Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 april 2016
gepubliceerd op 14 juni 2016

25 APRIL 2016 - Decreet houdende maatregelen inzake werkgelegenheid

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2016202856
pub.
14/06/2016
prom.
25/04/2016
ELI
eli/decreet/2016/04/25/2016202856/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


25 APRIL 2016 - Decreet houdende maatregelen inzake werkgelegenheid


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1 - Wijziging van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Artikel 1 - In artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 april 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2013, worden de bepalingen onder r), w) en zc) opgeheven.2° er wordt een paragraaf 1novies ingevoegd, luidende: " § 1novies - De machtiging bedoeld in paragraaf 1, derde lid, i) en p), omvat niet de machtiging om maatregelen te nemen voor de uitbetaling van de volgende premies, uitkeringen of toeslagen: 1° de vestigingsuitkering;2° de mobiliteitstoeslag;3° de PWA-opleidingspremie; 4° de doorstromingspremie." Art. 2 - In artikel 8 van dezelfde besluitwet, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Rijksdienst voor arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap" en wordt hetzelfde lid aangevuld als volgt: "Elk plaatselijk werkgelegenheidsagentschap moet door de Regering erkend worden voordat het zijn activiteiten mag uitoefenen." 2° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering";3° in paragraaf 2, vierde lid, vervangen bij de wet van 7 april 1999, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering";4° paragraaf 2, vijfde lid, vervangen bij de wet van 7 april 1999 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, wordt vervangen als volgt: "De Regering stelt het bedrag vast van de vergoedingen die de kandidaat-gebruiker van een activiteit moet betalen aan het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, wanneer hij een aanvraag indient bij dit agentschap.Zij bepaalt de grenzen waarbinnen de aanschafprijs die de gebruiker moet betalen voor de PWA-cheques gelegen is en hoe dit bedrag wordt vastgesteld. Zij bepaalt eveneens de wijze waarop de kandidaat-gebruiker de PWA-cheques aanschaft en aan wie het bedrag van de PWA-cheques ten goede komt. Zij kan tevens bepalen op welke wijze dit bedrag van de PWA-cheques wordt aangewend.

Zij kan ook de wijze bepalen waarop de gebruiker de terugbetaling van niet gebruikte PWA-cheques kan bekomen."; 5° in paragraaf 3, eerste lid, 2°, a), vervangen bij de wet van 2 januari 2001, worden de woorden "het bestaansminimum genieten bepaald bij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum" vervangen door de woorden "het leefloon ontvangen bepaald bij de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie";6° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "De Koning" telkens vervangen door de woorden "De Regering";7° in paragraaf 3, derde lid, vervangen bij de wet van 7 april 1999, worden de woorden "De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit," vervangen door de woorden "De Regering bepaalt";8° in paragraaf 4, eerste lid, vervangen bij de wet van 7 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, worden de woorden "De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit," vervangen door de woorden "De Regering bepaalt" en wordt het woord "Hij" vervangen door het woord "Zij";9° in paragraaf 5, gewijzigd bij de wet van 7 april 1999, worden de woorden "Rijksdienst voor arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap" en worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "door de Regering";10° in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering";11° in paragraaf 6, gewijzigd bij de wet van 7 april 1999 en de wet van 5 maart 2002, worden het tweede, derde en vierde lid opgeheven; 12° in paragraaf 6, vijfde lid ingevoegd bij de wet van 5 maart 2002, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "De Koning kan, volgens de voorwaarden en de nadere regels die Hij bepaalt, de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening belasten met de controle op de inkomsten en de uitgaven van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en voorzien in een vermindering ten belope van ten hoogste 75 % van de financiële middelen die aan deze agentschappen worden toebedeeld in geval van verhindering van de controle, het niet opmaken of het niet ter beschikking stellen van voorgeschreven documenten of onjuiste besteding van de ontvangsten." vervangen door de woorden "De Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels betreffende de controle op de inkomsten en de uitgaven van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Zij kan voorzien in een vermindering ten belope van ten hoogste 75 % van de financiële middelen die aan deze agentschappen worden toebedeeld in geval van verhindering van de controle, het niet opmaken of het niet ter beschikking stellen van voorgeschreven documenten of onjuiste besteding van de ontvangsten."; 13° in paragraaf 8, ingevoegd bij de wet van 5 maart 2002, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering" en wordt het woord "Hij" vervangen door het woord "Zij";14° in paragraaf 11, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 8 april 2003, worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap". Art. 3 - In artikel 8ter, eerste en tweede lid, van dezelfde besluitwet, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" telkens vervangen door de woorden "Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap" en worden de woorden "door de Koning" telkens vervangen door de woorden "door de Regering".

Art. 4 - In artikel 9 van dezelfde besluitwet, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994, worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "door de Regering".

Hoofdstuk 2 - Wijziging van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij Art. 5 - In artikel 3, § 1, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "door de reder en/of" opgeheven;2° het vierde, vijfde en zesde lid wordt opgeheven. HOOFDSTUK 3 - Wijziging van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen Art. 6 - In de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, worden de woorden "De Koning" resp. "de Koning" telkens vervangen door de woorden "De Regering" resp. "de Regering" en wordt het naar de Koning verwijzende woord "Hij" aan het begin van een zin telkens vervangen door het woord "Zij" en binnen de tekst telkens vervangen door "zij".

Art. 7 - In artikel 1, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 2001, worden de woorden "op het grondgebied van het Koninkrijk" vervangen door de woorden "in het Duitse taalgebied".

Art. 8 - Artikel 2, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 2001, wordt opgeheven.

