Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 april 2014
gepubliceerd op 29 augustus 2014

Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid en tot opheffing van diverse andere bepalingen

bron
vlaamse overheid
numac
2014035731
pub.
29/08/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/decreet/2014/04/25/2014035731/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid en tot opheffing van diverse andere bepalingen (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid en tot opheffing van diverse andere bepalingen HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid

Art. 2.In het opschrift van titel I van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid wordt het woord "Inleidende" vervangen door het woord "Algemene".

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt aan punt 8° de volgende zinsnede toegevoegd: "of een instelling als vermeld in artikel III.119 van de Codex hoger Onderwijs "Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013"";

Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden er een punt 14° tot en met 19° toegevoegd, die luiden als volgt: "14° convenant: een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en een instelling die gefinancierd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, die aanvullend op de toepasselijke regelgeving de rechten en plichten tussen de partijen regelt; 15° onderzoeksinfrastructuur: de faciliteiten en bronnen die het verrichten van grensverleggend en strategisch basisonderzoek bevorderen, daaronder onder meer begrepen wetenschappelijke infrastructuur, collecties, natuurlijke habitats, corpora en databanken, met inbegrip van de digitale ontsluiting ervan; 16° middelzware onderzoeksinfrastructuur: de onderzoeksinfrastructuur waarvan de totale financieringskosten ten minste 150.000 euro en ten hoogste 1.000.000 euro bedragen; 17° zware onderzoeksinfrastructuur: de onderzoeksinfrastructuur waarvan de totale financieringskosten meer dan 1.000.000 euro bedragen; 18° interface-activiteiten: de bevordering van de samenwerking tussen de associatie en het bedrijfsleven, de economische valorisatie van het onderzoek dat de associatie uitvoert, of de oprichting van spin-offbedrijven; 19° steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek: een entiteit van één initiërende associatie, universiteit, hogeschool of instelling voor postinitieel onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap.".

Art. 5.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 2/1.Om een meer evenwichtige participatie van mannen en vrouwen in de advies- of bestuursorganen van de instellingen, opgenomen in dit decreet, te bevorderen, zijn artikel 3 tot en met 7 van het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid van toepassing op alle instellingen, vermeld in dit decreet.".

Art. 6.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt een artikel 2/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 2/2.Alle instellingen, vermeld in dit decreet, schrijven zich in in het beleidsplan, vermeld in artikel 63/14.".

Art. 7.In artikel 7, § 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: het woord "Vijf" wordt vervangen door het woord "Zes".

Art. 8.In artikel 12, 1°, van hetzelfde decreet wordt het woord "dotaties" vervangen door het woord "subsidies".

Art. 9.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "dotatie" vervangen door het woord "subsidie".

Art. 10.In titel II, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt een afdeling IV/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV/1. - Beheersovereenkomst".

Art. 11.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling IV/1, ingevoegd bij artikel 11, een artikel 13/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 13/1.Tussen de Vlaamse Regering en het IWT wordt een beheersovereenkomst gesloten als vermeld in artikel 15 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid.

De beheersovereenkomst bepaalt ten minste: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de toelages verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse toelage van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de toelages en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van de beheersovereenkomst;8° de gevallen waarin en de wijze waarop de beheersovereenkomst tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van de beheersovereenkomst; 10° de vereisten waaraan de code van behoorlijk bestuur van de instelling moet beantwoorden.".

Art. 12.Aan titel II, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt een afdeling VI toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling VI. - Innovatiecentra".

Art. 13.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling VI, ingevoegd bij artikel 13, een artikel 14/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 14/1.De innovatiecentra hebben als vzw het maatschappelijk doel om de regionale innovatiekracht te versterken door bedrijven en ondernemers aan te moedigen en te begeleiden om efficiënt en op duurzame wijze te innoveren.

Er is één innovatiecentrum per provincie van het Vlaamse Gewest. De innovatiecentra fungeren als frontoffice van IWT en als actieve navigator in het Vlaams Innovatienetwerk.

De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten jaarlijks een subsidie ter beschikking van elk van de innovatiecentra.

De Vlaamse Regering sluit een vijfjaarlijks convenant met elk van de innovatiecentra waarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant;10° de vereisten waaraan de code van behoorlijk bestuur van de instelling moet beantwoorden. De statuten van de innovatiecentra waarborgen dat hun raden van bestuur ten minste voor de helft bestaan uit bedrijfsleiders of ondernemers op voordracht van de bedrijfsfederaties die lid zijn van het innovatiecentrum. De Vlaamse Regering bepaalt welke leden minimaal vertegenwoordigd moeten zijn in de raden van bestuur van de innovatiecentra.".

Art. 14.In artikel 14, eerste lid, artikel 35, eerste lid, en artikel 63, eerste lid, van hetzelfde decreet worden tussen het woord "vooropgestelde" en de woorden "operationele doelstellingen" de woorden "strategische en" ingevoegd.

Art. 15.In titel II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt in het opschrift van hoofdstuk II de naam "Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen" vervangen door de naam "Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen".

Art. 16.In artikel 15, § 1, van hetzelfde decreet wordt de naam "Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen" vervangen door de naam "Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen".

Art. 17.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling II vervangen door wat volgt: "Afdeling II. - Subsidie".

Art. 18.Aan artikel 16 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd: "Dat bedrag, met uitzondering van het bedrag gefinancierd door de opbrengst van de winst van de nationale loterij, wordt jaarlijks geïndexeerd binnen de perken van de ingeschreven begrotingskredieten, vastgelegd in de uitgavenbegroting, volgens de formule, vermeld in artikel III.5 van de Codex Hoger Onderwijs "Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013".".

Art. 19.Aan artikel 18, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "op basis van objectiveerbare elementen die op kennelijk onredelijke wijze aan de steunweigering ten grondslag lagen" toegevoegd.

Art. 20.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 20.Tussen de Vlaamse Regering en het FWO wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten als vermeld in artikel 31 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid.

De samenwerkingsovereenkomst bepaalt minimaal: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van de samenwerkingsovereenkomst;8° de gevallen waarin en de wijze waarop de samenwerkingsovereenkomst tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van de samenwerkingsovereenkomst; 10° de vereisten waaraan de code van behoorlijk bestuur van de instelling moet beantwoorden.".

Art. 21.In artikel 21, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "toelage" vervangen door het woord "subsidie".

