Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 april 2017
gepubliceerd op 01 juni 2017

Decreet houdende wijziging van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en subsidies aan onthaaltehuizen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017011936
pub.
01/06/2017
prom.
27/04/2017
ELI
eli/decreet/2017/04/27/2017011936/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2017. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 27 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/1999 pub. 18/06/1999 numac 1999031261 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen type decreet prom. 27/05/1999 pub. 18/06/1999 numac 1999031260 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de erkenning en subsidiëring van de diensten voor thuishulp sluiten betreffende de toekenning van de erkenning en subsidies aan onthaaltehuizen


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, het College, bekrachtigen en verkondigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 2 van het decreet van 27 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/1999 pub. 18/06/1999 numac 1999031261 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen type decreet prom. 27/05/1999 pub. 18/06/1999 numac 1999031260 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de erkenning en subsidiëring van de diensten voor thuishulp sluiten betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen wordt vervangen door hetgeen volgt : "

Art. 2.§ 1. Het opvangtehuis heeft als doel de opvang, het onderbrengen en de gepaste psychosociale bijstand van de begunstigden om hun zelfredzaamheid, hun globale welzijn en hun herinschakeling in de maatschappij te promoten, met speciale aandacht, enerzijds, voor de sociale begeleiding met het oog op het handhaven, de opening of het opnieuw openen van sociale rechten, en voor, anderzijds, de zoektocht naar een stabiele situatie, vooral via de toegang tot duurzame huisvesting. Het heeft eveneens als doel om na residentiële opvang de begunstigden op te volgen die na hun verblijf in het opvangtehuis begeleiding nodig hebben.

De begeleiding na residentiële opvang die door de opvangtehuizen uitgevoerd wordt, kan in samenwerking met de ambulante diensten zoals de globale centra voor maatschappelijk welzijn, de schuldbemiddelingsdiensten of de diensten voor geestelijke gezondheid en de diensten die actief zijn op het gebied van drugsverslaving uitgevoerd worden. § 2. In aanvulling op zijn basisopdrachten en onverminderd zijn algemene opdrachten voor alle begunstigden van de opvang, kan het opvangtehuis voor een of meerdere van de volgende specifieke opdrachten erkend worden : de steun aan het ouderschap, de steun van de slachtoffers van intrafamiliaal en partnergeweld, en het begeleid wonen. Het College bepaalt de erkenningsmodaliteiten voor deze specifieke opdrachten. § 3. Onder begunstigden verstaan we : de volwassen, de meerderjarig verklaarde minderjarigen, de minderjarige moeders, de zwangere minderjarigen, die relationeel, sociaal of materieel kwetsbaar zijn en onmogelijk autonoom kunnen leven, alsook de kinderen die zij ten laste hebben.

Onder kinderen ten laste verstaan we de kinderen waarover de begunstigden zich gewoonlijk ontfermen."

Art. 3.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt er een afdeling I ingevoegd die de artikelen 3 en 4 omvat en "Erkenningsvoorwaarden" genaamd is.

Art. 4.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt er een afdeling II ingevoegd die de artikelen 4/2 en 4/3 omvat en die luidt als volgt : "Afdeling 2. - Voorlopige erkenning

Art. 4/2.§ 1. Het College kent, na advies van het Conseil consultatif bruxellois francophone de l'aide aux personnes et de la santé (Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid), voor een duur van een jaar een voorlopige erkenning toe die maximaal een keer hernieuwbaar is, voor zover de aanvrager : 1° punt 1° van artikel 3 naleeft en over een gebouw beschikt waarin een opvangtehuis geopend kan worden;2° zich ertoe verbindt om de punten 2° tot 5° en 7° tot 15° van hetzelfde artikel van bij het begin van de werking van het opvangtehuis na te leven;3° een aanvraag voor voorlopige erkenning heeft ingediend volgens de modaliteiten die door het College vastgesteld zijn;4° een attest aflevert houdende de brandveiligheid dat door de burgemeester uitgereikt is, op basis van een verslag van de brandweerdienst dat niet ouder dan een jaar is op het moment van de indiening van de aanvraag, en in ieder geval dateert van na de verbouwingswerken van het gebouw, die de exploitatie als opvangtehuis toelaten;5° een collectief project aflevert;6° een huishoudelijk reglement aflevert;7° een nota aflevert betreffende het personeel dat voor het opvangtehuis voorzien is en dat hun aantallen en kwalificaties omschrijft;8° op de openingsdatum van het opvangtehuis over het basisteam beschikt dat door het College vastgesteld is;9° er zich toe verbindt om bijkomend personeel aan te werven dat in functie van het aantal onthaalde begunstigden vereist is;10° er zich toe verbindt om de documenten die door het College vastgesteld zijn, in te dienen. § 2. Het College bepaalt de toekenningsprocedure van de voorlopige erkenning. § 3. De beslissing van het College waardoor de voorlopige erkenning verstrekt wordt, omschrijft nader de activiteitencategorie(ë)n die in artikel 4 gedefinieerd zijn, alsook de maximale opvangcapaciteit waarvoor het opvangtehuis voorlopig erkend wordt. § 4. Tijdens de periode die de voorlopige erkenning behelst, laat het College een inspectie uitvoeren en bepaalt hij of het opvangtehuis de erkenningsvoorwaarden en normen vervult. § 5. De voorlopige erkenning kan opgeschort, ingekort of ingetrokken worden wegens het niet naleven van het huidige decreet of in geval van veroordeling van iedere persoon wegens valsheid in geschrifte die gepleegd werd met het oog op het bekomen of behouden van een voorlopige erkenning. De opschorting heeft als gevolg dat het onderbrengen van nieuwe begunstigden verboden wordt. Het College legt de procedure voor opschorting, inkorting of intrekking van de voorlopige erkenning vast.