Art. 9 - In artikel 3 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 28 juni 1984 en gewijzigd bij de wetten van 2 februari 2001, 1 mei 2006 en 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "door de afgevaardigde ambtenaar die door de Minister van Middenstand is aangewezen" vervangen door de woorden "door de Regering";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "door de daartoe afgevaardigde ambtenaar bedoeld in het eerste lid" vervangen door de woorden "door haar";3° in paragraaf 3 wordt na het eerste lid het volgende lid ingevoegd: "Een aanvraag om verkrijging, verlenging of vernieuwing van een beroepskaart voldoet niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden in het bijzonder indien: 1° de aanvraag onvolledige of onjuiste gegevens bevat of bevat heeft of niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in de wet of in de uitvoeringsbesluiten ervan;2° de zelfstandige beroepsactiviteit indruist tegen de openbare orde, tegen de openbare veiligheid of tegen de wetten, decreten en verordeningen of tegen internationale overeenkomsten en verdragen inzake indienstneming en tewerkstelling van buitenlandse werknemers;3° dat noodzakelijk is om redenen van openbare orde of openbare veiligheid die op het persoonlijke gedrag van de aanvrager berusten;4° de aanvraag indruist tegen het sociaal statuut van de zelfstandigen of uit de aanvraagsituatie kan worden opgemaakt dat de aanvrager daarna in het kader van een niet-zelfstandige beroepsactiviteit tewerkgesteld zal worden;5° de aanvrager of de rechtspersoon waaraan hij eventueel deelneemt, niet voldoet of niet zal voldoen aan de voorwaarden voor de toegang tot het beroep of tot de activiteit;6° het gaat om een economisch project waarbij het inkomen uit de zelfstandige beroepsactiviteit de aanvrager niet in staat stelt om in zijn levensonderhoud of in dat van zijn gezin te voorzien; 7° de voorwaarde vermeld in artikel 4, § 1, niet wordt nageleefd." Art. 10 - In artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende twee leden: "De Regering beoordeelt: 1° of de aanvraag om verkrijging, verlenging of vernieuwing van een beroepskaart voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden;2° of, in het bijzonder met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid, het inwilligen van de aanvraag een duurzame economische meerwaarde voor de Duitstalige Gemeenschap biedt.Hierbij kan zij zich laten adviseren door externe deskundigen in economische kwesties.

De Regering kan de aanvraag eventueel onder voorwaarden inwilligen." 2° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "door de afgevaardigde ambtenaar" opgeheven en worden de woorden "bij de Minister van Middenstand" vervangen door de woorden "bij de Regering";3° het nieuwe vierde, zesde, zevende en achtste lid wordt opgeheven; 4° het nieuwe vijfde lid wordt vervangen als volgt: "Binnen twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep neemt de Regering een beslissing en brengt die ter kennis van de aanvrager." Art. 11 - In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 februari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de inleidende zin vervangen als volgt: "De Regering kan de beroepskaart intrekken van een houder: ";2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende leden: "De vreemdeling van wie de beroepskaart ingetrokken werd, kan binnen een termijn van dertig kalenderdagen die ingaat bij kennisneming van de intrekkingsbeslissing, beroep instellen bij de Regering. Binnen twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep neemt de Regering een beslissing en brengt die ter kennis van de aanvrager." Art. 12 - Artikel 8, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1984, artikel 9, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1984, artikel 10 en artikel 11 van dezelfde wet worden opgeheven.

Art. 13 - In artikel 12, eerste lid, van dezelfde wet wordt het woord "vijf" vervangen door het getal "15".

Art. 14 - In artikel 13, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 februari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 5° worden de woorden ", of aan de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen" opgeheven. Art. 15 - In artikel 14, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "2° tot 5°" vervangen door de woorden "3° tot 5°".

HOOFDSTUK 4 - Wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Art. 16 - In artikel 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4bis, derde lid, vervangen bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering";2° in paragraaf 4bis, vierde lid, vervangen bij de wet van 2 augustus 2002, wordt het woord "Hij" vervangen door het woord "Zij";3° in paragraaf 4ter, derde lid, vervangen bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden "De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad," vervangen door de woorden "De Regering bepaalt". HOOFDSTUK 5 - Wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Art. 17 - In artikel 57quater van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vervangen bij de wet van 2 augustus 2002 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de woorden "De Koning" telkens vervangen door de woorden "De Regering";2° in paragraaf 4 worden de woorden "De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, onder de voorwaarden die Hij bepaalt," vervangen door de woorden "De Regering kan, onder de voorwaarden die zij bepaalt,". Art. 18 - In artikel 60, § 7, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 december 1999 en gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "door de minister bevoegd voor sociale economie" vervangen door de woorden "door de Regering";2° in het vierde lid, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden "de Koning" vervangen door de woorden "de Regering". HOOFDSTUK 6 - Wijziging van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers Art. 19 - In artikel 37ter, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, vervangen bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, wordt de eerste zin opgeheven.

HOOFDTUKk 7 - Wijziging van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen Art. 20 - In artikel 108 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1999, 2 augustus 2002 en 30 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, 2°, wordt vervangen als volgt: "2° op de werkgevers die een vestiging hebben in het Duitse taalgebied en die personen als bedoeld in 1° tewerkstellen." 2° in paragraaf 4 wordt de inleidende zin vervangen als volgt: " § 4. De Regering kan: ".