Art. 22.In artikel 21, § 3 en § 6, van hetzelfde decreet wordt het woord "toelage" vervangen door het woord "subsidie".

Art. 23.In titel II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt een hoofdstuk II/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk II/1. - Herculesstichting".

Art. 24.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling I. - Oprichting".

Art. 25.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 24, een artikel 22/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/1.§ 1. De Vlaamse Regering is gemachtigd om conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, een stichting op te richten, hierna Herculesstichting te noemen, waarvan het maatschappelijk doel bestaat in: 1° de subsidiëring van middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur; 2° de ondersteuning van bijzondere onderzoeksinfrastructuur door middel van: a) het installeren en het beheren van TIER1-computerinfrastructuur van Europese piramidemode voor supercomputing infrastructuren, om een zo groot mogelijk deel te dekken van de behoeften op het gebied van high performance computing van de volgende onderzoeksinstellingen, al dan niet in het kader van samenwerking met derden: 1) de instellingen voor hoger onderwijs, vermeld in artikel II.1 of II.6 van de Codex Hoger Onderwijs "Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013"; 2) de onderzoeksinstituten onder het gezag of het toezicht van een instelling voor hoger onderwijs, zoals een bijzonder universitair instituut als vermeld in artikel 169quater van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;3) de strategische onderzoekscentra, vermeld in artikel 29 van dit decreet;4) de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek, vermeld in artikel 63/12 van dit decreet;5) het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring, vermeld in artikel 63/5 van dit decreet;6) de onderzoeksinstellingen waarvan de werking gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;b) het sensibiliseren, opleiden en ondersteunen van de onderzoekers die werken aan een onderzoeksinstelling als vermeld in punt a);c) het subsidiëren van TIER2-computerinfrastructuur in universiteiten of associaties;d) het financieel participeren, rechtstreeks of onrechtstreeks, in initiatieven op het vlak van internationale onderzoeksinfrastructuur;e) het opvolgen van en het deelnemen aan bilaterale en multilaterale initiatieven rond high performance computing;f) het vervullen, ten laste van de Vlaamse Regering, van representatieve taken bij internationale fora en initiatieven die aansluiten bij de in dit artikel vermelde opdrachten. De Herculesstichting is een privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap als vermeld in artikel 29 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid. Voor haar begroting en boekhouding is de stichting onderworpen aan de regels die van toepassing zijn op de publiekrechtelijke instellingen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest. De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein de Herculesstichting behoort. § 2. De Vlaamse Regering benoemt de leden van de raad van bestuur van de Herculesstichting. Die bestaat uit de volgende leden: 1° vijf leden, voorgedragen door de associaties;2° één lid, voorgedragen door de strategische onderzoekscentra, wordt jaarlijks vervangen;3° één lid uit het bedrijfsleven, dat ook voorzitter wordt van de Industrial Board, vermeld in artikel 22/13;4° drie vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering. De leden moeten vertrouwd zijn met het wetenschaps- en innovatiebeleid.

De Vlaamse Regering benoemt onder de leden een voorzitter en een ondervoorzitter.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de voordrachtenregeling, vermeld in het eerste lid, 2°. § 3. De Herculesstichting treedt op als functionele openbare dienst bij de uitoefening van de taken en de opdrachten, vermeld in dit hoofdstuk. § 4. De Herculesstichting kan bedrijvigheden ontwikkelen die verenigbaar zijn met haar maatschappelijk doel. De raad van bestuur van de Herculesstichting beslist vrij en, in voorkomend geval, overeenkomstig de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst, over de marktconforme tariefstructuren voor die bedrijvigheden. Paragraaf 3 is niet van toepassing op de bedrijvigheden.".

Art. 26.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling II ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling II. - Subsidiëring van middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur".

Art. 27.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling II, ingevoegd bij artikel 26, een artikel 22/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/2.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks, binnen de beschikbare begrotingskredieten, het bedrag dat aan het vermogen van de Herculesstichting wordt toegevoegd voor de subsidiëring van middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur. § 2. Het jaarlijks te bepalen bedrag is voor 60 tot 70 procent bestemd voor de subsidiëring van middelzware onderzoeksinfrastructuur en voor 30 tot 40 procent voor de financiering van zware onderzoeksinfrastructuur.

De Vlaamse Regering kan jaarlijks beslissen om van het interval, vermeld in het eerste lid, af te wijken op grond van objectief vastgestelde noodwendigheden. § 3. De Herculesstichting handelt voor een bedrag dat tijdens een bepaald begrotingsjaar niet aangewend is, op een van de volgende wijzen: 1° het bedrag wordt geheel of gedeeltelijk toegewezen aan investeringsinitiatieven die door de Vlaamse Regering aangewezen moeten worden; 2° het bedrag wordt geheel of gedeeltelijk overgedragen naar het volgende begrotingsjaar, met behoud van de bestemming.".

Art. 28.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling II een artikel 22/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/3.§ 1. Het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is voor middelzware onderzoeksinfrastructuur, wordt verdeeld onder de associaties met een Herculesverdeelsleutel, die door de Vlaamse Regering per begrotingsjaar wordt vastgesteld en die afgeleid wordt van de verdeelsleutels die worden gehanteerd voor de verdeling van de overheidsmiddelen onder de Bijzondere Onderzoeksfondsen en de Industriële Onderzoeksfondsen. § 2. De Herculesstichting wijst de per associatie toegewezen middelen na advies van het associatiebestuur toe aan investeringsinitiatieven die worden voorgesteld door de onderzoekers die, ongeacht de aard van tewerkstelling of herkomst van bezoldiging, in de schoot van de associatie werkzaam zijn: 1° binnen de universiteit;2° aan een academische opleiding in de studiegebieden Audiovisuele en Beeldende Kunst, en Muziek en Podiumkunsten binnen een School of Arts; en/of 3° binnen de Hogere Zeevaartschool, aan een academische opleiding in het studiegebied Nautische Wetenschappen. De selectiecriteria hebben ten minste betrekking op: 1° de wetenschappelijke kwaliteit en relevantie van het onderzoeksprogramma dat met de onderzoeksinfrastructuur uitgevoerd moet worden;2° het belang van de onderzoeksinfrastructuur voor het onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline in kwestie; 3° de betrouwbaarheid van het investeringsplan dat is opgemaakt voor de voorgenomen investering.".

