Etaamb.openjustice.be
Decreet van 22 februari 2018
gepubliceerd op 19 april 2018

Decreet tot wijziging van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2018040111
pub.
19/04/2018
prom.
22/02/2018
ELI
eli/decreet/2018/02/22/2018040111/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 FEBRUARI 2018. - Decreet tot wijziging van het decreet van 24 oktober 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/10/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008029570 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 24 oktober 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/10/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008029570 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap, worden 10°, 11° en 12° vervangen als volgt : "10° « Lokale televisiezenders en federatie van lokale televisiezenders » : de activiteitensector geregeld bij het gecoördineerd decreet van 26 maart 2009 betreffende de audiovisuele mediadiensten" 11° « Productieateliers en gastateliers » : de sector geregeld bij Hoofdstuk I van Titel VI van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, met uitzondering van de schoolateliers bedoeld in artikel 62, 3°, en bij Hoofdstuk II van Titel IX van het gecoördineerd decreet van 26 maart 2009 betreffende de audiovisuele mediadiensten wat betreft het "atelier de création sonore et radiophonique" 12° « PointCulture » : de instelling erkend door het koninklijk besluit van 7 april 1971 tot vaststelling van de voorwaarden voor het verlenen van toelagen aan de Franstalige Mediatheek van België en van de voorwaarden voor de erkenning van en het verlenen van toelagen aan de regionale en plaatselijke instellingen die audiovisuele middelen uitlenen ter bevordering van de voortdurende scholing, die "Point Culture" is geworden bij de wijziging van haar statuten van 5 juli 2013.".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt 9° vervangen als volgt : "9° PointCulture.".

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de woorden "De Mediatheek" vervangen door de woorden "PointCulture".

Art. 4.In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 5.Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 11.In afwijking van artikel 10, 1°, worden in artikel 9, 3° de betrekkingen opgeteld die bedoeld zijn in de artikelen 186 tot 193 van de wet van 12 augustus 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/08/2000 pub. 31/08/2000 numac 2000003530 bron diensten van de eerste minister en ministerie van financien Wet houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen sluiten houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen en haar uitvoeringsbesluiten voor zover : 1° de werknemer ter beschikking wordt gesteld van een vereniging die erkend wordt krachtens de sectorregeling;2° de werknemer onder de activiteitensector ressorteert waarvoor de aanvraag om subsidie verantwoord wordt;3° de betrokken groepering onder de paritaire commissie voor de socioculturele sector ressorteert.

Art. 6.Artikel 12, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt : "Bij wijze van afwijkingsmaatregel kan de permanente betrekking, zoals bedoeld in artikel 9, 1°, in trap 3 gerangschikt worden, in geval van een vervanging in verband met de schorsing van de overeenkomst en in de arbeidsregeling van de vervangen persoon, voor de duur van deze vervanging en ten hoogste tijdens vijftien weken, per kalenderjaar en per vereniging. Deze vervangingsbetrekking kan afwijken van de toepassing van artikel 10, 2".

Art. 7.Artikel 16, § 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : " § 1. Vanaf 2016, onverminderd de gunstigere bepalingen bedoeld in de regelgeving van de activiteitensectoren opgesomd in artikel 2, met uitsluiting van 5° en 9°, geniet de federatie, per voltijdse equivalente betrekking bedoeld in artikel 9°, 1°, een subsidie die gebaseerd is op : a) 10 basispunten; b) 4.75 aanvullende punten.

De Regering kan per voltijds equivalent het aantal bijkomende punten verhogen.

Art. 8.In artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid aangevuld als volgt : "onverminderd het bedrag berekend in artikel 20, § 1, 8°. "

Art. 9.In artikel 16, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "eerste lid".

Art. 10.In artikel 17, 2°, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid aangevuld als volgt : "onverminderd het bedrag berekend in artikel 20, § 1, 8°. "

Art. 11.In artikel 19, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de Mediatheek" vervangen door de woorden "PointCulture".