Art. 21 - In artikel 109 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 februari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° de cursussen in het kader van het onderwijs voor sociale promotie die gegeven worden door onderwijsinstellingen voor sociale promotie georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Duitstalige Gemeenschap of door een andere Gemeenschap;" 2° in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "waarvan de Koning" vervangen door de woorden "waarvan de Regering"; 3° in paragraaf 1, wordt de bepaling onder 2°bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juli 1985, vervangen als volgt: "2°bis de cursussen van het korte type en met volledig leerplan, die 's avonds of in het weekeinde in instellingen voor hoger onderwijs gegeven worden en die door de Duitstalige Gemeenschap of een andere Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden;" 4° in paragraaf 1, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° de cursussen op universitair niveau van het lange type en met volledig leerplan die 's avonds of tijdens het weekeinde in instellingen voor hoger onderwijs gegeven worden en die door de Duitstalige Gemeenschap of een andere Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden;"; 5° in paragraaf 1, 4°, wordt het eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, vervangen als volgt: "de universitaire cursussen van de eerste en de tweede cyclus die 's avonds of tijdens het weekend worden gegeven in universiteiten die door de Duitstalige Gemeenschap of een andere Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden of in met die universiteiten gelijkgestelde instellingen, evenals de cursussen die leiden tot de graad van bachelor of master die 's avonds of tijdens het weekend worden gegeven in instellingen voor hoger onderwijs die door de Duitstalige Gemeenschap of een andere Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden;" 6° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt: "5° de opleidingen die geregeld worden door de reglementen betreffende de voortdurende vorming in de middenstand en waarvan de Regering de lijst vaststelt;" 7° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6° vervangen als volgt: "6° de opleidingen die geregeld worden door de reglementen betreffende de scholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn en waarvan de Regering de lijst vaststelt;" 8° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6°bis, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, vervangen als volgt: "6°bis.de opleidingen die voorbereiden op de uitoefening van een knelpuntberoep en georganiseerd worden door de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;"; 9° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt: "7° de voorbereiding op en het afleggen van examens voor de examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap of van de andere Gemeenschappen of Gewesten, onder voorbehoud van bijzondere toepassingsregels die de Regering vaststelt;"; 10° in paragraaf 1, 7°bis, ingevoegd bij de wet van 30 december 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 februari 2013, worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "door de Regering";11° in paragraaf 1, 8°bis, ingevoegd bij de wet van 10 juni 1993, worden de woorden "van de Erkenningscommissie" geschrapt; 12° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 9° vervangen als volgt: "9° de hierboven niet opgenomen opleidingen waarvan het programma erkend is door de Regering."; 13° paragraaf 2, eerste lid, 3°, wordt opgeheven; 14° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De bij 1° en 2° bedoelde organisaties en instellingen delen de programma's van de georganiseerde cursussen mee aan het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Opleiding;" 15° in paragraaf 3, vervangen bij de wet van 10 juni 1993, wordt de inleidende zin vervangen als volgt: "De Regering kan: ". Art. 22 - In artikel 110 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 september 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1 - De Regering spreekt zich volgens de door haar vastgestelde regels uit: 1° over de erkenning van het programma van de opleidingen vermeld in artikel 109, § 1, 9°, en over de intrekking of schorsing van die erkenning; 2° over de intrekking of schorsing van de erkenning van de opleidingen vermeld in artikel 109, § 1, 1° tot 8°bis, en § 2, 1° en 2°." 2° paragraaf 2, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 september 2001, paragraaf 3, paragraaf 3bis, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989, en paragraaf 4 worden opgeheven. Art. 23 - In artikel 111 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt opgeheven;2° in paragraaf 1, derde lid, 1° en 3°, wordt het getal "120" telkens vervangen door het getal "100";3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "opleidingen" vervangen door het woord "taalcursussen" en wordt het getal "120" vervangen door het getal "100";4° paragraaf 3, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt: " § 3 - Als de lesuren samenvallen met de arbeidstijd van de betrokkene kunnen verlofuren boven de maxima bedoeld in § 1, 1° en 3°, opgenomen worden, zodat de volgende verlofuren kunnen worden toegekend: 1° in totaal 120 verlofuren voor het volgen van beroepsopleidingen; 2° in totaal 120 verlofuren voor het volgen van meerdere cursussen van verschillende aard." 5° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.Op voorstel van de sectoren kan de Regering beslissen dat voor de sectorgebonden beroepsopleidingen die tegemoetkomen aan tekorten op de arbeidsmarkt het maximum aantal uren op 100 vastgesteld wordt." 6° paragraaf 5, vervangen bij de wet van 20 juli 2006, wordt vervangen als volgt: " § 5 - In afwijking van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 bedraagt het maximum 120 uren per jaar, ongeacht of de opleiding met de arbeidstijd samenvalt en ook als de opleiding in verbinding met andere opleidingen gevolgd wordt voor: 1° de opleidingen vermeld in artikel 109, § 1, 2°bis, 3° en 4°; 2° de opleidingen vermeld in artikel 109, § 1, 9°, die tot de graad van bachelor of master leiden." 7° in de inleidende zin van paragraaf 5bis, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden "In afwijking van § § 1, 2, 3 en 5" vervangen door de woorden "In afwijking van de § § 1, 2, 3, 4 en 5";8° in paragraaf 5bis, 3°, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden "erkend door de Erkenningscommissie" opgeheven; 9° in paragraaf 5bis, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende: "5° opleidingen inzake elementaire basisvaardigheden voor laaggeschoolde werknemers." 10° paragraaf 6 wordt opgeheven;11° in paragraaf 7, eerste lid, vervangen bij de wet van 27 december 2006, wordt de inleidende zin vervangen als volgt: "De Regering kan: ";12° in paragraaf 7, vervangen bij de wet van 27 december 2006, wordt het tweede lid opgeheven;13° in paragraaf 8, worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering". Art. 24 - In artikel 112, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "door de Regering".

Art. 25 - In artikel 116, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "de Koning" vervangen door de woorden "de Regering".

Art. 26 - In artikel 120 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid, gewijzigd bij de wet van 5 september 2001, wordt vervangen als volgt: "De werkgevers kunnen de terugbetaling van de lonen met betrekking tot het betaald educatief verlof verkrijgen binnen de voorwaarden die de Regering bepaalt en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen." 2° het tweede lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005, en het vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, worden opgeheven; 3° het derde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, wordt vervangen als volgt: "De Regering kan de terugbetaling beperken tot een forfaitair bedrag dat kan variëren naargelang het type opleiding."; 4° in het vierde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, wordt de inleidende zin vervangen als volgt: "Voor de toepassing van het voorgaand lid bepaalt de Regering: ". Art. 27 - Artikel 121, vervangen bij de wet van 27 december 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, artikel 122, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 april 2007, en artikel 123, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2001, van dezelfde wet, worden opgeheven.

Art. 28 - Artikel 124 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 6 juni 2010, wordt vervangen als volgt: "Art. 124 - De daartoe door de Regering aangewezen personen mogen alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle inlichtingen verzamelen die zij noodzakelijk achten om zich te vergewissen dat de bepalingen van deze afdeling en van de uitvoeringsbesluiten ervan nageleefd worden." Art. 29 - In artikel 130, van dezelfde wet worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering".