Art. 29.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling II een artikel 22/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/4.Het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is voor zware onderzoeksinfrastructuur, wordt door de Herculesstichting rechtstreeks toegewezen aan investeringsinitiatieven op grond van het advies van twee beoordelingspanels die door de Vlaamse Regering aangewezen zijn, waarbij het ene panel de wetenschappelijke kwaliteit van de aanvragen nagaat, en het andere panel voor de aanvragen die excellent bevonden zijn, nagaat of de opgemaakte investeringsplannen voldoende realistisch en objectief zijn.".

Art. 30.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling II een artikel 22/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/5.De subsidiëring in de zin van deze afdeling wordt uitsluitend aangewend voor: 1° kosten voor wetenschappelijke investeringen, zijnde de kosten voor de aanschaf van de onderzoeksinfrastructuur zelf of voor de aanschaf van de onderdelen voor de constructie van de beoogde onderzoeksinfrastructuur;2° personeelskosten voor de ontwikkeling en de constructie van de onderzoeksinfrastructuur; 3° onderhoudskosten gedurende de hele afschrijvingsperiode, zijnde de kosten die voortvloeien uit onderhoudsovereenkomsten of upgrades van de onderzoeksinfrastructuur.".

Art. 31.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling II een artikel 22/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/6.Geselecteerde investeringsinitiatieven ontvangen een subsidiëring voor een bepaald percentage van de kosten, vermeld in artikel 22/5, als die kosten behoorlijk gestaafd worden en goedgekeurd worden door de raad van bestuur of het dagelijks bestuur van de Herculesstichting.".

Art. 32.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling III ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling III. - Ondersteuning bijzondere onderzoeksinfrastructuur".

Art. 33.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling III, ingevoegd bij artikel 32, een artikel 22/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/7.De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks, binnen de beschikbare begrotingskredieten, het bedrag dat aan het vermogen van de Herculesstichting wordt toegevoegd voor de ondersteuning van bijzondere onderzoeksinfrastructuur, vermeld in artikel 22/1, § 1, eerste lid, 2°.

De Herculesstichting treedt op als functionele openbare dienst bij de uitoefening van de taken en opdrachten, vermeld in deze afdeling.".

Art. 34.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling IV ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV. - Samenwerkingsovereenkomst".

Art. 35.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling IV, ingevoegd bij artikel 34, een artikel 22/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/8.De Vlaamse Regering sluit met de Herculesstichting een meerjarige samenwerkingsovereenkomst, waarin de wederzijdse rechten en plichten in het kader van de subsidie, vermeld in artikel 22/2, worden opgenomen.

De samenwerkingsovereenkomst bepaalt minimaal: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van de samenwerkingsovereenkomst;8° de gevallen waarin en de wijze waarop de samenwerkingsovereenkomst tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van de samenwerkingsovereenkomst; 10° de vereisten waaraan de code van behoorlijk bestuur van de instelling moet beantwoorden.".

Art. 36.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling V ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling V. - Toezicht".

Art. 37.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling V, ingevoegd bij artikel 36, een artikel 22/9 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/9.§ 1. De Vlaamse Regering stelt bij de Herculesstichting één regeringsafgevaardigde aan op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en het technologisch innovatiebeleid.

De regeringsafgevaardigde houdt toezicht op de overeenstemming van de aanwending van de verstrekte toelage met het recht, de statuten van de Herculesstichting, de samenwerkingsovereenkomst en de beginselen inzake behoorlijk bestuur, en inzake de beslissingen met een budgettaire of financiële weerslag.

De regeringsafgevaardigde brengt verslag uit bij de minister die hem heeft voorgedragen voor aanstelling door de Vlaamse Regering. § 2. De regeringsafgevaardigde heeft met raadgevende stem zitting in de raad van bestuur en in de door de raad van bestuur ingestelde bestuursorganen met inbegrip van het in voorkomend geval ingestelde auditcomité. Hij wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van die bestuursorganen en wordt op dezelfde manier als de leden ervan tijdig in kennis gesteld van de dagorde en alle bijbehorende documenten.

Hij is gemachtigd om zich alle documenten en inlichtingen over het bestuur van de Herculesstichting, die hij nodig acht voor de uitoefening van zijn mandaat, te doen verstrekken.

De Herculesstichting stelt de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn mandaat, ter beschikking van de regeringsafgevaardigde. § 3. De regeringsafgevaardigde kan bij de bevoegde minister binnen een termijn van vier werkdagen een gemotiveerd beroep instellen tegen elke beslissing die hij strijdig acht met het algemeen belang, de wetten, decreten, ordonnanties en reglementaire besluiten, met de statuten van de Herculesstichting of met de samenwerkingsovereenkomst. Het beroep is opschortend.

Die termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing genomen werd, als de regeringsafgevaardigde daarop regelmatig uitgenodigd werd, en, als dat niet het geval is, de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen. § 4. Als de minister bij wie het beroep werd ingesteld, binnen een termijn van tien werkdagen, die ingaat op dezelfde dag als de termijn vermeld in paragraaf 3, de nietigverklaring niet heeft uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief. § 5. De nietigverklaring van de beslissing wordt door de minister aan het betrokken bestuursorgaan in kwestie betekend. § 6. Als de naleving van de wetten, decreten, ordonnanties en reglementaire besluiten, de statuten van de Herculesstichting of de samenwerkingsovereenkomst dat vereisen, kan de minister of de regeringsafgevaardigde het bevoegde bestuursorgaan verplichten om, binnen de door hem gestelde termijn, te beraadslagen over iedere door hem bepaalde aangelegenheid. § 7. De Vlaamse Regering kan de regeling over de deontologie en onverenigbaarheden van de regeringsafgevaardigde bepalen en stelt zijn vergoeding vast. § 8. De kosten die verbonden zijn aan de uitoefening van het ambt van regeringsafgevaardigde, zijn ten laste van het Vlaamse Gewest.

De Vlaamse Regering bepaalt de rechtspositionele voorwaarden waaronder de regeringsafgevaardigde wordt aangesteld.".

Art. 38.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling VI ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling VI. - Evaluatie".