Art. 4/3.Zes maanden voor het verstrijken van de voorlopige erkenning laat het College het erkenningsdossier actualiseren. Hij legt een gemotiveerd voorstel tot erkenning, weigering van erkenning of van hernieuwing van voorlopige erkenning van het opvangtehuis, voor advies aan de Adviesraad voor. De raad verstrekt binnen een maximumtermijn van drie maanden, te rekenen vanaf het verzoek, zijn advies. Zolang het College geen uitspraak heeft gedaan over de toekenning, de weigering van de erkenning of de hernieuwing van de voorlopige erkenning, behoudt het opvangtehuis gedurende een maximale duur van zes maanden zijn voorlopige erkenning.".

Art. 5.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt er een afdeling 3 ingevoegd die de artikelen 5 en 6 omvat en "Toekenning, wijziging, hernieuwing, opschorting en intrekking van erkenning" genaamd is.

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde decreet wordt het 4de lid vervangen door hetgeen volgt : - De erkenning kan, na advies van de Adviesraad, opgeschort, ingekort of ingetrokken worden wegens het niet langer naleven van de bepalingen bepaald in de artikelen 3 en 4/2 van het huidige decreet of in geval van veroordeling van iedere persoon wegens valsheid in geschrifte die gepleegd werd met het oog op het bekomen of behouden van een voorlopige erkenning. De opschorting heeft als gevolg dat het onderbrengen van nieuwe begunstigden verboden wordt. Het College legt de modaliteiten voor opschorting, inkorting of intrekking van de erkenning vast.".

Art. 7.In artikel 7, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1ste lid wordt aangevuld met hetgeen volgt "of voorlopig erkende";2° het 2de lid wordt aangevuld met hetgeen volgt "alsook aan het aantal opgevangen personen, aan de opdracht van opvolging na residentiële opvang en eventueel aan de erkende specifieke opdrachten".

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt vervangen door hetgeen volgt : "

Art. 10.Iedere instelling die de benaming "opvangtehuis" gebruikt, zonder erkend te zijn op basis van de artikelen 4/2 en 5, is strafbaar met een geldboete, na vaststelling door de diensten van het College.

De boete mag niet lager dan duizend euro en mag drieduizend euro niet overschrijden.

Het College legt de administratieve geldboete op en geeft er binnen de maand van zijn beslissing kennis van. De instelling beschikt over een termijn van een maand om haar opmerkingen mee te delen. In afwezigheid van een nieuwe beslissing van het College binnen de maand die volgt, is de administratieve geldboete verschuldigd en betaalbaar op de algemene rekening van de Franse Gemeenschapscommissie.".

Art. 9.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk Vbis ingevoegd, als volgt opgesteld : "HOOFDSTUK Vbis. - De representatieve en coördinatie-instelling Afdeling 1. - Definitie, opdrachten en erkenningsvoorwaarden