Art. 30 - In artikel 137bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 1995, wordt vervangen als volgt: " § 1.Het recht van de werkgever om terugbetaling te verkrijgen van de lonen met betrekking tot het betaald educatief verlof, zoals bepaald in artikel 120, en waarvoor de schuldvorderingen met betrekking tot de bewuste betalingen en stortingen niet werden ingediend volgens de nadere regelen vastgesteld door de Regering, binnen een termijn van anderhalf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij ontstonden, vervalt."; 2° paragraaf 1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006 en vervangen bij de wet van 17 mei 2007, wordt opgeheven;3° paragraaf 2 wordt opgeheven. HOOFDSTUK 8 - Wijziging van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers Art. 31 - In artikel 1, § 7, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid van § 7 wordt vervangen als volgt: "De tewerkstelling in het kader van een tewerkstellingstraject erkend door de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap kan tijdelijke arbeid uitmaken voor zover zij met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid wordt uitgevoerd en op voorwaarde dat zij voorafgaandelijk ter kennis wordt gebracht volgens de door de Regering bepaalde procedure."; 2° het tweede lid van § 7 wordt vervangen als volgt: "De duur van de tijdelijke arbeid is beperkt tot een periode van zes maanden; verlenging met een totale duur van zes maanden is mogelijk volgens de door de Regering bepaalde procedure."; 3° het derde lid van § 7 wordt vervangen als volgt: "De doelgroepen die in aanmerking komen voor de toepassing van een tewerkstellingstraject bepaald in het eerste lid, zijn de niet-werkende werkzoekenden en de leefloontrekkers.De Regering kan de doelgroepen wijzigen." Art. 32 - In artikel 32bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.In afwijking van artikel 31 kan een werkgever door hem tewerkgestelde werknemers voor een beperkte tijd ter beschikking stellen van een gebruiker in het kader van een tewerkstellingstraject erkend door de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap. De Regering kan het begrip "voor een beperkte tijd" preciseren."; 2° in paragraaf 2 wordt de tweede zin vervangen als volgt: " De Regering kan de doelgroepen wijzigen."; 3° in paragraaf 3 worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "door de Regering";4° in paragraaf 5 worden de woorden "de gewestelijke bemiddelingsdienst" vervangen door de woorden "de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap". HOOFDSTUK 9 - Wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van Begrotingsfondsen Art. 33 - In artikel 5 van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van Begrotingsfondsen, gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende: "10° een gedeelte van de middelen die het Waals Gewest heeft overgeschreven voor de uitoefening van de bevoegdheid Werkgelegenheid." 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° betaling van subsidies om het volgen van voortgezette opleidingen te stimuleren." HOOFDSTUK 10 - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering Art. 34 - In het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 februari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de artikelen 36sexies, 131septies, 131octies en 13nonies worden opgeheven;2° de artikelen 78ter en 131quater worden opgeheven. HOOFDSTUK 11 - Wijziging van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's Art. 35 - Artikel 16 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de KMO's, gewijzigd bij de decreten van 14 februari 2000, 17 mei 2004, 27 juni 2011 en 16 januari 2012, wordt aangevuld met de bepalingen onder 16° en 17°, luidende: "16° in het kader van de duale opleiding premies toe te kennen aan werkgevers en leerlingen en die premies te beheren; 17° mentoren te erkennen met het oog op de doelgroepvermindering vermeld in artikel 347bis van programmawet (I) van 24 december 2002." HOOFDSTUK 12 - Wijziging van de wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen Art. 36 - In rubriek 23 - Tewerkstelling en Arbeid van de bijlage bij de wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen worden de volgende woorden, ingevoegd bij de wet van 5 september 2001 en gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004, opgeheven: "Benaming van het organiek begrotingsfonds 23-9 Ervaringsfonds.

Aard van de toegewezen ontvangsten: - ontvangsten afkomstig van de werkgevers- en werknemersbijdragen gestort aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarvan het bedrag jaarlijks wordt bepaald in de begroting; - terugvorderingen van toelagen die ten onrechte werden uitgekeerd.

Aard van de toegestane uitgaven: administratieve kosten, kosten voor de indienstneming van personeel en uitgaven aangewend voor de uitkering van toelagen die tot doel hebben acties te ondersteunen bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers." HOOFDSTUK 13 - Wijziging van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen Art. 37 - Artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Op grond van de machtiging als bedoeld in het eerste lid kunnen geen maatregelen worden genomen die strekken tot het verminderen van de sociale zekerheidsbijdragen voor de werkgevers in de bagger- en de sleepvaartsector en in de sector van de koopvaardij." HOOFDSTUK 14 - Wijziging van het decreet van het Waals Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid Art. 38 - In artikel 1 van het decreet van het Waals Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, gewijzigd bij de decreten van 17 januari 2000, 17 mei 2004, 18 december 2006 en 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 9° worden de woorden "inzonderheid op artikel 7, § 1, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan" vervangen door de woorden "artikel 7, § § 1 en 1bis, en de artikelen 8 tot 9, en de uitvoeringsbesluiten ervan";2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 14° tot 25°, luidende: "14° de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen en de uitvoeringsbesluiten ervan;15° artikel 5, §§ 4bis tot 4quater, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de uitvoeringsbesluiten ervan;16° artikel 57quater, artikel 60, § 7, en artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de uitvoeringsbesluiten ervan;17° artikel 1, § 7, en artikel 32bis van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en de uitvoeringsbesluiten ervan;18° de artikelen 59 en 67 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;19° de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en de uitvoeringsbesluiten ervan;20° artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid en de uitvoeringsbesluiten ervan;21° de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen en de uitvoeringsbesluiten ervan;22° de hoofdstukken V en VII van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers en de uitvoeringsbesluiten ervan;23° artikel 8, artikel 9, § § 1 tot 3, en de artikelen 36 tot 39 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de uitvoeringsbesluiten ervan;24° de artikelen 324 tot 328, de artikelen 335 tot 341bis, de artikelen 346 tot 347bis, artikel 353bis, artikel 353bis/9 tot artikel 353bis/14, artikel 353ter en artikel 353quater van de programmawet (I) van 24 december 2002, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 25° titel IV, hoofdstuk XII, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact en de uitvoeringsbesluiten ervan." 3° hetzelfde artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "De opdrachten vermeld in het eerste lid worden uitgeoefend zonder afbreuk te doen aan de eventuele inspectie- en controlebevoegdheden van de diensten die in het kader van hun bevoegdheden daartoe door de federale overheid gemachtigd zijn." HOOFDSTUK 15 - Wijziging van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen Art. 39 - In artikel 67, eerste lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, gewijzigd bij de wet van 22 mei 2005, worden de woorden "de minister van Tewerkstelling en Arbeid" vervangen door de woorden "de Regering".