Art. 39.In hetzelfde decreet wordt in afdeling VI, ingevoegd bij artikel 38, een artikel 22/10 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/10.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van de Herculesstichting vijfjaarlijks, vóór het verstrijken van de lopende samenwerkingsovereenkomst, geëvalueerd wordt aan de hand van strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in de samenwerkingsovereenkomst.

De voorwaarden voor een nieuwe samenwerkingsovereenkomst worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 40.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling VII ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling VII. - Nadere regels voor de subsidiëring van middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur".

Art. 41.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling VII, ingevoegd bij artikel 40, een artikel 22/11 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/11.De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels op het vlak van: 1° de selectiemechanismen en procedures ten aanzien van investeringsinitiatieven voor middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur;2° de subsidiepercentages en de betalingsmodaliteiten;3° de voorwaarden en beperkingen op het vlak van: a) het copromotorschap door derden ten aanzien van gesubsidieerde investeringsinitiatieven;b) het beheer van de gesubsidieerde onderzoeksinfrastructuur; c) de terbeschikkingstelling van gesubsidieerde onderzoeksinfrastructuur aan derden.".

Art. 42.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 23, een afdeling VIII ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling VIII. - Nadere regels voor de ondersteuning van bijzondere onderzoeksinfrastructuur".

Art. 43.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling VIII, ingevoegd bij artikel 42, een artikel 22/12 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/12.Ten aanzien van de ondersteuning van bijzondere onderzoeksinfrastructuur, vermeld in artikel 22/1, § 1, eerste lid, 2°, kan de Vlaamse Regering nadere regels bepalen op het vlak van: 1° de selectiemechanismen en procedures;2° de subsidiëring, de subsidiepercentages en de betalingsmodaliteiten;3° de voorwaarden en beperkingen op het vlak van: a) het copromotorschap door derden ten aanzien van gesubsidieerde investeringsinitiatieven;b) het beheer van de gesubsidieerde onderzoeksinfrastructuur; c) de terbeschikkingstelling van gesubsidieerde onderzoeksinfrastructuur aan derden.".

Art. 44.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling VIII een artikel 22/13 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 22/13.Voor het ondersteunen van het beheer van de TIER1-infrastructuur en voor het stimuleren van het gebruik van grote rekencapaciteit bij de Vlaamse bedrijven en non-profitinstellingen, zodat ze hun innovatieve capaciteit kunnen versterken, wordt door de Vlaamse Regering bij de Herculesstichting een Industrial Board ingesteld. Die bestaat uit ten minste vier en ten hoogste zes leden, van wie er drie werken in een bedrijf dat in Vlaanderen gevestigd is en dat potentieel gebruikmaakt van grote rekencapaciteit.

Om de Vlaamse Regering en de Herculesstichting te adviseren bij het nemen van strategische beslissingen over grote rekencapaciteit wordt door de Vlaamse Regering bij de Herculesstichting een internationale wetenschappelijke adviesraad ingesteld. Die bestaat uit ten hoogste acht leden en ten minste zes ervan zijn experten die op het vlak van high performance computing als toonaangevend worden erkend. Ten minste drie van die experten voeren hun hoofdactiviteiten uit in diverse landen buiten België.

Om de Herculesstichting te adviseren over de behoeften van de gebruikers en om voorstellen te formuleren om de dienstverlening, met inbegrip van de opleiding van gebruikers, te verbeteren, stelt de raad van bestuur van de Herculesstichting een Gebruikerscommissie in van minstens zeventien leden en ten hoogste tweeëntwintig leden, op voordracht van de associaties, de strategische onderzoekscentra en de Industrial Board. Eén lid wordt aangeduid door de Vlaamse Regering op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor wetenschap en innovatie.".

Art. 45.In artikel 26, § 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden de woorden "met voeling met" vervangen door "uit".

Art. 46.In artikel 28, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "éénmaal" vervangen door het woord "eenmaal".

Art. 47.In artikel 29 van hetzelfde decreet worden in de laatste zin de woorden "vennootschappen zonder winstoogmerk" vervangen door de woorden "vennootschappen met sociaal oogmerk".

Art. 48.In titel III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt het opschrift van afdeling II vervangen door wat volgt: "Afdeling II. - Financiering en convenant".

Art. 49.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "jaarlijkse toelage" en de woorden "ter beschikking" de woorden "of subsidie" ingevoegd.

Art. 50.Artikel 33 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 33.De Vlaamse Regering sluit met de strategische onderzoekscentra een meerjarig convenant, waarin de wederzijdse rechten en plichten in het kader van de toelage of subsidie, vermeld in artikel 34, worden opgenomen.

Het convenant beschrijft ten minste: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies of toelages verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van het strategisch onderzoekscentrum;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse toelage of subsidie van het Vlaamse Gewest;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies of toelages en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant;10° de vereisten waaraan de code van behoorlijk bestuur van het strategisch onderzoekscentrum moet beantwoorden; 11° de minimale kwaliteitseisen betreffende de werking van het strategisch onderzoekscentrum, in het bijzonder wat betreft het personeelsbeleid en het beleid betreffende vermogensrechten op vindingen.".

Art. 51.In artikel 34, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "verstrekte toelage" en de woorden "met het recht" de woorden "of subsidie" ingevoegd.

Art. 52.In titel III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt een hoofdstuk I/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk I/1. - Strategische innovatieplatformen".

Art. 53.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 52, een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling I. - Erkenning".

Art. 54.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 53, een artikel 52/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 52/1.De Vlaamse Regering is onder de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, gemachtigd om deel te nemen aan de strategische innovatieplatformen, naast de strategische onderzoekscentra.

De Vlaamse Regering kan verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen of vennootschappen met sociaal oogmerk als strategisch innovatieplatform erkennen.".