Art. 12.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : " § 1. De subsidie bedoeld in artikel 4 wordt verantwoord door de in aanmerking komende lasten, bepaald als volgt : 1° alle bedragen die in aanmerking komen voor de berekening van de bijdragen van de sociale zekerheid, zoals vermeld en geïdentificeerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in het kader van de multifunctionele aangifte onder de bezoldigingscodes 1, 2 en 7;2° de bijdragen van de sociale zekerheid ten laste van de werkgever voor de bedragen bedoeld in 1°, met inbegrip van de jaarlijkse bijdrage bestemd voor het jaarlijkse vakantiestelsel van de manuele werknemers;3° het gewaarborgde loon dat niet onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen ten laste van de werkgever, verschuldigd met toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr.12bis en 13bis van 26 februari 1979; 4° het dubbel vakantiegeld van de werknemers, verschuldigd krachtens de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971;5° de werkgeverstegemoetkoming in de kosten voor de reizen van de woonplaats naar de arbeidsplaats, verschuldigd krachtens de collectieve overeenkomsten gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad en/of het paritair comité 329 voor de socioculturele sector en zijn subcomités bevoegd voor de sectoren bedoeld in artikel 2, met inbegrip van de bijkomende werkgeverstegemoetkoming die ressorteert onder een derdebetalersovereenkomst met één of meer maatschappijen van openbaar vervoer;6° een forfaitair bedrag voor de verzekering tegen arbeidsongevallen die door de werkgever moet worden aangegaan krachtens de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 11/06/1998 numac 1998000213 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet - Duitse vertaling type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten op de arbeidsongevallen.Dit vast bedrag wordt berekend per voltijds equivalent op basis van, enerzijds, het globaal bedrag van de verzekeringspremie betaald door de werkgever per referentiejaar van de verantwoording van de activiteitensector en, anderzijds, het totale aantal voltijdse equivalenten bestemd voor de activiteitensector en tewerkgesteld in de vereniging tijdens hetzelfde jaar; 7° een forfaitair bedrag voor de jaarlijkse bijdragen en facturen voor het gezondheidstoezicht in het bedrijf, verschuldigd voor een externe dienst voor de preventie en de bescherming op het werk.Dit vast bedrag wordt berekend per werknemer op basis van, enerzijds, het globaal bedrag betaald door de werkgever voor het referentiejaar van de verantwoording in de activiteitensector en, anderzijds, het totale bedrag van de werknemers toegewezen aan de activiteitensector en tewerkgesteld in de vereniging tijdens hetzelfde jaar; 8° een forfaitair bedrag voor de kosten voor het sociaal secretariaat. Dit vast bedrag wordt berekend per werknemer op basis van, enerzijds, het globaal bedrag van de factuur van het sociaal secretariaat betaald door de werkgever voor het referentiejaar van de verantwoording in de activiteitensector en, anderzijds, het totaal aantal werknemers bestemd voor de activiteitensector en tewerkgesteld in de vereniging tijdens hetzelfde jaar; 9° de vergoedingen voor de verbreking van een arbeidsovereenkomst, die een vooropzeg moeten compenseren, zoals vermeld en geïdentificeerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in het kader van de multifunctionele aangifte onder de bezoldigingscode 3, zonder dat deze last gecumuleerd kan worden, voor een duur die gelijk is aan de vooropzeg indien hij gepresteerd werd, met de uitgaven gebonden aan de bezoldigingen voor dezelfde werkpost;10° de bijdragen van de sociale zekerheid ten laste van de werkgever voor de bedragen bedoeld in 9° ;11° onder voorwaarden die ze bepaalt, kan de Regering de verantwoording van de financiële last voor de betrekkingen bedoeld in artikel 9, 2° en 3° tot het personeel uitbreiden dat aangeworven wordt in tijdelijk verband met toepassing van de wettelijke stelsels die volledig of gedeeltelijk afwijken van de regels van de aangiftes bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; § 2. Indien de arbeidsovereenkomst ten einde loopt of indien de termen van de arbeidsovereenkomst gewijzigd worden om het gemiddeld aantal wekelijkse gepresteerde uren te verminderen, is het vakantiegeld dat vervroegd wordt betaald, inzonderheid krachtens artikel 46 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, zoals vermeld en geïdentificeerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in het kader van de multifunctionele aangifte onder de bezoldigingscode 7, geen last die in aanmerking komt en die betrekking heeft op het jaar waarin het betaald wordt, maar een last die betrekking heeft op het daaropvolgende jaar. § 3. Na raadpleging van de erkende representatieve werkgeversorganisaties en representatieve werknemersorganisaties is de Regering ertoe gemachtigd de Administratie de toestemming te geven de informatie te vervangen die verstrekt wordt door de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid over de in aanmerking komende lasten, zoals beschreven in § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 9° en 10°, door een gelijke informatie die op een verschillende manier ontwikkeld of opgebouwd door deze wordt. § 4. Na raadpleging van de erkende representatieve werkgeversorganisaties en representatieve werknemersorganisaties is de Regering ertoe gemachtigd de lijst van de in aanmerking komende lasten te herzien die vastgesteld wordt in § 1 en § 2, voor de verantwoording van de subsidie bedoeld in artikel 4.

Art. 13.Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 21.§ 1. Het in aanmerking komend bedrag van de subsidie betreffende de permanente betrekking bedoeld in artikel 9, 1° wordt berekend op basis van het tewerkstellingspercentage van deze betrekking in verhouding tot één of meer werknemers gebonden door één of meer opeenvolgende of simultane overeenkomsten met de vereniging die aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 10, 12 en 13 voldoet.