HOOFDSTUK 16 - Wijziging van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers Art. 40 - In de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 februari 2013, worden de woorden "De Koning" resp. "de Koning" telkens vervangen door de woorden "De Regering" resp. "de Regering" en wordt het naar de Koning verwijzende woord "Hij" aan het begin van een zin telkens vervangen door het woord "Zij" en binnen de tekst telkens vervangen door het woord "zij".

Art. 41 - Artikel 1 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Artikel 1 - Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de volgende richtlijnen: 1° richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen;2° richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven;3° richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider; 4° richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming." Art. 42 - Artikel 2 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt: 1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 4°, gewijzigd bij de wet van 11 februari 2013, worden de woorden "artikel 17, § 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap" vervangen door de woorden "artikel 20, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie";3° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° tot 14°, luidende: "5° gecombineerde vergunning: de aan een onderdaan van een derde land verstrekte vergunning om legaal op het Belgische grondgebied te verblijven: a) met het oog op werk;b) met het oog op de uitoefening van een seizoenafhankelijke activiteit voor meer dan 90 dagen;c) voor beroepsactiviteiten of opleiding in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming;d) voor beroepsactiviteiten of opleiding in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming op basis van een door een andere Belgische entiteit of door een EU-lidstaat afgegeven geldige vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, voor zover de Regering daarin voorziet;6° seizoenarbeider: een onderdaan van een derde land die zijn hoofdverblijfplaats in een derde land heeft, maar legaal tijdelijk op het Belgische grondgebied verblijft om een seizoenafhankelijke activiteit uit te oefenen op basis van één of meer arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die rechtstreeks tussen die onderdaan van een derde land en de in het Duitse taalgebied gevestigde werkgever zijn gesloten;7° seizoenafhankelijke activiteit: een activiteit die vanwege een zich herhalende gebeurtenis of een zich herhalend patroon van gebeurtenissen, die samenhangen met seizoenomstandigheden, gebonden is aan een bepaalde tijd van het jaar waarin het aantal benodigde arbeidskrachten significant uitstijgt boven het aantal dat nodig is voor de gewoonlijk te verrichten werkzaamheden;8° seizoenarbeidersvergunning: een vergunning, afgegeven met gebruikmaking van het model dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr.1030/2002 van de Raad die een verwijzing naar seizoenarbeid bevat en die de houder het recht geeft op het Belgische grondgebied te verblijven en te werken voor meer dan 90 dagen; 9° overplaatsing binnen een onderneming: de tijdelijke detachering, voor beroepsactiviteiten of opleiding, van een onderdaan van een derde land die op het tijdstip van de aanvraag van een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon buiten het Belgische grondgebied verblijft, door een buiten het Belgische grondgebied gevestigde onderneming waarmee deze onderdaan voorafgaand aan en gedurende de overplaatsing een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, naar een entiteit die behoort tot de onderneming of tot dezelfde groep van ondernemingen en die is gevestigd in het Duitse taalgebied, alsmede, waar van toepassing, de mobiliteit tussen gastentiteiten die gevestigd zijn in één of meerdere andere lidstaten;10° binnen een onderneming overgeplaatste persoon: een onderdaan van een derde land die op het tijdstip van de aanvraag van een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon buiten het Belgische grondgebied verblijft en die het voorwerp is van een overplaatsing binnen een onderneming;11° gastentiteit: de vestiging waarnaar de binnen een onderneming overgeplaatste persoon wordt overgeplaatst en die, ongeacht haar rechtsvorm, overeenkomstig het nationale recht is gevestigd in het Duitse taalgebied;12° vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon: een titel met de afkorting "ICT" (IntraCorporate Transferee) die de houder het recht geeft in het Duitse taalgebied te verblijven en te werken;13° vergunning voor lange-termijnmobiliteit: een titel met het begrip "mobiele ICT" die de houder van een door een andere Belgische entiteit of een EU-lidstaat afgegeven vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon het recht geeft om in het Duitse taalgebied te verblijven en te werken;14° groep van ondernemingen: twee of meer ondernemingen waarvan wordt erkend dat zij verbonden zijn op een van de volgende wijzen: wanneer een onderneming, direct of indirect, ten opzichte van een andere onderneming de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit;beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen; gerechtigd is meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming te benoemen, of wanneer de ondernemingen onder centrale leiding van de moederonderneming staan." Art. 43 - Het opschrift van hoofdstuk III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Hoofdstuk III - Arbeidsvergunning, arbeidskaart en gecombineerde vergunning".

Art. 44 - Artikel 4 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt: 1° het eerste lid van paragraaf 1 wordt vervangen door de volgende twee leden: " § 1 - Een werkgever die een buitenlandse werknemer in het Duitse taalgebied wil tewerkstellen, moet vooraf één van de volgende vergunningen krijgen van de bevoegde overheid: 1° een arbeidsvergunning;2° een gecombineerde vergunning. Indien de buitenlandse werknemer al een gecombineerde vergunning heeft, hoeft de werkgever geen arbeidsvergunning aan te vragen." 2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De vergunningen vermeld in paragraaf 1 worden niet toegekend wanneer de buitenlandse onderdaan België is binnengekomen om er te worden tewerkgesteld vooraleer de werkgever de vergunningen heeft bekomen." 3° in paragraaf 4 worden de woorden "De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, bepalen" vervangen door de woorden "De Regering kan bepalen". Art. 45 - In artikel 4/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 11 februari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° vooraf nagaan of deze beschikt over een geldige verblijfsvergunning, een andere geldige machtiging tot verblijf of een geldige gecombineerde vergunning;" 2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° ten minste voor de duur van de tewerkstelling een afschrift of de gegevens van de verblijfsvergunning, van een andere machtiging tot verblijf of van de gecombineerde vergunning beschikbaar houden voor de bevoegde inspectiediensten;" Art. 46 - Artikel 5 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt: 1° in het eerste lid worden de woorden "Om arbeid te verrichten" vervangen door de woorden "Om in het Duitse taalgebied arbeid te verrichten";2° in het tweede lid worden de woorden "binnen de perken van deze arbeidskaart" vervangen door de woorden "binnen de perken van deze arbeidskaart of, naargelang van het geval, deze gecombineerde vergunning". Art. 47 - Artikel 6 van dezelfde wet wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende: "3° een gecombineerde vergunning zoals bepaald in artikel 4, § 1." Art. 48 - In dezelfde wet wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende: "Art. 6/1 - Wie een seizoenarbeidersvergunning met het oog op de uitoefening van een seizoenafhankelijke activiteit voor meer dan 90 dagen wil verkrijgen, moet de in artikel 4, § 1, vermelde gecombineerde vergunning aanvragen met vermelding waarvoor ze wordt aangevraagd.