Art. 55.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling I een artikel 52/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 52/2.§ 1. De initiatieven, bedoeld in artikel 52/1, zijn expliciet vraaggedreven, maar ook strategisch van aard, en koppelen een duidelijke vraag vanuit het bedrijfsleven en de industrie aan een solide wetenschappelijke en technologische onderbouw. Een initiatief, bedoeld in artikel 52/1, beantwoordt aan de volgende vereisten: 1° het gevoerde strategische onderzoek bouwt voort op wetenschappelijk onderzoek waarvan verwacht wordt dat de wetenschappelijke excellentie in internationale vergelijkingen op middellange termijn objectief aantoonbaar zal zijn;2° het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, beschikt over een kritische massa en bouwt deze op middellange termijn uit tot op een substantieel niveau;3° de activiteiten van het strategisch innovatieplatform passen in het wetenschaps- en innovatiebeleid, bepaald door de Vlaamse Regering;4° er wordt zowel strategisch basisonderzoek als toegepast onderzoek gevoerd, en het onderzoek bezit een belangrijk valorisatiepotentieel, zodat het innovatieplatform ondersteuning kan bieden aan bestaande of nieuwe bedrijfsactiviteiten. § 2. Bij aanvang van een initiatief, bedoeld in artikel 52/1, dient aangetoond te worden dat de initiatiefnemers over voldoende ervaring beschikken op vlak van toegepast onderzoek.".

Art. 56.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling I een artikel 52/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 52/3.De statuten van het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, waarborgen dat de raad van bestuur ten minste bestaat uit vertegenwoordigers van de associaties, van de Vlaamse Regering en voor de helft plus één uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.".

Art. 57.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 52, een afdeling II ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling II. - Financiering en convenant".

Art. 58.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling II, ingevoegd bij artikel 57, een artikel 52/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 52/4.De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een jaarlijkse subsidie ter beschikking van de initiatieven, bedoeld in artikel 52/1.".

Art. 59.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling II een artikel 52/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Artikel 52/5.De Vlaamse Regering sluit met de initiatieven, bedoeld in artikel 52/1, een meerjarig convenant, waarin de wederzijdse rechten en plichten in het kader van de toelage of subsidie, vermeld in artikel 52/4, zijn opgenomen.

Het convenant beschrijft ten minste: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd; 9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant.".

Art. 60.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 52, een afdeling III ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling III. - Toezicht".

Art. 61.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling III, ingevoegd bij artikel 60, een artikel 52/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 52/6.§ 1. De Vlaamse Regering kan bij een initiatief, bedoeld in artikel 52/1, maximaal twee regeringsafgevaardigden aanstellen. Eén regeringsafgevaardigde wordt aangesteld op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en het technologisch innovatiebeleid, en één regeringsafgevaardigde wordt aangesteld op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting.

De regeringsafgevaardigde die aangesteld is op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en het technologisch innovatiebeleid, houdt toezicht op de overeenstemming van de aanwending van de verstrekte subsidie met het recht, de statuten van het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, het convenant en de beginselen inzake behoorlijk bestuur. De regeringsafgevaardigde die aangesteld is op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, oefent dezelfde toezichtfunctie uit als de regeringsafgevaardigde die aangesteld is op voordracht van de bevoegde minister, inzake de beslissingen met een budgettaire of financiële weerslag.

De regeringsafgevaardigde brengt verslag uit bij de minister die hem heeft voorgedragen voor aanstelling door de Vlaamse Regering. § 2. De regeringsafgevaardigde heeft met raadgevende stem zitting in de raad van bestuur en in de bestuursorganen die ingesteld zijn door de raad van bestuur, in voorkomend geval met inbegrip van het ingestelde auditcomité. Hij wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van die bestuursorganen en wordt op dezelfde manier als de leden ervan tijdig op de hoogte gebracht van de dagorde en alle bijbehorende documenten.

Hij is gemachtigd om zich alle documenten en inlichtingen over het bestuur van het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, die hij nodig acht voor de uitoefening van zijn mandaat, te laten verstrekken.

Het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, stelt de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn mandaat, ter beschikking van de regeringsafgevaardigde. § 3. De regeringsafgevaardigde kan bij de bevoegde minister binnen een termijn van vier werkdagen een gemotiveerd beroep instellen tegen elke beslissing die hij strijdig acht met het algemeen belang, de wetten, decreten, ordonnanties en reglementaire besluiten, met het organiek statuut van het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, of met het convenant. Het beroep is opschortend.

Die termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing genomen is, als de regeringsafgevaardigde daarop regelmatig uitgenodigd is, en, als dat niet het geval is, de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen. § 4. Als de minister bij wie het beroep is ingesteld, binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op dezelfde dag als de termijn, vermeld in paragraaf 3, de nietigverklaring niet heeft uitgesproken, wordt de beslissing definitief. § 5. De nietigverklaring van de beslissing wordt door de minister aan het bestuursorgaan in kwestie betekend. § 6. Als de naleving van de wetten, decreten, ordonnanties en reglementaire besluiten, het organiek statuut van het initiatief, bedoeld in artikel 52/1, of het convenant dat vereisen, kan de minister of de regeringsafgevaardigde het bevoegde bestuursorgaan verplichten om, binnen de door hem gestelde termijn, te beraadslagen over elke aangelegenheid die hij bepaalt. § 7. De Vlaamse Regering kan de regeling over de deontologie en onverenigbaarheden van de regeringsafgevaardigde bepalen en stelt zijn vergoeding vast. § 8. De kosten die verbonden zijn aan de uitoefening van het ambt van regeringsafgevaardigde, zijn ten laste van de initiatieven, bedoeld in artikel 52/1.

De Vlaamse Regering bepaalt de rechtspositionele voorwaarden waaronder de regeringsafgevaardigden worden aangesteld.".

Art. 62.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 52, een afdeling IV ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV. - Evaluatie".

Art. 63.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling IV, ingevoegd bij artikel 62, een artikel 52/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 52/7.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van de initiatieven, bedoeld in artikel 52/1, vóór het verstrijken van het lopende convenant geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 64.In titel III, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet wordt een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling I. - Subsidie en convenant".

Art. 65.Artikel 53 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 53.Binnen de beschikbare begrotingskredieten draagt de Vlaamse Regering met een jaarlijkse subsidie bij in de werking van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.

Over de aanwending van die jaarlijkse subsidie en de controle erop wordt vijfjaarlijks een convenant gesloten. Dat convenant beschrijft ten minste: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd; 9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant.".

Art. 66.Aan titel III, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet wordt een afdeling II toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling II. - Evaluatie".

Art. 67.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt aan afdeling II, ingevoegd bij artikel 66, een artikel 53/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 53/1.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, vóór het verstrijken van het lopende convenant, geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 68.In titel III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk III. - Flanders District of Creativity".

Art. 69.In titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt afdeling I, die bestaat uit artikel 54, opgeheven.