Art. 10/2.§ 1. De instelling heeft als voorwerp de organisatie en de coördinatie van activiteiten betreffende de promotie en de informatie van de opvangtehuizen die bij haar aangesloten zijn, ze vertegenwoordigt haar aangesloten leden ten aanzien van het College. § 2. De instelling heeft als opdrachten : 1° aan haar aangesloten leden bijstand en advies te verstrekken;2° uitwisselingen en denkoefeningen tussen haar aangesloten leden tot stand te brengen;3° de door haar aangesloten leden gevoerde acties te coördineren en te promoten;4° de verspreiding van informatie onder haar leden en betreffende haar aangesloten leden te garanderen;5° coördinatie met de overige instellingen van Gezondheid, Sociale Actie, Gezin en Sociale Samenhang tot stand te brengen, zonder daarbij andere partners uit te sluiten. Ze kan bovendien : 1° de voortgezette opleiding van de werknemers van hun aangesloten leden promoten;2° onderzoekswerk, enquêtes, studies en publicaties in sociale en gezondheidsaangelegenheden uitvoeren. § 3. Het College erkent, voor een onbepaalde duur, een instelling voor de sector van de opvangtehuizen die minstens twee derde van de opvangtehuizen coördineert en vertegenwoordigt. § 4. Om erkend te worden voldoet de instelling aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met in haar doelstellingen de opdrachten bepaald in § 2;2° haar activiteiten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitoefenen;3° de kandidatuur voor het lidmaatschap aanvaarden van elk opvangtehuis met respect voor diens filosofische, religieuze of politieke keuzes, voor zover het opvangtehuis er zich toe verbindt om de statuten van de instelling na te leven;4° de deontologische regels en die van het beroepsgeheim die in de sector van kracht zijn, naleven. Afdeling 2. - Procedures van toekenning, wijziging, hernieuwing en

intrekking van voorlopige erkenning en erkenning Onderafdeling I. - Publieke oproep tot kandidaatstelling en erkenningsaanvraag

Art. 10/3.§ 1. Het College lanceert een oproep tot kandidaatstelling met het oog op het bekomen van de erkenning als representatieve en coördinatie-instelling. Deze oproep vermeldt de indieningstermijn van de kandidatuur alsook de erkenningsvoorwaarden die door het College in overeenstemming met artikel 10/4 van het huidige decreet vastgelegd zijn.

De kandidatuur wordt bij het College ingediend. Het College bepaalt de modaliteiten en de procedure voor de oproep tot kandidaatstelling.

Deze kandidatuur gaat vergezeld van een nota die de manier vermeldt waarop de instelling de opdrachten vervult waarvoor zij vraagt om erkend te worden.

Indien na afloop van het onderzoek van de kandidaatstellingen, verschillende verenigingen de voorwaarden die door het College vastgelegd zijn, vervullen, gaat hij over tot een selectie op basis van de kwaliteit van het project, van de ervaring van de personen die bij de uitvoering van de activiteiten betrokken zijn, ten opzichte van de opdrachten zoals die in artikel 10/2 bedoeld zijn.

Onderafdeling 2. - Voorlopige erkenning

Art. 10/4.§ 1. Het College kent een voorlopige erkenning toe voor een duur van twee jaar die maximaal een keer hernieuwbaar is, voor zover de aanvrager de voorwaarden die door het College vastgesteld zijn, naleeft. § 2. De beslissing van het College die de voorlopige erkenning verstrekt, vermeldt de sectoren die de instelling coördineert en eventueel vertegenwoordigt. § 3. Tijdens de periode die de voorlopige erkenning behelst, laat het College een inspectie uitvoeren en bepaalt hij of de instelling de erkenningsvoorwaarden en normen vervult.

Onderafdeling 3. - Toekenning en weigering van de erkenning

Art. 10/5.§ 1. Zes maanden voor het verstrijken van de voorlopige erkenning, laat het College het dossier actualiseren. Het legt de procedure voor erkenning, weigering van erkenning of van hernieuwing van de erkenning vast. § 2. De beslissing van het College betreffende de erkenning vermeldt de opdrachten waarvoor de instelling erkend is alsook de sector die de instelling coördineert en vertegenwoordigt.

Onderafdeling 4. - Wijziging van de erkenning

Art. 10/6.§ 1. De instelling dient een aanvraag tot wijziging van de erkenning in, in geval van wijziging van de naam of van de maatschappelijke doelstelling van de vereniging zonder winstoogmerk. § 2. De aanvraag voor de wijziging van de erkenning wordt onderzocht volgens de regels die op de erkenningsaanvraag van toepassing zijn en de modaliteiten die door het College vastgesteld zijn.

Onderafdeling 5. - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning

Art. 10/7.§ 1. Wanneer de erkenningsvoorwaarden en de werkingsnormen niet meer nageleefd worden, of wanneer de instelling niet langer alle opdrachten vervult die in de beslissing betreffende haar erkenning vermeld zijn, kan het College een beslissing nemen om de erkenning in te trekken of gedwongen te wijzigen.