Wie een seizoenafhankelijke activiteit voor ten hoogste 90 dagen wil uitoefenen, moet de in artikel 5 vermelde arbeidskaart aanvragen met vermelding waarvoor ze wordt aangevraagd.

De Regering bepaalt de lijst van de bedrijfssectoren die seizoenafhankelijke activiteiten omvatten." Art. 49 - In dezelfde wet wordt een artikel 6/2 ingevoegd, luidende: "Art. 6/2 - Wie een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon wil verkrijgen voor beroepsactiviteiten of opleiding in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, moet de in artikel 4, § 1, vermelde gecombineerde vergunning aanvragen met vermelding waarvoor ze wordt aangevraagd." Art. 50 - Artikel 7 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De Regering kan de door haar bepaalde categorieën van buitenlandse werknemers vrijstellen van de verplichting een arbeidskaart te verkrijgen." 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De werkgevers van de buitenlandse werknemers bedoeld in het voorgaande lid worden vrijgesteld van de verplichting een arbeidsvergunning of een gecombineerde vergunning te verkrijgen." Art. 51 - Het opschrift van hoofdstuk IV van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Hoofdstuk IV - Voorwaarden en nadere regels voor het verkrijgen van arbeidskaarten, arbeidsvergunningen en gecombineerde vergunningen".

Art. 52 - Artikel 8 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden " De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit," vervangen door de woorden "De Regering bepaalt";2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "de arbeidsvergunningen en de arbeidskaarten" vervangen door de woorden "de arbeidsvergunningen, de arbeidskaarten resp.de gecombineerde vergunningen, onverminderd de bevoegdheden van de federale overheid"; 3° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "de arbeidskaarten" vervangen door de woorden "de arbeidskaarten resp.de gecombineerde vergunningen"; 4° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de aanvragen om de arbeidsvergunningen en de arbeidskaarten" vervangen door de woorden "de aanvragen van arbeidsvergunningen, arbeidskaarten en gecombineerde vergunningen";5° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "van de arbeidsvergunningen en van de arbeidskaarten" vervangen door de woorden "van de arbeidsvergunningen, arbeidskaarten en gecombineerde vergunningen";6° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "de arbeidskaarten en de arbeidsvergunningen" vervangen door de woorden "de arbeidskaarten en de arbeidsvergunningen resp.de gecombineerde vergunningen"; 7° in paragraaf 3, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden "12 EUR" vervangen door de woorden "200 euro". Art. 53 - In dezelfde wet wordt een hoofdstuk IV/1, dat artikel 8/1 omvat, ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk IV/1 - Mobiliteit voor binnen een onderneming overgeplaatste personen Art. 8/1 - § 1 - De Regering bepaalt onder welke voorwaarden onderdanen van derde landen die houder zijn van een door een andere Belgische entiteit of door een EU-lidstaat afgegeven geldige vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon het recht hebben om gedurende ten hoogste 90 dagen in een periode van 180 dagen op het Belgische grondgebied te verblijven en in een andere entiteit (vestiging) te werken die in het Duitse taalgebied gevestigd is en tot dezelfde onderneming of groep van ondernemingen behoort. § 2 - De Regering kan bepalen dat onderdanen van derde landen die houder zijn van een door een andere Belgische entiteit of door een EU-lidstaat afgegeven geldige vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon en die voornemens zijn gedurende meer dan 90 dagen op het Belgische grondgebied te verblijven en in een andere entiteit (vestiging) te werken die in het Duitse taalgebied gevestigd is en tot dezelfde onderneming of dezelfde groep van ondernemingen behoort, vooraf een vergunning voor lange-termijnmobiliteit moeten hebben verkregen van de bevoegde autoriteiten.

In dat geval moet dat vermelden worden op de aanvraag van de in artikel 4, § 1, vermelde gecombineerde vergunning." Art. 54 - In artikel 9 van dezelfde wet worden tussen het woord "ingetrokken," en het woord "kunnen" de woorden "alsmede de buitenlandse werknemer en/of werkgever wiens gecombineerde vergunning wordt geweigerd of ingetrokken," ingevoegd.

Art. 55 - Het opschrift van hoofdstuk VI van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Hoofdstuk VI - Toezicht en toegang tot informatie".

Art. 56 - In hoofdstuk VI van dezelfde wet wordt een artikel 11/1 ingevoegd, luidende: "Art. 11/1 - De Regering zorgt ervoor dat de aanvragers gemakkelijk toegang hebben tot de informatie over alle schriftelijke bewijzen die nodig zijn om een aanvraag in te dienen en tot de informatie over de toegang en het verblijf.