Art. 70.In artikel 55 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "Flanders, District of Creativity" vervangen door de woorden "Flanders District of Creativity";2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een jaarlijkse subsidie ter beschikking van Flanders District of Creativity.

De vereniging zonder winstoogmerk en de Vlaamse Regering sluiten een meerjaarlijks convenant waarin ten minste de volgende elementen zijn beschreven: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd; 9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant.".

Art. 71.In artikel 56 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Flanders Technology International en" worden opgeheven;2° de zinsnede "Flanders, District of Creativity" wordt vervangen door de woorden "Flanders District of Creativity".

Art. 72.Aan titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt een afdeling IV toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV. - Evaluatie".

Art. 73.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling IV, ingevoegd bij artikel 81, een artikel 56/0 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 56/0.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van Flanders District of Creativity, vóór het verstrijken van het lopende convenant, geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 74.In titel III, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt voor artikel 56/1 een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling I. - Subsidie en convenant".

Art. 75.Artikel 56/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 56/1.§ 1. De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd om deel te nemen in de vereniging zonder winstoogmerk Vlaams Instituut voor de Zee, opgericht bij de notariële akte van 2 april 1999.

De doelstellingen van het Vlaams Instituut voor de Zee zijn de volgende: 1° optreden als internationaal aanspreekpunt;2° de rol vervullen van coördinatieplatform voor zeewetenschappelijk onderzoek: informatie en ondersteuning verlenen voor de coördinatie van onderzoek, zowel regionaal als internationaal;3° optreden als Vlaams Marien Datacentrum;4° logistieke ondersteuning en sensibilisering rond zeewetenschappelijke activiteiten bij verschillende doelgroepen coördineren;5° ondersteuning bieden bij de Vlaams-Nederlandse samenwerking inzake zeewetenschappelijk onderzoek, en die samenwerking coördineren. § 2. Het Vlaams Instituut voor de Zee en de Vlaamse Regering sluiten een meerjarig convenant waarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant. § 3. De statuten van het Vlaams Instituut voor de Zee waarborgen dat de raad van bestuur ervan ten minste bestaat uit een meerderheid van vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering. § 4. De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een jaarlijkse subsidie ter beschikking van het Vlaams Instituut voor de Zee.".

Art. 76.In titel III, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt na artikel 56/1 een afdeling II ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling II. - Evaluatie".

Art. 77.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling II, ingevoegd bij artikel 85, een artikel 56/1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art 56/1/1. De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van het Vlaams Instituut voor de Zee, vóór het verstrijken van het lopende convenant, geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 78.In titel IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden aan het opschrift van hoofdstuk I/1 de woorden "en interface-activiteiten" toegevoegd.

Art. 79.In titel IV, hoofdstuk I/1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt voor artikel 57 een artikel 56/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 56/3.De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een subsidie ter beschikking van de interface-activiteiten van de associaties in de Vlaamse Gemeenschap en regelt de voorwaarden voor de verlening ervan.".

Art. 80.In artikel 58, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "toelage" telkens vervangen door het woord "subsidie".

Art. 81.In titel IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk II. - Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand "Sociale en Humane Wetenschappen"".

Art. 82.Artikel 60 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 60.§ 1. Er wordt een Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand Sociale en Humane Wetenschappen georganiseerd, hierna VABB-SHW te noemen, waarin bibliografische gegevens zijn opgenomen van wetenschappelijke publicaties in het domein van de Sociale en Humane Wetenschappen, afkomstig van onderzoekers die verbonden zijn aan een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap en die niet verwerkt zijn voor de Web of Science.

De Vlaamse Regering legt een operationele omschrijving van de wetenschapsdisciplines Sociale en Humane Wetenschappen vast. § 2. Het VABB-SHW wordt ontwikkeld en geactualiseerd door vertegenwoordigers van de wetenschapsdisciplines Sociale en Humane Wetenschappen, op de wijze die wordt bepaald door de Vlaamse Regering.

Het VABB-SHW wordt beheerd door het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring.

De Vlaamse Regering organiseert met betrekking tot de architectuur, de inhoudelijke opbouw en het beheer van het VABB-SHW, een systeem van externe kwaliteitszorg. Dat systeem houdt in dat de kwaliteit en de graad van wetenschappelijkheid van het VABB-SHW-stelsel periodiek, volgens een door de Vlaamse Regering te bepalen tijdschema, worden getoetst door een panel van onderzoekers die niet in België werkzaam zijn. De bevindingen van dat panel worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement, samen met de conclusies of adviezen van de beheersinstantie van het VABB-SHW en van de Vlaamse Regering.".

Art. 83.In titel IV, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling I vervangen door wat volgt: "Afdeling I. - Subsidie".

Art. 84.In artikel 61 van hetzelfde decreet wordt het woord "toelage" telkens vervangen door het woord "subsidie".

In hetzelfde artikel 61 wordt een derde paragraaf toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. De Vlaamse Regering stelt slechts een subsidie ter beschikking aan de instellingen voor postinitieel onderwijs indien het voor de aanwending van deze subsidie werkt met een internationaal team van onderzoekers met aantoonbare excellenties in hun vakgebied op basis van gerealiseerde output en indien het wetenschappelijk onderzoek een hefboom effect kan creëren om een bepaald percentage aan externe middelen te genereren.".

Art. 85.Artikel 62 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 62.De Vlaamse Regering sluit met de instelling een meerjarig convenant, waarin de wederzijdse rechten en plichten in het kader van de subsidie, vermeld in artikel 61, worden opgenomen.

Het convenant beschrijft ten minste: 1° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;2° de regels voor de meting en de opvolging ervan;3° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;4° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;5° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;6° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;7° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd; 8° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant.".

Art. 86.In artikel 63/2, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012, wordt het woord "toelage" telkens vervangen door het woord "subsidie".

Art. 87.Aan titel IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt een hoofdstuk VI toegevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk VI. - Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring (ECOOM)".

Art. 88.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 96, een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling I. - Opdrachten".

Art. 89.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 97, een artikel 63/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art 63/5. De Vlaamse Regering is er toe gemachtigd om over te gaan tot de erkenning van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring dat opgericht is door de verenigde associaties, waarbij de Katholieke Universiteit Leuven optreedt als initiërende instelling.".

