheven.

Art. 34.In artikel 21, § 3, lid 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "de gemeente, de intercommunale of de maatschappij" vervangen door de woorden "de gemeenten of de intercommunale".

Art. 35.In artikel 23, § 2, lid 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "de gemeente, de intercommunale of de maatschappij" vervangen door de woorden "de gemeenten of de intercommunale".

Art. 36.In artikel 23, § 3, lid 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "de gemeente, de intercommunale of de maatschappij" vervangen door de woorden "de gemeenten of de intercommunale".

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 20 september 2007.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Waals Parlement 611 (2006-2007), nrs. 1, 1bis, 1ter tot 10.

Volledig verslag, openbare vergadering van 19 september 2007.

Bespreking - Stemmingen.

^