Dit tewerkstellingspercentage per voltijds equivalent stemt overeen met de duur van de tewerkstelling uitgedrukt in weken, overeenkomstig de volgende paragrafen, verdeeld door 52 weken. § 2. De duur van de tewerkstelling van een permanente betrekking stemt overeen met het aantal weken die aanleiding geven tot een bezoldiging voor de werkelijke en/of gelijkgestelde prestaties; elke onvolledige begonnen of beëindigde week wordt in aanmerking genomen naar rata van een week met een maximum van 52 weken. § 3. De feitelijke voorwaarden van de gelijkgestelde prestaties bedoeld in § 2 kunnen in aanmerking genomen worden voor zover de opdrachten van het sectorale decreet of de programma-overeenkomst bewaard worden. De bepaling is residueel en kan geactiveerd worden na ten hoogste alle werkelijke prestaties te hebben verantwoord. De Regering bepaalt de maximale duur van de gelijkstellingsperiodes en bepaalt de lijst en de kenmerken ervan. § 4. De opzeggingsperiode die overeenstemt met de vergoedingen voor de breuk van een arbeidsovereenkomst, die een vooropzeg moeten compenseren, zoals beschreven in artikel 20, § 1, 9°, is een gelijkgestelde prestatie zonder dat ze gecumuleerd kan worden met de verantwoording van de betrekking die opvolgt, vanaf de datum van het begin van de overeenkomst van deze laatste. § 5. In geval van onvolledige bezetting van de permanente betrekking wordt het in aanmerking komende bedrag van de basissubsidie in de zin van artikel 16, § 1, verminderd naar verhouding van het tewerkstellingspercentage bepaald in § 1.

De bijkomende punten betreffende de permanente betrekking in de zin van artikel 16, § 1, b, komen in aanmerking ongeacht het bezettingspercentage van de permanente betrekking."

Art. 14.Er wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 21bis.Het in aanmerking komende bedrag van de subsidie betreffende de betrekking ex-FBIE bedoeld in artikel 9, 2° en de betrekking die aanleiding geeft tot een bijkomende subsidie bedoeld in artikel 9, 3°, wordt berekend onafhankelijk van het bezettingspercentage binnen de vereniging."

Art. 15.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 22.§ 1. De subsidie bedoeld in artikel 4 wordt verantwoord op basis van de in aanmerking komende lasten bedoeld in artikel 20, § 1 in verband met hetzelfde jaar, zonder het in aanmerking komende bedrag te overschrijden dat berekend wordt krachtens de artikelen 21 en 21bis. § 2. De subsidie bedoeld in artikel 16, § 1, a, wordt verantwoord door de in aanmerking komende lasten die bepaald worden in artikel 20, § 1, voor de permanente betrekking, zoals bedoeld in artikel 9, 1°. § 3. Het saldo van de subsidie wordt verantwoord door de in aanmerking komende lasten die bepaald worden in artikel 20, § 1 betreffende de betrekkingen toegewezen aan de activiteitensector van de erkenning, met aftrek van de structurele subsidies voor de betrekking, zoals bedoeld in artikel 10, 3°. " § 4. Wanneer het verantwoorde bedrag niet het totaal bedrag van de in aanmerking komende subsidies bereikt in de zin van de artikelen 21 en 21bis van dit decreet, vordert de administratie het niet-verantwoorde bedrag terug door aftrek ervan op de subsidie van het jaar daarna of bij elke rechtsweg". § 5. In voorkomend geval zullen deze bedragen bestemd worden voor de verhoging van het aantal punten bedoeld in artikel 18".

Art. 16.In artikel 23, § 1, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "en brengt de mogelijke verbeteringen aan, motiveren ze," ingevoegd tussen de woorden "verantwoordingsdossier" en de woorden "en meedelen".

Art. 17.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt § 4 vervangen als volgt : " § 4. De Regering stelt de nadere regels en de procedures vast in verband met de bijwerking door de vereniging van haar personeelslijst en de indiening van haar bewijsdossier bedoeld in de paragrafen 1 en 2, alsook de inhoud ervan.

Ze organiseert een verplichte procedure van simulatie van berekening vóór de definitieve verantwoording."

Art. 18.Hoofdstuk V van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 19.Het tweede lid van artikel 43 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Een driejaarlijkse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het decreet zal door de Regering uitgevoerd worden, de eerste ten laatste op 31 december 2020, na het advies van de sociale partners te hebben ingewonnen." Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 februari 2018.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 580-1.

Commissieverslag, nr. 580-2. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 580-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 21 februari 2018.

^