Art. 90.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling I een artikel 63/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/6.De opdrachten van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring zijn: 1° een performant systeem van O&O- en innovatie-indicatoren ontwikkelen en onderhouden dat de Vlaamse overheid moet voorzien van geactualiseerde en relevante statistische data over O&O- en innovatieperformantie van de Vlaamse regio.Het ontwikkelt ook een portefeuille van relevante wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten ter ondersteuning van die opdracht; 2° kwantitatieve parameters berekenen in het kader van de decretale en tijdelijke financieringskanalen van het wetenschaps- en innovatiebeleid en van specifieke onderzoeksgerelateerde werkingstoelagen aan hogeronderwijsinstellingen;3° in statistische gegevens voorzien over O&O en innovatie in het kader van internationale afspraken met supranationale organisaties. De Vlaamse Regering kan het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring belasten met bijzondere opdrachten.".

Art. 91.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 96, een afdeling II ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling II. - Bestuur en werking".

Art. 92.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling II, ingevoegd bij artikel 100, een artikel 63/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/7.Het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring bezit geen rechtspersoonlijkheid.

Het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring wordt aangestuurd door het beheerscomité waarin vertegenwoordigers van alle associaties, vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid en onafhankelijke deskundigen zitten. Het beheerscomité legt verantwoording af aan de bevoegde minister.".

Art. 93.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling II, ingevoegd bij artikel 100, een artikel 63/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/8.De partners bij associaties kunnen personeelsleden met hun instemming belasten met een taak bij het expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring. De betrokken personeelsleden blijven gedurende de uitoefening van deze taak juridisch en administratief behoren tot de terbeschikkingstellende universiteit of hogeschool.".

Art. 94.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 96, een afdeling III ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling III. - Convenant".

Art. 95.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling III, ingevoegd bij artikel 103, een artikel 63/9 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art 63/9. De Vlaamse Regering en de associaties sluiten voor de organisatie van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring vijfjaarlijks een convenant waarin ten minste volgende elementen zijn opgenomen: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant; 10° de samenwerkingsovereenkomst tussen de ECOOM-partners in het consortium als bijlage.".

Art. 96.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 96, een afdeling IV ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV. - Subsidie".

Art. 97.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling IV, ingevoegd bij artikel 105, een artikel 63/10 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/10.De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een jaarlijkse subsidie ter beschikking aan de initiërende instelling voor de werking van het betrokken Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring.".

Art. 98.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in dezelfde afdeling IV een artikel 63/11 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/11.De initiërende instelling bezorgt met betrekking tot de werking van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring jaarlijks een afzonderlijke begroting, een jaarplanning, een jaarrekening en een jaarverslag aan de Vlaamse Regering.".

Art. 99.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 96, een afdeling V ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling V. - Evaluatie".

Art. 100.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling V, ingevoegd bij artikel 108, een artikel 63/12 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/12.De Vlaamse Regering waakt erover dat de activiteiten van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring worden geëvalueerd, vóór het verstrijken van het lopende convenant, aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 101.Aan titel IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt een hoofdstuk VII toegevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk VII. - Steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek".

Art. 102.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk VII, ingevoegd bij artikel 110, een artikel 63/13 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/13.§ 1. De opdracht van een steunpunt betreft het verzamelen, analyseren en ontsluiten van beleidsrelevante gegevens, het uitvoeren van beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek en het verlenen van wetenschappelijke dienstverlening. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt vijfjaarlijks een lijst van thema's die aansluiten bij de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en waarbinnen de beleidsvoering een ondersteuning vereist die gebaseerd is op wetenschappelijke inzichten.

De Vlaamse Regering erkent per thema één steunpunt voor een termijn van vijf jaar. § 3. Door een beheersovereenkomst te sluiten met de Vlaamse Regering ontstaat voor de initiërende instelling het recht op een subsidie voor de werking van het betrokken steunpunt. Voor die subsidie gelden de volgende bepalingen: 1° de Vlaamse Regering beslist, bij het bepalen van de lijst van thema's, over de subsidie die elk steunpunt tijdens de erkenningstermijn jaarlijks zal ontvangen.Die kredieten worden jaarlijks door het Vlaams Parlement goedgekeurd; 2° de subsidie bestaat jaarlijks uit een vaste werkingsenveloppe en cofinanciering.De vaste werkingsenveloppe wordt gefinancierd vanuit de begroting die vastgelegd is voor het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie. De vaste werkingsenveloppe bedraagt maximaal 60 procent van de subsidie. De cofinanciering wordt gefinancierd vanuit de begroting voor de beleidsdomeinen waarbij het thema aansluit; 3° de subsidie, zowel de vaste werkingsenveloppe als de cofinanciering, wordt tijdens een erkenningstermijn jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex, zoals bepaald in de begrotingsinstructies met als referentiedatum 1 januari van het eerste werkingsjaar van de erkenningstermijn.De gezondheidsindex wordt berekend door tabaksproducten, alcoholhoudende dranken, benzine en diesel te schrappen uit de index van de consumptieprijzen; 4° als de jaarlijkse kosten voor de werking van het steunpunt lager liggen dan de jaarlijkse subsidie, mag de resterende financiering door het steunpunt overgedragen worden naar het volgende werkingsjaar binnen de erkenningstermijn. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels op het vlak van: 1° de samenwerkingsmogelijkheden tussen de initiërende instelling en andere actoren;2° de bepaling en de vereffening van de subsidie;3° de overdracht van de resterende financiering naar een volgend werkingsjaar binnen de erkenningstermijn;4° de procedure voor de aanvraag van een erkenning en van een subsidie;5° de invulling van de beheersovereenkomsten tussen de Vlaamse Regering en het bestuur van de initiërende instelling; 6° de wijze waarop de werking van de steunpunten op metaniveau wordt geëvalueerd.".

Art. 103.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt een titel IV/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel IV/1. - Wetenschapscommunicatie en structurele partners".

Art. 104.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 112, een hoofdstuk I ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk I. - Beleidsplan".

Art. 105.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk I, ingevoegd bij artikel 113, een artikel 63/14 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/14.De beleidsprioriteiten inzake wetenschapscommunicatie en het populariseren van wetenschap, technologie en technologische innovatie worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en het technologische innovatiebeleid, vastgelegd in een beleidsplan wetenschapscommunicatie. Dat beleidsplan vormt de basis voor de uitvoering van het beleid in dat domein.".