Die informatie omvat de rechten en plichten, de procedurele waarborgen, de beroepsmogelijkheden en, in voorkomend geval, de opmerking dat de niet-naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan bestraft kan worden. De aanvragers ontvangen die informatie schriftelijk bij het indienen van de aanvraag." Art. 57 - Artikel 19, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Voor de uitoefening van de bevoegdheden die haar bij deze wet worden toegekend, kan de Regering het advies inwinnen van de Adviesraad voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, hierna "Adviesraad" te noemen." Art. 58 - Hoofdstuk IX van dezelfde wet, dat artikel 20 omvat, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 17 - Wijziging van het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap Art. 59 - In artikel 2, § 1, van het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1° wordt het woord "werknemers" vervangen door de woorden "werknemers en werkzoekenden"; 2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° uitkeringen, alsook aanmoedigingen om te werken en om opleidingen te volgen die op basis van een wettelijke, decretale of verordenende bepaling aan de dienst voor arbeidsbemiddeling zijn toevertrouwd, toe te kennen en te beheren;" 3° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "interveniëren om werkzoekenden opnieuw in het arbeidsproces in te schakelen";4° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt: "5° de controle van de beschikbaarheid van de verplicht ingeschreven werkzoekenden uit te voeren en over de desbetreffende sancties beslissen, met inachtneming van het regelgevend kader van de federale overheid.Wordt beschouwd als verplicht ingeschreven werkzoekende: elke werkzoekende die bij de dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap ingeschreven is met het oog op het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering;" 5° de bepaling onder 6°, opgeheven bij het decreet van 11 mei 2009, wordt hersteld als volgt: "6° te beslissen over de vrijstelling van het vereiste om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt die wordt toegekend aan werkzoekenden in geval van studiehervatting, het volgen van een beroepsopleiding of een stage;" 6° in de bepaling onder 7° wordt het woord "uitkeringsgerechtigde" geschrapt en wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd: "Dat omvat in het bijzonder: a) het afgeven van attesten over de vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die worden bepaald op basis van de kenmerken van de werknemers;b) het afgeven van attesten en het controleren van aanvragen omtrent de activering van de uitkeringen toegekend door de werkloosheidsverzekering, in geval van werkhervatting, met het behoud van een uitkering die door de werkgever in mindering wordt gebracht van het loon; c) het informeren en adviseren van werkzoekenden en werkgevers over programma's voor wedertewerkstelling;" 7° de bepaling onder 8°, opgeheven bij het decreet van 11 mei 2009, wordt hersteld als volgt: "8° te zorgen voor de coördinatie van de taken en activiteiten van het personeel van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en voor het administratief toezicht op dat personeel;" 8° na de bepaling onder 9° wordt een bepaling onder 10° ingevoegd, luidende: "10° op het gebied van outplacement: a) de outplacementkosten terug te betalen aan de werkgevers, overeenkomstig de geldende bepalingen;b) sancties op te leggen aan werkgevers die geen outplacement aangeboden hebben; c) het ingevorderde bedrag te benutten voor het outplacement van ontslagen werknemers die geen outplacementaanbod hebben gekregen." Art. 60 - In artikel 6, § 3, van hetzelfde decreet wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 61 - In hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt afdeling 4, opgeheven bij het decreet van 25 mei 2009, hersteld en aangevuld door de volgende afdeling 4, die de artikelen 14 en 14.1 omvat, luidende: "Afdeling 4 - Controledienst Art. 14 - De controledienst is belast met de controle van de verplicht ingeschreven werkzoekenden vermeld in artikel 2, § 1, 5°. Hij ressorteert rechtstreeks onder de leidend ambtenaar van de dienst voor arbeidsbemiddeling.

De controledienst voert zijn taken onpartijdig uit. Hij neemt alle belangen en standpunten in aanmerking en handelt los van de belangen van een betrokken partij.

Het beheerscomité neemt de nodige organisatorische maatregelen om de controle te scheiden van de bemiddeling, begeleiding en opleiding. Het beheerscomité zorgt ervoor dat de personeelsleden van de controledienst niet beïnvloed worden in hun besluitvormingsproces en zich alleen door objectieve overwegingen en feiten kunnen laten leiden.

De personeelsleden van de controledienst vermijden elk werkelijk of mogelijk belangenconflict. In alle gevallen waarin een belangenconflict kan worden vermoed, laat het betrokken personeelslid zich vervangen.

Art. 14/1 - Indien de controledienst vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende voldoende inspanningen geleverd heeft om werk te vinden, licht hij de verplicht ingeschreven werkzoekende uiterlijk 14 dagen na de controle schriftelijk in: 1° over die beoordeling;2° over zijn verplichting om verder naar werk te zoeken;3° over het feit dat op een later tijdstip eventueel nog een controle plaatsvindt. Indien de controledienst vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende inspanningen geleverd heeft om werk te vinden, licht hij de verplicht ingeschreven werkzoekende uiterlijk 14 dagen na de controle schriftelijk in: 1° over die beoordeling en de desbetreffende sanctie in een met redenen omkleed besluit;2° over de mogelijkheid om beroep in te stellen, over de bevoegde rechtsmacht en over de na te leven termijnen en procedures;3° over het feit dat uiterlijk zes maanden na de negatieve beoordeling eventueel nog een controle plaatsvindt. De dienst voor arbeidsbemiddeling brengt de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening onmiddellijk op de hoogte van de negatieve beoordeling en de desbetreffende sanctie ten aanzien van de verplicht ingeschreven werkzoekende.

De in dit artikel vermelde termijnen worden in kalenderdagen berekend.

De dag waarop de termijn verstrijkt, wordt meegerekend in de termijn.

Als die dag een zaterdag, zondag of feestdag is, valt hij op de eerstvolgende werkdag." Art. 62 - In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 februari 2013, wordt tussen hoofdstuk II en hoofdstuk III een hoofdstuk II.1 ingevoegd dat de artikelen 14.2 tot 14.6 omvat, luidende: "Hoofdstuk II.1 - Elektronische communicatie "Art. 14.2 - In het kader van zijn bevoegdheden kan de dienst voor arbeidsbemiddeling via elektronische weg communiceren, indien de ontvanger vooraf uitdrukkelijk zijn toestemming daartoe heeft gegeven.

De ontvanger kan die toestemming te allen tijde en zonder motivering intrekken.

Art. 14.3 - Indien de ontvanger vooraf uitdrukkelijk zijn toestemming heeft gegeven, heeft de elektronische communicatie tussen de dienst voor arbeidsbemiddeling en de ontvanger - ongeacht of die communicatie in één of in beide richtingen is - dezelfde rechtsgeldigheid en dezelfde bewijskracht als mededelingen die via de post worden bezorgd.

De dienst voor arbeidsbemiddeling deelt de ontvanger vooraf gedetailleerd mee welke administratieve stappen eventueel moeten worden ondernomen en welke juridische gevolgen die toestemming heeft.

De ontvanger kan die toestemming te allen tijde en zonder motivering intrekken.

Art. 14.4 - De dienst voor arbeidsbemiddeling neemt met inachtneming van de inhoud, het doel en de aard van de elektronische communicatie alle noodzakelijke maatregelen om: 1° de veiligheid van de elektronische communicatie te waarborgen;2° de vertrouwelijkheid, authenticiteit en volledigheid van de uitgewisselde gegevens te waarborgen;3° de traceerbaarheid van het dataverkeer te waarborgen. Art. 14.5 - Om het dataverkeer te vereenvoudigen, kan de dienst voor arbeidsbemiddeling beperkingen opleggen en technische eisen stellen.

