Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 oktober 2001
gepubliceerd op 31 oktober 2001

Decreet tot wijziging van artikel 1bis van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027656
pub.
31/10/2001
prom.
25/10/2001
ELI
eli/decreet/2001/10/25/2001027656/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 OKTOBER 2001. - Decreet tot wijziging van artikel 1bis van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.§ 1. In artikel 1bis, § 2, van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder wordt de zin « De aldus berekende omtrek van de aan geluidshinder blootgestelde zones wordt gewogen op grond van de vestigingseigenschappen van de constructies, alsmede van hun uitrusting en bestemming » door de zin « De aldus berekende omtrek van de aan geluidshinder blootgestelde zones kan door de Regering worden aangepast op grond van de vestigingseigenschappen van de constructies, van hun uitrusting en bestemming. » § 2. In artikel 1bis, § 3, van dezelfde wet wordt er een tweede lid ingevoegd dat luidt als volgt : « In het kader van de maatregelen getroffen door de Regering overeenkomstig bovenstaand eerste lid : 1° wordt elk al dan niet bebouwd onroerend goed blootgesteld aan de geluidshinder met een geluidsindicator LDN van 70 dB (A) of meer, geacht deel uit te maken van zone A;2° wordt elk al dan niet bebouwd onroerend goed blootgesteld aan de geluidshinder met een geluidsindicator LDN van 65 dB (A) of meer en minder dan 70 dB (A), geacht deel uit te maken van zone B;3° wordt elk al dan niet bebouwd onroerend goed blootgesteld aan de geluidshinder met een geluidsindicator LDN van 60 dB (A) of meer en minder dan 65 dB (A), geacht deel uit te maken van zone C;4° wordt elk al dan niet bebouwd onroerend goed blootgesteld aan de geluidshinder met een geluidsindicator LDN van 55 dB (A) of meer en minder dan 60 dB (A), geacht deel uit te maken van zone D;5° zijn de nrs.2° tot en met 4° voor luchthavens die geopend zijn 24 uur op 24 enkel van toepassing op al dan niet bebouwde onroerende goederen gelegen buiten de zone A. ». § 3. In artikel 1bis, § 3, van dezelfde wet, wordt er een derde lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Met het oog op de toepassing van bovenstaand tweede lid wordt het opmeten van het geluidsniveau voortvloeiende uit burgerlijk en commercieel luchtverkeer uit of naar luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren, onder de volgende voorwaarden verricht : 1. de geluidsmetingapparatuur beantwoordt aan de eisen vastgesteld bij de normen CEI651 en CEI804 voor de vliegtuigen van klasse I;2. de meetapparatuur wordt systematisch geijkt vóór en na elke opmeting, bij middel van een gewaarmerkt kaliber, waarbij de afwijkingen telkens lager moeten zijn dan 0,5 dB;3. de geluidsmeting moet verplicht aan de buitenkant van de gebouwen plaatsvinden.De microfoon wordt verplicht geplaatst op een mast op een minimumhoogte van vier meter tegenover de natuurlijke ligging van de bodem en op een minimumafstand van twee meter van elke weerkaatsende akoestische structuur (muur, dak, hok, tuinhuis enz.).

De microfoon is verplicht uitgerust met het bijbehorend weer- en winddicht zeil van klasse I; 4. de elementaire geluidsniveaus worden opgemeten volgens de zogenaamde « Lcq kort »-methode.Zij worden elke seconde opgemeten en opgeslaan in het geheugen van het apparaat, Laeq (1s) continu voor een totale periode van minstens veertien opeenvolgende dagen van gewone luchthavenactiviteit, met inbegrip van minstens één weekeinde, en onder voorbehoud van opschorting in geval van ongunstige weersomstandigheden die bepaald zijn overeenkomstig de norm ISO 1996 - 2 : 1987 en ISO 1996 - 1 : 1982; 5. de opgemeten geluidsniveaus worden in verband gebracht met de gegevens van de vluchtplannen (CR 1) die door de betrokken luchthaven worden verstrekt met het oog op de behandeling ervan.De geluidsgebeurtenissen die betrekking hebben op de overvlucht van luchtvaartuigen worden geïdentificeerd vanuit de ontwikkeling in de tijd van de elementaire geluidsniveaus die elke seconde worden opgemeten Laeq (1s). Bedoelde geluidsgebeurtenissen worden in rekening gebracht zodra het geluidsniveau die ze teweegbrengen boven de achtergrondruis uitstijgt en tot op het ogenblik waarop bedoeld niveau daar weer deel van uitmaakt; 6. een meetverslag wordt opgesteld volgens de procedure vastgesteld door de Regering;7. bedoeld verslag wordt aangevuld door een berekening waarin de anticipatie van de vermoedelijke vliegtuigbewegingen wordt opgenomen zoals in overweging genomen voor de bepaling van de omtrek van de zones blootgesteld aan de geluidshinder; 8. het deel uitmaken van een zone van het plan m.b.t. de blootstelling aan de geluidshinder (A, B, C of D) bij wijze van gelijkstelling vloeit voort uit de vergelijking van de berekende uitslagen opgenomen in het meetverslag onder punt 7, met vermelding van de geluidsindicator LDN van de referentiezone. Mochten de indicatoren LDN opgenomen in het meetverslag minstens vier keer herhaald hoger zijn dan of gelijk aan de referentie-indicator (70, 65, 60 of 55 dB (A)), wordt het onroerend goed geacht in de referentiezone gelegen te zijn (A, B, C of D); 9. in het geval vermeld onder punt 8 opent het proces-verbaal van de berekende uitslagen het recht om in aanmerking te komen voor de maatregelen bedoeld onder het eerste lid, waarvan de uitvoering plaatsvindt onder de voorwaarden vastgesteld door de Regering;10. de Regering, die zich richt naar de bovenstaande methodes, laat opmetingen verrichten voor de geluidsniveaus op verschillende plaatsen of in verschillende wijken die meer bepaald aan de rand van de zones liggen.Door die voorafgaande maatregelen kan zij oordelen op welke plaatsen en in welke wijken de aanspraak op het recht van het tweede lid gegrond kan blijken. Indien de opmetingen die de Regering aldus heeft laten verrichten, erop wijzen dat de aanspraak op het recht om in aanmerking te komen voor één van de bepalingen bedoeld onder het tweede lid van § 3 hierboven prima facie gegrond blijkt, laat de Regering op eigen kosten de noodzakelijke individuele opmetingen verrichten. Indien er uit het onderzoek van de opmetingen van de geluidsniveaus die de Regering heeft laten verrichten, geen dergelijke conclusie getrokken kan worden, schiet degene die desalniettemin meent aanspraak te kunnen maken op het recht in het tweede lid de kosten met betrekking tot de individuele maatregelen die hem betreffen voor en worden laatstgenoemde hem terugbetaald voor zover zijn aanspraak gegrond blijkt. » § 4. In artikel 1bis, § 3, van dezelfde wet wordt er een vierde lid ingevoegd dat luidt als volgt : « De Regering stelt de procedure vast voor de uitvoering van de leden twee tot en met vier, evenals alle daartoe nodige maatregelen. »

Art. 2.Dit decreet treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd.

Namen, 25 oktober 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Stukken van de Raad - 257 (2000-2001) nrs. 1 tot 4.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 18 oktober 2001.

Bespreking. Stemming.

^