Art. 106.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hetzelfde hoofdstuk I een artikel 63/15 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/15.De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd om voor de uitvoering van het beleidsplan structurele partners aan te wijzen. De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een jaarlijkse subsidie ter beschikking van elk van de structurele partners. De Vlaamse Regering sluit met elk van de structurele partners een meerjarig convenant.

Het convenant beschrijft ten minste: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de structurele partner;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd; 9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant.".

Art. 107.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hetzelfde hoofdstuk I een artikel 63/16 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/16.De activiteiten van de structurele partners sluiten volledig aan bij de beleidsprioriteiten die opgenomen zijn in het beleidsplan.".

Art. 108.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hetzelfde hoofdstuk I een artikel 63/17 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/17.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van de structurele partners, vóór het verstrijken van het lopende convenant, geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 109.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 112, een hoofdstuk II ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk II. - Flanders Technology International".

Art. 110.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 118, een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling I. - Subsidie en convenant".

Art. 111.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling I, ingevoegd bij artikel 119, een artikel 63/18 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/18.De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd om deel te nemen in de vereniging zonder winstoogmerk Flanders Technology International, opgericht bij de notariële akte van 8 februari 1988, waarvan het maatschappelijke doel erin bestaat wetenschap en technologie dichter bij de mens te brengen door activiteiten uit te voeren, zoals de uitbouw van het wetenschappelijk doe-centrum Technopolis.

De Vlaamse Regering stelt binnen de beschikbare begrotingskredieten een jaarlijkse subsidie ter beschikking van Flanders Technology International.

Flanders Technology International en de Vlaamse Regering sluiten een vijfjarig convenant waarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd;9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant. Flanders Technology International organiseert zich zodat op elk moment voldaan wordt aan de vereisten, vermeld in richtlijn 2006/111/EG van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen, zoals tot op heden gewijzigd.".

Art. 112.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 118, een afdeling II ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling II. - Bestuur".

Art. 113.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling II, ingevoegd bij artikel 121, een artikel 63/19 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/19.De statuten van Flanders Technology International waarborgen dat de raad van bestuur ervan ten minste bestaat uit een meerderheid van vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering.".

Art. 114.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 118, een afdeling III ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling III. - Evaluatie".

Art. 115.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in afdeling III, ingevoegd bij artikel 123, een artikel 63/20 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/20.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van FTI, vóór het verstrijken van het lopende convenant, geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.".

Art. 116.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 112, een hoofdstuk III ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk III. - Expertisecellen inzake wetenschapscommunicatie".

Art. 117.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 125, een artikel 63/21 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/21.De Vlaamse Regering verleent binnen de beschikbare begrotingskredieten jaarlijks subsidies aan de associaties voor de uitbouw en ontwikkeling van expertisecellen op het vlak van wetenschapscommunicatie.

De Vlaamse Regering kan nadere formele, materiële en procedurele subsidiëringsvoorwaarden bepalen.

De voorwaarden betreffen de activiteiten die in aanmerking komen voor subsidiëring, de organisatie en het beheer van de expertisecellen, de onderlinge samenwerking en de performantiecriteria die behaald moeten worden.

Over de aanwending van de subsidie wordt vijfjaarlijks een convenant gesloten tussen de Vlaamse Regering en het associatiebestuur in kwestie.

Het convenant beschrijft ten minste: 1° de modaliteiten waaronder de Vlaamse Regering de subsidies verleent;2° de strategische en operationele doelstellingen van de instelling;3° de regels voor de meting en de opvolging ervan;4° de betalingsregeling voor de jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;5° de financiële bepalingen over de aanwending van de subsidies en de reservevorming;6° een rapporteringsmechanisme en een mechanisme dat bestemd is voor de opvolging van de werking;7° de maatregelen in geval van niet-naleving van het convenant;8° de gevallen waarin en de wijze waarop het convenant tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd; 9° de duur en de opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van het convenant.".

Art. 118.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt in hetzelfde hoofdstuk III een artikel 63/22 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 63/22.De Vlaamse Regering ziet erop toe dat de algemene werking van de expertisecellen, vóór het verstrijken van het lopende convenant, geëvalueerd wordt aan de hand van de strategische en operationele doelstellingen en indicatoren die vastgelegd zijn in het convenant.

De voorwaarden voor een nieuw convenant worden onder meer bepaald door de resultaten van de evaluatie.". HOOFDSTUK 3. - Diverse wijzigingsbepalingen en overgangsbepalingen

Art. 119.In de Codex Hoger Onderwijs "Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013" wordt in deel 4, titel 2, hoofdstuk 5, dat bestaat uit artikel IV.78, opgeheven.

Art. 120.Artikel 20 van het decreet van 18 mei 1999 houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begroting 1999 wordt opgeheven.

Art. 121.Het decreet van 18 mei 1999 betreffende het voeren van een beleid ter aanmoediging van de technologische innovatie wordt opgeheven.

Art. 122.In het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2003, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 december 2008, wordt hoofdstuk XVII, dat bestaat uit artikel 74 en 74bis, opgeheven.

Art. 123.In de Codex Hoger Onderwijs "Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013" wordt in deel 3, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 11, die bestaat uit artikel III.64, en in deel 3, titel 2, hoofdstuk 6, dat bestaat uit artikelen III.78 tot en met III.84, en in deel 3, titel 3, hoofdstuk 2, dat bestaat uit artikelen III.102 tot en met III.113, opgeheven.

Art. 124.In het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid wordt in titel V. Slotbepalingen, een nieuw artikel 69/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 69/1.De instellingen, vermeld in dit decreet, krijgen tot 1 juli 2015 de tijd om aan de bepalingen van artikel 2/1 van dit decreet te voldoen.".

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding I. LIETEN _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken. - Ontwerp van decreet, 2423 - Nr. 1. - Amendementen, 2423 - Nr. 2. - Motie houdende raadpleging Raad van State, 2423 - Nr. 3. - Advies van de Raad van State, 2423 - Nr. 4. - Verslag over hoorzittingen, 2423 - Nr. 5. - Verslag, 2423 - Nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 2423 - Nr. 7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 23 april 2014.

^