Onderafdeling 6. - Vrijwillige sluiting

Art. 10/8.Wanneer de instelling beslist om haar activiteiten stop te zetten, deelt ze drie maanden alvorens dit in werking treedt, deze beslissing aan het College mee. De instelling is ertoe gehouden om haar beslissing tot sluiten aan haar aangesloten leden en aan haar personeelsleden mee te delen. Het College neemt akte van de vrijwillige sluiting. Afdeling 3. - Normen en bepalingen betreffende de subsidies

Onderafdeling 1. - Werkingsnormen

Art. 10/9.§ 1. De instelling werkt, minstens elke vijf jaar, een verslag uit dat, voor de vertegenwoordigde sector, omvat : 1° een beschrijving van de evolutie van de professionele praktijken van de sector;2° een analyse over de evolutie van de sociale en gezondheidskwesties waarmee de sector geconfronteerd wordt;3° een analyse over de afstemming van het dienstverleningsaanbod van de sector op deze nieuwe sociale en gezondheidskwesties. Ze kan bovendien, in overleg met de sociale partners, een analyse doorvoeren van de jaarlijkse plannen voor voortgezette opleiding van de werknemers in de sector.

Het verslag, en in voorkomend geval de analyse van de opleidingsplannen, worden aan de Adviesraad overgemaakt die ze bespreekt en die ze vergezeld van zijn advies aan het College overmaakt. § 2. Op basis van de verslagen bedoeld in § 1, neemt de instelling, iedere vijf jaar, ook deel aan de uitwerking van een gemeenschappelijk verslag voor alle sectoren van de Sociale Actie en van Gezin en Gezondheid.

Dit verslag omvat een globale analyse van de evolutie van de sociale en gezondheidskwesties waarmee men geconfronteerd werd en van de afstemming van het dienstverleningsaanbod van alle sectoren op deze kwesties.

Dit verslag stelt, indien nodig, nieuwe keuzes voor in verband met het beleid voor Gezondheid, Sociale Actie en Gezin.

Het wordt aan de Adviesraad overgemaakt die het bespreekt en die het vergezeld van zijn advies aan het College overmaakt.

Onderafdeling 2. - Bepalingen betreffende de subsidies

Art. 10/10.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten verstrekt het College aan de erkende instelling een forfaitaire subsidie waarvan het College het bedrag bepaalt.

Het bedrag van deze subsidie mag niet lager dan 36.600 euro per jaar zijn.

Dit bedrag wordt op 1 januari van elk jaar geïndexeerd, door verwijzing naar de gezondheidsindex 122,23 van december 2007 (basis 1996) volgens de volgende formule : Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/gezondheidsindex van december 2007. § 2. De subsidie bepaald in § 1 dekt personeels-, opleidings- en werkingskosten.

Minstens zestig procent van deze subsidie moet door personeelskosten verantwoord worden. § 3. Het College bepaalt de soorten kosten die voor de subsidie toegestaan zijn, alsook de bewijsstukken die afgeleverd moeten worden. § 4. De subsidie voor de instelling wordt volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 8 vereffend. Afdeling 4. - Controle en Inspectie

Art. 10/11.Het College duidt de medewerkers van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie aan die bevoegd zijn voor de controle en inspectie van de erkende instelling en van de instelling die een erkenning gevraagd heeft.

Art. 10/12.De instelling brengt zichzelf in overeenstemming met de bepalingen in verband met de controle en de inspectie. Hiertoe garandeert het deze medewerkers een vrije toegang tot haar lokalen en de mogelijkheid om ter plaatse de stukken en documenten in te zien die noodzakelijk zijn voor het vervullen van hun opdracht.".

Artikel 10 Het decreet van 16 juni 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/06/2005 pub. 23/11/2005 numac 2005031394 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan instellingen die representatief zijn voor de Maatschappelijke Actie en het Gezin sluiten betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de representatieve instellingen van de Sociale Actie en het Gezin wordt ingetrokken.

De representatieve instelling van de sector van de opvangtehuizen die door de Franse Gemeenschapscommissie erkend is op de datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt voor onbepaalde duur erkend. het wordt aan de bepalingen van het decreet en aan zijn uitvoeringsbesluiten onderworpen.

Art. 10.Het College bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Brussel, 31 maart 2017.

De voorzitter, De Secretaris De Griffier Brussel, 27 april 2017.

Voor de Brusselse Franstalige Regering : F. LAANAN, Minister-presidente van de Brusselse Franstalige Regering, bevoegd voor de Begroting, het Onderwijs, het Schooltransport, de Kinderopvang, Sport en Cultuur R. VERVOORT, Minister van de Brusselse Franstalige Regering bevoegd voor de Sociale Samenhang en Toerisme C. JODOGNE, Minister van de Brusselse Franstalige Regering bevoegd voor het openbaar ambt, het gezondheidsbeleid D. GOSUIN, Minister van de Brusselse Franstalige Regering bevoegd voor de beroepsopleiding C. FREMAULT, Minister van de Brusselse Franstalige bevoegd voor het Hulpbeleid voor personen met een handicap, de Sociale Actie, het Gezin en internationale Betrekkingen.

^