Art. 14.6 - De Regering kan de bepalingen van dit hoofdstuk preciseren en kan nog andere voorwaarden bepalen die bij de elektronische communicatie in acht moeten worden genomen." HOOFDSTUK 18 - Wijziging van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen Art. 63 - Artikel 183 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 19 - Wijziging van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers Art. 64 - In artikel 15 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, vervangen bij de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste en het tweede lid worden de woorden "de Koning" vervangen door de woorden "de Regering";2° in het eerste lid worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap". HOOFDSTUK 20 - Wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Art. 65 - In artikel 9, § 2, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie worden de woorden "De Koning" telkens vervangen door de woorden "De Regering".

Art. 66 - In artikel 36, § 2, van dezelfde wet worden de woorden "De Koning" vervangen door de woorden "De Regering".

Art. 67 - In artikel 38, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden "De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad," vervangen door de woorden "De Regering bepaalt".

HOOFDSTUK 21 - Wijziging van de programmawet (I) van 24 december 2002 Art. 68 - In artikel 347bis van de programmawet (I) van 24 december 2002, ingevoegd bij de wet van 30 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De werkgevers bedoeld in artikel 335 van deze wet krijgen een doelgroepvermindering voor de werknemers die gedurende hun tewerkstelling als mentor de opvolging verzekeren van stages of instaan voor de opleiding in het kader van: a) een leerovereenkomst die wordt gesloten met toepassing van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;b) een leerovereenkomst die wordt gesloten met toepassing van de regelgeving betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand;c) een leerovereenkomst die wordt gesloten met toepassing van de regelgeving tot oprichting van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces; d) een beroepsinlevingsovereenkomst vermeld in titel IV, hoofdstuk X, van de programmawet van 2 augustus 2002." 2° Het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De Regering kan de in het eerste lid bedoelde categorieën wijzigen of uitbreiden en bepaalt wat moet worden verstaan onder de begrippen "opvolging verzekeren van stages" of "instaan voor opleidingen". HOOFDSTUK 22 - Wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact Art. 69 - Artikel 59 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact wordt vervangen als volgt: "De Regering bepaalt het bedrag van de start- en stagebonus, alsook de voorwaarden en modaliteiten waaronder die bonussen toegekend worden." Art. 70 - Hoofdstuk III van titel V van dezelfde wet, dat de artikelen 79 tot 87 omvat, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 23 - Slotbepalingen Art. 71 - Opgeheven worden: 1° het decreet van het Waals Gewest van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van het Waals Gewest van 20 februari 2014;2° het koninklijk besluit van 11 mei 1965 in uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen en houdende vaststelling van de organisatie en van de rechtspleging te volgen door de Raad voor economisch onderzoek inzake vreemdelingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 1980;3° het koninklijk besluit van 10 juni 1994 waarbij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gemachtigd wordt contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften aan personeel;4° het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007;5° het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma;6° het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma;7° het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 mei 2003 en 1 april 2004;8° het koninklijk besluit van 19 februari 2003 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder werknemers ter beschikking kunnen worden gesteld van gebruikers in het kader van doorstromingsprogramma's, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 mei 2007;9° het koninklijk besluit van 6 februari 2007 houdende oprichting van de Federale Raad voor de Meerwaardeneconomie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2007;10° het koninklijk besluit van 25 februari 2007 tot aanwijzing van de organisaties bedoeld in artikel 4, 2° en 3°, van het koninklijk besluit van 6 februari 2007 houdende oprichting van de Federale Raad voor de Meerwaardeneconomie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2007;11° het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 2008 en 31 mei 2009;12° het koninklijk besluit van 30 april 2007 houdende vaststelling van de enveloppen bestemd voor de tewerkstelling van jongeren in de social profitsector en de verdeling ervan;13° het ministerieel besluit van 31 mei 2007 tot uitvoering van artikel 82 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact en tot vaststelling van de globale projecten in de sectoren die onder de bevoegdheid van de federale overheid vallen. Art. 72 - Ongeacht alle andersluidende bepalingen worden nieuwe aanvragen om op grond van hoofdstuk VII van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers een toelage te krijgen, vanaf het begrotingsjaar 2016 geweigerd.

De uiterlijk op 31 december 2015 goedgekeurde aanvragen om een toelage worden uitbetaald ten laste van de begroting van de Duitstalige Gemeenschap, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en onder de toen geldende voorwaarden, voor de dienovereenkomstig bepaalde periode.

Art. 73 - Ongeacht alle andersluidende bepalingen worden vanaf 1 juli 2016 geen nieuwe toeslagen vermeld in de artikelen 131, 131septies/1 en 131septies/2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering meer toegekend.

De uiterlijk op 30 juni 2016 toegekende toeslagen worden uitbetaald ten laste van de begroting van de Duitstalige Gemeenschap, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, onder de toen geldende voorwaarden en voor de dienovereenkomstig bepaalde periode.

Art. 74 - De premies en toeslagen vermeld in de artikelen 36sexies, 131septies, 131octies en 131nonies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering die tot uiterlijk 30 juni 2016 toegekend werden, worden uitbetaald ten laste van de begroting van de Duitstalige Gemeenschap, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en overeenkomstig de toen geldende voorwaarden, voor de dienovereenkomstig bepaalde periode.

Art. 75 - Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016, met uitzondering van: 1° de artikelen 34, 1°, 73 en 74, die in werking treden op 1 juli 2016;2° de artikelen 5, 19, 34, 2°, 37, 63 en 71, 1° en 4° tot 8°, die in werking treden op 1 oktober 2016;3° de artikelen 41, 42, 3°, 43, 44, 1° tot 2°, 45, 46, 2°, 47, 48, 49, 50, 2°, 51, 52, 2° tot 6°, 53, 54, 55, 56 en 64, die in werking treden op een door de Regering te bepalen tijdstip. Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 25 april 2016.

O. PAASCH De Minister-President I. WEYKMANS De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Zitting 2015-2016 Parlementaire stukken: 107 (2015-2016) Nr. 1 Ontwerp van decreet + Erratum 107 (2015-2016) Nr. 2 Verslag Integraal verslag: 25 april 2016 - Nr. 26 Bespreking en aanneming

^